der Internationale overeenkomst tot bescherming van onderzeesche tele graafkabels, den 14 Maart 1884 te Pa rijs tusschen verschillende Staten waaronder Nederland gesloten. (Staatsblad van 1888 no. 74, goedge keurd bij de wet van 18 April 1888), (Staatsblad no. 89). VELSEROORD. Voor het examen Vrije- en Orde oefeningen is te Amsterdam geslaagd de heer J. C. Stet alhier. Een in de R.K. Kerk alhier gehou den collecte voor hongerend Duitsch- land heeft f 156 opgebracht. In Maart zal wederom een bazar gehouden worden ten bate der Ned. Herv. Gemeente. De bazar-commissie bestaat uit de heeren Ds. W. Kroese voorzitter; H. Bosch, secretaris en J. H. de Gelder, penningmeester. Biljarten. Alhier had in klasse D de ontmoe ting plaats „D. V. S."—„Hekkesluiters" Hekkesluiters moest in „D. V. S." vej; hun meerdere erkennen, want „D. V. S." wist maar eventjes 107 caramboles in de wacht te houden. De stand was als volgt: „D. V. S." Hekkesluiters 80 66 80 51 80 31 50 80 80 35 Totaal 370 263 Maandagavond had de herstem ming plaats voor leden van het kies college der Ned. Hervormde Kerk. Uit gebracht werden 144 stemmen. Hiervan verwierven de heeren: G. Severs 91 stëmmen; H. J. te Loo 82 .stemmen; J. M. Jimmink 54 stem men, (aftr.)A. Oort 39 stemmen (aftr.) W. P. Metz 13 stemmen. Gekozen waren dus beide eerstge- noemden terwijl de aftrederiden, voor zoover niet bij le stemming benoemd, niet herkozen werden. VELSEN. Electrificatie van Spoorwegen. Naar de Tel. verneemt, zal na de electrificatie van de lijn Amsterdam Rotterdam, de volgende baanvakken het eerst in aanmerking komen voor verdere electrificatie. Amsterdam-Utrecht (via Hilversum), Amsterdam-Uitgeest (via Velsen,) Vel- sen-IJmuiden. 30.000 inwoners. Onze gemeente is de vorige week 30.000 inwoners rijk geworden. Woensdag morgen werd de 30000ste inwoner voor het geboorteregister aangegeven. Het was T. P. Hoek, zoon van W. Hoek en N. Plug te IJmuiden, die 25 Nov. ge boren werd. De jonge wereldburger kreeg van het gemeentebestuur een spaarbankboekje met f 30, over welk boekje hij mag be schikken bij meerderjarigheid. De amb tenaren ter secretarie boden den ouders een zilveren paplepel aan. Zaterdag waren de heeren J. Th. Verzijlbergh, directeur van den Reini- gings- en Ontsmettingsdienst 'en S. Mossel, chef van het Bouw- en Wo ningtoezicht, 12V2 jaar in gemeente dienst. Deze dag is voor beiden niet on opgemerkt voorbijgegaan, wat te be grijpen is, want beiden zijn zeer gezien in onze gemeente. Beiden kwamen als opzichter bij Openbare Werken in dienst, de heer Mossel is daarbij geble ven, maakte verschillende bevorderin gen door en is thans chef v. h. Bouw en Woningtoezicht. De heer Verzijl bergh werd in 1917 benoemd tot direc teur van den Reinigings- en Ontsmet tingsdienst. Toen de heer Mossel Zaterdagmor gen op zijn kamer in het dienstgebouw van Openbare Werken kwam, vond hij deze versierd met groen en bloemen. Hij had toen de gelukwenschen van den directeur en het andere per soneel in ontvangst te nemen. Namens het gemeentebestuur kwam wethouder Dunnebier den heer Mossel gelukwenschen. Het personeel bood den jubilaris een rookstel op stan daard aan. De heer Verzijlbergh werd eveneens op hartelijke wijze gehuldigd. Eerst door de werklieden, die hun directeur complimenteerden en hem een zilveren couvert en een zilveren potloodhouder aanboden, vergezeld van mooie bloe men. Het andere personeel bood een vulpenhouder aan. Ook hier kwam wethouder Dunnebier namens het ge meentebestuur den jubilaris geluk wenschen. Na een conferentie, die het hoofdbe stuur der Ned. Vereen, van Fabrieks arbeiders had met de hoofddirectie van Van Gelder's Papierfabrieken over het ontslag der arbeiders aan de fa briek te Velsen, is naar Hl. Dbl. meldt, besloten deze quastie plaatselijk te be handelen. Donderdagavond hield, de onlangs opgerichte buurtvereeniging „Wijker- oog Noord" haar eerste vergadering in café „Schulpen". De opkomst was niet bijster groot, rat de Voorzitter de heer v. d. Laan toeschreef aan het feit, dat er juist dien avond nog al heel wat in de om geving was te doen. De agenda bevatte voor de bewoners der afd. zeer belangrijke punten. Allereerst werd behandeld een ont- werp-reglement dat in zijn geheel door de vergadering werd aangenomen. Besloten werd voor de kinderen der leden een St. Nicolaasfeest te organi- seeren en pogingen aan te wenden tot het verkrijgen van een speelterrein. Uitvoerig werd besproken de toe stand zooals die is bij den overgang van de spoor Het Bestuur kreeg de opdracht zich in dezen tot de bevoegde autoriteiten te wenden en te trachtten in dezen gevaarlijken en onhoudbaren toestand verbetering te krijgen. Ook zal aan den Directeur der Poste rijen een schrijven worden gezonden inzake het verkrijgbaar stellen van postzegels enz. Bij de rondvraag werd door enkele leden geklaagd over den slechten stand van het brandbluschmateriaal, dat bij een brand zal blijken beslist on voldoende te zijn. Ook hierop zal door het Bestuur -de aandacht worden ge vestigd. Kenn. Vereeniging tot Bestrijding der T. B. C. in onze gemeente. Stel niet uit tot morgen, Het geeft dikwijls verdriet en zorgen. Tweeërlei. Zij wist het, dokter had het zoo juist tegen haar gezegd. In korte zinnen, uit gesproken wat zij reeds lang verwacht had te zullen hooren. Toch was zijn stem vol hartelijkheid en intense deel neming tot haar doorgedrongen. Ja moedertje, je bent zwaar long- tuberculoos. Zal niet veel meer aan te doen zijn. Voorzichtig en geheel vol gens de voorschriften leven. Doen wat de zustef zegt. Dan, ja dan, zal het nog een wijle duren. Dag hoor! blijf nu maar rustig. Kom nog wel eens aan, en in zichzelf sprekende: „Ik ben machteloos om als nog te helpen." Ja, hij komt nog wel eens aan. Mis schien om mijn dood te constateeren. Kern gezond zooals zij dacht was zij een al levenslust. Nu ja, zoo nu en dan wel eens veel hoesten en altijd kuchen, doch dat was maar meer een aanwendsel, dat zou ze wel weer aflee ren, dat wat al zoo, voor zij getrouwd was. Maar zij had het niet afgeleerd; zij gevoelde zich veel moede en afge mat, maar hoe kon dat anders, de kin deren waren zoo druk in hun volle blije levenslust, zoo dat ze aan hen al leen haar handen vol had. Het kuchen en vermoeidheid, dat slappe en die lusteloosheid verlieten haar niet, neen, wakkerde steeds meer en meer aan en traden steeds triester op. Haar man, vader, moeder, en allen die haar liefhadden, drongen er steeds op aan, zic(h zelf toch eens te laten on derzoeken op het C. B. „Ga er toch heen" was geroepen als uit één mond. Och, dat gaat wel weer over, als die jongens maar wat grooter zijn en school gaan. Dan wordt het voor mij rustiger en kalmer. Zoo had zij de gang naar het C. B. uitgesteld, keer op keer, maand op maand, jaar op jaar zich zelf verge tend doch ook man en kinderen en naaste omgeving. Nu die noodkreet: „Had ik het maar gedaan. Had ik maar geluisterd. Nu. nu is 't voor mij te laat." In den voorzomer, bloed opgebracht, was zij vreeselijk geschrokken en toen was het haar tijd om zich te laten on derzoeken. Doch vrouwe T. B. C. had haar tijd benut, om zich voor goed te nestelen in haar eens zoo kerngezonde lichaam, het op onzichtbare wijze te sloopen en te vernielen. Ja! Nu heb ik te doen, wat zuster zegt. Nu ben ik uitgediend voor mijn gezin, vreemden zullen de huishouding besturen. Och hoe vreeselijk. Maar ik zal doen wat de zuster zegt, het moet. in belang van allen. Doch ik wil ook en ik zal het eischen, dat man en kinderen zich zullen laten onderzoeken. O, ik hoop maar, dat hun nog niets man keert, dat ze nog kerngezond zijn, dan. dan zal ik mijn verzuim niet zoo aan voelen. 't Is evenwel vreeselijk, doch het zou nog vreeselijker van mij zijn. als ook zij reeds aangetast waren. Moede strekte zij zich uit en peinsde verder; liet haar leven dat zoo mooi was nog eens geheel haar gedachten passeeren. Het was zoo mooi, en nu zou daar spoedig een einde aan komen!? Dokter zij immers: „Dan, ja dan zal het nog een wijle duren." En als zij heen ging wat moest er dan van haar lieve man en kinderen worden? Droeve, in- droeve gedachten maakten zich van haar meester en tranen van diep be rouw en smart vloeiden rijkelijk. Met een schok zich omwerpend, sprak ze luide: „Rustig blijven". Opsommende wat dokter en zuster had gezegd: le. kalm, rustig, op tijd alles ge bruiken; 2e. Alleen dag en nacht op de voor haar ingerichte kamer blijven; 3e. Alles wat voor haar gebruik was, afzonderlijk houden, en laten1 schoonmaken in de daar voor bestem de uitkookketel. 4e. De kinderen moeten alleen even door de geopende deur goeden dag en nacht komen zeggen en nog zoovele an dere dingen. Dat haar mooie kamer geheel ont- uimd moest worden, dat zij steeds bij een geopend raam moest liggen, och, dat was nog zoo erg niet. Maar dat zij alleen haar lievelingen, goeden dag en nacht mocht zeggen, zelfs niet eens een hand mocht geven, o, hoe kon men dat van een liefhebbende moeder verlangen, die als het noodig was haar leven zou opofferen voor man en kin deren. Wreed was het. Had men dan geen gevoel!? Had men dan geen be grip van het moederhart? 't Was te wreed! zijn dierbaren geen hand, geen kus te mogen geven, zelfs geen mor gen- en avondkus. Gelukkig, daar kwam zuster, het bracht haar van die sombere gedach ten af. Toch stelde ze bovengenoemde gedachten, omgewerkt in vragen, aan de zuster: „U, die, al hoewel niet ge trouwd, doch toch ook een vrouw, ge voelde toch ook met haar mede, als vrouw". De zuster gaf terwijl zij een en an der schikte daar antwoord op. Ja, zij gevoelde ook zeer goed het wreede, het aandoenlijke van het geval. „Maar", zoo liet zij er op volgen, „hoor eens mijn lief moedertje, ik zal je wat vertellen van besmetting en overplanting. Meer dan een uur had ze naar de zuster ge luisterd en gevraagd, toen was zij over tuigd en beloofde: „Zuster, alles, alles zal ik stipt nakomen". De zuster was gerust gesteld, zij wist, dat er. woord gehouden zou worden; het gaf nu niets al was zij laat, dit, dit was gewonnen en één dag heeft 24 uur 'Ja hoe mooi zou het zijn als al len zouden zeggen: „Ik weet nu dat een T. B. C.-patient geen gevaar is voor zijne of hare omgeving, als ik de leef regels maar goed nakom". Man en kinderen zijn zeer nauwkeu rig onderzocht en er werd niets gevon den, terwijl bij die gelegenheid, dokter hun op het hart drukte, zich vooral in acht t.e nemen, en te doen de aanwijzin gen die door hem en de zuster gegeven werden. Zij beloofden het allen, het viel hun zwaar, doch zij wisten zich geheel te beheerschen gesteund door moe der. Nu uiten zich hunne liefde door te zorgen, dat moeder over hun geen klachten kreeg, dat zij steeds mooie versche bloemen op haar kamer had. De zuster ging er gaarne heen en menig half uur bracht zij er door pra tende met haar; die in dezen zoo hoog stond. Nooit of nimmer heeft zij ge constateerd, dat tegen de regels werd gezondigd. Hard ging ze achteruit, het einde, ze gevoelde het zelf heel goed, naderde met rasse schreden. Zuster, ik voel het, het eindpunt is nabij, gaarne zou ik willen, dat, zoo lang het in uw vermogen is, te zorgen dat zij zich op geregelde tijden laten onderzoeken. Wees daar maar gerust op hoor mijn liefste. Tot heden zijn ze kerngezond en krachtig, zij zullen zich wel terdege in acht nemen. 's Avonds na een kalm doch hartroe rend onderhoud, waarin zij allen wees op haar fout van uitstellen, er bij hun op aandringend nooit iets uit te stel len, zich goed in acht nemen en harer in liefde te gedenken, hun dankende voor de vele hartelijke liefde haar toe gebracht, „sloot zij voor eeuwig de oogeh." Toen zuster de straat in kwam, zag zij reeds van verre dat de strijd was streden en haar patiente was heenge gaan vanwaar nooit iemand weder komt. Hoewel zij reeds vele sterfgeval len had medegemaakt, welde een traan in haar oog, toen zij dacht aan het moe dige vrouwtje die de zoo zware leefre gels „voor T. B. C.-patienten" correct was nagekomen. Zij ging nog even aan. om een woord van troost te brengen, doch zij wist wel bij ervaring, een mensch kan zoo weinig troost geven in dezen. worpen, daarbij wetende, dat er zoo j staande tulpen (Due v. Tol). Waar op goed als geen hoop op herstel was. het einde der vorige week op de Am- Waarom zou zij dan, den tijd die haar sterd.sche bloemenveiling nog geen der nog reste niet nuttig besteden, nog zoo- aanwezigen zich in 't bezit derzelve veel mogelijk liefde aan man en kinde- mocht verheugen, mag dit. zeker als een ren schenken. Toch deed ze niet goed. bijzonderheid en een reclame voor deze Met kracht en klem had zij zich al ver- firma worden aangemerkt. zet, dat haar mooie kamer ingericht moest worden voor haar zelve. Klee- den, matten en al wat overtollig was, Daar gaat zij weder verder, nu naar de IJstraat no. 80 al bij voorbaat wetende, dat er wel weer wat aan te merken zal zijn, doch plicht is plicht. Dag vrouw Pieterse. Hoe gaat het? Wat doet ge nu? Och ik verveel mij zoo alleen en nu zit ik maar een borstrokje te breien voor de kleine Greet. Daar heb je het al. Natuurlijk moet dat verboden worden. Wetende dat zij een teer zwak gestel had, en zich dus terdege in acht moest nemen, had zij haar lichaam verwaar loosd en zich nimmer in acht genomen, totdat zij op haar rustbed was neerge- zou moeten worden opgeborgen en nog al op zolder, en dan liggen bij een open raam, niks daarvan. Het zou maar on gezellig zijn, kaal en leeg. En bij een open raam! Goed om koude te vatten en nog zieker te worden. Ik geloof dat ze dat alles sterk overdrijven. Het koste heel wat moeite en over redingskracht, om het te krijgen zoo als het zijn moest, doch de zuster hield aan en werkelijk het ging, hoewel met tegenzin van de patiente. Doch de zwaarste tagk kwam nog aan. De kinderen mochten niet anders bij. haar komen om, in de geopende deur, goeden dag en nacht te komen zeggen. Zij berustte er in en vond het goed, murmereerde niet meer en zei maar „Ja", „Neen" en „goed" zuster, zal er voor zorgen. In zichzelf die he- vigen strijd voerend, van wat moet ik doen. Ooh kom, 't zal zoo erg niet zijn. De zuster komt toch ook wel hier, kan die dan niet besmet worden? 'k Zal het wel uitzoeken. Ze meent het wel goed. doch ze is een beetje bazig, 'k Geef ze gelijk, en doe toch mijn zin. Het bleef niet uit, zuster zag we! dat de voorgeschreven leefregels niet na gekomen, zelfs ergerlijk werden ver waarloosd. De vloer niet naar behooren schoon gemaakt, het bed niet op tijd ver- frischt, haar benoodigdheden niet naar behooren behandeld, zelfs met andere goederen werden schoonge maakt. Daar zit moeder, met 3 kinderen bij haar op bed, om beurten met hen, een lepeltje pap etende van haar bord. Juist komt zuster binnen. „Och zuster, ze waren zoo lastig en heb ik hun maar even hier laten ko men, om ze gelijk even, wat pap te voe ren. Haar werd het verkeerde nog maals onder het oog gebracht, en ze be loofde „het zal niet meer gebeuren. En het gebeurde ook niet meer dat zuster het zag. Zuster vroeg er niet. meer naar, zij voelde wel, dat, zij toch niet naar waar heid beantwoord zou worden. Ze gaf haar dit ter overdenking. Wat zullen uw kinderen zeggen als ze groot mogen worden, en het blijkt dat zij T. B. C. hebben? Zullen zij zeggen: Dat had moeder ook, dus wij van zelf. Of zullen zij zeggen: Was dat moeders opoffering, wij wa ren niet verstandiger, zij had de juiste leefregels moeten toepassen ter wille van ons. Uw liefde is zoo, misplaatst. Toe denk er eens goed over na, en je zal mij gelijk geven. Tot morgen Vroeg, doch gelaten nam zij afscheid van man en kinderen, niet met de over tuiging dat zij „onbesmet waren", .niet wetende, dat twee van hen door T. B. C, waren aangetast doch gelukkig met steun der Ver. tot Bestr. der T. B. C. konden zij worden uitgezonden en her steld, aan hun vader teruggegeven worden. Wie hooren wil, die hooren Prop. SANTPOORT. Vrijdagavond vergaderde de afd Santpoort van de vereeniging „Volks onderwijs". Nadat de notulen der vori ge vergadering waren voorgelezen en goedgekeurd en door Mej. M. P. v. Run- nard verslag van de gehouden jaarver gadering was uitgebracht, hield de heer Drijver een causerie over het intieme leven der vogels en de bescherming on zer gevleugelde vrienden. Hij deed daar bij uitkomen, waarom zij recht hebben op onze bescherming, hoe moeilijk het is te zeggen, wanneer een vogel schade lijk is of niet en dat het vooral de on derwijzers(essen) kunnen zijn, die der jeugd liefde tot de natuur in 't alge meen en tot de vogels in het bijzonder kunnen bijbrengen. Teneinde het gesproken woord te ver duidelijken werd een aantal lantaarn plaatjes vertoond en de bekende vogel film van den heer Burdet afgedraaid Heel mooi geeft deze film ons een kijk je in het intieme leven der vogels en in vereeniging met de woorden van onzen plaatsgenoot, den heer Drijver zal hij dan ook niet nagelaten hebben indruk te maken. Zeer terecht dankte dan ook de voorzitter der afd. Santpoort, de heer II. Groene wout, den heer Drijver voor zijn aangename, interessante causerie. Niet onvermeld mag blijven, dat de afdeeling de vrijwillige medewerking genoot van de heeren Jak, als opera teurs, en de heer Erbrink, als pianist, van wie de eersten nog een tweetal ko mische filmen als toegift gaven. Dezer dagen toonde ons de beken de firma Geels en Kleyn van de bloem- kweekerij „Multi floris" reeds in bloei VISSCHERIJ. De toestand der zeevischerij in October 1923. Naar de afdeeling visscherijen van het departement van binnenlandsche zaken en landbouw ons mededeelt, was October evenals in September de visscherij van grootcren omvang, dan in de overeenkomstige maand van het orige jaar. Volgens de voorloopige op gaven bedroegen de hoeveelheid en op brengst der aangevoerde visch res pectievelijk 17,921,000 K.G. en f 3.328.250 tegen 16.715,800 K.G. en f 2.414.400 in October 1922. De stoomtreilers vingen veel rond- visch, de platvischvangsten waren daarentegen matig. Doordat de vissche- ij met de zeevischzegen. tengevolge van het koude en ruwe weder weinig kon worden uitgeoefend, voerden de Deensche motorkotters weinig aan in Engeland. Het gevolg hiervan was, dat de vischprijzen daar stegen, hetwelk indirect een gunstigen invloed had op de vischprijzen hier te lande. Boven dien had de inkrimping van het Duit.- sche visscherijbedrijf ten gevolge, dat de consignatie van Duitsche visch op de Belgische markt niet zoo omvang rijk was als zij vroeger wel was ge weest. In verband met het een en an der waren de besommingen der stoom treilers bevredigend en breidde het be drijf met deze vaartuigen zich zooda nig uit, dat vrijwel alle vaartuigen, die daarvoor in aanmerking konden ko men, in de vaart waren. In het geheel waren dit er 120 tegen 107 in October van het vorige jaar. Daarvan marktten 14 (9 in October 1922) uitsluitend en 20 (17 in October 1922) gedeeltelijk in En geland. Door de hooge vischpi'ijzen in Engeland waren ook de aanvoeren daar te lande over het algemeen loo- nend. In het geheel bedroegen aanvoer en opbrengst der door onze stoomtreilers hier te lande aangevoerde visch res pectievelijk 1.980.000 K.G. en f 696.000 tegen 2.632.000 K.G. en f 588.900 in Oc tober 1922. Hun gemiddelde vangst en besomming per reisdag bedroeg res pectievelijk 870 K.G. en f 306 (1.246 K.G. en f 279 in October 1922). Duitsche stoomtreilers voerden in 70 reizen 745.000 K.G. aan. Het aantal loggers en zeilkustvis- schers, dat zich met de treilvisscherij bezig hield, was kleiner, dan verleden jaar October; er namen in beide perio den evenveel motorkustvisschers aan deel. Het bedrijf der kustvisschers on dervond over het algemeen veel belem mering door het slechte weder. De zeil- loggers en zeilkustvisschers besomden gemiddeld meer, de motorkustvis schers daarentegen minder dan in Oc tober van het vorige jaar. De gemid delde vangst per reisdag van de zeil- loggers bedroeg 134 K.G. (verleden jaar October 175 K.G.), de gemiddelde vangt per reis van de zeilkustvisschers 172 K.G. (verleden jaar October 136 K.G.) en van de motorkustvisschers 298 K.G. (verleden jaar October 315 K.G.). De visscherij met de zeevischzegen werd in ongeveer denzelfden omvang uitgeoefend als in de vorige maand, doch leverde gemiddeld minder op dan in October 1922. De aanvoer voor Deen sche motorkotters was gering. Aan de beugvisscherij namen deel 9 zeilschepen (1 stoomvaartuig en 7 zeil schepen in October 1922). Ook deze vis scherij ondervond veel nadeel van het slechte weder. De zeilschepen vingen en besomden dan ook gemiddeld veel minder, dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Hoeveelheid en op brengst der aangevoerde visch bedroe gen respectievelijk 34.400 K.G. en f 11.100 (74.300 K.G. en f 26.600 in Octo ber 1922). Ook in deze maand gingen nog ceni- ge vaartuigen in verband met de gun stiger vooruitzichten de drijfnetvis- scherij op haring uitoefenen, zoodat 293 vaartuigen, waarvan 41 stoom-, 21 motor- en 231 zeilloggers in bedrijf wa ren. In October 1922 namen aan dezen bedrijfstak deel 257 vaartuigen, waar van 31 stoom-, 15 motor- en 211 zeillog- gers. Er was over het algemeen flink ha ring te vangen. Het slechte weer be lemmerde echter sterk de uitoefening der visscherij althans voor de zeillog gers. Deze brachten dan ook over het algemeen veel kleinere vangsten thuis, dan de stoomschepen. De stormachtige weersgesteldheid berokkende boven dien veel vleetschade. De prijzen hiel den zich intusschen goed. Weliswaar toch was de uitvoer naar Duitschland in verband met de betalingsmoeilijk heden, welke zich daar te lande hoe langer hoe meer voordeden, veel ver minderd en ging er naar België ook minder haring, dan in September, doch de export naar de Verecnigde Staten van Noord-Amerika nam aan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1923 | | pagina 3