ORGAAN VOOR DE Qi VELSEN No. 81 Woensdag 8 Augustas 1933 8e Jaargang IJMUIDER COURANT OFFICIEEL. HINDERWET. Burgemeester en wethouders der gemeente Velsen brengen ter openbare kennis, dat het verzoek van C. J. F. Rijperman, te Wijkeroog, om op het perceel, kadastraal bekend Gemeente Velsen, Sectie H No. 4129; plaatselijk be kend Corverslaan, Wijk L No. 97, zijn brood- en koekbakkerij te mogen uitbrei den door het bijplaatsen van een kneed machine, gedreven door een electromotor van l'/j P.K., door hen is toegestaan. Velsen, den 31 Juli 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester, Hofstede 1.s. Rijkens. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeente Velsen, brengen ter openbare kennis dat ter Gemeentesecretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van de Maatschappij tot Detailverkoop van Petroleum „De Automaat" te Rotterdam, om vergunning tot het oprichten van eene ondergrondsche benzinebewaarplaats met aftapinrichting, op het perceel kadastraal bekend Oemeente Velsen, afd. IJ muiden Sectie 1 No. 355, plaatselijk bekend Willemsplein. Op Dinsdag, den 21 Augustus 1923, des voormiddags te elf uren, zal ten Gemeente huize gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het bovenvermelde tijdstip op de Secretarie der Oemeente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Voorts wordt er aan herinnerd, dat vol gens de bestaande jurisprudentie niet tol beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeen komstig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Velsen, den 7 Augustus 1923. Burgemeester en Wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester, Hofstede i s. Rijkens. DIENSTPLICHT. Oproeping ln werkelljken dienst tot le oelening. De Burgemeester van Velsen maakt be kend, dat de in het verlofgangersregister dezer gemeente ingeschreven dienstplichtige hieronder vermeldt, bij dezen ingevolge art 68 van het Dienstplichtbesluit wordt opge roepen om zich op den datum, achter zijn naam aangegeven, in werkelijken dienst te begeven tot het volbrengen van de eerste oefening, volgens besch. Min. van Marine d.d. 1 Aug. 1923, afd. Personeel No. 171. Anfonius Marinus van Zijp, lichting 1921 Zeemilitie, 10 Augustus, Helder, Marine kazerne. Verdere inlichtingen zoowel nopens de reis als nopens het aanvragen van vrijstelling, of vergoeding kunnen gevraagd worden ter gemeentesecretarie tusschen 10 en 12 uur voormiddags. Velsen, 6 Augustus 1923. De Burgemeester voornoemd Rijkens. Waterstand IJmuiden. Augustus 1923 H. water L. water Dagen v.m. n.m. v.m. n.m. 9 0.29 1.05 8.22 8.50 10 1.25 1.52 9.19 9.44 11 2.04 2.32 10.06 10.29 12 N.M. 2.44 3.11 10.48 11.11 13 3.24 3.51 11.31 11.52 14 4.02 4.30 0.11 2.07 15 4.40 5.11 0.35 0.54 2.53 Oeen Zomertijd. VAN DEN WACHTTOREN. School en huis. In „De Kampioen" wordt een ernstig woord gericht tot onderwijzers en ouders over de vernielzucht, ruwheid en.baldadigheid der jeugd tegenover de natuur. „Er gaat zooveel kostelijks ver loren, als de hoornen en heesters ver nield worden, bloemen en bloeiende tak ken vertrapt en hagen gescheurd; als in plantsoenen en bosschen schillen en pa pieren worden achtergelaten, in beek jes en vijvers allerlei rommel achterge laten." De schrijver roept de hulp tegen al dit kwaad in bij de school. Hij wil, dat de onderwijzerswereld een groote en mach tige veldtocht op touw zal zetten tegen baldadigheid en ruwheid en vertrouwt, dat de Nederlandsche onderwijzer daar toe wel in staat is. Maar hij wil ook, dat het kind thuis aan tucht gewend zal zijn, niet alleen in huis maar ook, als 't weer de straat opgaat. Daarvoor zijn de ondei'3 verant woordelijk; zij moeten inzien, dat zij niet alleen om hun kind en om zich zeiven maar ook om der wille van de gemeenschap een plicht te vervullen hebben. Van huis moet de veredelende invloed uitgaan, het goede voorbeeld, dat het kind terughoudt op de vrije mid dagen en den Zondag, zoowel als in de vacantie, zich te misdragen. Dit alles is zoo waar als tweemaal twee gelijk vier. Vele kinder ;n zijn kleine vernielers. Ze voelen -.ich in de natuur niet als in een heiligdom, v aar alles met eerbied moet worden bezien en aangeraakt. Ze voelen zich niet ver antwoordelijk voor de schoonheid en het behoud ervan. Jonge boompjes zijn geplant en hoewel de teere stammetjes met prikkeldraad beschermd zijn, vindt men er al gauw een paar geheel gebro ken. Jongenswerk natuurlijk! Mis schien verveelden zij zich, omdat zij geen goede plaats en gelegenheid heb ben om te spelen. Speelplaatsen en sportterreinen zijn een uitstekend voor behoedmiddel tegen veel kwaad. Maar kinderen moeten leeren en afleeren. Hier kunnen school en huis inder daad veel doen. De onderwijzer moet zich ook gedeeltelijk verantwoordelijk voelen voor het gedrag der kinderen buiten de school. Er zijn onderwijzers, die op deze opmerking vrij kribbig zeg gen, dat zij ervoor bedanken voor kin derjuffrouw of politie op straat te spe len. Maar de onderwijzer met roeping zal. des noods eens een vrijer; Zater- of Woensdagmiddag opofferen, om met zijn kinderen een mooie wandeling te maken, hun oog te openen voor veel moois en onopgemerkt hen te leeren, dat zij veel hebben te ontzien en na te laten, dat zij verantwoordelijk zijn ook voor het behoud van natuurschoon. Maar het is evenzeer waar, dat de ouders veel kunnen doen ten goede. De vernielzucht werkt ook thuis. Er moe ten krassen gezet worden op nieuwe verf en stukjes van het nieuwe behang af gescheurdIn een gezin, waar tucht en orde heerschen, wat gelukkig liefde en gezelligheid volstrekt niet uitsluit, zullen de kinderen leeren zich overai goed te gedragen. School en huis moe ten ook hier samenwerken. Van welke der twee de grootste invloed uitgaat? Naar den tijd gemeten wint de school het. De onderwijzer is geregeld een uur of vier, vijf bezig de kinderen te vor men; de ouders hebben menigen dag geen tijd, om zich met de kinderen te bemoeien. Maar de verhouding tusschen kind en ouders is inniger en daarom hun invloed ook grooter. De meeste onderwijzers zullen het kind berispen, dat leelijke, ruwe woorden gebruikt en het vloeken bestraffen. De straat geeft helaas het kind onderwijs in dit slechte gebruik van onheilige taal. Indien thuis door de ouders geen gemeene of godslasterlijke woorden geduld en ge sproken worden, zal dit echter veel ef fect hebben, dan wanneer de onderwij zer zich er alleen tegen keert. Samen werking van beiden zal een sterke dam opwerpen tegen allerlei kwaad, waar toe kinderen zich licht laten meesleepen De wereldvloot. In „Het Nederlandsche Bedrijfsleven" lazen we verschillende gegevens over de wereldvloot, die voor de wereldhan del zulke groote beteekenis heeft. De malaise heeft de zeeën toch niet zoo stil gemaakt, als we dachten. De we reldvloot is voortdurend toegenomen en geweldig is het aantal groote en kleine schepen, dat voortdurend bezig is men- schen en goederen van het eene land en werelddeel naar het andere te brengen. Ook dit jaar is de wereldvloot een wei nig toegenomen. Die groei is sinds '10 onafgebroken met een kleine inzinking in 1916. Er is echter geen sprake ge-I weest van een gedeeltelijke vernieling! van den wereldvloot in de oorlogsjaren' zooals men toen wel eens hoorde zeg-! gen. Wat de wereldvloot betreft, heeft! Engeland daarvan het grootste deel,, dan volgt Amerika; ons land neemt de| zesde plaats in, Duitschland volgt] thans op ons en wij volgen op Italië. Door den verkoop van schepen is onsj land dit jaar achteruitgegaan. Duitsch land, dat door den vrede een groot deel] van zijn handelsvloot verloor, is sneli bezig zich te herstellen. Het vorige jaar] stond het nog op 9, thans reeds op 7 en' zijn vloot zal zeker met een paar jaar; de onze overtreffen. Het aantal zeilschepen neemt voort durend af, dat der öliestokcrs echter voortdurend toe. Ongeveer een vierde deel der vloot gebruikt reeds stookolie en als de olieprijs niet te sterk omhoog gaat, zal de stookolie de bunkerkool nog meer gaan verdringen. Het aantal opgelegde en dus werkloozc schepen is in den loop van dit jaar afgenomen. De groei van de wereldvloot geduren de de malaisejaren ook dit jaar en de afname van de opgelegde schepen zijn verblijdende teekenen. Zij bewijzen, dat het met den wereldhandel niet zoo el lendig slecht gaat, als men wel meent.' De schepen varen niet voor pleizier maar voor zaken en als er geen zaken te maken waren, zouden ze stil liggen. Een bewijs van het groote herstellings vermogen, dat de Duitschc natie bezit, is de vrij snelle groei van zijn handels vloot. Voor den oorlog bezat liet 12 der totale wereldvloot, in 1922 slechts 3,1 en in '23 (op 30 Juni) 4,3 Loopt het Duitschland niet al te erg tegen, dan zal het spoedig weer groote:- vloot hebben dan ons land. Maar Engeland! behoeft voorloopig niet te vreezen, dat het door Duitschland in vlootsterktc overvleugeld zal worden. Omzwervingen van het „Wilhelmus." 't Wilhelmus is ons mooiste nationale lied. Een volkslied kan men het eigen lijk niet noemen, Hiitepet.it is een volkslied; 't pleit niet voor den smaak van het volk, maar het is de waarheid, t Wilhelmus is een schoollied en een gelegenheidslied; de meeste kennel niet meer dan het eerste couplet en vaak zelfs dat niet. Maar toch durven we het een nationaal lied noemen, om dat het samengewevun is met de histo rie van ons volk en omdat er een geest van vertrouwen en moed uit spreekt, die in de schoonste tijden onzer histo rie onze kracht zijn geweest. Het is zui vero en krachtige poezie. Men behoeft volstrekt niet te gloeien van liefde voor de Oranjes, om het lied mooi te vinden. Ook spreekt er rustige kracht uit de melodie, die uitnemend hij de woorden past. Maar het is met die me lodie een zonderlinge geschiedenis. Er is onlangs een Congres voor Cultuur morphologie te Münehcn gehouden. De lezers behoeven volstrekt niette schrik ken voor dat groote, vreemde woord cultuurmorphologie. Deze wetenschap toont aan, dat de vormen van men schelijke cultuur op onze aarde aan zeer bepaalde gebieden gebonden zijn, die zich echter veel verder en wijder uitstrekken, dan -vij geneigd zijn aan i nemen. Het heeït zoo al lang de aan dacht getrokken, dat sprookjes als van Roodkapje, Kleinduimpje e.a. bij ver schillende volkeren zelfs in meerder werelddeelen, zij liet dan eenigszins ge wijzigd, voorkomen. Op het Congres te Münchon werd ook meegedeeld, dat de xylopboon: een mu ziekinstrument, bestaande uit metalen schijfjes, die met een houten hamertj bespeeld worden, in Afrika precies overeenkomt met die van Siam. De xylophoon uit onze speelgoedwinkels, waarmee muzikale jongens een eenvou dig wijsje kunnen produceeren, zou misschien ook studiemateriaal zijn. Te München deed de Duitsche professor 1-Iornbostel een merkwaardige mede deeling over de melodie van het Wilhel mus. Onder de phonogrammon van In diaansche zangen uit Brazilië had hij een variatie van liet Wilhelmus ondekt. Hoe ter wereld kan onze melo die afgedwaald zijn heel naar de wilden van Zuid-Amerika, die dan uitgetrok ken zijn op de jacht of om een scalp te veroveren met de verheven tonen van ons nationaal geboortelied'? Een prach tige kwestie voor geleerden, om uit te pluizen en onderstellingen te maken. Hebben wellicht eens Hollandsche zen delingen onder de Indianen in Zuid- \merika gewerkt en liun ook onze na tionale zangen geleerd? Dat kan vol gens prof. Hornbostei niet het geval zijn. Maar de melodie van 't Wilhelmus niet oorspronkelijk. Volgens den Duitschcn geloerde is de melodie ont leend aan een Fransch jagerslied. Maar deze melodie is ook nog niet origineel. Ze is overgenomen van een Spaansch wijsje, dat door Spaansclie soldaten naar Amerika is overgebracht, toen zij daarheen gingen om strijd en om buit. We hebben te weinig verstand van muziek en van völkeronkunde, om over deze kwestie een oordeel te vellen. Al leen zouden we heel bescheiden willen opmerken, dat verschillende oorspron kelijke melodiën toch toevallig wel een weinig op elkaar kunnen gelijken, 't Betreft hier geen gelijkluidende wijzen an variaties. Dat laatste begrip is erg ekbaar; men zou in het Ilittepetitlicd wel een variatie kunnen hooren van het Piet Hein. Het doet or ten slotte ook niet toe, of Nederland, Frankrijk of Spanje het vaderland is der -vijs, die zoo statig aanheft: het pleil voor al deze landen en ook voor de Braziliaausche indianen, dat zij de wijs mooi vinden en graag gebruiken. De burgemeester. De tijd, toen het burgemeesterschap een eerebaantje was bij voorkeur voor manucn van adel of van geld, is voorbij. Een burgemeester heeft in do. meeste gemeenten een mooi maar moeilijk ambt. Zoo moeilijk, dat 't eerst na lang zoeken gelukt is een opvolger voor mr. Zimmerman te vinden. De burgemees ter van een groote stad moet veel tact veel bekwaamheid, veel werkkracht en lust bezitten. De Staatscommissie, die over ge- wenschte herziening onzer Gemeente wet heeft geadviseerd, wilde het moge lijk maken, dat het voorzitterschap van den raad in grootere gemeenten aan een ander dan den burgemeester opge dragen zou kunnen worden. De regec ring heeft dit voorstel in haar ontwerp- wijziging der Gemeentewet niet overge nomen. Voor zijn positie acht de regee ring het noodig, dat de burgemeester op het gestoelte der eere zal zitten. Daarvoor is zeker ook veel te zeggen De burgemeester moet in voortdurend contact met den Raad blijven, hij moet ook alle kwesties beheerschen, zooals van een voorzitter geeischt mag wor den. Hij is de man die boven de harts tochten verheven in rustige kracht leidt en maakt daardoor juist indruk ook op het publiek buiten den raad. Zijn aanzien zou lijden, indien hij niet aan het roer zat en niet toonde een vaste hand te bezitten en door al de golven van tegenstrijdige meeningen heen te weten sturen. Rockefeller tegen de bacillen. Het strijdt met den demokratischen geest van onzen tijd, dat één man mil harden en daardoor een enorme macht bezit. Reusachtige kapitalen kunnen in weinige jaren „verdiend" worden zon der gemeene streken, zw-ndcl, oplichte rij, zonder -daden, die do strafwet ver oordeelt. Maar toetst men de wording van dergelijke vermogens aan strenge zedelijke begrippen van rechtvaardig heid en menschelijkiieid, dan valt daar in veel af te keuren.'Wie in een coupé voor tien personen voni zichzelf allee drie plaatsen inneemt, doet daarmee aan de andere reizigers onrecht en is er sihuld aan, dat zij zich met een be nflvd en klein plaatsje moeten behel pen. Do opkomst van millionaire betee kent de ondergang van meerderen, di in den strijd om het geld de nederlaag leden. Maar al keurt men de oorsprong der miliioenen in één hand af, men zal moe ten erkennen, dat vooral de Amerikaan se he millionaire de kunst verstaan, om hun geld goed uit te gever.. Zij verkwis te: ook veel aan dwaze weelde, die he volstrekt niet voel gelukkiger maakt. Maar ze stellen met wijsheid ook mil lioenen beschikbaar voor nuttige doel einden. Wij hel ben in ons land ver schillende stichtingen van onze voor ouders, weesnuizer, gasthuizen enz. Sommigen zijn schatrijk. Zij hebbr een gouden fundament, groote kapita len door liefdadige menschen in vroe ger eeuwen voor goede doeleinden ge schonken. Het tegenwoordige geslacht vergeet in liet testament of bij l:et leve n gewoonlijk, dat men met veel geld ook veel goed kan doen. Maar dat geldt niet van de Amcrikaansche millionaire. Die spelen graag voor Sinterklaqp en strooi en hun miliioenen uit. Maar ze weten drommels' goed, waar ze hun geld te grabbel gooien en wie liet zulle':; kr'rj- Liofdadighcid beoefenen ze ook met praktischen zin en zakenverstand. oo heeft de petrnloumkoning in '13 de naar hem genoemde Rockefeller-Foun dation gesticht. Deze stichting staat in dienst van het leven, haar doei is een onverbiddelijke oorlog tegen de bacil- sinds '13 is voor dat doel :uim 70; iillioct: dollar uitgegeven. De strijd te gen ziekten wordt gevoerd over do go- heele wereld, maar ook hier is te weinig samenwerking' tusschen de volkeren. Dr. George E. Vincent, de voorzitter der Foundation schreef onlangs; Wantrouwen, naijver, haat, bedreiging met oorlog overheersehei: in de betrek kingen tusschen de*volkeren der we- eld. Men schijnt wetenschappelijke ameraadschap er: gemeenschappelijke beoefening der hygiëne als vereeni- gingspunt voor niet te achten". De Foundation wil haar werk niet tot grenzen uitstrekken maar over alle grenzen heen arbeiden. Voor volksge zondheid, geneeskundige opleiding, hulp aan oorlogsslachtoffers enz. heeft zij schatten uitgegeven. Zij heeft ziel: geworpen in- den strijd tegen de mijn- worm, malaria, gele koorts, tuberculo se enz. Zij heeft geld verschatt voor een uedisch college in Peking en voor een medisch centrum in Londen en voor velschillende nieuwe universiteiten in Canada. Rockefeller heelt zijn geld niet heter kunnen beleggen dan ]::j in zijn Foun dation deed. Illj maalcl er oen enorme ente mee; leven en gezondheid en daar mee geluk van duizenden. Zegt het oude boek niet, dat de liefde een menigte van zonden bedekt? Onze weerzin tegen de methoden en machinaties, waarmee groote fortuinon gewoonlijk ontstaan, wordt weggenomen, althans vermin derd, wanneer .ve denken, aan het groo te en goede werk, dat Rockefeller met zijn miliioenen over de heele wereld verricht. De opvolger van Harding. Het is waarlijk geen eerehaantje pre sident der Ver. Staten te zijn. Men moet alleen reeds een onvermoeibare spreek machine wezen; altijd en overal klaar staan, om redevoeringen af te steken. Door een land zoo groot als Europa heen vliegen en gauw overal een speech houden. Slapen "n eten in dc-n trein en als deze even stopt, dadelijk ahveer redevoeren. Daarbij komen nog de niet geringe staatszorgen. Een jong rnan zou hot niet volhouden en de pre sidenten zijn gewoonlijk in de laatste periode van het leven. Wilson is geëin digd als een gebroken man, Harding is op een spreekbourttonrnee bezweken. Men moet, om president van de groot ste republiek te zijn, een heel sterk hart of in het geheel geen hatt hebben; een gewoon hart is regen al de emotie en inspanning niet bestand. Waarschijnlijk zullen verreweg de meesten voor een paar dagen nooit van Coolidge gehoord hebben. Toen was hij nog de vice-president, de man met een titel maar zonder werk en invloed. Thans is Coolidge geroepen de plaats van Harding in te nemen. Toevallig lazer, we onlangs een paar woorden van hem, die zijn geest karak ter iseeren. Als de meeste Amerikanen is Coolidge een individualist. Hij wil de taak van den staat zooveel mogelijk be perken. Men moet zichzelf helpen en niet op den staat steunen. Hij werd voor een paar weken in Norton, Machu- setts tot eeredoctor in de rechten be noemd. Bij het aanvaarden van dezen eeretitel zei hij o.a.: „In volledige vrijheid van handelen hebben de volkeren dikwijls een doel matiger geneesmiddel dan door staats bemoeiing kan worden verschaft. Iudi- vidueele onderneming is op den langen duur een betere steun dan amhtehjke voogdij. Wij hebben niet meer regeering noodig, maar we behoeven meer be schaving. Wc hebben niet moer wetten noodig, maar we behoeven meer reli gie." Dat is de wijsheid van den oudr-n Smiles, eenzijdig maar niet zonder be teekenis tegenover den tijdgeest, diie te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 1