toogers en de strijdende arbeiders maar
ook bij vele anderen leeft een ernstig
bezwaar te gen de poging, om de kracht
van ons volk en onzen staat te gaan
zoeken in bewapening, waarbij we toch
niets anders kunnen dan een belache
lijk kindervuistje opzetten.
Duitschland gaat toegeven.
Poincare is als de man, die zoo vaal<
nee heeft gezegd, dat hij over geen an
der woord meer schijnt te kunnen be
schikken. Hij is onverzettelijk en ook
als er een redelijk woord tegen hem ge
sproken wordt, zegt hij zonder goed te
luisteren direct nee. Dat heeft de Duit-
sche Rijkskanselier Streseman onder
vonden. Maar Baldwin, die eenige we
ken in Frankrijk vertoefde, heeft rus
tig en voorzichtig gepoogd in persoon
lijke aanraking met Poincare te ko
men en al moeten wij nog gissen en al
zal het rechte van hun onderhoud wel
nooit bekend worden, we mogen toch
aannemen, dat het hem gelukt is, om
Poincare althans te doen luisteren naar
een ernstig en verstandig woord.
Er is een overeenstemming tusschcn
Duitschland en Frankrijk onderweeg,
maar de weg is lang. Duitschland kan
zijn verzet niet langer volhouden en
Frankrijk schijnt eindelijk te gaan in
zien, dat het soms beter is te gaan on
derhandelen dan een koppigen en on-
willigen schuldenaar bankroet te later
gaan.
Er moeten leelijke stijve knoopen
ontward worden en niet alleen bij
Poincare maar ook bij een deel van het
Fransche volk leeft de meening, dat
Duitschland tot aan de laatste stui
betalen moet, wat het volgens het vre-
destractaat van Versailles schuldig is.
Men doet waarschijnlijk verstandig
voorloopig niet te veel te letten op on
verzoenlijke uitingen van Poincare.
Als de handel geheel schijnt te zullen
mislukken en de onwil het hartstoch-
telijkst wordt geuit, staat de koop
vaak op het punt gesloten te worden.
Komt het eindelijk tot een overeen
komst tusschen Frankrijk en Duitsch
land, dan zijn de moeilijkheden voor
het laatste land nog lang niet verdwe
nen. De Markenmisère lijkt wel onge
neeslijk. De duurte is voor vele gezin
nen een ware ramp. Met den uitvoer
is 't verre van rooskleurig; de werkloos
heid neemt in Duitschland toe. Een
overeenkomst met Frankrijk brengt in
elk geval weer nieuwe lasten mee. Dr
rechtsch-radikale elementen zuller
voor revolutionaire bewegingen niet
terugschrikken, om de macht in han
den te krijgen en de regeering van
Streseman als een bende van verra
ders voorstellen, als het lijdelijk verzet
gestaakt wordt en Duitschland nood
gedwongen voor den vijand buigt,
Duitschland zal nog vele groote moei
lijkheden overwinnen moeten, voordat
het den weg tot herstel voor zich ge
opend ziet.
Ook al komt er dus een overeen
komst tusschen de beide oude vijan
den tot stand, zal dit voorloopig aan
den druk, waaronder heel het econo
misch leven van Europa lijdt, nog
weinig verlichting brengen.
gulden subsidieer zijn 30 tuinen voor
4200 kinderen. Het nut is het volgende
de kinderen krijgen praktisch les in
j plantkunde. Ze krijgen oog voor do
rijkdom en schoonheid der natuur. Ze
krijgen beweging in de vrije natuur
I Menig kind zal door het werken in de
schooltuinen op lateren leeftijd et'
tuintje willen hebben, wat kweek«m en
daardoor een edele vreugde rijker wor
den.
Een vloekkwestie.
Verschillende gemeenteraden hebben
bij politieverordening het openlijk hoo
ncn en lasteren van Gods naam straf
baar gesteld. Ged. St. van Friesland
achten dit onjuist. Ze hebben daarom
dergelijke verordeningen van twee ge
meentebesturen bij den minister ter
vernietiging voorgedragen. In hun uit
voerig schrijven maken zij een paar op
merkingen tegen het streven, om de
Overheid als keurmeester en tucht
meester van het zedelijk leven te doen
optreden. Zij schreven aan den minister
o.a.:
Het lijkt ons niet. gewensclit, dat de ge
meenteraden in hun strafverordeningen
trachten te keer te gaan handelingen,
waarvan door opvoeding van de jeugd
en voorlichting van het volk in zijn ge
heel kan worden afgehouden.
Er is een streven om steeds meer han
delingen, die de zedelijke orde betref
fen, onder de werking der strafwet te
stellen en dit lijkt ons geraden.1
Tegen deze opvatting, dat bet vloe
ken door gezin, school en kerk maar
niet door de overheid moet worden be
streden, heeft de minister de twee Fries-
sche gemeenteraden in het gelijk ge
steld. De Gedeputeerden zijn in het on
gelijk gesteld.
Zal echter zulk een vloekverbod eenig
effect hebben? De gemeentepolitie zal
bij een wild spelende bende jongens, bij
een kwaadaardige ruzie tusschen vol
wassenen, bij een dollemanstroep op
een kermisavond wel eens leelijke, dik
ke woorden kunnen opvangen. Maar al
had hij vier paar ooren de meeste vloe
ken zullen wel aan zijn oor voorbij gaan.
Bovendien zal hij vaak verlegen staan,
of er gevloekt wordt al dan niet. Is het
vloeken als een goedig oud vrouwtje,
die aan geen schennis van de aller
hoogste Majesteit denkt, als haar muts
afwaait, verschrikt uitroept: Ilecre
mijnijd! of Goeie-grut-nog-toeWaar
om mag men niet het onweer maar wel
de storm en den hagel aanroepen! Is
Heereje! wel en Deksels! geen vloek?
Wij willen het vloeken allerminst ver
dedigen. Gewoonlijk is het een Uiting
van een ruwen geest en een ruwe om
geving. Maar bijna nooit ligt er de be
doeling in, om „God uit te schelden",
zooals we eens een kind het vloeken
hooren definieeren. Alle heilige namen
moeten alleen in grooten ernst gebruikt
worden en het is dwaas en verkeerd,
om ze tè gebruiken als stopverf tus
schen de naden onzer woorden of om
zijn gevoel van toorn, teleurstelling,
schrik en blijdschap zoo kras en na
drukkelijk mogelijk te uiten; maar het
vloeken- is meer een bewijs van een
v ïucja.tJli JL3 LUCCJL ecu wcwija voii cv.i
ij °111*m ls &aai* kgg®*1» drijven I slechte gewoonte dan van een godde-
vaak de wolken weg, komt het blauw I loos har|
te voorschijn en schijnt weer de zon.
knLtuan8?» i+o Wn de+ !°e~ I schreef onlangs in „Het Huisgezin'
dh>plppüS1 t en alle staten, |dat de „Hollandsche vloek" wegens in
die ermee lijden, niet voorstellen. Toch1
zal Europa herademen, wanneer
Duitschland en Frankrijk het eindelijk
met elkaar eens worden. Dan gaat
het ten minste in de goede richting en
kunnen we met recht hopen, dat bete
re tijden geleidelijk zullen aanbreken.
Schoolwerktuinen,
In x\msterdam is een internationaal
tuinbouwcongres gehouden. De leden
ervan hebben niet alleen vergaderd; ze
hebben ook een uitstapje gemaakt naar I
terjactief gebruik (als uitroep en stop
woord) zelfs geen oneerbiedig gebruik
van Gods II. naam bevat, en durft ho
pen, dat alle taalleeraars van Neder
land met hem instemmen.
We vonden deze uitspraak overgeno
men in „De Gemeente"; de redactie van
dit blad voegt er deze opmerkingen aan
toe:
„Het is volkomen juist, dat de onbe
schaafde Hollander zijn G. v. D. precies
eyen gedachteloos gebruikt. Hij drukt
Alsmeer, Haarlem, Lisse en den Haag I cr zoowel zijn toorn als zijn verwonde-
en zoo een der mooiste gedeelten van
ons land bezien en kenn'is gemaakt met
de zeer belangrijke bloemenindustrié
van Aalsmeer met zijn 500 bedrijven.
Voor den oorlog werden uit dit bloe-
mendorp soms l1/., millioen trossen se
ringen naar het buitenland uitgevoerd.
Aalsmeer en Boskoop hebben zwaar
door den oorlog geleden. Hun beste
klanten over de grens hebben ze verlo
ren en de export heeft ook nu nog lang
niet den omvang van vroeger. De Ne
derlander koopt lang niet zooveel snij-1 komen.'
ring of vreugde of schrik mee uit, zon
der er ook maar iets bij te denken.
Het is bekend, dat ook zonder deze
redeneering het G. v. d. door de katho
lieken niet al? een vloek wordt be
schouwd. De uitroep moet beteekenen
„God verdoeme mij", en is dus een zelf
ver wens chin g. Waarschijnlijk is de af
komst deze, dat men er iets mee heeft,
willen bevestigen, b.v. „God mag mij
verdoemen als 't niet waar is", en is de
„vloek" langs dezen weg in gebruik ge-
bloemen als de vreemde. Een man hier
draagt alleen bloemen in zijn knoops
gat, als hij bruigom of een beetje dron
ken is. Toch ontbreekt het hier niet aan I
liefde voor Flora's kinderen. Wie een
tuintje heeft, kweekt ook wat bloemen
en bijna in ieder gezin heeft men ka
merplanten.
De liefde voor de bloemi-n wordt ze
ker ook door de schoolwerktuinen be-1
Dit alles mag juist zijn, we moeten
niet vergeten, dat de vloeker niet denkt
aan de taalkundige afkomst zijner
woorden en dat het niet zoozeer op de
oorspronkelijke beteekenis daarvan dan
wel op de heele sfeer, waartoe het
woord behoort, aan komt. Dit vloek
woord zal door een innerlijk beschaafd
en fijnvoelend mensch niet gebruikt
worden; het is steeds een uiting van
vorderd. De kinderen leeren het zaaien een ruwe en grove gezindheid,
en verzorgen en genieten van de schoo- Wij zien in het vloeken meer een zin-
ne ontwikkeling der planten. Op het
Congres is door den heer K. Dilling
over de schoolwerktuinen gesproken.
Ze worden hier door gemeenten en den
staat finantieel gesteund; de eersten
geven ongeveer 24000 en de laatste 1000
looze, verkeerde gewoonte dan een
geest, die al, wat hoog en heilig is, wil
bespotten en hoonen. Maar we mogen
niet voorbijzien, dat de gewoonte haar
stempel zet op heel ons zieleleven. Wie
bij voorkeur lomp en grof is in zijn
woorden en ze aandikt met vloeken of
andere leelijke uitroepen, zal daardoor
zeil ook innerlijk hard en ruw worden.
De taal, die iemand gebruikt, geeft
vaak een kijk op zijn hart. Wie zuiver
en fijn voelt, zal geen matrozen- of ka
zernetaal gebruiken.
Handel en nijverheid in den kneL
Dat er malaise is, weten we alien en
we denken daarbij aan enkele treffen
de staaltjes van worstelen en noch
tans ten onder gaande- bedrijven. Maar
we bezitten geen algemeen overzicht
over het heele land, waardoor we ons
een vertrouwbaar oordeel over den
toestand kunnen vormen. Van een
berg af kan men het heele gehied van
een overstrooming overzien en waarne
men, of het water terugloopt of nog
meer stijgt.
De hoogte van zulke kennis is zeker
bereikt door den voorzitter van den
Amst. Kamer van Koophandel, de heer
E. Heldring. In de laatste vergadering
der Kamer gaf hij een beschouwing
over den tegenwöordigen toestand van
handel en nijverheid.
Hij wees erop, dat sinds het begin
van het jaar de internationale verhou
dingen verscherpt zijn, wat op ons be
drijfsleven een boogst nadeeligen in
vloed uitoefent. Als het Duitschland
slecht gaat, gaat het ons land ook
slecht. Land-, tuinbouw en veeteelt
hebben in Duitschland een besten klant
verloren; de uitvoer is sterk gedaald.
Niet minder zwaar hebben onze han
del en reederijen geleden, want ook zij
hangen van de welvaart van Duitsch
land af. In vergelijking van '22 is in dit
jaar de uitvoer van vee, vleesch, kaas
en voedergewassen sterk achteruitge
gaan. In den groentenexport is en blijft
het misère. Evenzeer is er een sterke
daling van den invoer. Van enkele ar
tikelen nam de invoer toe, o.a. tabak
en rijst.
Belangrijk was de toename van den
invoer van automobielen en benzine;
dit is natuurlijk geen bewijs van toe
nemende rijkdom en weelde maar
staat in verband met bet meerdere ge
bruik van vrachtauto's en autobussen.
Samenvattend gaf de lieer Heldring
dit oordeel: de bedrijven gaan voort te
gen haast overmachtige omstandighe
den te worstelen, We hebben in
Duitschland onzen voornaamsten'afne
mer verloren: de arbeidswetten druk
ken als een harnas, het inkomen wordt
door overmatig hooge belastingen be
kort.
Lichtpunten noemde de heer Hel
dring niet; en ze zijn ook niet aanwe
zig. Dat Duitschland zich voor de twee
de maal aan de Franschen hebben over
gegeven en er thans wellicht een wijze
re vrede tusschen beiden gesloten zal
worden, is een heel klein lichtpuntje,
maar het zal nog lang duren, voordat
dit het nieuwe, sterke licht van wereld
herstel zal zijn geworden.
Tegen wie hebben wij een nieuwe
vloot noodig?
Japan heeft een ruimere plaats on
der de zon noodig. Zijn bevolking is
sterk toegenomen; het behoeft ook een
uim afzetgebied voor zijn industrie.
Het voelt zich daarbij gehinderd door
Amerka en Engeland. Japan heeft
landhonger en onze koloniën zijn een
dik en vet. brok. Maar wij passen in ons
Indië de open deur toe: we kennen
geen bevoorrechte natie. Ieder, die aan
ons bestuur wil gehoorzamen, mag in
Indië zaken doen en Amerikanen, Èn-
jelschen, Duitschers, Chineezen en Ja-
panneers hebben een deel der Indische
nijverheid en handel in handen. Wij
eren geen Japanners, zooals Amerika
en Australië doen. Met de andere mo
gendheden heeft Japan op de conferen
tie te Washington ons verzekerd, het
bezit onzer koloniën te zullen eerbie
digen.
Tegen wie hebben we dan een vloot
noodig? Tegen Amerika of Engeland?
Het is niet waarschijnlijk, dat dezen
behoefte hebben aan uitbreiding van
hun koloniaal bezit en ook zij hebben
plechtig verklaard, geen kwaad tegen
ons in den zin te hebben.
Tegen geen enkelen vijand hebben
we een vloot noodig, zal onze regeering
wel verklaren. We leven op goeden voet
met alle staten. Maar we hebben een
machtig noodig, om onze onzijdigheid te
handhaven, als er in het verre Oosten
een oorlog tusschen de groote wereld
machten mocht losbreken. Niet om een
oorlog te voeren, maar om te voorko
men, dat wij in een oorlog meegesleurd
worden, moeten wij een vloot bouwen.
Hoe sterk moet echter een vloot zijn,
die met eenig kans op goed gevolg de
vloten der groote mogendheden zal
kunnen dwingen, onze neutraliteit te
ontzien? Zullen we juist door het bezit
van een vloot niet licht gedwongen
worden, partij te kiezen en ons bij een
der oorlogvoerende partijen aan te
sluiten? De deskundigen, de militairen
zijn het over deze kwesties niet eens;
als leeken meenen we, dat het bezit van
Indië even zeker of onzeker is met en
zonder een vloot.
De onafwijsbare noodzaak voor vloot
bouw wordt door de overgroote meer
derheid van ons volk niet ingezien en
er is een groot verzet tegen de vloot
wet, omdat wij leven in een tijd van
verarming en bezuiniging. Men be
grijpt ook zeer wel, dat men er met de
uitgaaf van 300 millioen niet af is. Wie
een s to omfiets koopt, moet nog een ste-
vigen stuiver hebben voor het dure on
derhoud, de slijtage, bet benzinege-
bruik. Een oorlogsschip is spoedig ver
ouderd, soms reeds tijdens den aan
bouw! Het onderhoud is zeer duur. Nie
mand weet recht op hoevele millioenen
de nieuwe vloot ons en Indië zal ko
men te staan. Daarom zullen ongetwij
feld honderdduizenden de petitie tegen
de vlootwet onderteekenen. De regee
ring zal en kan haar niet meer intrek
ken. De beslissing ligt bij de Tweede
Kamer; haar leden weifelen voor een
deel nog, hoe te zullen stemmen en een
schitterend geslaagde petitionnements
actie kan zeker invloed op hen uitoefe
nen en aldus den vlootbouw alsnog
voorkomen.
Het edele metaal.
Het edele metaal wekt de meeste on
edele hartstochten. Als er goud in een
streek ontdekt is, komt een bende avoir
turiers op los en gebeuren er zware
misdaden. In de mooie Californische
verhalen teekent Bret Harte de goud
zoekers in hun verwildering en losban
digheid toch soms ook weekhartig en
hulpvaardig. Het goede in den mensch
gaat nooit geheel te loor. Maar het per
centage bandieten en moordenaars is
onder de goudzoekers niet gering. In
1849 27 October werd het eerste goud
van Californië in Sacramento ontdekt.
Ter herdenking zal daar op dien datum
een groote maskerade gehouden wor
den, waarbij de oude tooneelen uit den
eersten tijd van de jacht naar de. goud
velden vertoond zullen worden. Tien
duizenden zullen aan het feest deelne
men in de costuums van 49.
De hoofdcommissaris van Sacramen
to heeft naar verschillende groote ste
den bericht,'te letten op verdachte in
dividuen, die om hun slag te slaan voor
deze gelegenheid Sacramento zouden
willen bezoeken; hij is niet gesteld op
een stroom van gevaarlijke elementen,
zakkenrollers enz. Toch zijn dit de na
zaten der goudzoekers; zij zoeken het,
geld echter niet in den grond maar in
de zakken van het publiek. Ook zou
den ze in Sacramento geen kemedie
willen spelen maar in allen ernst aan
hun woeste goudzoekershartstocht vol
doen. En daarop is men nergens ge
steld. Zij moeten dus thuis blijven.
Een mooi woord.
Een oude kanonneerboot ligt thans
huiten Amsterdam en wordt gebruikt
als drijvende lighal voor herstellende
zieken, die nog eens een paar weken
rust en frissche lucht moeten genieten
voordat zij aan 't werk gaan. De com
mandant van dit. schip is een ver
pleegster. Bij het in gebruik stellen
sprak Mej. L. v. Eeghen, voorzitster der
commissie van voorbereiding deze
schoone woorden: Moge het schip een
symbool zijn van een schoone toekomst,
waarin het niet meer noodig zal zijn.
den menschen te leeren schieten, maar
11e maatschappelijke krachten gericht,
zullen zijn op de zedelijke verheffing
des volks en op de versterking ook van
de lichamelijke zwakken.
De uitdrukking: nit het hart gegre
pen is niet erg mooi, maar men kan ze
zeker van deze woorden zeggen namens
zeer velen. Ons hart juicht ze warm toe
n ons verstand acht die schoone woor-
3en nog zoo onmogelijk niet.
UIT DE GEMEENTE.
De gemeente Velsen in 1922.
Wij ontvingen het Verslag van den
toestand der gemeente Velsen over het
jaar 1922. Wij ontleenen er het volgen
de aan:
Bevolking. De werkelijke bevolking
bedroeg" op 31 Dec. 1921 28698 zielen.
Zij vermeerderde door geboorte met
813 en door vestiging met 1928, totaal
2741 zielen.
Zij verminderde door sterfte met 243
en door vertrek met 1976, totaal 2219
zielen.
De bevolking vermeerderde dus met
522 zielen, zoodat de gemeente op 31
Dec. 922 29220 inwoners telde.
Van de overledenen waren levenloos
aangegeven 21, ongehuwd 111, gehuwd
95 en in weduwenstaat 58. Van de
overledenen waren 67 boven de 70 jaar.
Van de doodsoorzaken noemen we o.a.
12 door verdrinken, 1 door geweldadig
vallen en 1 door electriciteit.
Er werden 270 huwelijken gesloten
en daarvan 233 tusschen jonge man
nen en jonge dochters.
Het aantal geboorten was het kleinst
in de maand November, n.l. 61, het
grootst in de maand September, n.l.
83. Het aantal overledenen was het
grootst in de maand Januari, n.l. 42,
bet kleinst in de maand Augustus, n.l.
7. De meeste huwelijken werden J
sloten in November, n.l. 35, de minj
in December, n.l. 13.
Het aantal kiezers bedroeg voor.
Tweede Kamer 13134, voor de pr(
Staten 12816 en voor den Gemeentera
12310.
De staat van schulden was op 1 jan
ari 1923 groot f 3.088.082, waarvoor ai
rente verschuldigd was f 174.240.28.
Medische politie. Aan het vers]
van den gemeentelijken geneeskunöi
ontleenen we dat de gezondheids!
stand van het gemeentepersoneel
stig was te noemen. De meeste ziek
gevallen duurden van 2—7 dagen. Zii
ten van langer dan een half jaar kv
men niet voor.
Het aantal besmettelijke ziektegev,
len bedroeg slechts 15, waarvan 10 j
vallen van diphteritis en 5 van rot
vonk.
Het geneeskundig schooltoezic
strekt zich uit over 29 scholen. Het
tal leerlingen der school voor buit
gewoon lager onderwijs (voor acht
lijke kinderen) nam in bet jaar fit
toe, waardoor vooral het gewone laj
onderwijs ontlast werd van de elemt
ten, die door hun gebrekkige geestv.
mogens remmend op den gang dat
van plegen te werken.
Het aantal kinderen, dat gebm
maakte van de schoolvoeding, was ui
buitengewoon groot, n.l. gemiddeld
Als voeding wordt uitsluitend me
verstrekt.
De Alg. Begraafplaats De Biezen we
vergroot, waardoor ruimte werd y
kregen voor o.g. 380 graven en eeni
grafkelders. Op de Biezen werden
aarde besteld 64, op de drie R.K.
graafplaatsen 71, op de begraafpla;
der Ned. Herv. Gemeente te IJmuid
120 en op de particuliere begraafplas
Westerveld 31 personen.
In het crematorium op de begrai
plaats Westerveld hadden in 1922 1
crematies plaats.
Gasbedrijf. In het verslag van 1
gasbedrijf wordt gezegd dat de berei
te resultaten over 1922 alleszins bev
digend zijn. Ten gevolge van de dali
der kolenprijzen was het mogelijk
jaren van stijging voor de eerste me
tot verlaging der gasprijzen over
gaan, waardoor het verbruik zeer
ker is bevorderd.
De hoeveelheid van Haarlem betrc
ken gas bedroeg 2.538.284 M3.
126.797 M3. meer dan het vorige jai
zijnde een stijging van 5.21 proce;
Het aantal aansluitingen steeg met 3
tot 5410, zijnde een vermeerdering vi
6.2 procent.
Het gasverbruik per inwoner bedro
86.8 M3. tegen 84.02 in 1921. De gas:
vering over de muntmeters steeg vi
80.64 tot 81.01 procent.
In 1922 werd het onderzoek op<
dichtheid van het buizennet voortgez
Niet minder dan 81 lekkages werden f
vonden en in de persleiding nog 68 le
ken. Natuurlijk werden die afdoen
voorzien.
Waterleiding. Het waterleiding!
drijf werkte in 192.2 zonder storing. B
aantal aansluitingen nam toe met 'i
en dat der verbintenissen voor wat]
verbruik met 539, of resp. met 16.8
12.2 procent.
Het totaal waterverbruik steeg ui
21418 M3. tot 325025 M3. Daarin w
echter begrepen een tijdelijke leverii
aan het Prov. Waterleidingbedrijf vi
N.-Holland van 67011 M3. Dit er af?
trokken, was het waterverbruik i
45593 M3. lager dan in 1921, wat eeni
•uggang beduidt van 15 procent.
Het waterverbruik per inwoner p
dag daalde van 28.3 tot 24.4 L. dus m
3.9 Liter. De oorzaak daarvan moet g
zocht worden in de weersgesteldïïei
1921 was een buitengewoon droog ja
en 1922 erg vochtig. Voor een and
deel moet het gezocht worden in 1
geringe waterverbruik door de ÏJsi
briek van de Vischhandelvereenigii
te IJmuiden, n.l. 30000 M3.
Het onderzoek van het water g
steeds een gunstig resultaat.
VISSCHERIJ.
DE TOESTAND DER ZEEVISSCHEF
IN AUGUSTUS.
Omtrent den toestand der zeevissc!
rij in Augustus deelt de Afd. Visset
rijen van het Departement van Binnfl
landsche Zaken en Landbouw ons n>
de, dat deze visscherij van grooteri
omvang was dan in de overeonkomsi
ge maand van het vorige jaar.
Volgens voorloopige opgave bedrag'
hoeveelheid en opbrengst der aan
voerde visch respectievelijk 11.047.5
K. G. en f 1.551.000 tegen 9.917.000 IC
en f 1.616.700 in Augustus 1922.
De uitkomsten der stoomtrawH
scherij waren over het algemeen n
gunstig. Wel werd er vrij veel sch
visch gevangen, doch de plat visch vai
sten waren gering. Bovendien waren
het begin van de maand in verba:
met de lage koers van den Belgisch
franc de visebprijzen laag; later we