n-noriifnnnpr in dp vnnr. dat het toezmt over de visscherij
de lage vischprijzen, goedkooperm de ™°g>oeIend wordt met sctepea van de
militaire marine der Hooge eontrac-
oostelijke provinciën van ons land le
veren, dan de hier gevestigde handel
De handel op België onderging m
den loop van het verslagjaar groote
uitbreiding. Bij den ruimen aanvoer en
de lage vischprijzen bestond er natuur
lijk ruimschoots gelegenheid tot con
signatie naar de Belgische markten.
De verlaging van de spoorvrachten in
den loop van het jaar wakkerde de lust
tot, consigneeren nog aan, omdat ver
mindering van de kosten, in het bijzon
der bij den consignatiehandel, waarbij
de verkoopprijzen niet in overeenstem
ming met de inkoopprijzen worden
vastgesteld, doch geheel en al van het
toeval afhankelijk zijn, van grooten in
vloed op het resultaat is.
Een gunstig verschijnsel voor den ex
porthandel op België was de toename
van de levering op vooraf vastgestelde
prijzen. De voordeelen hiervan zijn
reeds in het vorige verslag in het licht
gesteld,
De exporthandel op Engeland begon
in het verslagjaar meer en meer aan
beteekenis te winnen. Werd voorheen
alleen in bijzondere gevallen nu en dan
eenige consignatiehandel op Londen
gedreven, door het verlies van het
Duitsche afzetgebied daartoe gedron
gen, trachtten thans de groote expor
teurs meer blijvende relatiën met de
Londensche vischhandelaren aan te
knoopen. Dit gelukte boven verwach
ting. De visch bleek van hier ongeveer
even snel en tegen dezelfde kosten naar
Londen te kunnen worden vervoerd,
als uit verschillende groote Engelsche
visscherijhavens. Aangezien aldaar de
vischprijzen nu in den regel hooger
waren, dan op deze markt, konden de
handelaren alhier meestal zeer concur
reerend aan den Londenschen handel
leveren. Het spreekt van zelf, dat deze
levering, die vaak zeer belangrijk was.
een gunstigen invloed had op de visch
prijzen hier.
De toestand van den haringhand el
was in het verslagjaar zeer ongunstig.
Kon in het vorige jaar de versche ha
ring nog in Duitschland worden afge
zet tegen prijzen, welke voor de vissche-
rij bevredigend waren, in het verslag
jaar was daarvan geen sprake meer.
Toen bleek levering alleen nog maar
mogelijk, wanneer de haring hier te
gen buitengewoon lage prijzen kon
worden ingekocht. Aangezien nu buiten
den export naar Duitschland geen vol
doende afzet voor versche haring is te
vinden, het binnenland vraagt dit
artikel slechts in beperkte hoeveelhe
den, bijna uitsluitend voor de rookerij-
en en de inkooppi'ijzen van de voor
Duitschland bestemde haring dermate
laag waren, dat de haringvisschers be
langrijke verliezen moesten lijden, wer
den de Britsche haringdrifters genood
zaakt hun vaart op deze haven, tijdens
de najaarsvisscherij, sterk te beperken,
zoodat de aanvoer van versche haring-
belangrijk minder was, dan in het vo
rige jaar en dus ook de handel daarin
veel slapper was, dan gewoonlijk. Ook
in pekelharing ging weinig om. Met
het oog op de zeer ongunstige omstan
digheden voor den handel in pekelha
ring eveneens door het verlies van
het afzetgebied in Duitschland nam
slechts een zeer klein aantal schepen
van de hier thuisbehoorende haring
vloot aan de haringvisseherij deel,
waardoor ook de aanvoer van pekelha
ring zeer gering was. Van eenigen ex
porthandel van belang kon dus weder
geen sprake zijn.
Het uitvoerig jaarverslag geeft ver
der belangwekkende mededeelingen
over aanvoeren, besommingen en ver
dere vissckerijuitkomsten, die voor be
langhebbenden de lezing van dit ver
slag zeer aanbevelenswaardig maken.
VISSCHERIJ.
HET HUIDIGE POLITIETOEZICHT
IN DE NOORDZEE.
Zoo hebben we dan Hr. Ms. „Triton"
fungeerend politiekruiser in de Noord
zee, in onze Vlaardingsche haven kun
nen bekijken en bewonderen.
Een en ander is moeilijk anders mo
gelijk dan met een beklemd gemoed,
nademaal het toch wel heel ver geko
men is met de nakoming der verplich
tingen door Hr. Ms. Regeering, voort
vloeiende uit de 6 Mei 1882 te 's-Gra-
venhage gesloten overeenkomst tot re
geling van de politie ter visscherij in
de Noordzee, buiten de territoriale wa
teren, welke overeenkomst beter be
kend is onder den naam van Noordzee-
Conventie.
Deze Noordzee-Conventie werd aan
gegaan tusschen Nederland, Duitsch
land, België, Denemarken, Frankrijk
en Groot-Brittannië en Ierland, aange
zien deze hooge contractanten, naar
we in de considerans lezen, de nood
zakelijkheid erkend hadden „om de po
litie ter visscherij in de Noordzee bui
ten de terriotoriale wateren te rege
len".
Artikel 26 dezer Conventie schrijft
teerenüe Partijen, terwijl, voor zooveel
iselgie aangaat, die schepen zullen zijn
schepen toebehoorende aan den Etaat,
onder bevel van gezagvoerders recht
streeks door den staat benoemd.
Nederland heelt nooit uitgeblonken
in de wijze waarop dit toezicht sinds
de inwerkingtreding der Conventie is
uitgeoefend. De nakoming der opgeno
men verplichting is hier kiaarbiijke-
lijk altijd geschied van sassen bloed,
omdat ze nu eenmaal niet geheel na
gelaten kon worden.
Overeenkomstig onze positie als zee
varende en visschende mogendheid
zijn we op dit gebied nooit uitgekomen
de duur van het toezicht is steeds tot
een onvermijdelijk minimum inge
krompen, het beschikbaar gestelde ma
teriaal was maar net voldoende, met
het praktische visscherij ie ven werd ge
regeld door zoo goed ais geen aanra
king gezocht of gehouden,
Nederland heeft altijd een slecht fi
guur gemaakt in vergelijking met En
geland en Duitschland, maar vooral
met Belgie en Frankrijk, welke beide
landen toch stellig als visscherijiand
minder beteekenis hebben dan ons
land.
Maar toch: met de „Zeehond" en de
„Dolfijn" konden we zoo'n beetje mee,
wel niet wat de vaart betreft welke
deze schepen liepen (een zeilende log
ger vermochten ze nimmer bij te hou
den!), maar toch wat de inrichting en
uitrusting en den verderen „uiterlij-
ken staat" betreft.
Honderd keer en meer is verzocht,
dat de rapporten onzer visscherijkrui-
sers wat meer op hun praktische be
teekenis zouden worden ingericht, en
dat bij de samenstelling der equipages
zooveel doenlijk op kennis van het
visscherijbedrijf zou worden gelet, zon
der dat de hooge marine-autoriteiten
ooit blijk hebben gegeven zich daar
bijzonder aan gelegen te willen laten
liggen, maar niettemin vervulde ons
toezicht wel een nuttige en gewaar
deerde functie, voornamelijk door de
welwillendheid van commandanten en
verdere bemanning, en vooral door de
hoog gewaardeerde medische hulp en
verpleging, welke aan boord waren te
verkrijgen.
Ten departemente van marine schijnt
men nu de laatste jaren tot de conclu
sie te zijn gekomen, dat al dit niet-mi-
litaire gedoe toch eigenlijk niet in
stand kon worden gehouden, en zoo
hebben we het moeten aanzien, dat ge
durende den heelen oorlog en de jaren
daarna dit politietoezicht ter visscherij
op ergerniswekkend-bekrompen wijze
uitgeoefend is geworden.
Met allerhande hulp- en liuurvaar
tuigen is er een heel kleine kleinigheid
meer dan heelemaal niets aan gedaan.
Meer en beter is er met den besten
wil ter wereld niet van te zeggen!
En van den aandrang en de wen-
schen, door de bedrijfskringen te be-
voegder plaatse kenbaar gemaakt,
werd blijkbaar niet de minste notitie
genomen.
Zoo zijn we eindelijk aangeland bij
1923, toen dan Hr. Ms. „Triton" voor
het politietoezicht werd uitgezonden.
Dit schip onzer militaire marine is
de vroegere „Onze Trawler" te Vlaar-
dingen, welke in den oorlogstijd voor
zeer hoogen prijs door het gouverne
ment werd aangekocht, naar we mee-
nen voor mijnenlegger. Het bedrag, dat
sindsdien nog aan verbouwd is,
kennen we gelukkig niet, maar in elk
geval: nu is het schip politie-kruiser
ter visscherij geworden, en derhalve
bestemd voor een functie, waarvoor
het in den meest volstrekten zin on
geschikt is.
Er is enkele maanden geleden in de
Nieuwe Rotterdamsche Courant over
gediscussieerd, of 't vaartuig zeewaar
dig genoeg is, en naar het ons voor
komt is wel aangetoond geworden, dat
te dezen aanzien geen gegronde aan
merking is te maken.
Maar hiermee is een schip nog geen
volwaardige politie-kruiser geworden.
Het vaartuig is zoo slecht uitgerust,
dat het slechts enkele dagen achtereen
op zee kan verblijven; dan moet het,
noodgedrongen de een of andere haven
aandoen ten einde opnieuw van leef
tocht enz. te worden voorzien. Hierdoor
is 't ongescchikt om geregeld tusschen
de visschende vloot te kruisen, bij
voortduring toe te zien op de naleving
van de bepalingen der Noordzee-Con
ventie, en de visschersbevolking bij te
staan met inlichtingen, geneeskundige
behandeling en wat dies meer zij.
Een dokter is er aan boord, maar het
schip is zoo onvoldoende ingericht, dat
geen zieke of gewonde ter verpleging
opgenomen kan worden; ten hoogste
kan de dokter zich naar de zijn hulp
behoevenden begeven en ze daar ter
plaatse behandelen.
Voor de berichtgeving kan het schip
zoo goed als geen diensten bewijzen,
daar de inrichting voor draadlooze te
legrafie van geheel onvoldoende capa
citeit is.
Zoo behartigt onze Marine den poli
tiekruis er dienst
Geen wonder dan ook dat algemeen
ernstig hierover geklaagd wordt.
Niet slechts dat deze „Triton" voor
deze zaak ongeschikt is, hier komt bij
dat, al was dit anders, één enkel vaar
tuig dezen visscherij dienst nog niet
naar behooren vervullen kan.
Het is werkelijk droevig dit alles te
moeten con stat eer en.
Toch is moeilijk aan te nemen dat
het niet anders en beter kan. Natuur
lijk zal ook ten dezen wel weer een be
roep worden gedaan op de noodzake
lijkheid van de uiterste zuinigheid
maar wij meenen, dat toch onze marine
over verschillende vaartuigen beschikt,
welke wel geschikt zijn om den vissche
rij dienst naar behooren te vervullen,
en dat deze schepen toch ook nu uitge
rust en bemand zijn, en dus toch ook
nu hun geld kosten.
En nu wil het ons in niet-militaire
overweging toch voorkomen, dat aan
de bemanningen van zulke schepen
een nuttige taak en zeevaarkundige
oefening verstrekt zouden worden, in
dien ze op den pplitiekruiserdienst. uit
gezonden werden, terwijl anderzijds op
die wijze de verplichtingen der Noord
zee-Conventie beter nagekomen zouden
worden, en aan de visscherij en de vis-
schers goede diensten bewezen konden
worden.
Het gaat ons verstand werkelijk te
boven, maar wellicht is er wel iemand,
die in staat is hieromtrent nadere op
heldering en verklaring te geven, in
welk geval de ruimte in ons blad daar
toe gaarne beschikbaar wordt gesteld.
Op die wijze zouden we later nog
eens op het geval kunnen terugkomen,
maar voorloopig maakt deze heele zaak
een verschrikkelijk onbevredigenden
indruk op die velen, die dit bedrijf aan
zien en het niet kunnen begrijpen!
N. Vlaard. Crt.
Gedurende de maand September
van dit jaar zijn te IJmuiden aan den
Rijksvischafslag aangekomen 212
stoomtrawlers met f 517.794 besomming
tegen in September van het vorig jaar
220 stoomtrawlers met f 534.901 besom
ming en in de eerste negen maanden
van dit jaar 1640 stoomtrawlers met
f 3.643.786 besomming tegen in gelijk
tijdvak van het vorig jaar 1993 stoom
trawders, die f 4.614.535 besomden. Ver
der kwamen van de trawlvisscherij in
September van dit jaar binnen:
130 zeiltrawxlogg. met f 59.283 besom
ming tegen in September van het vorig
jaar 185 dier vaartuigen met f 54.544
besomming en in de eerste negen
maanden van dit jaar 1469 zeiltrawl-
loggers met f 666.793 besomming tegen
gelijk tijdvak van het vorig jaar
1530 dier vaartuigen, die f 649.169 be
somden
2 sleepboottrawlers met f 646 besom
ming tegeji in September van het vorig
jaar 9 sleepboottrawlers met f 5967 be
somming en in de eerste negen maan
den van dit jaar 37 sleepboottrawlers
met f 26.420 besomming tegen in gelijk
tijdvak van het vorig jaar 75 dier vaar
tuigen, die f 71.995 besomden;
515 motorkustvisschers met f 34.331
besomming etgen in September van het.
vorig jaar 300 motorkustvisschers met
f 23.391 besomming en in de eerste ne
gen maanden van dit jaar 2665 motor
kustvisschers met. f 163.135 besomming
tegen 1266 dier vaartuigen met f 112.230
besomming in gelijk tijdvak van het
vorig jaar;
zeilkustvisschers met f 1784 besom
ming tegen 59 dier vaartuigen in Sep
tember van het vorig jaar en in de eer
ste negen maanden van dit jaar 352 zeil
kustvisschers met f 6314 besomming
tegen in gelijk tijdvak van het vorig
jaar 189 dier vaartuigen met f 5938 be
somming;
3 open booten, die f 17 besomden te
gen in September van het vorig jaar 12
open booten met f 108 besomming en
in de eerste negen maanden van dit.
jaar 274 open booten, die f 2450 besom
den tegen in gelijk tijdvak van het vo
rig jaar 102 open booten met f 947 be
somming
11 motorloggers met f 5812 besom
ming tegen 9 motorloggers in Septem
ber van het vorig jaar en in de eerste
negen maanden van dit jaar 91 motor
loggers, die f 52.057 besomden tegen in
gelijk tijdvak van het vorig jaar 60 dier
schepen met f 33.757 besomming.
Van vreemde nationaliteit kwamen
in September van dit jaar te IJmuiden
binnen: 50 Duitsche stoomtrawlers met
f 143.600 besomming, 5 Deensche mo
tortrawlers met f 8794 besomming, 1
Engelsche stoomtrawler met f 486 en 1
Duitsche motortrawler met f 571 be
somming tegen in September van het
vorig jaar 49 Duitsche stoomtrawlers
met f 123.908 besomming, 3 Engelsche
met f 8480 besomming, 6 Duitsche mo
tortrawlers met f 3325 en 12 Deensche
met f 13.270 besomming en in de eerste
negen maanden van dit jaar 590 Duit
sche stoomtrawlers met f 1.491.628 be
somming, 7 Engelsche met f 4895 be
somming, 15 Duitsche motortrawlers
met f 12.844 en 71 Deensche met f 83.775
besomming tegen in de eerste negen
maanden van het vorig jaar 701 Duit
sche stoomtrawlers met f 1.456.184 be
somming, 4 Engelsche met f 12.971 be
somming, 6 Duitsche motortrawlers
met f 3325 en 61 Deensche met f 62.905
besomming.
Van de beugvisscherij kwamen in Sep
tember van dit jaar hier binnen 2
stoombeugers met f 2467 besomming, 2
motorbeugers met f 1664 en 18 zeilbeu-
gers (sloepen) met f 18.101 besomming
tegen in September van het vorig jaar
12 zeilbeugers met f 20.260 besomming
en in de eerste negen maanden van dit
jaar 188 stoombeugers met f 380.972 be
somming, 16 motorbeugers met f 16.083
en 157 zeilbeugers met f 191.778 besom
ming tegen in de eerste negen maan
den van het vorig jaar 94 stoombeugers
met f 219.635 en 129 zeilbeugers met
f 212.327 besomming.
Van de haringvisseherij kwamen in
September van dit jaar binnen 1 stoom-
logger met f 2771 besomming, 15 zeil
loggers met f 41.014 besomming, 2 mo
torloggers met f 3187 en 14 Engelsche
stoomdrifters met f 32.136 besomming
tegen in September van het vorig jaar
1 stoomlogger met f 1491 besomming, 2
motorloggers met f 7518 en 9 zeilloggers
met f 25.177 besomming en in de eerste
negen maanden van dit jaar 2 stoom-
loggers met f 2908 besomming, 6 mo
torloggers met f 5293 besomming, 52
zeilloggers met f 96.604 en 24 Engel
sche stoomdrifters met f 51.644 besom
ming tegen in gelijk tijdvak van het
vorig jaar 1 stoomlogger met f 1491 be
somming, 4 motorloggers met f15.324
besomming, 26 zeilloggers met f 63.370
besomming, 7 open booten met f 112 en
13 Engelsche stoomdrifters met f 15.390
besomming.
De in consignatie aangevoerde visch-
zendingen brachten in September van
dit jaar op f 26.561, in September van
het vorig jaar f 50.313 en in de eerste
negen maanden van dit jaar f 233.755
tegen in de eerste negen maanden van
het vorig jaar f 214.718. De opbrengst
van de in September van dit jaar aan
gevoerde visch bedraagt f 901.026, die
van September van het vorig jaar
f 881.602, terwijl de totaalopbrengst
van alle in de eerste negen maanden
van dit jaar aangevoerde visch
f 7.133.141 bedraagt tegen in gelijk tijd
vak van het vorig jaar f 7.766.5Ó0.
De toestand der Kmsivisscheriji
in September 1923»
Naar de af deeling Visscherij en van
het Departement van Binnenlands;ehe
Zaken en Landbouw ons mededeelt,
ondervond de kustvisscherij in Septem
ber 1.1. in sterke mate den nadeeligen
invloed van het ruwe weder, hetwelk
vooral in de derde en vierde week voor
kwam.
In den Dollart en Lauwerzee werd
drukker, in het Noordelijk deel der
Zuiderzee daarentegen minder druk
aan de visscherij deelgenomen, dan in
September van het vorige jaar; in de
Zuid-Hollandsche stroomen en zeega
ten was de omvang van het bedrijf in
beide tijdperken nagenoeg gelijk.
De geldende opbrengst was in de
Zuid-IIollandsche stroomen en zeega-
ten. grooter, zoowel in den Dollart <m
lauwerzee als in de Zuiderzee daaren
tegen kleiner dan in September 1922.
De hoevelheid en opbrengst der aan
gevoerde visch bedroegen n.l. volgens
voorloopige opgave respectievelijk: in
den Dollart en de Lauwerzee 180.932
K.G. en f 6025 (252.669 K.G. en f 7265 in
September 1922) in de Zuiderzee
1.871.322 K.G. en f 205.687 (1.467.514 K.G.
en f 225.152 in September 1922), in de
Zuid-Hollandsche stroomen en zeega
ten 139.712 K.G. en f 31.403 (102.011 K.G.
en f 23.614 in September 1922). Uit Zee
land werden verzonden 1.654.000 stuks
oesters, ter waarde van f 125.670 (ver
leden jaar September 532.600 stuks, ter
waarde van f 50.800) en 5.351.700 K.G.
mosselen ter waarde van f 100.410 (ver
leden jaar Sept. 4.237.200 K.G. ter waar
de van f 74.150.)
In de Zuiderzee waren de resultaten
der aal visscherij ongunstig; alleen met
de kubben werden enkele malen goede
vangsten gedaan. Met sleepnetten en
staande netten werd over het algemeen
weinig bot gevangen; op het Kamper-
zand werden echter met staande net
ten nu en dan flinke hoeveelheden bot
gevangen. De visscherij met botlijnen
gaf iets betere uitkomsten.
In de kom der Zuiderzee werden niet
veel garnalen gevangen; in den Texel-
stroom waren de vangsten bevredigend,
doch werd nog niet veel gevischt. De
garnalenprijs was algemeen te laag; de
visschers van Harderwijk leverden
hun garnalen hoofdzakelijk aan de
vischmeelfabriek aldaar, welke er hoo-
gere prijzen voor betaalde, dan de pel
lerijen deden. De verzending van con
sumptie-mosselen nam toe; zij werden
uitsluitend van de natuurbanken ge
vischt. Op mosselen voor eendeny
werd veel minder gevischt; toet
de aanvoer nog bijna het dubbele
dien in September van het vorW
Door de reeds in het overzicht y
vorige maand genoemde oorzaak
dat buiten het voor mechanisch vo
wogen vaartuigen gesloten gebied
Waddenzee weinig mosselen vaiii
kwaliteit liggen, was de hoevee
mosselen door Zeeuwsche vaarti
in de Waddenzee gevischt, gerin.
De visscherij op alikruiken br
zich uit; de daarbij verkregen van
waren voldoende, de alikruiken b
ten echter geen hoogen prijs op.
In de Lauwerzee werd niètt
staande de geringe vi*aag naar g,
len de garnalenvisscherij voorb
de vangsten met de aalfuiken war
klein. .-.i
In den Dollart waren de garn
vangsten middelmatig; de kwalitej
garnalen was echter goed, zoodai
resultaat der visscherij op dit sc;
diertje bevredigend was. De botv;
was hier gering.
In de Zuid-Hollandsche stroo
werd thans door het meerendeel
de ankerkuilen op spiering gev
voor menschelijke consumptie, te
de overige nog op aas bleven doo
schen voor de aal- en botvischtui,
In de laatste week van Septei
werd met enkele schokkers nog op
bliek gevischt ten behoeve va;
kunstmatige parelindustrie; de y
sten van zeebliek hadden echter wi
meer te beteekenen.
De vangsten van spiering ware
het begin en op het einde der m
zeer^ bevredigend, doch overigens r
matig; nochtans was de aanvoer
eenigszins grooter dan in Septet
van het vorige jaar, terwijl de fin
eele uitkomsten van het bedrijf in
band met de betere prijzen, welke t
voor de spiering konden wordw
dongen, aanmerkelijk beter waren
toentertijd. Ook met de spieringi
netten, waarmede door een zestal
tuigen op de Brielsche Maas bei
een aanvang was gemaakt, we
loonende vangsten verkregen.
De visscherij met aalkubben, aal
ven en andere aalvischtuigen nan
het afloopen van het seizoen geleid
in omvang af; ofschoon de van»
over het algemeen niet medevielen,
de aanvoer van aal toch nog grt
dan vorig jaar September.
De botvisscherij met het schutw
de botfuiken en botlijnen leverde
behoorlijke en soms zelfs ruime
sten op. Ook aan de aallijnen werdl
vrij veel bot gevangen. De aanvoer
bot was eveneens ruimer dan het
ge jaar, ofschoon de visscherij me
verschillende botvischtuigen op
perkter schaal werd uitgeoefend
toen.
Aan de visscherij met de gam
kor in de zeegaten werd door een
ner aantal vaartuigen deelgenoi
dan in dezelfde maand van het "vo
jaar.
Aanvoer en opbrengst waren in
schen aanmerkelijk grooter. Kleine,'
nestgarnalen, werden ook nu niet
gevoerd.
UIT DE GEMEENTE.
B© straatbelasting.
Wij achten het nog wel van bel
nu de raad het voorstel tot uitbrei
der straatbelasting heeft aangenor
mee te deelen wat B. en W. in het
betreffende raadstuk hebben gest
ven.
Bij de samenstelling der verorde
op de heffing van een straatbelas'
werd het als een bezwaar gevoeld,
onder deze belasting, wat de bij dra
in de kosten van aanleg en/of on
houd betreft, inzonderheid niet zoi
kunnen vallen de perceelen, beien:
de aan of gelegen in de onmiddell
nabijheid van rijkswegen. Imt
werd er steeds nauw verband
tusschen de te belasten objecten es
zijds en den onderhoudsplicht van
weg anderzijds. Men achtte het
niet met de redactie van art. 242c
gemeentewet te rijmen, dat de g
te straatbelasting zou gaan heffen
zake van perceelen, welke aan rijks
gen zijn gelegen. Het slot van bed
artikel en speciaal het woord
zouden een causaal verband be
gelegd tusschen het recht van hef
en de lasten welke de gemeente,
namelijk ten bate van de betrok
perceelen, heeft te dragen. Dit st'
punt leidde er intusschen niet toe
te gaan of de te heffen belasting in
bijzonder zou blijven binnen de pei
van de aan het betrokken object
stede kosten ter plaatse. Practise!)
zulks kwalijk uitvoerbaar zijn gev)
En ook, bezien in het licht van de j*
ste jurisprudentie, ware zoodanig'
geling juridisch aanvechtbaar. De'
ge Raad heeft namelijk bij arrest
11 April 1923 uitgemaakt, dat bef'
delijk art. 242c der gemeentewet'