Nieuwediep 'n kwartje. Maar dat loont de moeite niet. Jan en Kees zijn de doode visch, die daarvoor in aanmerking komt, aan het schoonmaken; halen er met '11 mes de ingewanden uit: „anders begint ze te stinken, ziet u." Als er 'n paar zoo behandeld zijn, gaat er 'n emmertje over boord en wor- ijzeren hand, die plicht heet. Niemand, die hem beveelt: zoo moet het, tenzij de wind en de zee, die hij beiden weet in de macht van Zijn God tot Wien hij vol eerbiedenis opziet! Alles aan boord is zijn eigendom; hij won het met z'n i stoere handen. Z'n schip is z'n kasteel waarover hij het oppergezag voert, en z'n knecht, die loon ontvangt naar de den ze flink schoongemaakt; Zoo, die j gemaakte besomming, weet aldus, dat zijn klaar om in het ijsruim opgebor- het belang van zijn meester ook het gen te worden. Dan komen de kleinere j zijne is. soorten aan de beurt. Die gaan op 'n Dat vi-ije leven, hoewel gepaard met hoop, en vormen zoo op 't dek 'n aparte ontbering, zorg en gevaar; dat wissel- afdeeling. Die kleinere soorten zullen we straks bij den vischboer, die aan de deur komt, of in de hal kunnen koo- pen. De groot.ere zien we in onze ver- vallige in het bedrijf zelfs al overtref fen vaak de tegenvallers de meevallers, maakt ongetwijfeld, dat de visschers, in zulk een leven geboren en getogen, beelding al liggen in de étalage van de }lun bedrijf toch niet gauw zullen los- vischwinkels, gevangen voor dag en laten. De zee is hun vriend, de zee is dauw op de stille, wijde zee. hUn tyran tegelijk; zoo kan ze hen ruw Intusschen is het net al weer uitge- j afstooten, maar de aantrekking blijft zet voor nieuwe vangst. „We zullen jiet vvinnen. Immers: de vriendschap nog maar 'n trekkie maken," heeft de j js }iet grootst. schipper gezegd. De lier draait weer en „ziet u," zegt de schipper, „die voort- het net wordt spoedig weer meegetrok- durend draaiende wind, zoo dat je niet ken. Als de vangst '11 beetje is blijft er weet welke kant het weer zal uitgaan, maar weinig tijd over tusschen het op- die maakt de zee ook zoo bol", halen van nieuwen buit en het portee- we knikken van ja. „Draaierig," zei ren van de visch. We schrijven dit alles hij. Gaandeweg is onze belangstelling vlugger op dan het gebeurt. j voor de heele visscherij, en voor ons En we krijgen nu wel een indruk van vverk, en ja waarvoor al niet, ver- datgene wat het visschersbedrijf aan- j flauwt. We rillen van de kou. Het is nu trekkelijk maakt, ondanks alle klach- iHaar dag geworden. De zon wint het ten, die we er over beluisterden. Ieder telkens van de wolken, die ze vaneen te trekkie, om 't met den schipper te zeg- halen weet, en dan doet ze ons de kust gen, is 'n nieuwe kans op groot of op schamel gewin. Dat houdt in het werk een prikkelende spanning, die zelfs den gast aan boord al spoedig pakt. Hoeveel zal er nu weer uit het net komen? Neen, maar, kijk eens wat '11 knapen! Of wel: hè jammer, niet veel ditmaal hoor! Ziedaar de aantrekkelijkheid van de wisselvalligheid. Daar groeit de schipper in als hij ons tijdens een maaltijd in 't vooronder van rogge brood en beschuit met wat geraspte zoete kaas er tusschen, en als drank 't. beroemde „bakkie", want voor het be reiden van een middagmaal blijft geen tijd, ons z'n schrift laat kijken, waarin hij nauwkeurig de besommingen no teert. Wat 'n cijferverschil de eene week met de andere. En dat niet alleen door de vangsten, maar ook door scha de aan de netten, reparatie, en niet te vergeten door, wat in de bouwwereld heet, „onwerkbaar weer". Schade en gewin, 't Gaat soms sa- men in een trek. Toen het net weer werd opgehaald, bleek het door de zwaarte van zand en scherpe steenen gescheurd. Dat gaf nieuwe arbeid: het aanzetten van een ander net, nu bij het gebruikte hier en daar de flarden hin- gen. Maar er kwamen uit dien zelfden trek wel zes mandjes prachtige visch. Zoo vonden we winst en verlies bijeen. Rustig staat de schipper aan 't. roer. Wat deert 't hem of de zee een beetje raar gaat doen, zich hoog rollend ver- heft, en ons vaartuig doet hobbelen als zien. O ja, daar ligt Noordwijk, dat is ons al gezegd Wat doet die maag toch raar Als we nu aan land „Klaas, haal eens even 't vaatje voor meneer! roept de schipper. „Klaas glibbert over 't dek het voor onder in. Flauw, dat die jongen lacht. Wat valt er nou te lachen? Het vaatje aan boord van de vis- schersschuit. Weten onze lezers wat dat is? Men noemt het in iedere streek of land, in iedere buurt en kring vaak an ders. Dikwijls heel plat en heel vies. In de krant zullen we 't- maar noemen: W. C. Het vaatje heeft z'n waterspoe ling over boord. Nu stond het vlak naast ons en Onze lezers zullen het met ons eens wezen, dat we hier aan een geschikt punt gekomen zijn 0111 ons verhaal af te breken. De toestand der Zeevisscherij in September 1923. Naar de afdeeling Visscherijen van het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ons mededeelt, was in September 1.1. evenals in Augus tus d.a.v. de Zeevisscherij van groote ren omvang dan in de overeenkomstige maand van het vorige jaar. ging het over bergen en dalen. Hij neu- j Volgens voorloopige opgave bedroe- v> nodmvoroio- Mi in D'pn hnpvpplhpid am wan.rdê der aanae- riet gemoedelijk 'n psalmversje: „Mijn leer zal u o mensch, naar recht doen hand'len, en wijzen u den weg, dien gij moet wand'len; Ik zal u trouw verzei len met Mijn raad; terwijl Mijn oog op u gevestigd staat". Zit er niet iets aantrekkelijks in zijn bedrijf ook hierin, dat hij heer en mees ter is aan boord? Er is niemand, die hem commandeert, tenzij de vriend met gen hoeveelheid en waarde der aange voerde visch respectievelijk 11.042.500 K.G. en f 2.228.100.— tegen slechts 6.942.000 K.G. en f 1.449.700.— in Sep tember 1922. De uitkomsten der stoomtrawlvis- scherij waren over het algemeen beter dan in Augustus. De vangsten van i'ondvisch bleven goed, die van plat- visch daarentegen gering. Nu het we der koeler begon te worden, nam de vraag naai' versche zee visch toe, waardoor de vischprijzen eenige stij ging vertoonden. Onze stoomtrawlers, die hun vang sten hier te lande aanvoerden, vingen en besomden gemiddeld per reisuag respectievelijk 9ö9 K.G. en i 296.te gen 1080 K.G. en f 316.in September van het vorige jaar. De hoeveelheid en cpbrengst van hun totalen aanvoer be droegen respectievelijk 1.700.000 K.G. en f 508.700— (1.815.000 K.G. en f 531.100. in September 1922). De stoomtrawlvisscherij nam bedui dend in omvang toe; niet minder dan 105 vaartuigen namen er aan deel (90 in September 1922). Van deze schepen havenden 14 uitsluitend en 18 gedeel telijk in Engeland, terwijl verleden jaar September 8 uitsluitend en 12 ge deeltelijk hun visch in Engelsche ha vens losten. Over het algemeen gaf het aanvoeren in Engeland vrij bevredi gende uitkomsten. De trawivisscherij met zeilschepen ondervond veel belemmering door het ruwe weder. De zeilloggers namen in grooter, de zeilkustvisschers in kleiner aantal aan dezen bedrijfstak deel, dan in September van het vorige jaar, In het algemeen waren de vangsten van alle drie deze vaartuigsoorten thans kleiner. Zij bedroegen n.i. per reis: voor de motor- en zeilkustvisschers respectievelijk 280 en 106 K.G. (verle den jaar September 314 en 143 K.G.) en per reisdag voor de zeilloggers 146 K.G. (verleden jaar September 159 K.G.) In verband met de beëindiging van de staking der bemanningen van de Duitsche stoomtrawlers is de aanvoer door deze schepen hier te lande weer toegenomen. In 50 reizen brachten zij n.l. 584.800 K.G. visch aan, welke f 143.600.opbracht. De visscherij met de zeevischzegen werd door 4- Nederlandsche vaartuigen (2 motor- en 2 stoomvaart uigon) uit geoefend. Bovendien had eenige aan voer van met dit vischtuig gevangen visch door Deensche motorkotters en een Engelsche stoomdrifter plaats. Aan de beugvisscherij namen deel: 1 stoom- en 1 motorvaartuig en 11 zeilschepen (verleden jaar alleen 8 zeilschepen). De hoeveelheid en op brengst van alle aangevoerde beug- visch bedroegen respectievelijk 70.000 K.G. en f 22.400.(verleden jaar Sep tember 56.000 K.G. en f 20.300.—). Ook de beugvisscherij ondervond thans veel belemmering door het onstuimige weder. In den toestand van het haringvis- scherijbedrijf kwam een omkeer ten goede, als gevolg van de prijsstijging in Duitschland, waarvan de gunstige invloed reeds in de voorafgaande maand merkbaar was, en van het feit, dat de volle haring, waarvoor vooral in verband met den export naar de Vereenigde Staten flinke vraag be stond, een grooter deel van de vangsten ging uitmaken. De prijzen der maat jesharing liepen daardoor allengs op tot boven de f 17.en f 20.terwijl de prijs der volle haring goed op peil I bleef. Daarbij waren de vangsten over het algemeen vrij ruim. De uitkomsten der visscherij waren dan ook over het J algemeen bevredigend. Gemiddeld per reisdag bedroegen de hoeveelheid en waarde der aange voerde visch respectievelijk voor de stoomloggers 2266 K.G. en t 377. (1259 K.G. en f 191.— in September 1922), voor de motorloggers 1101 K.G. en f 187.— (672 K.G. en f 103.— in Sep tember 1922) en voor de zeilloggers 1081 K.G. en f 183.— (556 K.G. en f 84 in September 1922). De betere vooruitzichten hadden ten gevolge, dat een 33 tal vaartuigen als nog aan de visscherij ging deelnempn, zoodat aan het einde der maand 41 stoom-, 19 motor en 224 zeilloggers, ver leden jaar 31 stoom-, 14- motor en 205 zeilloggers) in bedrijf waren. De totale hoeveelheid en waarde der aangevoerde drijf net visch bedroegen respectievelijk 7.649.000 K.G. (waar van 75.930 kantjes gezouten haring) én f 1.286.800.tegen slechts 3.581.000 K.G. (waarvan 34.791 kantjes gezouten haring) en f 544.200.in September 1922. Bovendien had eenige aanvoer van versche haring met Engelsche stoom- drifters plaats. De stranding van de „Heemskerk". Vrijdag heeft de Raad voor de Scheepvaart een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de stranding be noorden Wijk aan Zee van den stoom- treiler„Heemskerk' IJ.M. 5, welke toe behoort aan de Veenkoloniale Bank te Sappemeer, op 12 October. De visscherman Westerveld deelde het volgende mede: Ik fungeerde als schipper. De „Heemskerk" vertrok door een sleepboot gesleept, om 11 uur uit IJmuiden naar Vlaardingen. Bui ten stond een Zuid-Zuidoosten wind. Al spoedig bleek men niet erg op te schieten. Ter hoogte van Noordwijk besloot de sleepbootkapitein terug te keeren naar IJmuiden. Op de terug reis brak bij IJmuiden, op een mijl van de pier, een der twee sleeptrossen, latei- brak er nog een. De sleepboot kon den treiler dan ook niet meer houden, even min een andere sleepboot, welke nog te hulp kwam. Het anker werd uitgeworpen doch dit gelukte niet goed. De „Heemskerk" dreef toen langs de pieren op het strand bij Wijk aan Zee. De schipper van de sleepboot ver klaarde nog, dat het weder niet zoo was, dat er bezwaar tegen was, uit te varen. Later is het hard beginnen te waaien uit het Westen en kreeg men den vloed tegen. De twee volgende getuigen werden gehoord, naar aanleiding van de vraag, of het weder nu zoo was, dat er uitge varen kon worden. De walschipper van den sleepdienst deelde mede, dat, vanwege den verte genwoordiger van den eigenaar op den bewusten dag was getelefoneerd, dat er nu uitgevaren moest worden. „Anders zouden er andere maatregelen worden genomen". De „Heemskerk" had een 1/2 jaar stilgelegen het vaartuig moest in Vlaardingen gerepareerd woi-den. De vertegenwoordiger van den eige naar zeide nog, dat het weder dien dag goed was. Een klein bootje was 's mor gens ook uitgegaan. Later volgt uitspraak. schrijven, maar op een heel bijzondere manier. Het was een blinde die z'n brailleschrift in orde maakte. Eindelijk tegen 5 uur kwamen de Padvinders terug. We maakten spoe dig kennis met den Leider, een klein, bewegelijk mannetje. Ook maakten we kennis met een Amsterdammer in Antwerpen werkzaam, die Vlaamsch padvinder was. Hij bekleedde ook de rang van Troepleider. Deze sloot zich direct bij ons aan en gaf ons ver schillende inlichtingen. Tevens raadde hij ons aan den avond om 9 uur in het lokaal „El Bardo" te komen, daar zou den wij met de aanbevelingen die we hadden voor de Vlamingen vele kaar ten verkoopen. Het was namelijk dien avond. „De Gulden Sporen Stoet" en ontbinding daarvan in „El Bardo", dus zou daar veel volk zijn. Na een paar uur namen we afscheid van hem, be loofd hebbende terug te komen om 9 uur. We gingen vlug naar ons hotel om een stukje te eten. Om acht uur wa ren we weer op de Kaiser Lei. Er was veel volk op de been, maar ook veel politie. We vroegen aan een agent wanneer de stoet der Vlamingen zou passeeren. Ten antwoord kregen we de officieele stoet is gepasseerd, de ande re weten we niets van. Na informatie bleek ons dat de stoet der Franschen de officieel stoet werd genoemd en we alle agenten wel konden vragen, maar toch niets wijzer zouden worden om trent de stoet der Vlamingen. Het was verboden aan de politie om inlichtin gen te verstrekken aan iemand daar over. Doch we bleven op de Kaizer Lei wachten. Daar kwam een stoet aan. Het was de Fransche stoet. Bin nen vijf minuten was ze gepasseerd. Vlak daar achter kwam de Vlaamsche, zeer sterk geëscorteerd door politie. Ontzettend zooveel menschen. Zeer mooie figuren waren er in. Het duurde wel een half uur, voordat ze voorbij was. Een heel Averk zoo met de warmte in de stoet te loopen. Wij richtten onze schrede naar „El Bardo". Na een uur kwam de stoet daar ook aan. De zalen stroomden vol, de kelners kwamen na tuurlijk handen tekort met de groote dorst die men gekregen had van de warmte. Eindelijk na verloop van een uur was de groote toeloop wat gemin derd en had een ieder rustig z'n plaats. Wij werden daarop aan 't publiek voor gesteld. Een daverend applaus volgde en met behulp van vijf padvinders be gonnen wij onze kaarten te verkoopen. Wij maakten daar een goede recette. De verdere avond brachten wij gezellig door in „El Bardo". Om 12 uur gingen wij in gezelschap van den Hollander Antwerpen nog in naar verschillende andere Vlaamsche huizen. Eindelijk om 2 uur 'snachts kwamen we ons ho tel binnen. We hadden afscheid van den Amsterdamer genomen. Deze had beloofd den volgenden dag terug te ko men. Hij wilde ons wel eens spreken over onze tocht. Wij gingen direct naar onze kamers en kropen gauw onder de wol. 12 Juli 1923. Deze morgen waren we om 10 uren beneden, daar wachtte reeds de Am sterdammer van den vorigen avond op ons. Nadat wij ontbeten hadden, vroe gen we wat hij verlangde. „Kijk", was zijn antwoord „ik zal maar met de deur in huis vallen. Kan ik met jullie mee op reis?" We keken hem eens aan. Mee met ons en dat zoo een, twee, drie. Ja wat moesten wij daar op ant woorden. Ben en ik beraadslaagden even, een derde reismakker was eigen lijk wel leuk en het leek ons een ge schikte knaap, dus stemden wij toe en met een handslag werd de zaak be klonken. Vlak daarop werden de 5000 nieuwe kaarten gebracht door don heer Cools. Het was nu wel jammer dat we dien hadden laten drukken, daar nu onze nieuwe reismakker er niet opstond. Enfin niets aan te doen. Allereerst gingen we nu naar het cen- traal-station en verzonden het groot ste gedeelte der kaarten naar Brussel. Daarna maakten wij van de uitnoodi- ging gebruik om de lunch te gebrui ken door een der Vlamingen gedaan den vorigen avond. Zoo was het onge veer 4 uur dat wij weer gedrieën in de Pompstraat waren bij de Padvinders. We leenden daar tot Zaterdag een pad vinders tent, want daar het zeer warm was wilden wij buiten kampeeren. On ze nieuwe kamaraad had zijn zaken ook spoedig in orde, zoodat we om 7 uur uitgeleide gedaan door de Vlaam sche Padvinders Antwerpen uitgingen op route naar Mechelen. Voordat we Antwerpen grens passeerden kochten we ons avondeten. We hadden spoedig den grens van Antwerpen te pakken, passeerden de forten die door den laat- sten oorlog aardig toegetakeld waren. Na een wandeling van een paar uren kwamen we in het plaatsje Mortsel. Hier besloten wij een kampeerplaats te zoeken. 1-Iet was intusschen tamelijk donker geworden. Bij een paar wonin gen in een tuin konden wij de tent op slaan, maar toen ik op zoek ging naar stroo was dat niet te krijgen daar. En fin dan maar wat helmgras gesneden. Zoo was ons bed gauw gemaakt. We lieten ons het avondeten goed smaken, dat we voor onze tent bij het licht van een carbidlamp gebruikten. We bleven nog wat napraten en des avonds om 11 uur gingen we slapen. Ons „bed" v/as wel wat hard maar alles went. Het was zoo warm dat bijna alle men schen van de nabijzijnde huizen buiten sliepen, dus waren wij niet de eenig- ste. We lagen spoedig dan ook in die pen rust. De Wereldreizigers. INGEZONDEN. Buiten verantwoordelijkheid der Redicti, ■van Geachte Redactie. Gaarne zou ik van Uw blad gebruii maken voor het volgende: Dezer dagen werden handel en derij in het visscherijbedrijf onaan& naam verrast door een circulaire v3 de vier ijsfabrieken hier ter plaat; waarin mededeeling dat, gezien slechte resultaten van de ijsbedrijver de ijsprijzen noodzakelijkerwijs moE ten worden verhoogd. Wel was bekend geworden, dat laatsten tijd herhaaldelijk conferenti! plaats vonden tusschen heer en Direi teuren, doch hierachter waren booze bedoelingen vermoed. Er was zelfs reden aan te nemen, er grootsche plannen werden gesraeei o.a. door een meer intensieve centrali satie van de bedrijven te komen to een kleiner bedrag aan exploitatieko*. ten en daardoor verlaging van den prijs. Hoe wreed zijn wij evenwel in onz verwachtingen teleurgesteld! Maar zijn we nu niet onbillijk! Het staat toch in de circulaire r echt vaar digd: „Reeds eerder hadden wij dit (de prijs verhoogen R.) moeten doen, maa de slechte gang van het visscherijk drijf maakte dit tot heden onmoej lijk". De heeren hebben nu vanuit hun verse kantoren met den verrekijh gezien dat de wallekanten leeg warci daaruit geconcludeerd dat het bedri in vollen gang was en dus zeer loonen werd en dat er dus haast gemaa! moest worden vilde men niet kome op het tijdstip dat de buit of de wio? reeds verdeeld was. De eenigste weg nu, je weet wel, zool circulairetje en niet meer over pratei Zijn er geen menschen die iets voi len voor een eigen ijsfabriek voor vischhandelaren en reederijen coöperatieven grondslag? Zoo ja, dan zou van Uwe medewe king kunnen worden blijk gege\ door het zenden van een adhaesie-t tuiging waarvan voor nadere bijz< derheden wordt verwezen naar het treffende advertentie in dit blad. WITÏE ISÜÏg. Stol niet uit lid te worden van het Witte Kruis tot dit noodig is. Ziekt e komt onverwachts, het noodlidmaat- schap kost u dan f 4. Voor f 1.50 Contributie per Jaar dus 3 cent per week is men lid en heeft dan recht op kostelooze hulp van een der wijkzusters en tevens gebruik van ver - pleegmateriaal. Opgave van lidmaatschap gelieve men te richten aan den Administrateu r den heer J. F. de Liefde, Lagerstraat 12 te Velgeroord. De noodlijdende Hollanders in Duitschland. Met groote vrijmoedigheid kom hulp vragen voor onze Hollandse gezinnen in Duitschland. Vergezi van den Grenscommissaris van venaar, den heer C. de Jongh, heb in Cleve en omgeving een bezoek bracht aan tal van gezinnen van B landers en diep onder den indruk de groote ellende ben ik naar huis gaan. In het rijk der milliard en stijgt armoede en verkommering met dag. De arbeiders verdienen er in H landsch geld omgezet vaak nog gulden per week en velen zijn wer loos. De Hollandsche regeering beeft ei teunregeling tot stand gebracht der de bekwame leiding van d Grenscommissaris te Zevenaar einde eenigermate de noodlijdei Hollandsche bevolking te helpen. Du tusschenkomst van plaatselijke Con té's worden de totaal verarmde nen geholpen. Er is aan alles gebri In de eerste plaats aan voeding voorts aan kleeding en beddegoed. Op mijn tocht langs verschillen Hollandsche gezinnen, trof mij telk? weer opnieuw het lijden der kinder De honger stond de stumperds op' gelaat te lezen. Er is geen melk geen kleeding voor de kleintjes. De meeste kinderen hebben onderkleertjes meer, terwijl de bov- kleeding niet veel meer dan vodden De voeding der armen bestaat uit zuur, grauw brood en aardappels water of olie. Alles zwarte ellende, straks komt de winter. Er moet geli pen worden en heel spoedig. D noodlijdende Hollanders kunnen derdaad geen dag en geen nacht nu wachten. Worden zij niet geholpen, komen zij straks voor een groot over de grens. We deden zooveel t andere volken. In de eerste plaats m onze helpende en reddende hand den uitgestoken naar onze eigen 1# genooten, die nog steeds in Duits land vertoeven. Ik wek met grooten druk op om te helpen. Zendt uw gaven en kleeding aan adres van den heer C. de Jongh, Gr* commissaris te Zevenaar, dan zal daaruit hulp worden verleend in de zinnen, die onze hulp het meest noo hebben. G. VAN ROEKFX, Secretaris van don Armen" te Arnhem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 6