toogers en de strijdende arbeiders maar ook bij vele anderen leeft een ernstig bezwaar te gen de poging, om de kracht van ons volk en onzen staat te gaan zoeken in bewapening, waarbij we toch niets anders kunnen dan een belache lijk kindervuistje opzetten. Duitschland gaat toegeven. Poincare is als de man, die zoo vaal< nee heeft gezegd, dat hij over geen an der woord meer schijnt te kunnen be schikken. Hij is onverzettelijk en ook als er een redelijk woord tegen hem ge sproken wordt, zegt hij zonder goed te luisteren direct nee. Dat heeft de Duit- sche Rijkskanselier Streseman onder vonden. Maar Baldwin, die eenige we ken in Frankrijk vertoefde, heeft rus tig en voorzichtig gepoogd in persoon lijke aanraking met Poincare te ko men en al moeten wij nog gissen en al zal het rechte van hun onderhoud wel nooit bekend worden, we mogen toch aannemen, dat het hem gelukt is, om Poincare althans te doen luisteren naar een ernstig en verstandig woord. Er is een overeenstemming tusschcn Duitschland en Frankrijk onderweeg, maar de weg is lang. Duitschland kan zijn verzet niet langer volhouden en Frankrijk schijnt eindelijk te gaan in zien, dat het soms beter is te gaan on derhandelen dan een koppigen en on- willigen schuldenaar bankroet te later gaan. Er moeten leelijke stijve knoopen ontward worden en niet alleen bij Poincare maar ook bij een deel van het Fransche volk leeft de meening, dat Duitschland tot aan de laatste stui betalen moet, wat het volgens het vre- destractaat van Versailles schuldig is. Men doet waarschijnlijk verstandig voorloopig niet te veel te letten op on verzoenlijke uitingen van Poincare. Als de handel geheel schijnt te zullen mislukken en de onwil het hartstoch- telijkst wordt geuit, staat de koop vaak op het punt gesloten te worden. Komt het eindelijk tot een overeen komst tusschen Frankrijk en Duitsch land, dan zijn de moeilijkheden voor het laatste land nog lang niet verdwe nen. De Markenmisère lijkt wel onge neeslijk. De duurte is voor vele gezin nen een ware ramp. Met den uitvoer is 't verre van rooskleurig; de werkloos heid neemt in Duitschland toe. Een overeenkomst met Frankrijk brengt in elk geval weer nieuwe lasten mee. Dr rechtsch-radikale elementen zuller voor revolutionaire bewegingen niet terugschrikken, om de macht in han den te krijgen en de regeering van Streseman als een bende van verra ders voorstellen, als het lijdelijk verzet gestaakt wordt en Duitschland nood gedwongen voor den vijand buigt, Duitschland zal nog vele groote moei lijkheden overwinnen moeten, voordat het den weg tot herstel voor zich ge opend ziet. Ook al komt er dus een overeen komst tusschen de beide oude vijan den tot stand, zal dit voorloopig aan den druk, waaronder heel het econo misch leven van Europa lijdt, nog weinig verlichting brengen. gulden subsidieer zijn 30 tuinen voor 4200 kinderen. Het nut is het volgende de kinderen krijgen praktisch les in j plantkunde. Ze krijgen oog voor do rijkdom en schoonheid der natuur. Ze krijgen beweging in de vrije natuur I Menig kind zal door het werken in de schooltuinen op lateren leeftijd et' tuintje willen hebben, wat kweek«m en daardoor een edele vreugde rijker wor den. Een vloekkwestie. Verschillende gemeenteraden hebben bij politieverordening het openlijk hoo ncn en lasteren van Gods naam straf baar gesteld. Ged. St. van Friesland achten dit onjuist. Ze hebben daarom dergelijke verordeningen van twee ge meentebesturen bij den minister ter vernietiging voorgedragen. In hun uit voerig schrijven maken zij een paar op merkingen tegen het streven, om de Overheid als keurmeester en tucht meester van het zedelijk leven te doen optreden. Zij schreven aan den minister o.a.: Het lijkt ons niet. gewensclit, dat de ge meenteraden in hun strafverordeningen trachten te keer te gaan handelingen, waarvan door opvoeding van de jeugd en voorlichting van het volk in zijn ge heel kan worden afgehouden. Er is een streven om steeds meer han delingen, die de zedelijke orde betref fen, onder de werking der strafwet te stellen en dit lijkt ons geraden.1 Tegen deze opvatting, dat bet vloe ken door gezin, school en kerk maar niet door de overheid moet worden be streden, heeft de minister de twee Fries- sche gemeenteraden in het gelijk ge steld. De Gedeputeerden zijn in het on gelijk gesteld. Zal echter zulk een vloekverbod eenig effect hebben? De gemeentepolitie zal bij een wild spelende bende jongens, bij een kwaadaardige ruzie tusschen vol wassenen, bij een dollemanstroep op een kermisavond wel eens leelijke, dik ke woorden kunnen opvangen. Maar al had hij vier paar ooren de meeste vloe ken zullen wel aan zijn oor voorbij gaan. Bovendien zal hij vaak verlegen staan, of er gevloekt wordt al dan niet. Is het vloeken als een goedig oud vrouwtje, die aan geen schennis van de aller hoogste Majesteit denkt, als haar muts afwaait, verschrikt uitroept: Ilecre mijnijd! of Goeie-grut-nog-toeWaar om mag men niet het onweer maar wel de storm en den hagel aanroepen! Is Heereje! wel en Deksels! geen vloek? Wij willen het vloeken allerminst ver dedigen. Gewoonlijk is het een Uiting van een ruwen geest en een ruwe om geving. Maar bijna nooit ligt er de be doeling in, om „God uit te schelden", zooals we eens een kind het vloeken hooren definieeren. Alle heilige namen moeten alleen in grooten ernst gebruikt worden en het is dwaas en verkeerd, om ze tè gebruiken als stopverf tus schen de naden onzer woorden of om zijn gevoel van toorn, teleurstelling, schrik en blijdschap zoo kras en na drukkelijk mogelijk te uiten; maar het vloeken- is meer een bewijs van een v ïucja.tJli JL3 LUCCJL ecu wcwija voii cv.i ij °111*m ls &aai* kgg®*1» drijven I slechte gewoonte dan van een godde- vaak de wolken weg, komt het blauw I loos har| te voorschijn en schijnt weer de zon. knLtuan8?» i+o Wn de+ !°e~ I schreef onlangs in „Het Huisgezin' dh>plppüS1 t en alle staten, |dat de „Hollandsche vloek" wegens in die ermee lijden, niet voorstellen. Toch1 zal Europa herademen, wanneer Duitschland en Frankrijk het eindelijk met elkaar eens worden. Dan gaat het ten minste in de goede richting en kunnen we met recht hopen, dat bete re tijden geleidelijk zullen aanbreken. Schoolwerktuinen, In x\msterdam is een internationaal tuinbouwcongres gehouden. De leden ervan hebben niet alleen vergaderd; ze hebben ook een uitstapje gemaakt naar I terjactief gebruik (als uitroep en stop woord) zelfs geen oneerbiedig gebruik van Gods II. naam bevat, en durft ho pen, dat alle taalleeraars van Neder land met hem instemmen. We vonden deze uitspraak overgeno men in „De Gemeente"; de redactie van dit blad voegt er deze opmerkingen aan toe: „Het is volkomen juist, dat de onbe schaafde Hollander zijn G. v. D. precies eyen gedachteloos gebruikt. Hij drukt Alsmeer, Haarlem, Lisse en den Haag I cr zoowel zijn toorn als zijn verwonde- en zoo een der mooiste gedeelten van ons land bezien en kenn'is gemaakt met de zeer belangrijke bloemenindustrié van Aalsmeer met zijn 500 bedrijven. Voor den oorlog werden uit dit bloe- mendorp soms l1/., millioen trossen se ringen naar het buitenland uitgevoerd. Aalsmeer en Boskoop hebben zwaar door den oorlog geleden. Hun beste klanten over de grens hebben ze verlo ren en de export heeft ook nu nog lang niet den omvang van vroeger. De Ne derlander koopt lang niet zooveel snij-1 komen.' ring of vreugde of schrik mee uit, zon der er ook maar iets bij te denken. Het is bekend, dat ook zonder deze redeneering het G. v. d. door de katho lieken niet al? een vloek wordt be schouwd. De uitroep moet beteekenen „God verdoeme mij", en is dus een zelf ver wens chin g. Waarschijnlijk is de af komst deze, dat men er iets mee heeft, willen bevestigen, b.v. „God mag mij verdoemen als 't niet waar is", en is de „vloek" langs dezen weg in gebruik ge- bloemen als de vreemde. Een man hier draagt alleen bloemen in zijn knoops gat, als hij bruigom of een beetje dron ken is. Toch ontbreekt het hier niet aan I liefde voor Flora's kinderen. Wie een tuintje heeft, kweekt ook wat bloemen en bijna in ieder gezin heeft men ka merplanten. De liefde voor de bloemi-n wordt ze ker ook door de schoolwerktuinen be-1 Dit alles mag juist zijn, we moeten niet vergeten, dat de vloeker niet denkt aan de taalkundige afkomst zijner woorden en dat het niet zoozeer op de oorspronkelijke beteekenis daarvan dan wel op de heele sfeer, waartoe het woord behoort, aan komt. Dit vloek woord zal door een innerlijk beschaafd en fijnvoelend mensch niet gebruikt worden; het is steeds een uiting van vorderd. De kinderen leeren het zaaien een ruwe en grove gezindheid, en verzorgen en genieten van de schoo- Wij zien in het vloeken meer een zin- ne ontwikkeling der planten. Op het Congres is door den heer K. Dilling over de schoolwerktuinen gesproken. Ze worden hier door gemeenten en den staat finantieel gesteund; de eersten geven ongeveer 24000 en de laatste 1000 looze, verkeerde gewoonte dan een geest, die al, wat hoog en heilig is, wil bespotten en hoonen. Maar we mogen niet voorbijzien, dat de gewoonte haar stempel zet op heel ons zieleleven. Wie bij voorkeur lomp en grof is in zijn woorden en ze aandikt met vloeken of andere leelijke uitroepen, zal daardoor zeil ook innerlijk hard en ruw worden. De taal, die iemand gebruikt, geeft vaak een kijk op zijn hart. Wie zuiver en fijn voelt, zal geen matrozen- of ka zernetaal gebruiken. Handel en nijverheid in den kneL Dat er malaise is, weten we alien en we denken daarbij aan enkele treffen de staaltjes van worstelen en noch tans ten onder gaande- bedrijven. Maar we bezitten geen algemeen overzicht over het heele land, waardoor we ons een vertrouwbaar oordeel over den toestand kunnen vormen. Van een berg af kan men het heele gehied van een overstrooming overzien en waarne men, of het water terugloopt of nog meer stijgt. De hoogte van zulke kennis is zeker bereikt door den voorzitter van den Amst. Kamer van Koophandel, de heer E. Heldring. In de laatste vergadering der Kamer gaf hij een beschouwing over den tegenwöordigen toestand van handel en nijverheid. Hij wees erop, dat sinds het begin van het jaar de internationale verhou dingen verscherpt zijn, wat op ons be drijfsleven een boogst nadeeligen in vloed uitoefent. Als het Duitschland slecht gaat, gaat het ons land ook slecht. Land-, tuinbouw en veeteelt hebben in Duitschland een besten klant verloren; de uitvoer is sterk gedaald. Niet minder zwaar hebben onze han del en reederijen geleden, want ook zij hangen van de welvaart van Duitsch land af. In vergelijking van '22 is in dit jaar de uitvoer van vee, vleesch, kaas en voedergewassen sterk achteruitge gaan. In den groentenexport is en blijft het misère. Evenzeer is er een sterke daling van den invoer. Van enkele ar tikelen nam de invoer toe, o.a. tabak en rijst. Belangrijk was de toename van den invoer van automobielen en benzine; dit is natuurlijk geen bewijs van toe nemende rijkdom en weelde maar staat in verband met bet meerdere ge bruik van vrachtauto's en autobussen. Samenvattend gaf de lieer Heldring dit oordeel: de bedrijven gaan voort te gen haast overmachtige omstandighe den te worstelen, We hebben in Duitschland onzen voornaamsten'afne mer verloren: de arbeidswetten druk ken als een harnas, het inkomen wordt door overmatig hooge belastingen be kort. Lichtpunten noemde de heer Hel dring niet; en ze zijn ook niet aanwe zig. Dat Duitschland zich voor de twee de maal aan de Franschen hebben over gegeven en er thans wellicht een wijze re vrede tusschen beiden gesloten zal worden, is een heel klein lichtpuntje, maar het zal nog lang duren, voordat dit het nieuwe, sterke licht van wereld herstel zal zijn geworden. Tegen wie hebben wij een nieuwe vloot noodig? Japan heeft een ruimere plaats on der de zon noodig. Zijn bevolking is sterk toegenomen; het behoeft ook een uim afzetgebied voor zijn industrie. Het voelt zich daarbij gehinderd door Amerka en Engeland. Japan heeft landhonger en onze koloniën zijn een dik en vet. brok. Maar wij passen in ons Indië de open deur toe: we kennen geen bevoorrechte natie. Ieder, die aan ons bestuur wil gehoorzamen, mag in Indië zaken doen en Amerikanen, Èn- jelschen, Duitschers, Chineezen en Ja- panneers hebben een deel der Indische nijverheid en handel in handen. Wij eren geen Japanners, zooals Amerika en Australië doen. Met de andere mo gendheden heeft Japan op de conferen tie te Washington ons verzekerd, het bezit onzer koloniën te zullen eerbie digen. Tegen wie hebben we dan een vloot noodig? Tegen Amerika of Engeland? Het is niet waarschijnlijk, dat dezen behoefte hebben aan uitbreiding van hun koloniaal bezit en ook zij hebben plechtig verklaard, geen kwaad tegen ons in den zin te hebben. Tegen geen enkelen vijand hebben we een vloot noodig, zal onze regeering wel verklaren. We leven op goeden voet met alle staten. Maar we hebben een machtig noodig, om onze onzijdigheid te handhaven, als er in het verre Oosten een oorlog tusschen de groote wereld machten mocht losbreken. Niet om een oorlog te voeren, maar om te voorko men, dat wij in een oorlog meegesleurd worden, moeten wij een vloot bouwen. Hoe sterk moet echter een vloot zijn, die met eenig kans op goed gevolg de vloten der groote mogendheden zal kunnen dwingen, onze neutraliteit te ontzien? Zullen we juist door het bezit van een vloot niet licht gedwongen worden, partij te kiezen en ons bij een der oorlogvoerende partijen aan te sluiten? De deskundigen, de militairen zijn het over deze kwesties niet eens; als leeken meenen we, dat het bezit van Indië even zeker of onzeker is met en zonder een vloot. De onafwijsbare noodzaak voor vloot bouw wordt door de overgroote meer derheid van ons volk niet ingezien en er is een groot verzet tegen de vloot wet, omdat wij leven in een tijd van verarming en bezuiniging. Men be grijpt ook zeer wel, dat men er met de uitgaaf van 300 millioen niet af is. Wie een s to omfiets koopt, moet nog een ste- vigen stuiver hebben voor het dure on derhoud, de slijtage, bet benzinege- bruik. Een oorlogsschip is spoedig ver ouderd, soms reeds tijdens den aan bouw! Het onderhoud is zeer duur. Nie mand weet recht op hoevele millioenen de nieuwe vloot ons en Indië zal ko men te staan. Daarom zullen ongetwij feld honderdduizenden de petitie tegen de vlootwet onderteekenen. De regee ring zal en kan haar niet meer intrek ken. De beslissing ligt bij de Tweede Kamer; haar leden weifelen voor een deel nog, hoe te zullen stemmen en een schitterend geslaagde petitionnements actie kan zeker invloed op hen uitoefe nen en aldus den vlootbouw alsnog voorkomen. Het edele metaal. Het edele metaal wekt de meeste on edele hartstochten. Als er goud in een streek ontdekt is, komt een bende avoir turiers op los en gebeuren er zware misdaden. In de mooie Californische verhalen teekent Bret Harte de goud zoekers in hun verwildering en losban digheid toch soms ook weekhartig en hulpvaardig. Het goede in den mensch gaat nooit geheel te loor. Maar het per centage bandieten en moordenaars is onder de goudzoekers niet gering. In 1849 27 October werd het eerste goud van Californië in Sacramento ontdekt. Ter herdenking zal daar op dien datum een groote maskerade gehouden wor den, waarbij de oude tooneelen uit den eersten tijd van de jacht naar de. goud velden vertoond zullen worden. Tien duizenden zullen aan het feest deelne men in de costuums van 49. De hoofdcommissaris van Sacramen to heeft naar verschillende groote ste den bericht,'te letten op verdachte in dividuen, die om hun slag te slaan voor deze gelegenheid Sacramento zouden willen bezoeken; hij is niet gesteld op een stroom van gevaarlijke elementen, zakkenrollers enz. Toch zijn dit de na zaten der goudzoekers; zij zoeken het, geld echter niet in den grond maar in de zakken van het publiek. Ook zou den ze in Sacramento geen kemedie willen spelen maar in allen ernst aan hun woeste goudzoekershartstocht vol doen. En daarop is men nergens ge steld. Zij moeten dus thuis blijven. Een mooi woord. Een oude kanonneerboot ligt thans huiten Amsterdam en wordt gebruikt als drijvende lighal voor herstellende zieken, die nog eens een paar weken rust en frissche lucht moeten genieten voordat zij aan 't werk gaan. De com mandant van dit. schip is een ver pleegster. Bij het in gebruik stellen sprak Mej. L. v. Eeghen, voorzitster der commissie van voorbereiding deze schoone woorden: Moge het schip een symbool zijn van een schoone toekomst, waarin het niet meer noodig zal zijn. den menschen te leeren schieten, maar 11e maatschappelijke krachten gericht, zullen zijn op de zedelijke verheffing des volks en op de versterking ook van de lichamelijke zwakken. De uitdrukking: nit het hart gegre pen is niet erg mooi, maar men kan ze zeker van deze woorden zeggen namens zeer velen. Ons hart juicht ze warm toe n ons verstand acht die schoone woor- 3en nog zoo onmogelijk niet. UIT DE GEMEENTE. De gemeente Velsen in 1922. Wij ontvingen het Verslag van den toestand der gemeente Velsen over het jaar 1922. Wij ontleenen er het volgen de aan: Bevolking. De werkelijke bevolking bedroeg" op 31 Dec. 1921 28698 zielen. Zij vermeerderde door geboorte met 813 en door vestiging met 1928, totaal 2741 zielen. Zij verminderde door sterfte met 243 en door vertrek met 1976, totaal 2219 zielen. De bevolking vermeerderde dus met 522 zielen, zoodat de gemeente op 31 Dec. 922 29220 inwoners telde. Van de overledenen waren levenloos aangegeven 21, ongehuwd 111, gehuwd 95 en in weduwenstaat 58. Van de overledenen waren 67 boven de 70 jaar. Van de doodsoorzaken noemen we o.a. 12 door verdrinken, 1 door geweldadig vallen en 1 door electriciteit. Er werden 270 huwelijken gesloten en daarvan 233 tusschen jonge man nen en jonge dochters. Het aantal geboorten was het kleinst in de maand November, n.l. 61, het grootst in de maand September, n.l. 83. Het aantal overledenen was het grootst in de maand Januari, n.l. 42, bet kleinst in de maand Augustus, n.l. 7. De meeste huwelijken werden J sloten in November, n.l. 35, de minj in December, n.l. 13. Het aantal kiezers bedroeg voor. Tweede Kamer 13134, voor de pr( Staten 12816 en voor den Gemeentera 12310. De staat van schulden was op 1 jan ari 1923 groot f 3.088.082, waarvoor ai rente verschuldigd was f 174.240.28. Medische politie. Aan het vers] van den gemeentelijken geneeskunöi ontleenen we dat de gezondheids! stand van het gemeentepersoneel stig was te noemen. De meeste ziek gevallen duurden van 2—7 dagen. Zii ten van langer dan een half jaar kv men niet voor. Het aantal besmettelijke ziektegev, len bedroeg slechts 15, waarvan 10 j vallen van diphteritis en 5 van rot vonk. Het geneeskundig schooltoezic strekt zich uit over 29 scholen. Het tal leerlingen der school voor buit gewoon lager onderwijs (voor acht lijke kinderen) nam in bet jaar fit toe, waardoor vooral het gewone laj onderwijs ontlast werd van de elemt ten, die door hun gebrekkige geestv. mogens remmend op den gang dat van plegen te werken. Het aantal kinderen, dat gebm maakte van de schoolvoeding, was ui buitengewoon groot, n.l. gemiddeld Als voeding wordt uitsluitend me verstrekt. De Alg. Begraafplaats De Biezen we vergroot, waardoor ruimte werd y kregen voor o.g. 380 graven en eeni grafkelders. Op de Biezen werden aarde besteld 64, op de drie R.K. graafplaatsen 71, op de begraafpla; der Ned. Herv. Gemeente te IJmuid 120 en op de particuliere begraafplas Westerveld 31 personen. In het crematorium op de begrai plaats Westerveld hadden in 1922 1 crematies plaats. Gasbedrijf. In het verslag van 1 gasbedrijf wordt gezegd dat de berei te resultaten over 1922 alleszins bev digend zijn. Ten gevolge van de dali der kolenprijzen was het mogelijk jaren van stijging voor de eerste me tot verlaging der gasprijzen over gaan, waardoor het verbruik zeer ker is bevorderd. De hoeveelheid van Haarlem betrc ken gas bedroeg 2.538.284 M3. 126.797 M3. meer dan het vorige jai zijnde een stijging van 5.21 proce; Het aantal aansluitingen steeg met 3 tot 5410, zijnde een vermeerdering vi 6.2 procent. Het gasverbruik per inwoner bedro 86.8 M3. tegen 84.02 in 1921. De gas: vering over de muntmeters steeg vi 80.64 tot 81.01 procent. In 1922 werd het onderzoek op< dichtheid van het buizennet voortgez Niet minder dan 81 lekkages werden f vonden en in de persleiding nog 68 le ken. Natuurlijk werden die afdoen voorzien. Waterleiding. Het waterleiding! drijf werkte in 192.2 zonder storing. B aantal aansluitingen nam toe met 'i en dat der verbintenissen voor wat] verbruik met 539, of resp. met 16.8 12.2 procent. Het totaal waterverbruik steeg ui 21418 M3. tot 325025 M3. Daarin w echter begrepen een tijdelijke leverii aan het Prov. Waterleidingbedrijf vi N.-Holland van 67011 M3. Dit er af? trokken, was het waterverbruik i 45593 M3. lager dan in 1921, wat eeni •uggang beduidt van 15 procent. Het waterverbruik per inwoner p dag daalde van 28.3 tot 24.4 L. dus m 3.9 Liter. De oorzaak daarvan moet g zocht worden in de weersgesteldïïei 1921 was een buitengewoon droog ja en 1922 erg vochtig. Voor een and deel moet het gezocht worden in 1 geringe waterverbruik door de ÏJsi briek van de Vischhandelvereenigii te IJmuiden, n.l. 30000 M3. Het onderzoek van het water g steeds een gunstig resultaat. VISSCHERIJ. DE TOESTAND DER ZEEVISSCHEF IN AUGUSTUS. Omtrent den toestand der zeevissc! rij in Augustus deelt de Afd. Visset rijen van het Departement van Binnfl landsche Zaken en Landbouw ons n> de, dat deze visscherij van grooteri omvang was dan in de overeonkomsi ge maand van het vorige jaar. Volgens voorloopige opgave bedrag' hoeveelheid en opbrengst der aan voerde visch respectievelijk 11.047.5 K. G. en f 1.551.000 tegen 9.917.000 IC en f 1.616.700 in Augustus 1922. De uitkomsten der stoomtrawH scherij waren over het algemeen n gunstig. Wel werd er vrij veel sch visch gevangen, doch de plat visch vai sten waren gering. Bovendien waren het begin van de maand in verba: met de lage koers van den Belgisch franc de visebprijzen laag; later we

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 2