der Internationale overeenkomst tot
bescherming van onderzeesche tele
graafkabels, den 14 Maart 1884 te Pa
rijs tusschen verschillende Staten
waaronder Nederland gesloten.
(Staatsblad van 1888 no. 74, goedge
keurd bij de wet van 18 April 1888),
(Staatsblad no. 89).
VELSEROORD.
Voor het examen Vrije- en Orde
oefeningen is te Amsterdam geslaagd
de heer J. C. Stet alhier.
Een in de R.K. Kerk alhier gehou
den collecte voor hongerend Duitsch-
land heeft f 156 opgebracht.
In Maart zal wederom een bazar
gehouden worden ten bate der Ned.
Herv. Gemeente. De bazar-commissie
bestaat uit de heeren Ds. W. Kroese
voorzitter; H. Bosch, secretaris en J.
H. de Gelder, penningmeester.
Biljarten.
Alhier had in klasse D de ontmoe
ting plaats „D. V. S."—„Hekkesluiters"
Hekkesluiters moest in „D. V. S." vej;
hun meerdere erkennen, want „D. V.
S." wist maar eventjes 107 caramboles
in de wacht te houden.
De stand was als volgt:
„D. V. S." Hekkesluiters
80 66
80 51
80 31
50 80
80 35
Totaal 370 263
Maandagavond had de herstem
ming plaats voor leden van het kies
college der Ned. Hervormde Kerk. Uit
gebracht werden 144 stemmen.
Hiervan verwierven de heeren:
G. Severs 91 stëmmen; H. J. te Loo
82 .stemmen; J. M. Jimmink 54 stem
men, (aftr.)A. Oort 39 stemmen (aftr.)
W. P. Metz 13 stemmen.
Gekozen waren dus beide eerstge-
noemden terwijl de aftrederiden, voor
zoover niet bij le stemming benoemd,
niet herkozen werden.
VELSEN.
Electrificatie van Spoorwegen.
Naar de Tel. verneemt, zal na de
electrificatie van de lijn Amsterdam
Rotterdam, de volgende baanvakken
het eerst in aanmerking komen voor
verdere electrificatie.
Amsterdam-Utrecht (via Hilversum),
Amsterdam-Uitgeest (via Velsen,) Vel-
sen-IJmuiden.
30.000 inwoners.
Onze gemeente is de vorige week 30.000
inwoners rijk geworden. Woensdag
morgen werd de 30000ste inwoner voor
het geboorteregister aangegeven. Het
was T. P. Hoek, zoon van W. Hoek en
N. Plug te IJmuiden, die 25 Nov. ge
boren werd.
De jonge wereldburger kreeg van het
gemeentebestuur een spaarbankboekje
met f 30, over welk boekje hij mag be
schikken bij meerderjarigheid. De amb
tenaren ter secretarie boden den ouders
een zilveren paplepel aan.
Zaterdag waren de heeren J. Th.
Verzijlbergh, directeur van den Reini-
gings- en Ontsmettingsdienst 'en S.
Mossel, chef van het Bouw- en Wo
ningtoezicht, 12V2 jaar in gemeente
dienst. Deze dag is voor beiden niet on
opgemerkt voorbijgegaan, wat te be
grijpen is, want beiden zijn zeer gezien
in onze gemeente. Beiden kwamen als
opzichter bij Openbare Werken in
dienst, de heer Mossel is daarbij geble
ven, maakte verschillende bevorderin
gen door en is thans chef v. h. Bouw
en Woningtoezicht. De heer Verzijl
bergh werd in 1917 benoemd tot direc
teur van den Reinigings- en Ontsmet
tingsdienst.
Toen de heer Mossel Zaterdagmor
gen op zijn kamer in het dienstgebouw
van Openbare Werken kwam, vond hij
deze versierd met groen en bloemen.
Hij had toen de gelukwenschen van
den directeur en het andere per
soneel in ontvangst te nemen.
Namens het gemeentebestuur kwam
wethouder Dunnebier den heer Mossel
gelukwenschen. Het personeel bood
den jubilaris een rookstel op stan
daard aan.
De heer Verzijlbergh werd eveneens
op hartelijke wijze gehuldigd. Eerst
door de werklieden, die hun directeur
complimenteerden en hem een zilveren
couvert en een zilveren potloodhouder
aanboden, vergezeld van mooie bloe
men. Het andere personeel bood een
vulpenhouder aan. Ook hier kwam
wethouder Dunnebier namens het ge
meentebestuur den jubilaris geluk
wenschen.
Na een conferentie, die het hoofdbe
stuur der Ned. Vereen, van Fabrieks
arbeiders had met de hoofddirectie
van Van Gelder's Papierfabrieken over
het ontslag der arbeiders aan de fa
briek te Velsen, is naar Hl. Dbl. meldt,
besloten deze quastie plaatselijk te be
handelen.
Donderdagavond hield, de onlangs
opgerichte buurtvereeniging „Wijker-
oog Noord" haar eerste vergadering in
café „Schulpen".
De opkomst was niet bijster groot,
rat de Voorzitter de heer v. d. Laan
toeschreef aan het feit, dat er juist
dien avond nog al heel wat in de om
geving was te doen.
De agenda bevatte voor de bewoners
der afd. zeer belangrijke punten.
Allereerst werd behandeld een ont-
werp-reglement dat in zijn geheel door
de vergadering werd aangenomen.
Besloten werd voor de kinderen der
leden een St. Nicolaasfeest te organi-
seeren en pogingen aan te wenden tot
het verkrijgen van een speelterrein.
Uitvoerig werd besproken de toe
stand zooals die is bij den overgang
van de spoor Het Bestuur kreeg de
opdracht zich in dezen tot de bevoegde
autoriteiten te wenden en te trachtten
in dezen gevaarlijken en onhoudbaren
toestand verbetering te krijgen.
Ook zal aan den Directeur der Poste
rijen een schrijven worden gezonden
inzake het verkrijgbaar stellen van
postzegels enz.
Bij de rondvraag werd door enkele
leden geklaagd over den slechten
stand van het brandbluschmateriaal,
dat bij een brand zal blijken beslist on
voldoende te zijn. Ook hierop zal door
het Bestuur -de aandacht worden ge
vestigd. Kenn.
Vereeniging tot Bestrijding der T. B. C.
in onze gemeente.
Stel niet uit tot morgen,
Het geeft dikwijls verdriet en
zorgen.
Tweeërlei.
Zij wist het, dokter had het zoo juist
tegen haar gezegd. In korte zinnen, uit
gesproken wat zij reeds lang verwacht
had te zullen hooren. Toch was zijn
stem vol hartelijkheid en intense deel
neming tot haar doorgedrongen.
Ja moedertje, je bent zwaar long-
tuberculoos. Zal niet veel meer aan te
doen zijn. Voorzichtig en geheel vol
gens de voorschriften leven. Doen wat
de zustef zegt. Dan, ja dan, zal het nog
een wijle duren. Dag hoor! blijf nu
maar rustig. Kom nog wel eens aan,
en in zichzelf sprekende: „Ik ben
machteloos om als nog te helpen."
Ja, hij komt nog wel eens aan. Mis
schien om mijn dood te constateeren.
Kern gezond zooals zij dacht was
zij een al levenslust. Nu ja, zoo nu en
dan wel eens veel hoesten en altijd
kuchen, doch dat was maar meer een
aanwendsel, dat zou ze wel weer aflee
ren, dat wat al zoo, voor zij getrouwd
was. Maar zij had het niet afgeleerd;
zij gevoelde zich veel moede en afge
mat, maar hoe kon dat anders, de kin
deren waren zoo druk in hun volle
blije levenslust, zoo dat ze aan hen al
leen haar handen vol had.
Het kuchen en vermoeidheid, dat
slappe en die lusteloosheid verlieten
haar niet, neen, wakkerde steeds meer
en meer aan en traden steeds triester
op. Haar man, vader, moeder, en allen
die haar liefhadden, drongen er steeds
op aan, zic(h zelf toch eens te laten on
derzoeken op het C. B. „Ga er toch
heen" was geroepen als uit één mond.
Och, dat gaat wel weer over, als die
jongens maar wat grooter zijn en
school gaan. Dan wordt het voor mij
rustiger en kalmer.
Zoo had zij de gang naar het C. B.
uitgesteld, keer op keer, maand op
maand, jaar op jaar zich zelf verge
tend doch ook man en kinderen
en naaste omgeving.
Nu die noodkreet: „Had ik het maar
gedaan. Had ik maar geluisterd. Nu.
nu is 't voor mij te laat."
In den voorzomer, bloed opgebracht,
was zij vreeselijk geschrokken en toen
was het haar tijd om zich te laten on
derzoeken. Doch vrouwe T. B. C. had
haar tijd benut, om zich voor goed te
nestelen in haar eens zoo kerngezonde
lichaam, het op onzichtbare wijze te
sloopen en te vernielen.
Ja! Nu heb ik te doen, wat zuster
zegt. Nu ben ik uitgediend voor mijn
gezin, vreemden zullen de huishouding
besturen. Och hoe vreeselijk. Maar ik
zal doen wat de zuster zegt, het moet.
in belang van allen. Doch ik wil ook en
ik zal het eischen, dat man en kinderen
zich zullen laten onderzoeken. O, ik
hoop maar, dat hun nog niets man
keert, dat ze nog kerngezond zijn, dan.
dan zal ik mijn verzuim niet zoo aan
voelen. 't Is evenwel vreeselijk, doch
het zou nog vreeselijker van mij zijn.
als ook zij reeds aangetast waren.
Moede strekte zij zich uit en peinsde
verder; liet haar leven dat zoo mooi
was nog eens geheel haar gedachten
passeeren. Het was zoo mooi, en nu zou
daar spoedig een einde aan komen!?
Dokter zij immers: „Dan, ja dan zal het
nog een wijle duren." En als zij heen
ging wat moest er dan van haar lieve
man en kinderen worden? Droeve, in-
droeve gedachten maakten zich van
haar meester en tranen van diep be
rouw en smart vloeiden rijkelijk.
Met een schok zich omwerpend,
sprak ze luide: „Rustig blijven".
Opsommende wat dokter en zuster
had gezegd:
le. kalm, rustig, op tijd alles ge
bruiken;
2e. Alleen dag en nacht op de voor
haar ingerichte kamer blijven;
3e. Alles wat voor haar gebruik
was, afzonderlijk houden, en laten1
schoonmaken in de daar voor bestem
de uitkookketel.
4e. De kinderen moeten alleen even
door de geopende deur goeden dag en
nacht komen zeggen en nog zoovele an
dere dingen.
Dat haar mooie kamer geheel ont-
uimd moest worden, dat zij steeds
bij een geopend raam moest liggen,
och, dat was nog zoo erg niet. Maar dat
zij alleen haar lievelingen, goeden
dag en nacht mocht zeggen, zelfs niet
eens een hand mocht geven, o, hoe kon
men dat van een liefhebbende moeder
verlangen, die als het noodig was haar
leven zou opofferen voor man en kin
deren. Wreed was het. Had men dan
geen gevoel!? Had men dan geen be
grip van het moederhart? 't Was te
wreed! zijn dierbaren geen hand, geen
kus te mogen geven, zelfs geen mor
gen- en avondkus.
Gelukkig, daar kwam zuster, het
bracht haar van die sombere gedach
ten af. Toch stelde ze bovengenoemde
gedachten, omgewerkt in vragen, aan
de zuster: „U, die, al hoewel niet ge
trouwd, doch toch ook een vrouw, ge
voelde toch ook met haar mede, als
vrouw".
De zuster gaf terwijl zij een en an
der schikte daar antwoord op. Ja, zij
gevoelde ook zeer goed het wreede, het
aandoenlijke van het geval. „Maar",
zoo liet zij er op volgen, „hoor eens mijn
lief moedertje, ik zal je wat vertellen
van besmetting en overplanting. Meer
dan een uur had ze naar de zuster ge
luisterd en gevraagd, toen was zij over
tuigd en beloofde: „Zuster, alles, alles
zal ik stipt nakomen".
De zuster was gerust gesteld, zij wist,
dat er. woord gehouden zou worden;
het gaf nu niets al was zij laat, dit, dit
was gewonnen en één dag heeft 24
uur 'Ja hoe mooi zou het zijn als al
len zouden zeggen: „Ik weet nu dat een
T. B. C.-patient geen gevaar is voor
zijne of hare omgeving, als ik de leef
regels maar goed nakom".
Man en kinderen zijn zeer nauwkeu
rig onderzocht en er werd niets gevon
den, terwijl bij die gelegenheid, dokter
hun op het hart drukte, zich vooral in
acht t.e nemen, en te doen de aanwijzin
gen die door hem en de zuster gegeven
werden.
Zij beloofden het allen, het viel hun
zwaar, doch zij wisten zich geheel te
beheerschen gesteund door moe
der.
Nu uiten zich hunne liefde door te
zorgen, dat moeder over hun geen
klachten kreeg, dat zij steeds mooie
versche bloemen op haar kamer had.
De zuster ging er gaarne heen en
menig half uur bracht zij er door pra
tende met haar; die in dezen zoo hoog
stond. Nooit of nimmer heeft zij ge
constateerd, dat tegen de regels werd
gezondigd.
Hard ging ze achteruit, het einde, ze
gevoelde het zelf heel goed, naderde
met rasse schreden.
Zuster, ik voel het, het eindpunt is
nabij, gaarne zou ik willen, dat, zoo
lang het in uw vermogen is, te zorgen
dat zij zich op geregelde tijden laten
onderzoeken.
Wees daar maar gerust op hoor mijn
liefste. Tot heden zijn ze kerngezond en
krachtig, zij zullen zich wel terdege in
acht nemen.
's Avonds na een kalm doch hartroe
rend onderhoud, waarin zij allen wees
op haar fout van uitstellen, er bij hun
op aandringend nooit iets uit te stel
len, zich goed in acht nemen en harer
in liefde te gedenken, hun dankende
voor de vele hartelijke liefde haar toe
gebracht, „sloot zij voor eeuwig de
oogeh."
Toen zuster de straat in kwam, zag
zij reeds van verre dat de strijd was
streden en haar patiente was heenge
gaan vanwaar nooit iemand weder
komt. Hoewel zij reeds vele sterfgeval
len had medegemaakt, welde een traan
in haar oog, toen zij dacht aan het moe
dige vrouwtje die de zoo zware leefre
gels „voor T. B. C.-patienten" correct
was nagekomen. Zij ging nog even aan.
om een woord van troost te brengen,
doch zij wist wel bij ervaring, een
mensch kan zoo weinig troost geven in
dezen.
worpen, daarbij wetende, dat er zoo j staande tulpen (Due v. Tol). Waar op
goed als geen hoop op herstel was. het einde der vorige week op de Am-
Waarom zou zij dan, den tijd die haar sterd.sche bloemenveiling nog geen der
nog reste niet nuttig besteden, nog zoo- aanwezigen zich in 't bezit derzelve
veel mogelijk liefde aan man en kinde- mocht verheugen, mag dit. zeker als een
ren schenken. Toch deed ze niet goed. bijzonderheid en een reclame voor deze
Met kracht en klem had zij zich al ver- firma worden aangemerkt.
zet, dat haar mooie kamer ingericht
moest worden voor haar zelve. Klee-
den, matten en al wat overtollig was,
Daar gaat zij weder verder, nu naar
de IJstraat no. 80 al bij voorbaat
wetende, dat er wel weer wat aan te
merken zal zijn, doch plicht is plicht.
Dag vrouw Pieterse. Hoe gaat het?
Wat doet ge nu?
Och ik verveel mij zoo alleen en nu
zit ik maar een borstrokje te breien
voor de kleine Greet.
Daar heb je het al. Natuurlijk moet
dat verboden worden.
Wetende dat zij een teer zwak gestel
had, en zich dus terdege in acht moest
nemen, had zij haar lichaam verwaar
loosd en zich nimmer in acht genomen,
totdat zij op haar rustbed was neerge-
zou moeten worden opgeborgen en nog
al op zolder, en dan liggen bij een open
raam, niks daarvan. Het zou maar on
gezellig zijn, kaal en leeg. En bij een
open raam! Goed om koude te vatten
en nog zieker te worden. Ik geloof dat
ze dat alles sterk overdrijven.
Het koste heel wat moeite en over
redingskracht, om het te krijgen zoo
als het zijn moest, doch de zuster hield
aan en werkelijk het ging, hoewel met
tegenzin van de patiente.
Doch de zwaarste tagk kwam nog
aan. De kinderen mochten niet anders
bij. haar komen om, in de geopende
deur, goeden dag en nacht te komen
zeggen. Zij berustte er in en vond het
goed, murmereerde niet meer en zei
maar „Ja", „Neen" en „goed" zuster,
zal er voor zorgen. In zichzelf die he-
vigen strijd voerend, van wat moet ik
doen. Ooh kom, 't zal zoo erg niet zijn.
De zuster komt toch ook wel hier, kan
die dan niet besmet worden? 'k Zal het
wel uitzoeken. Ze meent het wel goed.
doch ze is een beetje bazig, 'k Geef ze
gelijk, en doe toch mijn zin.
Het bleef niet uit, zuster zag we! dat
de voorgeschreven leefregels niet na
gekomen, zelfs ergerlijk werden ver
waarloosd.
De vloer niet naar behooren schoon
gemaakt, het bed niet op tijd ver-
frischt, haar benoodigdheden niet
naar behooren behandeld, zelfs met
andere goederen werden schoonge
maakt.
Daar zit moeder, met 3 kinderen bij
haar op bed, om beurten met hen, een
lepeltje pap etende van haar bord.
Juist komt zuster binnen.
„Och zuster, ze waren zoo lastig en
heb ik hun maar even hier laten ko
men, om ze gelijk even, wat pap te voe
ren. Haar werd het verkeerde nog
maals onder het oog gebracht, en ze be
loofde „het zal niet meer gebeuren.
En het gebeurde ook niet meer
dat zuster het zag.
Zuster vroeg er niet. meer naar, zij
voelde wel, dat, zij toch niet naar waar
heid beantwoord zou worden. Ze gaf
haar dit ter overdenking.
Wat zullen uw kinderen zeggen als
ze groot mogen worden, en het blijkt
dat zij T. B. C. hebben?
Zullen zij zeggen: Dat had moeder
ook, dus wij van zelf. Of zullen zij
zeggen:
Was dat moeders opoffering, wij wa
ren niet verstandiger, zij had de juiste
leefregels moeten toepassen ter wille
van ons.
Uw liefde is zoo, misplaatst.
Toe denk er eens goed over na, en je
zal mij gelijk geven. Tot morgen
Vroeg, doch gelaten nam zij afscheid
van man en kinderen, niet met de over
tuiging dat zij „onbesmet waren", .niet
wetende, dat twee van hen door T. B. C,
waren aangetast doch gelukkig met
steun der Ver. tot Bestr. der T. B. C.
konden zij worden uitgezonden en her
steld, aan hun vader teruggegeven
worden.
Wie hooren wil, die hooren
Prop.
SANTPOORT.
Vrijdagavond vergaderde de afd
Santpoort van de vereeniging „Volks
onderwijs". Nadat de notulen der vori
ge vergadering waren voorgelezen en
goedgekeurd en door Mej. M. P. v. Run-
nard verslag van de gehouden jaarver
gadering was uitgebracht, hield de heer
Drijver een causerie over het intieme
leven der vogels en de bescherming on
zer gevleugelde vrienden. Hij deed daar
bij uitkomen, waarom zij recht hebben
op onze bescherming, hoe moeilijk het
is te zeggen, wanneer een vogel schade
lijk is of niet en dat het vooral de on
derwijzers(essen) kunnen zijn, die der
jeugd liefde tot de natuur in 't alge
meen en tot de vogels in het bijzonder
kunnen bijbrengen.
Teneinde het gesproken woord te ver
duidelijken werd een aantal lantaarn
plaatjes vertoond en de bekende vogel
film van den heer Burdet afgedraaid
Heel mooi geeft deze film ons een kijk
je in het intieme leven der vogels en in
vereeniging met de woorden van onzen
plaatsgenoot, den heer Drijver zal hij
dan ook niet nagelaten hebben indruk
te maken. Zeer terecht dankte dan ook
de voorzitter der afd. Santpoort, de heer
II. Groene wout, den heer Drijver voor
zijn aangename, interessante causerie.
Niet onvermeld mag blijven, dat de
afdeeling de vrijwillige medewerking
genoot van de heeren Jak, als opera
teurs, en de heer Erbrink, als pianist,
van wie de eersten nog een tweetal ko
mische filmen als toegift gaven.
Dezer dagen toonde ons de beken
de firma Geels en Kleyn van de bloem-
kweekerij „Multi floris" reeds in bloei
VISSCHERIJ.
De toestand der zeevischerij in
October 1923.
Naar de afdeeling visscherijen van
het departement van binnenlandsche
zaken en landbouw ons mededeelt, was
October evenals in September de
visscherij van grootcren omvang, dan
in de overeenkomstige maand van het
orige jaar. Volgens de voorloopige op
gaven bedroegen de hoeveelheid en op
brengst der aangevoerde visch res
pectievelijk 17,921,000 K.G. en
f 3.328.250 tegen 16.715,800 K.G. en
f 2.414.400 in October 1922.
De stoomtreilers vingen veel rond-
visch, de platvischvangsten waren
daarentegen matig. Doordat de vissche-
ij met de zeevischzegen. tengevolge
van het koude en ruwe weder weinig
kon worden uitgeoefend, voerden de
Deensche motorkotters weinig aan in
Engeland. Het gevolg hiervan was, dat
de vischprijzen daar stegen, hetwelk
indirect een gunstigen invloed had op
de vischprijzen hier te lande. Boven
dien had de inkrimping van het Duit.-
sche visscherijbedrijf ten gevolge, dat
de consignatie van Duitsche visch op
de Belgische markt niet zoo omvang
rijk was als zij vroeger wel was ge
weest. In verband met het een en an
der waren de besommingen der stoom
treilers bevredigend en breidde het be
drijf met deze vaartuigen zich zooda
nig uit, dat vrijwel alle vaartuigen, die
daarvoor in aanmerking konden ko
men, in de vaart waren. In het geheel
waren dit er 120 tegen 107 in October
van het vorige jaar. Daarvan marktten
14 (9 in October 1922) uitsluitend en 20
(17 in October 1922) gedeeltelijk in En
geland. Door de hooge vischpi'ijzen in
Engeland waren ook de aanvoeren
daar te lande over het algemeen loo-
nend.
In het geheel bedroegen aanvoer en
opbrengst der door onze stoomtreilers
hier te lande aangevoerde visch res
pectievelijk 1.980.000 K.G. en f 696.000
tegen 2.632.000 K.G. en f 588.900 in Oc
tober 1922. Hun gemiddelde vangst en
besomming per reisdag bedroeg res
pectievelijk 870 K.G. en f 306 (1.246 K.G.
en f 279 in October 1922).
Duitsche stoomtreilers voerden in 70
reizen 745.000 K.G. aan.
Het aantal loggers en zeilkustvis-
schers, dat zich met de treilvisscherij
bezig hield, was kleiner, dan verleden
jaar October; er namen in beide perio
den evenveel motorkustvisschers aan
deel. Het bedrijf der kustvisschers on
dervond over het algemeen veel belem
mering door het slechte weder. De zeil-
loggers en zeilkustvisschers besomden
gemiddeld meer, de motorkustvis
schers daarentegen minder dan in Oc
tober van het vorige jaar. De gemid
delde vangst per reisdag van de zeil-
loggers bedroeg 134 K.G. (verleden jaar
October 175 K.G.), de gemiddelde
vangt per reis van de zeilkustvisschers
172 K.G. (verleden jaar October 136
K.G.) en van de motorkustvisschers 298
K.G. (verleden jaar October 315 K.G.).
De visscherij met de zeevischzegen
werd in ongeveer denzelfden omvang
uitgeoefend als in de vorige maand,
doch leverde gemiddeld minder op dan
in October 1922. De aanvoer voor Deen
sche motorkotters was gering.
Aan de beugvisscherij namen deel 9
zeilschepen (1 stoomvaartuig en 7 zeil
schepen in October 1922). Ook deze vis
scherij ondervond veel nadeel van het
slechte weder. De zeilschepen vingen
en besomden dan ook gemiddeld veel
minder, dan in dezelfde maand van
het vorige jaar. Hoeveelheid en op
brengst der aangevoerde visch bedroe
gen respectievelijk 34.400 K.G. en
f 11.100 (74.300 K.G. en f 26.600 in Octo
ber 1922).
Ook in deze maand gingen nog ceni-
ge vaartuigen in verband met de gun
stiger vooruitzichten de drijfnetvis-
scherij op haring uitoefenen, zoodat
293 vaartuigen, waarvan 41 stoom-, 21
motor- en 231 zeilloggers in bedrijf wa
ren. In October 1922 namen aan dezen
bedrijfstak deel 257 vaartuigen, waar
van 31 stoom-, 15 motor- en 211 zeillog-
gers.
Er was over het algemeen flink ha
ring te vangen. Het slechte weer be
lemmerde echter sterk de uitoefening
der visscherij althans voor de zeillog
gers. Deze brachten dan ook over het
algemeen veel kleinere vangsten thuis,
dan de stoomschepen. De stormachtige
weersgesteldheid berokkende boven
dien veel vleetschade. De prijzen hiel
den zich intusschen goed. Weliswaar
toch was de uitvoer naar Duitschland
in verband met de betalingsmoeilijk
heden, welke zich daar te lande hoe
langer hoe meer voordeden, veel ver
minderd en ging er naar België ook
minder haring, dan in September,
doch de export naar de Verecnigde
Staten van Noord-Amerika nam aan-