TRICOT GBEDERCN
Rond- en Varkensvleescl
Nationale
Bankvereeniging
1GIROVERKEER1
FIRMA L DE BEURS en ZOO»
Neptunusstraat llmuiden
Meest gesorteerde magazijnen van
BLOUSE
JAPON
F N
MANTEL1
KOUSEN
SJAALS
- Gemoltonneerd en normaal z:
Baai- Molton- en Flanel Hemden
IJMUIDEN.
BLOEMSTBAAT C 34
ÖPSETLEISCH. VABKENSVLEESCB,
L* A
UU
HANDSCHOENEN
Bestelt uw Drukwerk bij de N.V. Drukkerij Sirs jewel, Willemsplein, Llmuiden
Gekleurde en witte Wollen Boeken
BISCHOFF
IM IVV 1 \t\ j i UV 1 USI
STOFFEN
2.60 2 80 3.90 4.25 5.75 6.90 7.25 8.25
Kapitaal 10.000.000 Reserve I 2.100.000
KANTOORIJMUIDEN - Kanaalstraat 52
J Gratis Oiroverkeer voor cliënten door geheel Nederland door
middel van hare Kantoren en Correspondentschappen in 150
I plaatsen en 12 Kantoren der Rotterdamsche Bankvereeniging.
Giroboekjes ten kantore verkrijgbaar.
IMPORT.
1XPOEI
TELEFOON 95.
Leveranciers van H. M. Koninklijke Marine.
Leveranciers van het Koninklijk Instituut.
Leveranciers van het Militair Hospitaal te Den Helder.
Presenteert aan zijn Clientéele een groote prijsverlaging doi
zijn groote omzet van
alles door onze Rijkskeuring en gemeente Vleeschkeurict
als bij uitstekende kwaliteit goedgekeurd, voorzien van Bijki
en gemeente Yleeschkeuring Ftempel.
per 5 ons
Ossehaas f 0 80
Biefstuk 0.80
Rib en Rollade bij de 3 pond 0.50
Lappen, vet of mager 0.50
Lappen bij de 3 pond 0.45
Gehakt 0.45
Half Osse,half Varkens gehakt 0.60
Magere Lappen
Carbonade
Vet gerookt Spek
Vet versch Spek
Sausijsjes of gehakt
Oekookte Worst
per 5 om
f 0.81
0.81
0.501
0.51
0.75
0.60
bij de 5 pond 0.51
Leverworst per 5 ons f 0.40.
.Aapbgwi€üd Pïpma de Beurs.
BINNEN DEN POOLCIRKEL.
1
„Zomerklimaat en Plantengroei."
Geen ander land ten Noorden van
den Poolcirkel bezit zulk een zacht kli
maat en zulk een weelderigen planten-
groei als bet noordelijk deel van Zwe
den en Noorwegen; de landen in Azië
en Amerika, die onder denzelfden
breedtegraad liggen, zijn koud en on- 5
vruchtbaar bij deze te vergelijken. Ve-
le oorzaken werken mede om tot deze
gunstige slotsom te komen; zooals: de
golfstroomingen, de Oostzee en de Fin-
sche en Bothnische golven, de ligging
van bet gebergte, waardoor de dalen
beschut worden en de vooral in Noor
wegen bijna bet geheele jaar door over-
heerschende zuidelijke en zuidweste
lijke winden; behalve die, ook de
macht van den voortdurenden zonne
schijn gedurende de zomermaanden be
werken dit wonder.
Onder den weldadigen invloed van
den golfstroom, begint in Noorwegen,
langs de kust en de fjorden de lente
vroeger en duurt de zomer langer dan
in Zweden; de dagen van aanhouden
den zonneschijn zijn echter minder in
getal en het weer is regenachtiger, zoo
dat de plantengroei natuurlijk minder
snel vooruit komt. Aan de Bothnische
Golf is de overgang van winter in zo
mer sneller en de vegetatie maakt door
de uitwerking van zwaren dauw, bijna j
dagelijks zichtbare vorderingen.
Aan de noorsche kust treedt de win-f
ter minder streng op en hieraan is bet
te danken dat door den langeren duur
van het zachte weder in Noorwegen, op
hoogeren graad dan in Zweden ver
schillende boomsoorten gedijen.
De rogge, die binnen den poolcirkel in
begin of midden Juni gezaaid wordt,
vertoont in het begin van Augustus een
hoogte van 7 8 voet, in acht of negen
weken tijds bereikt ze dus 96 c.M. leng
te; direct na gezaaid te zijn, groeit ze
dikwerf 3 c.M. per dag. Te Niavi was
de haver midden Augustus, zes of ze
ven weken na bet zaaien, volkomen rijp
om te oogsten.
De Larixboom wordt in Zweden nog
even hooger dan den poolcirkel gevon
den, doch in Noorwegen nog verder
noordelijk; de Vogelkers (Prumus pa-
dus) groeit in Zweden binnen den pool
cirkel, in Noorwegen nog beneden 70°
201, bereikt langs den oever van de Ta-
na een hoogte van 10 tot 12 voet en
draagt zelfs vrucht. De Lijsterbes (Sor-
bus aucuparia) brengt, in Noorwegen
aan de Altenfjord op 70° Noorderbreed
te nog vruchten voort, ook de Bastaard
ser Mis wordt bij Tromsö nog op 69°
N.B. in struikvorm aangetroffen. De
Vlier (Syringa vulgaris) groeit nog op
de Lofoden tot 68° 301 N.B., ook de
Spitsahom (Acer platanoïdes), de echte
Paardenkastanje (Aesculus hippocasta-
num), de Vuilboom (Rhamnus frangu-
la), gedijen nog bij den poolcirkel. De
Bergiep (Ulmus montana) beneden 67°,
de Gouden Regen (Cytisus alpinus) be
neden 68° 301 en de Hazelaar (Corylus
avellana) wordt nog bij Stegen beneden
67° 561 gevonden, doch geeft geen
vruchtjes meer.
De streek waar de Pijnboom (Regio
Sylvestris) groeit, strekt zich uit vanaf
de kust tot op een hoogte van 3200 voet,
beneden de Sneeuwgrens; onder de
hoogere breedtegraden gaat de wasdom
van dien boom slechts zeer langzaam
vooruit, en eindigt ten slotte met ge
kronkelde dwergexemplaren op moe
rasgronden en poelen. Met den Pijn
boom verdwijnen hoe noordelijker men
komt, tegelijkerwijze de volgende plan
ten: de Kaneelroos (Rosa cinamomea),
het Rietgras (Carex globularis), het
Walkruid (Galium boreale), Gele We
derik (Lysimachia thyrsiflora), het pijp
kruid (Pliragmites communis) en ook
de tweebladerige Schaduwbloem (Smi-
lacina bifolia).
In de tweede region (Regio subsylva-
tica) gedijen boomen tot op 2000 voet
beneden de sneeuwgrens. Wouden van
Witte Dennen (Pinus Sylvestris) en
Sparren (Abies) vindt men in Zweden
beneden 68° 301 en van 700 tot 800 voet
boven den zeespiegel, in de hooger ge
legen streken verschijnen ze meer en
meer als kreupelgewas om ten laatste
geheel te verdwijnen; in Noorwegen
groeien ze daarentegen nog op 70° N.B.
De derde en meest karakteristieke
region (Regio subalpina) is die der Ber
ken, welke een grootere hoogte berei
ken dan alle anderen.
De Hangberk (Betula alba verrucosa)
groeit in de zuidelijke deelen tot een
hoogte van 2000 voet, komt echter in
Noorwegen hooger dan 64° N.B. in 't
geheel niet meer voor, de Witte Berk
of Noorsche (Betula alba glutinosa)
breidt daarentegen zijn gebied bijna tot
het uiterste Noorden uit en groeit in
zuidelijlke streken zelfs wel 3500 voet
boven den zeespiegel. In het Zuiden kan
de berk wel 80 voet hoog worden en
zijne takken kunnen een omvang van
15 en 18 voet hebben.
In de vierde region (Regio Alpina)
verdwijnt de berk; deKruipwilg (Salix
glauca), Dwergberk (Betula nana) en
de Jeneverstrnik (Juniperus communis)
heerschen tot op 1400 voet beneden de
sneeuwgrens.
In de vijfde region vindt men den
Haagappel (Arbutus alpinus), het Drie-
eenheidsMoempje (Trientalis Europea),
de Eereprijs (Veronica alpina), de tot
heideplanten behoorende Amdromecla
coeeralea, de Varen (Pteris crispa) en
Engelwortel (Archangelica).
Nog hooger op verliest de Dwergberk
haar struikvorm en kruipt alleen nog
langs den bodem. Op beschutte heuvel-
glooiïngen bemerkt men: het Vierblad
(Sagina), het Knaapjeskruid (Ophrys j
alpina), het eenbloemig Bandkruid j
(Erigeron uniflorum), Bokshoorn (As-1
tralagus leontinus); op moerasgronden
daarbij het Zilvergras (Aira alpina), bet
Rietgras (Carex ustulata) en de Moe-
rasboschbes (Vaccinium uliginasum)
zelfs nog 800 Voet onder de Sneeuw-
zone.
In de zesde of hoogste region smelt
de sneeuw nooit op vrijliggende plek- j
ken, doch op beschermende plaatsen
groeien, als de grond sneeuwvrij komtj
eenige weinige donkere planten zooals j
de zwarte Boschbes (Empetrum ni- i
grum), doch er komen geen bessen
l aan, eenige Heidekruiden en de Biapen-
sa lapponiea. Op warmere plaatsen
vindt men de Gentiaan (Gentiana tenel-
la en nivalis), de Klokbloem (Campanu
la. uniflora) en bet Peperkruid (Draba
alpina); op koudere plaatsen, het Luis=
kruid (Pedicularis) en de Achtbloemi-
ge Alpendryade (Dryas octopetala).
Deze region reikt tot 200 Voet beneden
de Sneeuwlinie.
Verder toont er nog wat plantengroei
vertegenwoordigd te worden door eeni
ge bloempjes en bet Rendiermos (Cla-
donia rangeferina) dat tot aan de
sneeuwgrens voorkomt.
Het laatste bevat een gering meelge-
halte en heeft men al eens geprobeerd
er brandewijn van te bereiden. Het IJs-
landsche Mos (Cetraria islandica)
komt eveneens veel voor, bevat 80
voedende stof en wordt in hongerjaren
wel eens met meel vermengd, om brood
te vervangen.
Wat veldvruchten betreft, zoo groeit
de Tarwe in Zweden binnen den Pool
cirkel niet, doch wel in Noorwegen, de
gezamenlijke tarwesoorten worden
zelfs nog in Skibotten onder 69° 28' N.B.
geteeld en groeien zeer snel, in bet zui
den is er slechts een verschil van 110
tot 120 dagen tusschen bet zaaien en
oogsten. Ook de rogge, winter- en zo-
mersoortcn, treft men nog aan de Al
tenfjord. Gerst groeit daar ook nog en
wordt in de laatste dagen van Mei ge
zaaid, bloeit midden Juli en wordt
reeds einde Augustus of begin Septem
ber binnengebracht, daarbij is de op
brengst tienvoudig. Haver groeit tot bij
60°, aan de Alten zelfs tot 70° N.B. en
Velderwten zijn er nog te Bodö onder
67° 20', terwijl ook Aardappelen een j
goede oogst geven aan de Kust, aan de
Alten en bij warme zomers zelfs in
Skarsvaag op 71° 4' evenals te Bodö.
Oostelijk van de Noordkaap is het
klimaat kouder. In Vardö is de veld- en
tuinarbeid niet mogelijk vóór het mid
den van Juni, soms niet voor St. Jan.
Juni en Juli zijn meestal nevelachtig,
Augustus en September meestal helder.
Knollen groeien nog bij Vardö; Man-
gelwortelen en tuinwortelen tot aan
Varanger fjord, bij Alten bereiken
riog een gewicht van 1 x/2 kilo, Pasli
ken een dikte van 11/2 c.M. Vlas
Ilennip, hoewel niet overvloedig i
den nog onder 70° N.B. verbouwd
kunnen in de noordelijkste gebie
nog 2 a 3 voet hoog worden.
Gras en Klaversoorten komen tot
in Westfinmarken voor, ook de
Klaver op 70° en de Hop tiert nogoj
Lofoden.
Grooten rijkdom aan bessen
deze noordelijke landen o.a. de
aardbezie (Fragaria vesca) zweed
Smultron genaamd, is zeer aromatl
en zoet, rijpt tot op 70° en komt in
zuidelijk deel tot op 3000 voet ho:
voor.
De Framboos (Rubus idaeus) tiert
op 70°, en in het zuiden eveneens to:
3000 voet berghoogte, en dan de P
framboos (Rubis arcticus) die het
ma van een ananas bezit. Vele bos
bessoorten (Vaccinium) zooals de
bes en de Zwarte groeien overal to'
71° en zuidwaarts tot op 3 a 4000
boven den zeespiegel. Aalbessen
Kruisbessen (Ribes) worden tot op
in West-Finmarken gevonden, in Zi
Varanger tot aan de St. Jakobsflod
in de bergen tusschen het gebied
naaldboomen en der berken groeiei
roode en zwarte Aalbessen in het v
zoo ook de Alpenbes (Ribes alpim
en de Zweedsche Kornoelje (Cor
succia), maar de meest in trek zi'
bes is de kruipende Braam (Rubus
moemorus), die vóór ze tot rijp:
komt, een mooie roode kleur heef!
vooral als er veel struiken bijeen sts
een schoon gezicht oplevert.
Zelfs Kersen en Morellen komen
Noorwegen nog tot rijpheid tot op
N.B. Dit alles vóóral door den kor
doch warmen zomer die in de noordf
ke landen heerscht.
Uit het Fransch van Paul B. du Cbai
c. v