ORGAAN VOOR D
LSEN
No. 79
Woensdag 1 Augustus 19Ü3
8e Jaargang
1JMUIDER COURANT
OFFICIEEL.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Velsen, brengen ter openbare kennis dat
ter Gemeentesecretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van
C. J. Dekker, te Velsen (Driehuis), om
vergunning tót het oprichten van een sme
derij, waarin gebezigd zal worden een elec-
trometor ven 7 P.K. voor het aandrijven
ven een draaibank en eenjboormachine, op
het perceel kadastraal bekend Gemeente
Velsen, Sectie H No. 4424 (ged.), gelegen
sanj den Driehuizerkerkweg.
Op Maandag, denjl3 Augustus 1023, des
voormiddagi te elf uren, zal ten Gemeente-
huize jf gelegenheid; bestaan om bezwaren
tegen dit verzoek in te brengen en deze
mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel dej; verzoeker als zij, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen voor
het bovenvermelde tijdstip op de Secretarie
der Oemeente kennis nemen van de ter
zake ingekomen schrifturen.
Voorts wordt er aan herinnerd, dat vol
gens de bestaande jurisprudentie niet tot
beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeen
komstig artikel 7 der Hinderwet voor het
Gemeentebestuur of een of meer zijner leden
zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren
mondeling toe te lichten.
Velsen, den 30 Juli 1923.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
de secretaris, de burgemeester,
Hofstede l.s. Rijkens.
Waterstand IJmniden.
Augustus 1923 H. water
L.
water
Dagen
v.m.
n.m.
v.m.
n.m.
1
5.46
6.10
1.30
1.45
3.32
2
6.21
6.42
2.07
2.19
3
6.57
7.19
2.42
2.53
4 L.K.
7.41
8.05
3.15
3.27
5
8.33
9.02
3.55
4.13
6
9.34
10.03
4.48
5.18
7
10.45
11.19
5.58
6.34
8
7.14
7.48
Geen Zomertijd.
VAN DEN WACHTTOREN.
Een wijs woord.
- In het Vredespaleis in den Haag is de
Academie voor Internationaal Récht
geopend. Rechtsgeleerden van naam uit
meerdere landen zullen daar geduren
de de zomermaanden college geven in
net recht, dat de verhoudingen tusschen
de volkeren regelt, 't Is goed, dat het
Vredespaleis voor dit doeleinde ge
bruikt wordt. Immers de vrede is
slechts door het internationaal recht
mogelijk; de oorlog is de ergste schen
nis ervan, 't Ontbreekt nog maar aan
de macht, om het internationale recht
te handhaven en te beschermen; als de
ze er is, zal de vrede bewaard kunnen
worden.
De opening van deze nieuwe Acade
mie had met veel plechtigei-d in tegen
woordigheid van een zeer doorluchtig
gezelschap plaats. Er werden vele rede
voeringen gehouden, wier deftigheid
niets maar wier belangrijkheid wel een
i n ander te wenschen overliet.
Gelegenlieidsredevoeringen zijn dik
wijls als een statig opwaarts rijzende
halm zonder aar. Officieele personen
verstaan de kunst om met zeer veel
plechtstatige woorden weinig of niets
te zeggen.
Dit alles geldt echter niet van het
korte speechje, dat door de minister van
staat, mr. P. W. A. Cort van der Lmd°n
als bestuurslid van den raad van be
heer der Academie werd gehouden. Hij
wees op het droeve feit, dat een jaar na
de inwijding van het Vredespaleis de
nroote oorlog uitbrak. We zijn dus nog
wél verre van het algemeene vaderland,
waar gerechtigheid en vrede voor altijd
zullen heerschen. Mr. Cort van der Lin
den teekende de menschheid tegenwoor
dig als moede van oorlog en lijden,
wankelend tusschen twijfelzucht en
hersenschimmen. Behoort de wereld
vrede volgens hem ook tot die hersen
schimmen? De minister wees erop, dat
de menschen der verschillende la-nden
veel meer met elkaar in aanraking ko
men en er veel meer banden tusschen
hen bestaan ten gevolge v. de overwin
ningen der wetenschap, de vermeerde
ring der rijkdommen, den vooruitgang
der nijverheid en de ontwikkeling van
den handel. Deze betrekkingen worden
beheerscht door zedelijke, politieke en
economische krachten, die aantrekken
en afstooten en spanningen doen ont
staan, waarvan revoluties en oorlogen
het gevolg zijn.
Daarom kunnen noch de pogingen
dei' lieden van goeden wille noch de
wijsheid der rechtsgeleerden of dei-
staatslieden ons voor altijd den vrede
waarborgen. De menschen en volken
worden maar al te vaak door hun pri
mitieve instincten, hun hartstochten on
zelfzucht meegesleept. Er zijn echter
ook andere krachten .werkzaam. Men
schen geven in volmaakte zelfverloo
chening hun leven voor een ideeel doel.
Mr. v. d. Linden maakt de werkelijk
heid niet mooier dan ze is en mooi is ze
waarlijk niet maar toch durft hij hopen.
Hij stelt vertrouwen in de bestemming
der menschelijke dingen. De wereldge
schiedenis is hem de gesciedenis van de
opvoeding der menschheid. De vooruit
gang is vertraagd door omwentelingen
en oorlogen, reacties en tijdperken van
verval, maar de opvolgende beschavin
gen openharen de eenheid van het men-
schelijk geslacht. Deze eenheid recht
vaardigt de belofte van de gerechtig
heid en den vrede.
Veelal meent men, dat de stichting-
van den wereldvrede eigenlijk een klei
nigheid en de oorlog werk van slecht-
willende groepen of een domme, wi'eede
vergissing Is. Mr. v. d. Linden leert te
recht, dat men de booze oorlogskrach
ten niet moet onderschatten; ze zijn
sterk en wortelen in de diepe donkere
instincten van het mcnschelijk gemoed.
Maar het is ook waar, dat het streven
naar vrede aan kracht gewonnen heeft
en de volkeren zich al meer bewust
worden van de eenheid van belang eu
lot, die hen samenbindt. De menschheid
blijft zichzelf niet gelijk: ze wordt ook
ouder en wijzer. Daarom mag men blij
ven vertrouwen in de komst van den
wereldvrede. En erin vertrouwen niet
alleen maar vooral ervoor ijveren met
de zekerheid, dat groote dingen niet
zonder veel moeite en teleurstelling tot
stand komen. Dat is de gedachtengang
van een onzer oudste maar ook wijste
mannen.
Ambtenaren en toewijding.
Een ambtenaar is volgens het publiek
iemand, die van de dingen weinig af
weet, met het ambt komt eerst het ver
stand. Verder krijgt hij werk te doen,
dat altijd weer in dezelfde sleur verricht
wordt, omslachtig en onpraktisch, voor
een groot deel onnutte en overbodige
druktemakerij. De ambtenaar doet wel
druk maar heeft het niet druk. Hij lean
zijn werk op zijn elf en dertigst af en
steekt daarvoor een dik tractement op.
Zoo oordeelt men over den ambtenaar.
Zoo zijn er zeker wel, maar zoo zijn ze
niet. Er hangt zeer veel af van de chefs,
of de ambtenaar met opgewektheid en
frischeid en ijver zijn werk verricht.
Luieren en lummelen maar ook aan
pakken en doorzetten zijn aanstekelijk.
De Haagsche wethouder van onderwijs
de ing. J". W. Albarda heeft afscheid van
z'n ambtenaren genomen; hij heeft toch
voor een herbenoeming bedankt en zal
zich waarschijnlijk verder geheel aan
zijn parlementair werk wijden. In zijn
afscheidsrede tot de ambtenaren dankte
hij hun voor hun werk. Hij verzekerde
ervaren te hebben, dat het praatje, als
zouden ambtenaren vooral in dezen tijd
van bezuiniging een overbodige luxe
zijn, althans door de prestaties van zijn
ambtenaren volkomen gelogenstraft
was. Dat er in de zes jaar van zijn wet
houderschap zooveel verwerkt was,
dankte hij voor een zeer groot deel aan
den toewijdenden arbeid van het per
soneel. Namens het personeel verklaar
de een hunner deze hartelijke woorden
zeer op prijs te stellen en hij noemde,het
een unicum, dat een wethouder zoo bij
zijn heengaan het personeel toesprak.
Ook zijn politieke tegenstanders heb
ben wethouder Albarda steeds zeer ge
waardeerd om zijn werklust en toewij
ding. Ongetwijfeld heeft hij het talrijke
corps ambtenaren, dat onder zijn lei
ding werkte, bezield en zonder voortdu
rend te eommandeeren cn te dreigen
door den invloed zijner persoonlijkheid
het beste uit het personeel weten te ha
len. Men ziet hetzelfde in het klein
soms in een huishouden, waar de
vrouw zonder standjes en vervelende
aanmerkingen het werktempo van een
wat gemakzuchtig dienstmeisje wéét te
versnellen door zelf steeds vooraan bij
te zijn en flink aan te pakken.
Het onderzoek naar het effect der
drooglegging.
Na maandenlang in Amerika rondge
zworven te hebben en dooi' uitstekende
introducties overal de werking der Ver-
bodswet en de tegenwerking onder
zocht te hebben, zijn de beide afgevaar
digden van de Ned. Ver. tot Afseh. van
Alc. Dranken, de heeren P. van der
Meulen en N. A. de Vries teruggekeerd.
Zij zullen een l ijken schat van gegevens
en indrukken moeten verwerken, voor
dat het rapport van hun reis verschijnt.
Natuurlijk hebben ze thans echter al
een oordeel over den graad van droogte
van Amerika en over de lekken, waar
door telkens nat wordt wat droog moest
zijn. Is de Verbodswet een absolute mis
lukking? Is Amerika thans alkoliol-
vi'ij? Of zal de Verbodswet, als zij zich
al meer inburgert cn al strenger ge
handhaafd wordt, eindelijk Amerika ge
heel van alkohol cn alkoholisme ver
lossen?
Uit de reisbrieven der beide reizigers
is reeds gebleken, dat hun oordeel in de
derde vraag- gelegen is.
Zij hebben nu ook in ons land gespro
ker. en wel op de vergadering van den
Nationalen Bond voor Plaatselijke
Keuze. N. A. de Vries waarschuwde in
zijn rede te Utrecht, om over den toe
stand in Amerika niet te oordcclcn naar
ongunstige persberichten, lie uit een
centraal punt verzonden worden, om do
Verbodswet tegen te werken, haar als
dwaas en machteloos voor te stellen. De
ambtenaren werken te weinig mee, om
het drankverbod trouw te doen nale
ven. Het eerste jaar werkte het verbod
goed, later minder. Duizenden verkoo-
pen en koopen thans ongeoorloofd
drank. Vooral in het Oosten is reactie
tegen de Verbodswet. De regeering en
de drankbestrijding doen, wat ze kun
nen, maar zijn wat gauw tevreden. Bij
de komende verkiezingen zal liet voor
namelijk wel tegen of voor de droogleg
ging gaan. De handhaving van het be
treffende artikel in de grondwet staat
echter vast. Langzamerhand wordt
Amerika droog; de publieke opinie is
over het algemeen voor het verbod.
Men merkt, hoe voorzichtig de drank
bestrijder de Vries oordeelt. Hij stelt
den toestand zeker niet fraaier voor,
dan hij is. Maar hij heeft het vertrou
wen, dat de zaak van het verbod op den
goeden wég is en dat dus Amerika in
derdaad alkoholvrij zal worden.
Dat er nu nog op groote schaal ont
doken en gesmokkeld wordt, is niets te
verwonderen. Hoe zou een volk plotse
ling breken met een eeuwenlange ge
woonte en een genot opgeven, waaraan
het gehecht was, al bracht 't groote ge
varen en veel kwaad mee. Iedere wet en
vcoral iedere drankwet wordt overtre
den. We hebben ook hier geheime bran
derijen en een uitgebreide smokkelhan
del in gedistilleerd vanuit Duitschland.
Zullen we daarom onze drankwet ijdel
noemen en aandringen op haar afschaf
fing? Zoo min als de Zuiderzee land
wordt, alleen omdat het parienient
daartoe besloot, zoo min woidt een land
droog van alkohol onmiddellijk na de
invoering van een Verbodswet. Lang
zamerhand went men echter aan het
verbod, ziet men het nut en de nood
zaak er van in, de overheid leert de wet
strenger handhaven en er komt een
uieuw geslacht, dat niet aan de drink
gewoonten gewend is.
Willen de volkeren den oorlog.
liet Is zeker niet waar, dat e»nige
machtige menschen den oorlog maken.
De tijd, dat vorsten den oorlog maakten
en de naties dien voerden, is voorbij.
Pi of. van Embden heeft den grooten
oorlog voornamelijk uit economische te
genstellingen tusschen de volkeren ver
klaard. Niettemin blijft het waar, dat de
volkeren door een oorlog gewoonlijk
verrast worden en eerst na de oorlogs
verklaring oorlogszuchtig worden. Ook
in demokratische landen worden de be
slissingen over buitenlandsche aangele
genheden meestal door enkelen geno
men. De parlementen mogen er ja en
amen op zeggen, of ze afkeuren, maar
de beslissing valt gewoonlijk buiten het
parlement.
Daarom is niet onaardig en onjuist de
opmerking, gemaakt door den voorma-
ligen vice-president der Ver. Staten
Marshall, dat de Am. Senaat makkelijk
ooi-log kon verklaren. Dat zijn allen
oudere mannen, die hun bloed niet be
hoefden te storten; ze waren veilig. Mi
nisters, diplomaten, vorsten, parlemen
ten, die tot den oorlog beslissen, moes
ten daarna allen gedwongen w orden
als gewoon slodaat de loopgraven in te
gaan; het oorlogsgevaar zou or zeker
kleiner door worden.
Staatspensioen en militarisme.
De Bond voor Staatspensionnecring
heeft te Groningen zijn jaarvergadering
gehouden. Zal het met dezen Bond
spoedig gaan als eens met den Bond
voor Algemeen Kiesrecht, die er ton
slotte het bijltje bij neerlei? Anderen
hebben echter den strijd voor het alge
meen kiesrecht voortgezet en het doel
bereikt. Ook al zou de strijd voor hei-
Staatspensioen verflauwen en de Bond
door de lauwheid eh het kleingeloof
zijner leden wegkwijnen, do eiscli voor
Staatspensioen zal blijven, met nieuwe
kracht aangeheven worden en eindelijk
ook in vervulling gaan.
Het ledental van den Bond is groot,
een kleine 50000, maar de ijver der le
den is klein. Er zijn te veel leden, wier
naam op de ledenlijst is geschreven en
die. geregeld hun contributie betalen en
daarmee uit. Bovendien heeft de Bond
door de ouderdomsverzekering van
Aalberse geduchte tegenwerking gekre
gen. We willen niet zeggen, dat die re
geling zoo mooi en rechtvaardig is,
allerminst. Maar er zou eerder Staats
pensioen komen, als er niets voor de
ouden van dagen gedaan werd dan
thans, nu er een wet is, waardoor een
aantal dier ouden gratis ouderdomsren
te ontvangen hebben, er voor anderen
geplakt wordt en zij, die niet te ver van
de 65 jaar af zijn, zich goedkoop kunnen
verzekeren uit éigen portemonnaie.
Bovendien werkt de slechte toestand
van de schatkist de staatspensionnec
ring tegen. Ze zal allicht een jaarlijk-
sche uitgave van eenige tientallen mil-
lioenen kosten en er is geen geld voor
vele nuttige en noodige uitgaven, er
wordt bezuinigd op onderwijs, sociale
wetgeving, hygiënische maatregelen
subsidies voor allerlei goede doeleinden,
zoodat er weinig kans is, dat in den eer
sten tijd besloten wordt tot een jaarlijks
wederkeerende vrij hooge uitgave.
Dit heeft de jaarvergadering van den
Bond voor Staatspensionneering ook in
gezien, maar daarom niet besloten op
finantieel betere tijden te wachten
maar ze heeft volkomen terecht haar
meening uitgesproken, dat het noodi
ger is de ouden van dagen te helpen dan
millioenen uit te geven voor leger en
vloot.
Een vereeniging van onderwijzers
zou hetzelfde kunnen zeggen van de
uitgaven voor onderwijs en een vereent
ging van doktoren van de gelden noodig
voor de volksgezondheid en de georga
niseerde arbeiders van de millioenen
noodig voor sociale wetten als ziekte
verzekering enz. En zij zeggen het ook
maar de regeering is doof en besloot
zelfs om haast te zetten achter den voor-
genomen vlootbouw.
't Is daarom goed, dat de Staatspon-
sionneerders, tot allerlei politieke rich-
ting behoorende, het krachtig hebben
uitgesproken, dat staatspensioen gaat
boven militairisme.
Ds. D. A. van Krevelen zeide op de
vergadering, dat men kiezen moet tus
schen den Volkenbond of de oude en
gevaarlijke anarchie tusschen de sta
j ten. Het militairisme noemde hij een
moloch, die milliarden verslindt, ter-
wijl vergeefs gebedeld wordt om enkele
millioenen voor nuttige sociale doelein
den. Hij stelde daarom voor, dat de
Bond voor Staatspensionneering den
strijd tegen het militairisme zal aan
binden on tegen deze macht zeggen:
Hier met het geld! Wij verdragen uw
tyrannie niet langer!
Het eind der wereld.
Het eind der wereld is al zoo vaak
voorspeld en verwacht of gevreesd en
toch is ze alle beroeringen, schokken,
rampen en moeilijkheden weer te boven
gekomen, zoodat we ook nu het eind
der wereld niet gekomen achten.
Maar het is begrijpelijk,-dat onder de
Christenen door de vele buitengewone
teekenen van dezen tijd weer een be
weging ontstaan is, die aandringt op
bckeering en voorbereiding voor hot
komende wereldgericht.
Men zal zich Cristabel Pankhurst
herinneren, een aanzienlijke Engelsche-
dame met een fijn aristocratisch ge-
- Het Consultatie-Bureau zal gesto
ten zijn:
1, 8 en 15 Augustus en wordt 22 Aug.
weder geopend.
zicht, die voor den oorlog streed voor
het vrouwenkiesrecht met alle mogelij
ke en onmogelijke middelen uitgezon
derd moord. De dolste aanslagen en
plagerijen werden door haar bedacht
cn uitgevoerd, om te protesteeren tegen
de alleenheerschappij der mannen en te
agèéren voor den eisch van het vrou
wenkiesrecht.
Toen kwam de oorlog en Miss Pank
hurst kreeg een andere, even vurige en
dolle liefde. Het recht der vrouwen
kwam op den achtergrond; ze ging
ijveren voor het recht, en de overwin
ning van baar vaderland in den oorlog.
Was ze mdn geweest, dan zou ze zeker
aJs vrijwilliger naar het front gevlogen
zijn.
Den laatstcn tijd is Miss Pankhurst
met heel haar hartstochtelijk en bewe
gelijk temperament overgegaan naar
het. orthodoxe Christendom en voorziet
zij ook de geweldige wereldcatastrofe,
die het eind der oude en het begin dei-
nieuwe wereld zal brengen.
Onder het motto: Waakt jlan, want
gij weet niet, in welke ure uw Heer ko
men zal! verkondigt J. de Heer in het
tijdschrift „Het Zoeklicht" het komen
de oordeel. Wat men hoopt en vreest,
dat zal gebeuren, meent men ook te
zien. men ontdekt allerlei teekenen,
die deze hoop of vrees staven. In het
laatste nummer van „Het Zoeklicht"
wordt een heele reeks natuurverschijn
selen, die even zoovele -plagen zijn, op
gesomd: 18 .Tuni orkaan in Canada,
doode kraters van de Etna spuwen asch
en lava, aardbevingen in Perzië, 19 Juni
te Georgetown 35 aardschokken gecon
stateerd, 21 Juni hooge temperatuur in
Ie Poolstreken, ontzettende hitte in
New-York, 25 Juni Tornado in Dakota,
enz. enz.
De Heer noemt deze teekenen de ba
rensweeën van de wedergeboorte der
wereld, de stofwolken, die de voetstap
pen van den komenden koning vooraf
gaan. De politieke beroeringen, de druk
in geld- en zakenwereld, de onnatuur
lijke weersgesteldheid, het gevoel, dat er
iets buitengewoons komen gaat, dat al
les is volgons de Heer niets dan een re
flex, een terugslag dus van een gewel
digen strijd in de lucht, een zichtbare
openbaring van een geweldige bewe
ging en de geesten in een onzichtbare
wereld. Hoevele van hen, die geloovon
in een wereldondergang, die nabij is,
bezaaiden nochtans hun akkers, bouw
den nieuwo huizen en schuren, maak
ten plannen voor de toekomst hunner
kinderen en hielden dus toch rekening
met de groote waarschijnlijkheid, dat
de wereld blijft! Zou het ook niet ver
standigst .zijn, om ten allen tijde zoo te
leven, te zorgen, te werken, dat men
voor een volmaakte gerechtigheid eén
niet al te slecht figuur behoeft te ma
ken?
Het nut der wiskunde.
Menigeen heeft een paar jaar onder
wijs gehad in algabra en weet er later
niets meer van, kan zijn jongen met de
eenvoudigste sommen niet meer helpen.
Is dat onderwijs dan niet verloren tijd
en moeite geweest? Dr. L. M. Klinken
berg wijst erop, dat het onderwijs in de
wiskunde de problemen zuiver leert
stellen, ze leert oplossen, de intuïtie
oefent, goed leert redeneeren cn daarom
opvoedkundige waarde heeft. Men kan
de leerlingen zonder aanleg voor wis
kunde een weinig ontzien, maar make
het hun niet al te makkelijk. Om in de
wereld vooruit te komen, moet men
toch, zij het niet al te hardhandig, ge
kastijd zijn.
Wijsheid voor hen, die geen aanleg
voor wiskunde hebben of meenen
te hebben eh maar niet begrijpen, waar
om ze zich daarmee voor hun latere le
ven zullen afmartelen. Dat komt liun
immers toch nooit meer te pas! Dat is
echter een vergissing. Ieder komt toch
in zijn loven en in zijn werk telkens te
genover moeilijkheden en kwesties te
staan, die heel zware sommen zijn,
waarbij zuiver redeneeren en maken
van gevolgtrekkingen en nauwkeurig
berekenen noodig zijn. Wiskunde leert
scherp en zuiver denker, en dat heeft
ieder immers in zijn leven telkens noo
dig.