n-noriifnnnpr in dp vnnr. dat het toezmt over de visscherij de lage vischprijzen, goedkooperm de ™°g>oeIend wordt met sctepea van de militaire marine der Hooge eontrac- oostelijke provinciën van ons land le veren, dan de hier gevestigde handel De handel op België onderging m den loop van het verslagjaar groote uitbreiding. Bij den ruimen aanvoer en de lage vischprijzen bestond er natuur lijk ruimschoots gelegenheid tot con signatie naar de Belgische markten. De verlaging van de spoorvrachten in den loop van het jaar wakkerde de lust tot, consigneeren nog aan, omdat ver mindering van de kosten, in het bijzon der bij den consignatiehandel, waarbij de verkoopprijzen niet in overeenstem ming met de inkoopprijzen worden vastgesteld, doch geheel en al van het toeval afhankelijk zijn, van grooten in vloed op het resultaat is. Een gunstig verschijnsel voor den ex porthandel op België was de toename van de levering op vooraf vastgestelde prijzen. De voordeelen hiervan zijn reeds in het vorige verslag in het licht gesteld, De exporthandel op Engeland begon in het verslagjaar meer en meer aan beteekenis te winnen. Werd voorheen alleen in bijzondere gevallen nu en dan eenige consignatiehandel op Londen gedreven, door het verlies van het Duitsche afzetgebied daartoe gedron gen, trachtten thans de groote expor teurs meer blijvende relatiën met de Londensche vischhandelaren aan te knoopen. Dit gelukte boven verwach ting. De visch bleek van hier ongeveer even snel en tegen dezelfde kosten naar Londen te kunnen worden vervoerd, als uit verschillende groote Engelsche visscherijhavens. Aangezien aldaar de vischprijzen nu in den regel hooger waren, dan op deze markt, konden de handelaren alhier meestal zeer concur reerend aan den Londenschen handel leveren. Het spreekt van zelf, dat deze levering, die vaak zeer belangrijk was. een gunstigen invloed had op de visch prijzen hier. De toestand van den haringhand el was in het verslagjaar zeer ongunstig. Kon in het vorige jaar de versche ha ring nog in Duitschland worden afge zet tegen prijzen, welke voor de vissche- rij bevredigend waren, in het verslag jaar was daarvan geen sprake meer. Toen bleek levering alleen nog maar mogelijk, wanneer de haring hier te gen buitengewoon lage prijzen kon worden ingekocht. Aangezien nu buiten den export naar Duitschland geen vol doende afzet voor versche haring is te vinden, het binnenland vraagt dit artikel slechts in beperkte hoeveelhe den, bijna uitsluitend voor de rookerij- en en de inkooppi'ijzen van de voor Duitschland bestemde haring dermate laag waren, dat de haringvisschers be langrijke verliezen moesten lijden, wer den de Britsche haringdrifters genood zaakt hun vaart op deze haven, tijdens de najaarsvisscherij, sterk te beperken, zoodat de aanvoer van versche haring- belangrijk minder was, dan in het vo rige jaar en dus ook de handel daarin veel slapper was, dan gewoonlijk. Ook in pekelharing ging weinig om. Met het oog op de zeer ongunstige omstan digheden voor den handel in pekelha ring eveneens door het verlies van het afzetgebied in Duitschland nam slechts een zeer klein aantal schepen van de hier thuisbehoorende haring vloot aan de haringvisseherij deel, waardoor ook de aanvoer van pekelha ring zeer gering was. Van eenigen ex porthandel van belang kon dus weder geen sprake zijn. Het uitvoerig jaarverslag geeft ver der belangwekkende mededeelingen over aanvoeren, besommingen en ver dere vissckerijuitkomsten, die voor be langhebbenden de lezing van dit ver slag zeer aanbevelenswaardig maken. VISSCHERIJ. HET HUIDIGE POLITIETOEZICHT IN DE NOORDZEE. Zoo hebben we dan Hr. Ms. „Triton" fungeerend politiekruiser in de Noord zee, in onze Vlaardingsche haven kun nen bekijken en bewonderen. Een en ander is moeilijk anders mo gelijk dan met een beklemd gemoed, nademaal het toch wel heel ver geko men is met de nakoming der verplich tingen door Hr. Ms. Regeering, voort vloeiende uit de 6 Mei 1882 te 's-Gra- venhage gesloten overeenkomst tot re geling van de politie ter visscherij in de Noordzee, buiten de territoriale wa teren, welke overeenkomst beter be kend is onder den naam van Noordzee- Conventie. Deze Noordzee-Conventie werd aan gegaan tusschen Nederland, Duitsch land, België, Denemarken, Frankrijk en Groot-Brittannië en Ierland, aange zien deze hooge contractanten, naar we in de considerans lezen, de nood zakelijkheid erkend hadden „om de po litie ter visscherij in de Noordzee bui ten de terriotoriale wateren te rege len". Artikel 26 dezer Conventie schrijft teerenüe Partijen, terwijl, voor zooveel iselgie aangaat, die schepen zullen zijn schepen toebehoorende aan den Etaat, onder bevel van gezagvoerders recht streeks door den staat benoemd. Nederland heelt nooit uitgeblonken in de wijze waarop dit toezicht sinds de inwerkingtreding der Conventie is uitgeoefend. De nakoming der opgeno men verplichting is hier kiaarbiijke- lijk altijd geschied van sassen bloed, omdat ze nu eenmaal niet geheel na gelaten kon worden. Overeenkomstig onze positie als zee varende en visschende mogendheid zijn we op dit gebied nooit uitgekomen de duur van het toezicht is steeds tot een onvermijdelijk minimum inge krompen, het beschikbaar gestelde ma teriaal was maar net voldoende, met het praktische visscherij ie ven werd ge regeld door zoo goed ais geen aanra king gezocht of gehouden, Nederland heeft altijd een slecht fi guur gemaakt in vergelijking met En geland en Duitschland, maar vooral met Belgie en Frankrijk, welke beide landen toch stellig als visscherijiand minder beteekenis hebben dan ons land. Maar toch: met de „Zeehond" en de „Dolfijn" konden we zoo'n beetje mee, wel niet wat de vaart betreft welke deze schepen liepen (een zeilende log ger vermochten ze nimmer bij te hou den!), maar toch wat de inrichting en uitrusting en den verderen „uiterlij- ken staat" betreft. Honderd keer en meer is verzocht, dat de rapporten onzer visscherijkrui- sers wat meer op hun praktische be teekenis zouden worden ingericht, en dat bij de samenstelling der equipages zooveel doenlijk op kennis van het visscherijbedrijf zou worden gelet, zon der dat de hooge marine-autoriteiten ooit blijk hebben gegeven zich daar bijzonder aan gelegen te willen laten liggen, maar niettemin vervulde ons toezicht wel een nuttige en gewaar deerde functie, voornamelijk door de welwillendheid van commandanten en verdere bemanning, en vooral door de hoog gewaardeerde medische hulp en verpleging, welke aan boord waren te verkrijgen. Ten departemente van marine schijnt men nu de laatste jaren tot de conclu sie te zijn gekomen, dat al dit niet-mi- litaire gedoe toch eigenlijk niet in stand kon worden gehouden, en zoo hebben we het moeten aanzien, dat ge durende den heelen oorlog en de jaren daarna dit politietoezicht ter visscherij op ergerniswekkend-bekrompen wijze uitgeoefend is geworden. Met allerhande hulp- en liuurvaar tuigen is er een heel kleine kleinigheid meer dan heelemaal niets aan gedaan. Meer en beter is er met den besten wil ter wereld niet van te zeggen! En van den aandrang en de wen- schen, door de bedrijfskringen te be- voegder plaatse kenbaar gemaakt, werd blijkbaar niet de minste notitie genomen. Zoo zijn we eindelijk aangeland bij 1923, toen dan Hr. Ms. „Triton" voor het politietoezicht werd uitgezonden. Dit schip onzer militaire marine is de vroegere „Onze Trawler" te Vlaar- dingen, welke in den oorlogstijd voor zeer hoogen prijs door het gouverne ment werd aangekocht, naar we mee- nen voor mijnenlegger. Het bedrag, dat sindsdien nog aan verbouwd is, kennen we gelukkig niet, maar in elk geval: nu is het schip politie-kruiser ter visscherij geworden, en derhalve bestemd voor een functie, waarvoor het in den meest volstrekten zin on geschikt is. Er is enkele maanden geleden in de Nieuwe Rotterdamsche Courant over gediscussieerd, of 't vaartuig zeewaar dig genoeg is, en naar het ons voor komt is wel aangetoond geworden, dat te dezen aanzien geen gegronde aan merking is te maken. Maar hiermee is een schip nog geen volwaardige politie-kruiser geworden. Het vaartuig is zoo slecht uitgerust, dat het slechts enkele dagen achtereen op zee kan verblijven; dan moet het, noodgedrongen de een of andere haven aandoen ten einde opnieuw van leef tocht enz. te worden voorzien. Hierdoor is 't ongescchikt om geregeld tusschen de visschende vloot te kruisen, bij voortduring toe te zien op de naleving van de bepalingen der Noordzee-Con ventie, en de visschersbevolking bij te staan met inlichtingen, geneeskundige behandeling en wat dies meer zij. Een dokter is er aan boord, maar het schip is zoo onvoldoende ingericht, dat geen zieke of gewonde ter verpleging opgenomen kan worden; ten hoogste kan de dokter zich naar de zijn hulp behoevenden begeven en ze daar ter plaatse behandelen. Voor de berichtgeving kan het schip zoo goed als geen diensten bewijzen, daar de inrichting voor draadlooze te legrafie van geheel onvoldoende capa citeit is. Zoo behartigt onze Marine den poli tiekruis er dienst Geen wonder dan ook dat algemeen ernstig hierover geklaagd wordt. Niet slechts dat deze „Triton" voor deze zaak ongeschikt is, hier komt bij dat, al was dit anders, één enkel vaar tuig dezen visscherij dienst nog niet naar behooren vervullen kan. Het is werkelijk droevig dit alles te moeten con stat eer en. Toch is moeilijk aan te nemen dat het niet anders en beter kan. Natuur lijk zal ook ten dezen wel weer een be roep worden gedaan op de noodzake lijkheid van de uiterste zuinigheid maar wij meenen, dat toch onze marine over verschillende vaartuigen beschikt, welke wel geschikt zijn om den vissche rij dienst naar behooren te vervullen, en dat deze schepen toch ook nu uitge rust en bemand zijn, en dus toch ook nu hun geld kosten. En nu wil het ons in niet-militaire overweging toch voorkomen, dat aan de bemanningen van zulke schepen een nuttige taak en zeevaarkundige oefening verstrekt zouden worden, in dien ze op den pplitiekruiserdienst. uit gezonden werden, terwijl anderzijds op die wijze de verplichtingen der Noord zee-Conventie beter nagekomen zouden worden, en aan de visscherij en de vis- schers goede diensten bewezen konden worden. Het gaat ons verstand werkelijk te boven, maar wellicht is er wel iemand, die in staat is hieromtrent nadere op heldering en verklaring te geven, in welk geval de ruimte in ons blad daar toe gaarne beschikbaar wordt gesteld. Op die wijze zouden we later nog eens op het geval kunnen terugkomen, maar voorloopig maakt deze heele zaak een verschrikkelijk onbevredigenden indruk op die velen, die dit bedrijf aan zien en het niet kunnen begrijpen! N. Vlaard. Crt. Gedurende de maand September van dit jaar zijn te IJmuiden aan den Rijksvischafslag aangekomen 212 stoomtrawlers met f 517.794 besomming tegen in September van het vorig jaar 220 stoomtrawlers met f 534.901 besom ming en in de eerste negen maanden van dit jaar 1640 stoomtrawlers met f 3.643.786 besomming tegen in gelijk tijdvak van het vorig jaar 1993 stoom trawders, die f 4.614.535 besomden. Ver der kwamen van de trawlvisscherij in September van dit jaar binnen: 130 zeiltrawxlogg. met f 59.283 besom ming tegen in September van het vorig jaar 185 dier vaartuigen met f 54.544 besomming en in de eerste negen maanden van dit jaar 1469 zeiltrawl- loggers met f 666.793 besomming tegen gelijk tijdvak van het vorig jaar 1530 dier vaartuigen, die f 649.169 be somden 2 sleepboottrawlers met f 646 besom ming tegeji in September van het vorig jaar 9 sleepboottrawlers met f 5967 be somming en in de eerste negen maan den van dit jaar 37 sleepboottrawlers met f 26.420 besomming tegen in gelijk tijdvak van het vorig jaar 75 dier vaar tuigen, die f 71.995 besomden; 515 motorkustvisschers met f 34.331 besomming etgen in September van het. vorig jaar 300 motorkustvisschers met f 23.391 besomming en in de eerste ne gen maanden van dit jaar 2665 motor kustvisschers met. f 163.135 besomming tegen 1266 dier vaartuigen met f 112.230 besomming in gelijk tijdvak van het vorig jaar; zeilkustvisschers met f 1784 besom ming tegen 59 dier vaartuigen in Sep tember van het vorig jaar en in de eer ste negen maanden van dit jaar 352 zeil kustvisschers met f 6314 besomming tegen in gelijk tijdvak van het vorig jaar 189 dier vaartuigen met f 5938 be somming; 3 open booten, die f 17 besomden te gen in September van het vorig jaar 12 open booten met f 108 besomming en in de eerste negen maanden van dit. jaar 274 open booten, die f 2450 besom den tegen in gelijk tijdvak van het vo rig jaar 102 open booten met f 947 be somming 11 motorloggers met f 5812 besom ming tegen 9 motorloggers in Septem ber van het vorig jaar en in de eerste negen maanden van dit jaar 91 motor loggers, die f 52.057 besomden tegen in gelijk tijdvak van het vorig jaar 60 dier schepen met f 33.757 besomming. Van vreemde nationaliteit kwamen in September van dit jaar te IJmuiden binnen: 50 Duitsche stoomtrawlers met f 143.600 besomming, 5 Deensche mo tortrawlers met f 8794 besomming, 1 Engelsche stoomtrawler met f 486 en 1 Duitsche motortrawler met f 571 be somming tegen in September van het vorig jaar 49 Duitsche stoomtrawlers met f 123.908 besomming, 3 Engelsche met f 8480 besomming, 6 Duitsche mo tortrawlers met f 3325 en 12 Deensche met f 13.270 besomming en in de eerste negen maanden van dit jaar 590 Duit sche stoomtrawlers met f 1.491.628 be somming, 7 Engelsche met f 4895 be somming, 15 Duitsche motortrawlers met f 12.844 en 71 Deensche met f 83.775 besomming tegen in de eerste negen maanden van het vorig jaar 701 Duit sche stoomtrawlers met f 1.456.184 be somming, 4 Engelsche met f 12.971 be somming, 6 Duitsche motortrawlers met f 3325 en 61 Deensche met f 62.905 besomming. Van de beugvisscherij kwamen in Sep tember van dit jaar hier binnen 2 stoombeugers met f 2467 besomming, 2 motorbeugers met f 1664 en 18 zeilbeu- gers (sloepen) met f 18.101 besomming tegen in September van het vorig jaar 12 zeilbeugers met f 20.260 besomming en in de eerste negen maanden van dit jaar 188 stoombeugers met f 380.972 be somming, 16 motorbeugers met f 16.083 en 157 zeilbeugers met f 191.778 besom ming tegen in de eerste negen maan den van het vorig jaar 94 stoombeugers met f 219.635 en 129 zeilbeugers met f 212.327 besomming. Van de haringvisseherij kwamen in September van dit jaar binnen 1 stoom- logger met f 2771 besomming, 15 zeil loggers met f 41.014 besomming, 2 mo torloggers met f 3187 en 14 Engelsche stoomdrifters met f 32.136 besomming tegen in September van het vorig jaar 1 stoomlogger met f 1491 besomming, 2 motorloggers met f 7518 en 9 zeilloggers met f 25.177 besomming en in de eerste negen maanden van dit jaar 2 stoom- loggers met f 2908 besomming, 6 mo torloggers met f 5293 besomming, 52 zeilloggers met f 96.604 en 24 Engel sche stoomdrifters met f 51.644 besom ming tegen in gelijk tijdvak van het vorig jaar 1 stoomlogger met f 1491 be somming, 4 motorloggers met f15.324 besomming, 26 zeilloggers met f 63.370 besomming, 7 open booten met f 112 en 13 Engelsche stoomdrifters met f 15.390 besomming. De in consignatie aangevoerde visch- zendingen brachten in September van dit jaar op f 26.561, in September van het vorig jaar f 50.313 en in de eerste negen maanden van dit jaar f 233.755 tegen in de eerste negen maanden van het vorig jaar f 214.718. De opbrengst van de in September van dit jaar aan gevoerde visch bedraagt f 901.026, die van September van het vorig jaar f 881.602, terwijl de totaalopbrengst van alle in de eerste negen maanden van dit jaar aangevoerde visch f 7.133.141 bedraagt tegen in gelijk tijd vak van het vorig jaar f 7.766.5Ó0. De toestand der Kmsivisscheriji in September 1923» Naar de af deeling Visscherij en van het Departement van Binnenlands;ehe Zaken en Landbouw ons mededeelt, ondervond de kustvisscherij in Septem ber 1.1. in sterke mate den nadeeligen invloed van het ruwe weder, hetwelk vooral in de derde en vierde week voor kwam. In den Dollart en Lauwerzee werd drukker, in het Noordelijk deel der Zuiderzee daarentegen minder druk aan de visscherij deelgenomen, dan in September van het vorige jaar; in de Zuid-Hollandsche stroomen en zeega ten was de omvang van het bedrijf in beide tijdperken nagenoeg gelijk. De geldende opbrengst was in de Zuid-IIollandsche stroomen en zeega- ten. grooter, zoowel in den Dollart <m lauwerzee als in de Zuiderzee daaren tegen kleiner dan in September 1922. De hoevelheid en opbrengst der aan gevoerde visch bedroegen n.l. volgens voorloopige opgave respectievelijk: in den Dollart en de Lauwerzee 180.932 K.G. en f 6025 (252.669 K.G. en f 7265 in September 1922) in de Zuiderzee 1.871.322 K.G. en f 205.687 (1.467.514 K.G. en f 225.152 in September 1922), in de Zuid-Hollandsche stroomen en zeega ten 139.712 K.G. en f 31.403 (102.011 K.G. en f 23.614 in September 1922). Uit Zee land werden verzonden 1.654.000 stuks oesters, ter waarde van f 125.670 (ver leden jaar September 532.600 stuks, ter waarde van f 50.800) en 5.351.700 K.G. mosselen ter waarde van f 100.410 (ver leden jaar Sept. 4.237.200 K.G. ter waar de van f 74.150.) In de Zuiderzee waren de resultaten der aal visscherij ongunstig; alleen met de kubben werden enkele malen goede vangsten gedaan. Met sleepnetten en staande netten werd over het algemeen weinig bot gevangen; op het Kamper- zand werden echter met staande net ten nu en dan flinke hoeveelheden bot gevangen. De visscherij met botlijnen gaf iets betere uitkomsten. In de kom der Zuiderzee werden niet veel garnalen gevangen; in den Texel- stroom waren de vangsten bevredigend, doch werd nog niet veel gevischt. De garnalenprijs was algemeen te laag; de visschers van Harderwijk leverden hun garnalen hoofdzakelijk aan de vischmeelfabriek aldaar, welke er hoo- gere prijzen voor betaalde, dan de pel lerijen deden. De verzending van con sumptie-mosselen nam toe; zij werden uitsluitend van de natuurbanken ge vischt. Op mosselen voor eendeny werd veel minder gevischt; toet de aanvoer nog bijna het dubbele dien in September van het vorW Door de reeds in het overzicht y vorige maand genoemde oorzaak dat buiten het voor mechanisch vo wogen vaartuigen gesloten gebied Waddenzee weinig mosselen vaiii kwaliteit liggen, was de hoevee mosselen door Zeeuwsche vaarti in de Waddenzee gevischt, gerin. De visscherij op alikruiken br zich uit; de daarbij verkregen van waren voldoende, de alikruiken b ten echter geen hoogen prijs op. In de Lauwerzee werd niètt staande de geringe vi*aag naar g, len de garnalenvisscherij voorb de vangsten met de aalfuiken war klein. .-.i In den Dollart waren de garn vangsten middelmatig; de kwalitej garnalen was echter goed, zoodai resultaat der visscherij op dit sc; diertje bevredigend was. De botv; was hier gering. In de Zuid-Hollandsche stroo werd thans door het meerendeel de ankerkuilen op spiering gev voor menschelijke consumptie, te de overige nog op aas bleven doo schen voor de aal- en botvischtui, In de laatste week van Septei werd met enkele schokkers nog op bliek gevischt ten behoeve va; kunstmatige parelindustrie; de y sten van zeebliek hadden echter wi meer te beteekenen. De vangsten van spiering ware het begin en op het einde der m zeer^ bevredigend, doch overigens r matig; nochtans was de aanvoer eenigszins grooter dan in Septet van het vorige jaar, terwijl de fin eele uitkomsten van het bedrijf in band met de betere prijzen, welke t voor de spiering konden wordw dongen, aanmerkelijk beter waren toentertijd. Ook met de spieringi netten, waarmede door een zestal tuigen op de Brielsche Maas bei een aanvang was gemaakt, we loonende vangsten verkregen. De visscherij met aalkubben, aal ven en andere aalvischtuigen nan het afloopen van het seizoen geleid in omvang af; ofschoon de van» over het algemeen niet medevielen, de aanvoer van aal toch nog grt dan vorig jaar September. De botvisscherij met het schutw de botfuiken en botlijnen leverde behoorlijke en soms zelfs ruime sten op. Ook aan de aallijnen werdl vrij veel bot gevangen. De aanvoer bot was eveneens ruimer dan het ge jaar, ofschoon de visscherij me verschillende botvischtuigen op perkter schaal werd uitgeoefend toen. Aan de visscherij met de gam kor in de zeegaten werd door een ner aantal vaartuigen deelgenoi dan in dezelfde maand van het "vo jaar. Aanvoer en opbrengst waren in schen aanmerkelijk grooter. Kleine,' nestgarnalen, werden ook nu niet gevoerd. UIT DE GEMEENTE. B© straatbelasting. Wij achten het nog wel van bel nu de raad het voorstel tot uitbrei der straatbelasting heeft aangenor mee te deelen wat B. en W. in het betreffende raadstuk hebben gest ven. Bij de samenstelling der verorde op de heffing van een straatbelas' werd het als een bezwaar gevoeld, onder deze belasting, wat de bij dra in de kosten van aanleg en/of on houd betreft, inzonderheid niet zoi kunnen vallen de perceelen, beien: de aan of gelegen in de onmiddell nabijheid van rijkswegen. Imt werd er steeds nauw verband tusschen de te belasten objecten es zijds en den onderhoudsplicht van weg anderzijds. Men achtte het niet met de redactie van art. 242c gemeentewet te rijmen, dat de g te straatbelasting zou gaan heffen zake van perceelen, welke aan rijks gen zijn gelegen. Het slot van bed artikel en speciaal het woord zouden een causaal verband be gelegd tusschen het recht van hef en de lasten welke de gemeente, namelijk ten bate van de betrok perceelen, heeft te dragen. Dit st' punt leidde er intusschen niet toe te gaan of de te heffen belasting in bijzonder zou blijven binnen de pei van de aan het betrokken object stede kosten ter plaatse. Practise!) zulks kwalijk uitvoerbaar zijn gev) En ook, bezien in het licht van de j* ste jurisprudentie, ware zoodanig' geling juridisch aanvechtbaar. De' ge Raad heeft namelijk bij arrest 11 April 1923 uitgemaakt, dat bef' delijk art. 242c der gemeentewet'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 2