Umuider Courant
Zaterdag 27 Oct. 1923. 3e blad
PREDIKBEURTEN
VOOR ZONDAG A.S.
IJMUIDEN.
NED. HERV. KERS.
10 uurDs. van Oostrom Soede.
5 uur: Ds. Erdman.
Zaterdagavond 8 uur Bidstond.
Doopsgez. Gem. Afd. Prot. Bond.
10.30 Ds. W. Luikinga.
GEREF. KERK.
10 uurDs. Jansen.
5 uur: Dezelfde.
CHR. GEREF. KERK.
10 uur: Ds. Croes.
5 uur: idem.
LEGER DES HEILS.
7 uur: Bidstond.
10 uur: Heiligingsdienst.
3 uurVerblijdingssamenkomst.
8 uur: Heiisbijeenkomst.
Leider der bijeenkomsten: Majoor Palstra,
van Amsterdam.
VELSEROORD.
NED. HERV. KERK.
10 uur: Ds. Kroese.
3 uurDezelfde.
GEREF. KERK.
10 uurDs. Wissink.
5 uurDezelfde.
VELSEN.
NED. HERV. KERK.
10 uurDs. Lekkerker, van Bennebroek.
WIJKEROOG.
GEREF. KERK.
10 uurDs. Boerkoel, H. Avondmaal
I 5 uurDezelfde, Dankzegging.
SANTPOORT.
NED. HERV. KERK.
10 uur: Dr. O. A. v. d. Bergh van Eysinga.
Lokaal BETHEL.
10 uur: De heer O. B. Würth.
EVANGELISATIE.
10 uur: Da. C. J. v. Paassen, Haarlem.
OFFICIEEL.
HINDERWET.
Burgemeester en wethouders der gemeente
Veisen, brengen ter openbare kennis dal
de verzoeken van
J. A. Stals, bedrijfsleider der Electrische
Timmerlabriek „Vooruitgang" Stals en Co.,
te IJmuiden, om op het perceel, kadastraal
bekend Oemeente Veisen, afdeeling IJmui
den Sectie L, No. 1419, gelegen aan de
Loggerstraat, zijne inrichting voor machinale
houtbewerking te mogen uitbreiden, door
bijplaatsing van een zaagmachine
J. Reek, te Wijkeroog, om op het perceel,
kadastraal bekend gemeente Veisen, Sectie B.
No. 2114; plaatselijk bekend Wijkersiraat-
weg, Wijk L, No. 246, een slachterij te
mogen oprichten, door hen zijn toegestaan.
Veisen, den 23 October 1923.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaiis, De burgemeester,
J. Kostelijk. Rijkens.
11 SPORT.
VOETBAL.
Overzicht.
Stormvogels heeft morgen een vrijen
Zondag, evenals O. D. S. Onze plaats-
genooten kunnen dus eens kalm afkij
ken, hoe de concurrenten elkander de
punten ontnemen of door anderen zich
de punten ontnomen zien.
Voor zooverre wij den toestand reeds
kunnen beoordeelen, gelooven wij, dat
Haarlem, Blauw-Wit en Sparta Storm
vogels' ernstige concurrenten zijn. Mo
menteel bezet Sparta nog wel slechts
de zesde plaats, doch naar wat wij van
de Rotterdammers gezien en vernomen
hebben, gelooven wij, dat Ruffelse c.s.
sterker zijn dan U. V. V. en Excelsior.
In den wedstrijd tegen H. B. S. hebben
de Spartanen reeds hun kracht ge
toond. Met 52 te winnen van een H.
B. S.-elftal, waarin Schafer en Denis
uitkwamen, is zeker een goede pres
tatie.
Zondag nu komt Sparta bij Haarlem
op bezoek. Dat belooft een zeer span
nende wedstrijd te worden. Voor de
Haarlemmers is het een geduchte han
dicap, dat zij den steun van hun pro
ductieven mid-voor Breeuwer zullen
moeten missen. Gelukkig voor hen
speelt Houtkooper Sr. weer mee. I-Iet
meest waarschijnlijke achten wij een
j gelijk spel, hoewel een kleine over
winning voor de Rotterdammers ons
niets zou verwonderen.
Blauw-Wit behaalde op U. V. V. een
zeer gelukkige overwinning, doordat
een Utrechtenaar zelf voor Blauw-
I Wit's winnend punt zorgde.
Tegen Quick zullen zij de hulp van
de tegenpartij o.i. niet noodig hebben.
De voorhoede der Haantjes is tegen de
Blauw-Wit verdediging natuurlijk niet
opgewassen, terwijl de Amsterdam
mers allicht één of twee puntjes weten
te scoren.
U. V. V. is de laatste twee wedstrij
den niet bijzonder op dreef en wat bet
eigenaardigste is: De verdediging, an
ders het beste deel van het elftal, is de
schuld van deze nederlagen. Toch ge
looven wij, dat tegen H. B. S. wel een
gelijk spel kan bewerkstelligd worden.
Excelsior ontvangt A. S. C. Veel ver
schillen deze clubs o.i. niet. De verde
digingen zijn het beste deel van het
elftal, terwijl de voorhoedes weinig
productief zijn. Wij voelen veel voor
een gelijk spel (11) of een kleine over
winning (21) der thuisclub.
V.S V. trekt naar Assendelft, alwaar
het terrein wel niet in een al te besten
staat zal verkeeren. Weten de V. S. V.-
ers zich aan deze minder gunstige om
standigheden aan te passen, dan kee-
ren zij zeker twee punten rijker huis
waarts.
Stormvogels II speelt te Utrecht haar
tweeden wedstrijd voor de competitie.
We rekenen op een overwinning voor
onze plaatsgenooten.
PLAATSELIJK NIEUWS.
IJMUIDEN.
De heer N. J. Gonlag alhier is aan
gesteld als Water-consul van de A. N.
W. B., Toeristenbond voor Nederland.
Ingekomen personen Veisen.
Anntn]
m. t
E. G. Boere, L Kanaalkade 6 22
G. J. D. Monshouwer, H Driehui-
zer-kerkweg 56 31
W. Hooijkamp, E Veis er duiner
buurtweg 23 11
H. A. Witte, A Bloemendaalsche
straatweg 23 21
Wed. C. Stam, geb. A. Kleijn, L Prin-
cestraat 16 31
H. Noot, L Melklaan 72 23
VELSEN.
Be nooduitkeeringen van het Rijjk aan
de gemeenten.
Op de vorige week gehouden verga
dering van de Vereeniging van Ned.
Gemeenen heeft onze gemeente-secreta
ris, de heer J. Kostelijk (die onze ge
meente op deze vergadering vertegen
woordigde) de volgende rede gehouden,
betreffende de stopzetting van de nood-
uitkeeringen aan de gemeenten door
het Rijk.
Met schrik hebben tal van gemeente
besturen de mare vernomen, dat de Re
geering er niet aan denkt een nooduit-
keering over 1923 en volgende jaren
aan de gemeenten te doen bezorgen en
zij hebben zich afgevraagd, wat nu te
doen zou staan. Gelukkig is de ver
eeniging van Nederland9che Gemeen
ten daar om leiding te geven aan de
stroomingen, welke opkomen tegen het
Regeeringsbesluit, dat op het oog af
zoo geweldig onbillijk is tegenover de
gemeenten, die de nooduitkeering voor
het sluitend-maken van hun budget
onmogelijk kunnen missen.
In Februari van dit jaar is hier ter
plaatse opgekomen tegen het voorloopig
advies der staatscommissie, want bij
de beraadslagingen bleek maar al te
duidelijk, dat aan de gedachte regeling
verschillende bezwaren waren verbon
den. Hoogstens zouden de gemeenten
ontvangen hetgeen zij over 1922 geno
ten en een restrictie was aangelegd om
zoo hier en daar nog wat te besnoeien.
Daartegen was het hoofdbezwaar ge
richt en men koesterde de hoop, dat de
Regeering wel ter dege zou overwegen,
hetgeen uit den boezem van de direct-
belanghebbenden naar voren werd ge
bracht. Of dit inderdaad het geval is
geweest, kan moeilijk worden uitge
maakt. Maar dat daarop, na verschij
ning van het nadere rapport der Staats
commissie, in plaats van eene verhoo
ring der wenschen, een absoluut „niets"
werd te verstaan gegeven, is toch wel
zeer kras.
Heeft de Regeering bij de gemeente
besturen niet de verwachting gewekt,
dat er althans voor 1923 een nooduit
keering zou komen; dit reeds door het
enkele feit, dat zij in de Memorie van
Antwoord tot de Staatsbegrooting voor
dit jaar in zijn geheel deed opnemen
het voorloopig advies van de Staats
commissie, uitgebracht met de bedoe
ling om de gemeentebesturen bij de sa
menstelling der plaatselijke begrootin
gen eenige zekerheid omtrent het be
drag dezer uitkeering te verschaffen?
Draagt de Regeering er thans niet me
de de verantwoordelijkheid voor, dat
er een lacune in die begrootingen voor
het loopende dienstjaar is ontstaan?
Ieder kan voor zich het antwoord op
deze vragen geven.
Of de wisseling van de portefeuille
van Financiën op de beslissing invloed
heeft gehad, weet ik niet, maar voor
mij staat het vrijwel vast, dat de be
heerder van 's lands geldmiddelen het
„non possumus" heeft uitgesproken,
er kome, wat wil. Dit standpunt doet
verder redeneeren overbodig zijn, want
waar niet is verliest de Keizer zijn recht
Het is ook nog de vraag, of sommige
gemeentebesturen ongewild niet heb
ben bevorderd, dat deze beslissing is ge
vallen. In de dagbladen kon men on
langs af en toe lezen, dat de rekening
van deze en gene gemeente over 1922
met een groot saldo sloot, dat er ge
dacht kon worden aan belastingverla
ging, fondsvorming enz. Welnu, de Re
geering heeft ongetwijfeld ook van de
ze berichten kennis genomen en daarin,
gezien den precairen toestand van
's lands financiën, wellicht mede aan
leiding kunnen vinden om den ge
meenten de nooduitkeering te onthou
den. Nog kort geleden heeft men kun
nen lezen, dat de Haagsche begrooting
voor 1924 een zóó gnnstigen financi-
eelen toestand zal openbaren, dat er
volgens eenstemmig oordeel van bur
gemeester en wethouders geen sprake
van behoeft te zijn, het salaris en het
loon van hen, die voor de gemeente wer
ken, ook maar één cent te korten. Of dit
bericht juist is, kan ik niet beoordee-
len, maar zulke mededeelingen bena-
deelen de zaak, waar* het hier om gaat,
zeer ernstig.
Moet men nu bij de pakken neer blij
ven zitten? „Neen", zegt de directie van
onze vereeniging, „we moeten ons
woord doen klinken en trachten voor
de schijnbaar verloren zaak de publie
ke opinie te winnen." Mijn persoonlijke
meening is echter, dat we vooreerst
zullen blijven vastzitten aan de wet van
24 Mei 1897, zonder eenige aanvulling.
De Staatscommissie kan voorloopig op
haar lauweren gaan rusten en afwach
ten wat het nieuwe begrootingssysteem
zal uitwerken. Wellicht zal zij dan in
1925 liaar werkzaamheden hervatten
om na te gaan, hoe de financiëele ver
houding tusschen Rijk en gemeenten
moet worden geregeld.
Laat men daarom thans roeien met
de riemen, die er zijn. De'bestaande wet
van 1897 heeft te veel critiek onder
vonden; veel gerechtvaardigde cri
tiek. Maar zij heeft, als alle dingen,
ook een goede zijde. En die is daarin
gelegen, dat zij elementen in zich be
vat, om te voldoen aan de eischen des
tijds. Eene geringe, doch door haar ge
volgen ingrijpende wijziging, moet lei
den tot opheffing van het z.g. bevrie
zingssysteem.
Aanpassingsvermogen heeft men
noodig, omdat de vermeerdering van
bevolking in die industrie-gemeenten,
welke vroeger een geheel ander karak
ter droegen, tal van behoeften heeft ge
schapen, welke uithoofde van de ge
wijzigde positie bevrediging eischen.
Simpele vermenigvuldiging van het
voor altijd vastgestelde uitkeerings-
bedrag' per inwoner met het zielental
baat niet voldoende, want de gefixeer
de som voor zulke gemeenten is te laag.
Die som zou ook ongetwijfeld hooger
zijn geweest wanneer bij de berekening-
van 1898 hun stedelijke positie daar
in tot uitdrukking had kunnen komen.
Treffend is het b.v., dat de gemeente,
waarvan ik de eer heb secretaris te
zijn, maar een bedrag van f I.54V2 per
hoofd ontvangt, terwijl zij bijna 30.000
inwoners telt en door visscherij en fa
brieksnijverheid behoeften heeft als
een stad van gelijke grootte. Neemt zij,
wat het aantal zielen aangaat, de 28ste
plaats onder de zustergemeenten in, bij
de rijks-uitkeering staat ze in de rij van
de kleine plattelands-gemeenten, welke
in 1898 weinig behoeften hadden. Be
droeg toen de hoofdelijke omslag
f 13000.thans is de plaatselijke in
komstenbelasting gestegen tot ruim 7
ton. Ieder, die bekend is met het sy
steem van de wet van 24 Mei 1897,
weet, dat juist de belastingdruk, in
verband met de geschatte huurwaarde
der buiten de personeele-belasting val
lende perceelen en de kosten van ar
menzorg, een belangrijke factor vorm
de voor de bepaling der rijksuitkeering.
Kon men nu tot herberekening over
gaan, dan zou deze uitkeering voor de
gemeente Veisen minstens verdubbeld
worden.
Het ware wel de moeite waard om
voor alle gemeenten zoo'n herbereke
ning te maken en ik geloof, dat exes-
sen, als zooeven door mij geïllustreerd,
dan naar voren zouden komen in plaat
sen met opkomende industrie, in mijn
en in veengemeenten. Deze worden bui
tengewoon schraal bedeeld en het ligt
voor de hand, dat van die zijde daarop
thans de nadruk wordt gelegd.
De aan verschillende groote en mid-
delgroote gemeenten toegekende uit-
keeringen per inwoner vertoonen een
dalende reeks, aanvangende bij f 4.595,
voor de hoofdstad des lands, tot ruim
f 2.-. De gemeenten, waarop ik zoo pas
doelde, vormen daarop een ongunusti-
ge uitzondering met een bedrag van
ongeveer f 1.50, dus plm. f 1.minder
dan gemiddeld per hoofd over het ge-
hcele rijk, ofschoon zij hetzelfde zie
lental hebben en vrijwel in dezelfde
positie verkeeren als steden, welke
meer dan f 3 ontvangen.
Mijn vraag is nu: „kunnen er van
wege de vereeniging van Nederland-
sche Gemeenten ook pogingen in het
werk worden gesteld om door wijzi
ging van de wet van 24 Mei 1897 eene
herberekening te verkrijgen, reeds voor
het jaar 1923, in afwachtiiig van eene
radicale herziening der financiëele ver
houding, die nog wel eenige jaren zal
uitblijven?" Mochten er gemeenten
zijn, welke als gevolg daarvan eene la
gere uitkeering zouden verkrijgen, dan
konden zij in het genot, van de hoogere
uitkeering worden bevestigd. Het wil
mij voorkomen, dat met deze voorloo-
pige oplossing van de kwestie de groot
ste oneffenheden zouden verdwijnen,
waarmede misschien ook niet een dus
danig bedrag zou zijn gemoeid, dat de
Regeering aanleiding zou kunnen vin
den om daai'tegen een afwijzende hou
ding aan te nemen.
Naar aanleiding van het feit, clat
Woensdag opnieuw een conferentie
heeft plaats gehad tusschen de hoofd
directie van Van Gelder's Papierfa
brieken en de hoofdbesturen van de
arbeidersorganisaties over de loonen
en arbeidsvoorwaarden aan de ver
schillende fabrieken, was Woensdag
avond naar we in Hl. Dbl. lezen, door
de afdeeling Veisen der Nederlandsche
Vereeniging van Fabrieksarbeiders
een vergadering belegd in de bioscoop
zaal van café „Bloemoord". In deze
vergadering, welke zeer druk was be
zocht, werd door den heer J. W. de
Vries, hoofdbestuurder der Nederland
sche Vereeniging, verslag uitgebracht
der gehouden besprekingen. In een
herhaalde malen door applaus onder
broken betoog deelde de heer De Vries
het verloop dezer conferentie mede.
Deze mededeelingen werden evenwel
niet voor publicatie geschikt geacht.
Door de geestdriftig gestemde vergade
ring werd evenwel het beleid van het
hoofdbestuur met algemeene stemmen
goedgekeurd en het volle vertrouwen
in de leiding uitgesproken.
Alhier worden naar Hl. Dbl. meldt,
ernstige pogingen aangewend, een
adres aan de Tweede Kamer op touw
te zetten, tegen de door de Regeering
voorgestelde rijwielbelasting.
In de week van 14—20 October
zijn in deze gemeente 3 gevallen van
roodvonk voorgekomen.
SANTPOORT.
Ouderavond.
Donderdag werd in het gymnastiek
lokaal van school F een ouderavond
gehouden, welke maar matig bezet
was. Do heer C. Dekker, hoofd van ge
noemde school, heette de aanwezigen
welkom. Tevens deed het spr. genoegen
te kunnen mededeelen, dat de heer L.
Warnier, inspecteur der lichamelijke
opvoeding te Haarlem, belangloos be
reid werd gevonden, dezen avond een
bespreking te houden over de lichame
lijke opvoeding van het kind.
Alvorens hiertoe over te gaan had
een verkiezing van bestuursleden der
oudercommissie plaats.
Bij eerste stemming werd herkozen
de heer dr. Van den Berg van Eysinga,
bij tweede stemming de heer D. Klay
en bij derde stemming gekozen in de
plaats van den heer A. A. Cornegge, de
heer Booy de Boer.
Vervolgens hield de heer Warnier
zijn causerie over gymnastiek, sport,
spel en andere bewegingen, als zijnde
noodzakelijk voor de goede ontwikke
ling van het kind.
Ook stelde spr. ontaardingen en
overdrijvingen van sport en zwaren ar
beid in het licht, zoodat het voor velen
een kostbare les was, om den juisten
weg te lecren voor de gewenschte ont
wikkeling. Na een aandachtig gehoor
genoot spr. volle instemming door een
luid applaus en dankwoorden van den
heer Dekker namens allen. Tot de aan-
wezigen behoorden ook de onderwijzers
en onderwijzeressen van school T.
K. Ed.
De tweede uitvoering_ van het
symphonie-orkest „Caecilia" mag,
evenals de eerste, goed geslaagd heeten.
De zaa.1 van „Zomerlust" was^ weder
om geheel bezet met een enthusiast pu
bliek.
POLITIEPOST VELSEROORD.
Gevonden voorwerpen.
Een armbandhorloge, een deksel van
een waschketel, een Holl. herdershond
en een timmermansduimstok.
VISSCHERIJ.
Gedurende de week van 18 t/m. 24
October 1923, kwamen alhier de navol
gende vaartuigen binnen:
76 Hollandsche-, 20 Duitscbe stoom
trawlers, 3 motor-, 23 zeillogg., 2 sloe
pen, 4 stoom-, 2 motor-, 12 zeilharing-
loggers, 16 Engelsche haringdrifters en
100 kustvisscbers.
De besommingen waren als volgt:
Hollands che stoomtrawlers van f 414
tot f 7430; Duitscbe stoomtrawlers van
f 1282 tot f 3012; motorloggers van f 654
tot. f 970; zeilloggers van f 60 tot f 607;
sloepen van. f 294 tot f 1468; stoom ha-
nngloggers van f 750 tot f 2612; motor-
haringlogger van f tot. f 5594; zeil-
haringloggers van f 1294 tot f 7235; En
gelsche haringdrifters van f 1048 tot
f 3112, terwijl de kustvisscliers totaal
f 6133 besomden.
De aanvoer bestond uit 805.735 K.G.
trawlvisch, 4035 K.G. beugvisch, 3003
kantjes, 7988 manden en 429 kisten
drijfnetvisch.
De totaal opbrengst bedr. f 353.167.15.
OFMENGD NIEUWS.
Het Duitscbe rijk aan het wankalen.
Het Duitsche rijk deed eens denken
aan een oude kerk met muren van ver
schillenden tijd en steensoort, die toch
in haar geheel den indruk maakt van
een geweldige kracht. Er is altijd een
zekere wrijving geweest tusschen Prui
sen en de andere staten, maar de een
heid liep daarbij geen gevaar. Ook na
den oorlog als republiek is Duitsch-
land een eenheid gebleven, maar er
kwamen steeds diepere scheuren. In de
laatste weken is het gevaar van ont
binding van het rijk niet gering. Sak
sen, Beieren, het Rijnland voelen zich
weinig meer deelen van een geheel, le
den van den statenbond, die het Duit
scbe Rijk is. Ze verzetten zich tegen de
centrale regeering en zoo wordt
Duitschland innerlijk nog zwakker. Het
lijdt in erge mate aan valutitis, aan het
bijna geheel waardeloos worden van
zijn geld. Een deel van zijn grondge
bied wordt door vreemde troepen bezet
gehouden. De duurte en de armoe zijn
er schrikbaarlijk erg. Als een nieuwe
ramp komt thans ook de werkloosheid
het volk teisteren. Het is eigenlijk on
begrijpelijk, dat Duitschland zoolang
dezen last van plagen kan blijven tor-
schen; wel woont er een geweldig ver
mogen, om lijden te doorstaan, in dit
volk. Zal nu het rijk ook nog verminkt
worden, Beieren zich afscheiden, de be
weging, om van Rijnland een zelfstan
dige republiek te maken eindelijk sla
gen? De nood sterkt bij een volk ge
woonlijk het besef van eenheid; dit is
ook in den oorlog gebleken. Er waren
geen Saksers of Pruisen, geen rijken of
armen, geen socialisten of jonkers
meer, er waren slechts Duitschers.
Maar als de nood lang duurt, komen de
tegenstellingen weer aan het licht en
worden dan vaak nog scherper.
Frankrijk ziet met leedvermaak, dat,
Duitschland bezig is zich te verzwak
ken, wellicht zichzelf af te maken. Slort
het Duitsche rijk ineen, dan krijgt
Frankrijk zeker zijn schadevergoeding
niet, maar behoeft het ook niet meer
te vreezen voor een gevaarlijken vij
and, die niets vergeet en niets vergeeft.
Léon Daudet, nationalist, royalist,
felle politicus, wiens journalistenpen
scherp is als een naald, wiens redevoe
ringen meest geniale scheldpartijen
zijn, verheugt zich over de komende
ontbinding van Duitschland. Wat mij
betreft, zoo schrijft hij in zijn blad
„Action Francaise", mogen de Duit
schers elkander dooden, in stukken
scheuren, koken, opvreten. Beieren,
Pruisen, Saksers, Thuringers door el
kaar, daar zie ik geen enkel bezwaar in.
Integendeel. Een veertig millioen Duit
schers minder, dank zij een eenigszins
geperfectionneerden burgeroorlog,
voorzien van alle moderne comfort,
vliegtuigen, tanks, gassen, dat lijkt mij
iets buitengewoon wenschelijks en ik
zal dank wijten a,an elke dictatuur of
revolutie of hongersnood of pest, die
mijn ongeduldige verwachting ten de
zen zoo spoedig mogelijk zou bevredi
gen."
Duitschland, geruïneerd en in flar
den zal niet betalen, maar zegt Daudet,
compact en stevig blijvend zou bet nog
veel minder betalen.
Dit alles is afschuwelijke baattaai.
Daudet zegt het onvervaard en brutaal,
wat de meerderheid der Franschcn
denken. Daudet heeft het woord maar
Poincaré de daad. Plij houdt Duitsch
land bij de keel en al ziet zijn slachtof
fer ook blauw van benauwdheid en
dreigt hij te zullen stikken, de greep
wordt niet losser gemaakt. In bet
woord van Daudet vinden we de gloei
ende haat maar bij Poincaré de bere
kenende, koele wreedheid. De laatste
is nog leelijker dan de eerste.
Be stemming over de Vlootwet.
De regeering zal zich wel niet al te
ongerust maken over bet lot der Vloot
wet. Zij heeft een buitengewoon sterke
meerderheid cn al zijn er eenige tegen
standers der wet onder de Katholieke
Kamerleden, de aanneming staat vrij
vast. Maar indien eens een voorstan-