ORGAAN VOOR DE Qi LSEN 8»£S* as?* HpSSSS No. 99 Zaterdag 9 Februari 1994 9e jaargang in d IJMUIDER COURANT PIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE LADEN. EERSTE BLAD De strijd om de NoordpooL Eerst hebben we een wetenschappe- lijk-avontuurlijke jacht gehad, om de Noordpool; nu gaat een strijd beginnen, om het bezit van de Poolwereld, die den Poolcirkel ligt, wie daar het eerst zijn vlag zal planten, zijn recht, dat is zijn macht zal doen gelden, beslag leggen op de schatten, die men daar wellicht ook wel zal vinden. Men heeft immers goede kolenbeddingen op Spitsbergen gevonden, wie weet welke rijkdommen er niet onder sneeuw en ijs bedolven liggen in die streken, waar slechts enkele Eskimo's en walvisch- jagers komen. De pelsen van de pool vos en ijsbeer, het traan van zeehonden, walrussen en andere rijkdommen der natuur zijn de moeite waard en het is nu maar de vraag, wie er het eerst bij is. Amerika begint den wedloop. Het luchtschip de Shenandoah, dat tot de marine der Ver. Staten behoort, wordt uitgerust voor een expeditie met ver overingsplannen. De minister van mari- [ie Denby heeft het ronduit erkend, dat naar land wil zoeken en naar de die met het oog op han en oorlog groote waarde hebben. Amerika wil er haast achter zetten, om dat wie 't eerst komt, 't eerst maalt. Maar Canada protesteert reeds bij voor baat en maakt aanspraak op de landen, die tot zijn in het Noorden aangrenzend gebied behooren en in Engeland raadt men aan een conferentie te houden van verschillende Noordelijke staten in en Amerika, om eens over de yerdeeling van den buit te praten. Straks krijgen we nog een oorlog om »n wellicht in de Poolwereld. De land- is onverzadigbaar, ook al zitten staten met dikke onverteerbare in hun maag. Is de onmacht Engeland, om zich krachtig te doen jelden in de Europeesche politiek niet voor een groot deel een gevolg van de noeilijkheden, die het heeft met Egypte Indië, waardoor zijn handen gebon- zijn. De wilde jacht begint; een ding is gelukkig, dat het grootendeels im onbewoonde streken gaat en er dus liet vele inboorlingen overweldigd en 'ernederd en daarna door Europeesche ►eschaving vergiftigd zullen worden, valt de veroveringstocht ook niet mee. Men heeft met een ge- vijand te doen: de koude. Dit al ook zoo groote moeilijkheden ople- eren bij het zoeken van de rijkdom- nen, die in de wereld van sneeuw en ijs vellicht aanwezig zijn, dat ze wellicht met winst te voorschijn te halen ijn. En daarom is 't toch zeker te doen. is de eerste jacht naar de Pool- zooveel edeler en schooner dan leze tweede, waarbij macht en bezit en det de kennis en de wetenschap het toofddoel zijn. De groote tochten met zijn tot dusverre bijna al- mislukt. Zal het met de Shenan- oah beter gaan? Zal men zich in de van dat schip voldoende kunnen eschermen tegen de ontzettende kou- e? Zullen de machines en het gas bij en temperatuur van tientallen graden nder nul nog dezelfde werking heb- Zal men kans hebben, om te lan en op de bevroren zeeën en landen met heuvels en bergen van ijs? Het is og niet gelukt voldoende manschappen oor deze gevaarlijke tocht te vinden n het eind kan ook wel eens zijn, dat oen de Shenandoah nimmer weer ziet. De krachtbronnen der aarde over korten tijd uitgeput. We leven er in zekeren zin maar op os, zonder ons veel om de toekomst te «kommeren; we gebruiken voortdu- 'end meer kolen en olie en denken er ïveinig om, dat we snel de voorraden jaarvan verbruiken. De Zweedsche Arrhenius wijst op werke- ijk ontstellende teekenen daarvan. Kolen en olie vormen den grondslag >nzer beschaving. Maar we zijn bezig lien grondslag weg te breken. Het ver van steenkolen heeft zich in de jaren voor den oorlog verdub In 10 jaar heeft de menschheid evenveel steenkool verstookt als in bet heele verleden. Ook aluminium en ijzer en andere metalen worden door ons te veel gebruikt, als men de beperkte voorraad ervan in aanmer king neemt. Oudijzer kan nog weer ge bruikt worden, maar de verstookte ko len laten niets dan sintels na. De in houd der steenkoolbeddingen wordt geschat op het 6000-voudige van de jaarlijksche steenkolenproductie. Heb ben we dus nog voor 6000 jaar kolen? Zoo goed als zeker niet, want het ko- lengebruik neemt voortdurend toe en de onderste lagen der beddingen zijn wegens de hooge temperatuur zoo diep in den grond niet te bewerken. Engeland zal binnen een eeuw door zijn kolenvoorraad heen zijn. Amerika is er beter aan toe en heeft nog wel voor 15 eeuw ervan. Er wordt zooveel olie gebruikt, dat deze in 60 jaar opge bruikt zal zijn. Voor 1940 reeds zal er geen olie meer uit Amerikaansche bronnen gehaald kunnen worden. Wat moeten we dan? Terugkeeren tot de steenperiode? Hout en turf en andere brandstoffen kunnen kolen en olie niet vervangen en zouden bovendien, in dien ze den honger van de verkeers middelen en de industrie moesten voe den, ook al heel spoedig verdwenen zijn van de aarde. Dit alles is zeer verontrustend en verontrust ons toch eigenlijk niet. Geen Engelschman breekt er zijn hoofd over, dat er zoo spoedig reeds geen En- gelsche kolen meer zullen zijn, hoewel dit een dreigend gevaar is voor de En- gelsche industrie en de oppermacht van Engeland over de zeeën. We leven toch in een groot vertrouwen, dat de wetenschap ons wel tijdig door nieuwe ontdekkingen en toepassingen uit an dere krachtsbronnen der aarde zal leeren putten. Wij hebben in de eerste plaats de waterkracht, die al eeuwenlang ge bruikt is en vooral in Frankrijk, Italië, Zwitserland en Noorwegen groote waarde heeft. Maar Europa is betrek kelijk arm aan waterkracht; de be schaving zou zich dus meer naar Ame rika gaan verplaatsen, als zij geheel van waterkracht ging afhangen. De in dustrie zou zich in de buurt van de groote rivieren en watervallen gaan vestigen, in Azië, Afrika en Amerika; Europa zou vervallen. We hebben ver der nog de kracht der zon, van het ge tij en de wind. De zon is een ontzaglijk rijke bron van kracht. Volgens Arrhe nius bedraagt het totaal der energie van kolen en olie niet meer dan 7, als men de zonnestraling aan het aardop pervlak stelt op 100. Maar de petrole- umbronnen en steenkoollagen beper ken zich tot enkele plaatsen en de zon newarmte en de wind zijn over de ge- heele aarde verspreid en daardoor veel moeilijker te exploiteeren. De Franschman Mouchon heeft het eerst een kleine stoommachine laten werken, door de zonnestralen op den ketel te concentreeren. De Amerikaan sche ingenieur Shuman heeft door ref lectoren de zonnewarmte geconcen treerd op een stoomketel en zoo eeni- gen tijd electriciteit geleverd aan Ca iro. Hier in het Noorden, vooral in den winter zal het wel niet mogelijk zijn, aan de zon zooveel warmte te ontlee- nen, dat men er een machine mee aan den gang kan krijgen. Gaat de zonne warmte de kolen en de olie vervangen, dan wordt de Sahara wellicht een bloeiende fabrieksstreek. Arme fa brieksarbeiders dan! Dat wij op den duur nog geweldige veranderingen zullen beleven, als wij andere krachtbronnen moeten zoeken en gebruiken, is wel zeker. Maar zon der lichtzinnig te zijn, raag men wel zooveel vertrouwen hebben op het ver nuft en de vindingrijkheid van den mensch en op de onmetelijke voorraad kracht in de natuur, dat we niet bang zijn voor terugkeer naar den tijd zon der stoom en electriciteit, fabrieken, treinen, stoombooten, auto's enz. Uit den voorhistorischen tijd. Langzamerhand neemt onze kennis toe van den voorhistorischen tijd, die daarmee eigenlijk niet langer voorhi storisch moet worden genoemd. Het groote geschiedboek, waaruit we enke le bijzonderheden van den voorhistori schen tijd en mensch leeren kennen, is de aarde. In het Fransche weekblad l'lllustration stond onlangs een heuvel in het Zuiden van Frankrijk afgebeeld, waarin men een onderaardsch, voor historisch labarynth met een kunstga lerij gevonden heeft, uit den tijd van duizenden jaren voor onze jaartelling. Er zijn in het Zuiden verscheidene van deze oude grotten en holen gevon- v»n met waardevolle overblSnn geesteïike11 A8hhz t verle?en- Ee" dorps- veel studie ,TZ1 heeft daarvan veei studie gemaakt en houdt er zelf voor dit doel een museum op na 1 J?.nSen van 14 jaar David ee naamd, die van den abt over de mefk hooarrt IF3, v?ndsten in den grond ge- ter te doe;gin§eens'daar bij nie,s ba" er te doen had, een gat in den grond bij een groep eiken binnen. Het hol was nauw maar David is een kleine iongen Hij kroop erin voort en bij een licht van een kaars ontdekte hij een galerij die al grooter werd. Zoo kWam hiMn een zwmd van zalen met schilderingen in Hngén vT °P dJ muren> vo°™tel- ungen van voorhistorische dieren mammouth. bison, paarden en vis schen, silhouetten van handen, op den grond beenderen en sporen van voet stappen in de harde klei dekidLmivaf avontuu,,'ijk is de ont- an een voorhistorische erot door Norbert Casteret. Hij vond den h, gang onder water en kwal zwemmend en duikend door in een bas sin waarvan het water soms tot aan ook a?beneM'lderingStiigt- Hij ont(lekte beeren t- gun van ""erlei dieren eren, ^S618. bisons enz Beeldhouw' oued is tDVeCrtm0edeli-k 80,1 15000 jaai' wonden vM 'en Z1Jn afgebe"'<' met den van speren of pijlen De pv> leerden onderstellen, dat dit holen vin zocMnaa1S Zljn' die d°°r de jagers be zocht werden, voordat zij op delevial e ho'iaeCnhtif'ng"n.- Hier re holen zijn ze m de walm van hun den gëhuldafnrid- r™die™et brand komen dierenhuiden samenge- t„n a K 11 verwonden en vermink f„naars n bun stam wellicht tnover formules opzeiden Men vindt M a hfcL g?ssen en wellicht zou de voor de.?>«™ der hoTen lach als h« Vcln zijn daverend ge- ziin W 1 eens hoorde, wat wij over halen. en te voorschijn te Kapitaalbelasting, een green in de beurs. scha' 0Verkiezingsleuzen der Engel- sche Arbeiderspartij behoorde ook de de Enlelllb 8°1 kaPitaalbalasting, om hfeft\rd1 hebbeneged1ld0nl0gaiarCn in ons la"d en gewild. De regeering heeft topn en goede kans laten voorbij «-aan nm •"t de finantieele moeilijkheden te ko keenn'Than t1sanS V6eI nen dat men m0mg kaPitaal verdwe nen' 1at toen aangesproken had kun nen worden. Van de oorlogswinst toch kan men in de meeste gevall™zeggen Zoo gewonnen, zoo geronnen. De ArbeT derspartij wü den staat van zijn oor 1i afhelpen door een kapitaal kapitall" door' Y"18 rijken hebben hun j Kapitaal door den oorlog verworven laten ze ook voor den ooflog belaLM I at is de grond, waarop deze extra be j lasting wordt aanbevolen. extra"be- i van66000015^1' bij' do kaP"al™ i van buuuo gulden, daarvan moet 5 i betaald worden. Maar de belastine- j wordt zwaarder naar mate het vermo «oen81 i!T 'S' De eigcnaar van 12 mi] daarvanMan^ Z°U, ongeveer de helft aaarvan aan den staat moeten afstaan De leider de'' Arbeiderspartij rekent óp een opbrengst van 180 milliard door 5 deze belasting. Niemand zal een boterham minder eten of een jas minder koopen door de ze belasting. Zij haalt het geld, waar het is en gemist kan worden. Of iemand een of twee millioen bezit maakt eigen lijk weinig verschil. Hij leeft er niet tweemaal royaler om en is er zeker niet tweemaal gelukkiger om. Gaat iemand in vermogen van twee tot een millioen achteruit, dan verliest hij fei telijk niets. De maatschappelijke te genstelling wordt er een weinig kleiner door en dat is geen bezwaar maar eer een voordeel. De menschen met de kleinere vermogens en inkomens, die zich bij nog zwaarderen belastingdruk nog meer bezuinigen moeten, worden vrijgesteld. Dit lijkt ons vrij wat rede lijker en rechtvaardiger dan indirecte belastingen op levensmiddelen, waar van ook de armste drommel moet be talen. De beurs is echter een zeer gevoelige plek en er wordt moord en brand ge roepen bij de gedachte aan zulk een ka pitaalbelasting. In Engeland is al ge sproken van violent plundering, plun deren met geweld. Ook wijst men er op, dat zulke kapitaalheffing in geen en kel land gelukt is. De Duitsche kapi taalbelasting moest drie milliard gul den opbrengen en gaf slechts zestig millioen. De staat Czeclio-Slowakye heeft de belasting nooit durven invoe ren. Door deze belasting is in Hongarije het kapitaal het land uitgevlucht,. Zwitserland heeft de belasting op het kapitaal per referendum met een ge weldige meerderheid verworpen. Frankrijk heeft eveneens een wetsont werp met dit doel afgewezen. Italië heeft een kapitaalbelasting maar deze grijpt niet diep in de beurs en heeft veel van een extra inkomstenbelasting. Dit alles bewijst alleen, dat er groot verzet tegen zulke belasting bestaat, v at niet te verwonderen is. Maar is de b/'asting daarom niet rechtvaardig en zeer wel té innen, als men maar durft aanpakken? De vrees voor kapitaal- vlucht is zeker niet denkbeeldig. Maar vooral tegenover een heffing in eens is zulke vlucht niet zeer waarschijnlijk en zou men den ontduiker nog wel te pakken kunnen krijgen. Het is wel een bewijs van weinig ge meenschapszin en vaderlandsliefde, dat er zoo groc' verzet bij de rijk« r. is tegen de kapitaalbelasting, die hen niet arm, alleen maar wat minder rijk zou maken Thans moet do staat uitgaven voor woningbouw, werkloozersmuu, tuber culosebestrijding, onderwijs ste-k beperken en een extra greep doen in de beurser ook \an vele kleine lieden, om den finantieelen nood weerstand te bie den. A's niet bet eigenbelang maar de rechtvaardigheid het grootste gewicht in de schaal wierp, zou een kapitaalbe lasting zeker een beste kans hebben. De jeugdpolitie. Wij klagen en zuchten en mopperen en toornen veel over de verdorvenheid der jeugd en vergeten, dat onze voor ouders precies zoo oordeelden over ons zelf, dat steeds de ouderdom hun wijze, grijze hoofden schudden over de jonge ren. In een opzicht is er verschil en vooruitgang; we laten het niet bij kla gen en mopperen, maar trachten de jeugd binnen de perken te houden, haar van kwaad te weerhouden, haar te organiseeren, om gezamenlijk onder goede leiding te spelen, te zwerven, te kampeeren enz. Er wordt zeker veel meer van dien aard gedaan dan vroe ger. Rotterdam heeft een tuchtbrigade van eenige agenten in burger, die moe ten toezien op de straatjeugd, haar ve le zonden tegengaan en vervolgen. Er zijn daarvoor tien bezadigde en handi ge mannen aangesteld, die kalm maar vast weten op te treden. De agent, die zich kwaad maakt op de jeugd, heeft de zaak verloren. Maar de agent, die niet weet, hoe hij die kleine lastposten en kwelduivels moet aanpakken, is voor hen niets dan een heerlijk object van spot en vermaak. Door het optreden der tuchtbrigade schijnen de baldadig heid en vernielzucht der jongeren in Rotterdam wat afgenomen te zijn. Stadsjongens hebben ook behoefte, om eens uit te razen, om vrij te zijn en dol te doen, maar ze hebben veel minder gelegenheid, om dit op onschuldige wijze te doen dan de buitenjongens. 't Is wonderbaarlijk tot hoe velerlei kwaad zij vervallen in hun drang naar beweging, vrijheid, avontuur, spel. De Rotterdamsche tuchtbrigade, die per fiets of te voet zonder uniform de stad doorkruist, gaat tegen het voetballen op straat, het dobbelen, bet afrukken van bloemen en takken in parken en plantsoenen, het zwemmen in het open baar, het visschen in verboden water, het meerijden met tram en auto achter op, het stichten van brandjes, het zwe- ven aan touw, aan een lantaarn gebon den, een gevaarlijk spel van meisjes, het gooien met, steenen en sneeuwbal len, het klimmen in palen, het binnen dringen in loodsen en leege huizen, het opbreken van straten, het wandelen over geleidingsbuizen, het bedelen en lastig vallen van het publiek, het aan randen van meisjes, het ontkleed loo- pen, het bekladden van gevels, het ker ven van boomen, het vangen van dui ven, het stelen van vruchten, hout en steenkool, dierenmishandeling en het werpen van vuilnis op de straat. Dat is het lange schuldregister der Rotterdamsche straatjeugd, dat zijn haar meest geliefde vermaken, dat is de sport, die zij met geestdrift beoefent en waarin sommigen ware koningen zijn in het oog hunner makkers. Er zijn min en meer groote overtredingen bij, maar in een stad met zeer druk ver keer kunnen ze niet geduld worden; bijna al deze overtredingen toch bren gen last en gevaar voor het publiek mee. Het vorige jaar werden niet min der dan 470 jeugdige boosdoeners „op gebracht", waaronder 171 acrobaten op de treeplank van de tram. Deze politie zoekt ook meewerking van de school en het gezin. Zonder de- zo meewerking zou ze niet zooveel goeds kunnen uitwerken. Merkwaardig is de verzameling voorwerpen, die de tuchtpolitie in een jaar in beslag nam. Daarbij zijn 1100 speelkaarten, 95 dob- belsteenen, 1000 voetballen, 100 touwen, 8 musschenklemmen enz. De tuchtpolitie kan zeker nuttig werk verrichten, maar het meest af doende middel tegen baldadigheid is het zorgen voor een goede speelgelegen- heid, waar de jeugd kan dartelen n rennen en uitrazen, zooveel ze wil. Speeltuinen en sportterreinen kunnen heel veel kwaad voorkomen. Examens naar bekwaamheid maar niet naar geschiktheid. Menigeen wordt leeraar, geneesheer, predikant, advocaat na geregeld op tijd zijn examens gedaan te hebben en is toch voor de betrekking, die hij langs den weg van eenige examens tracht te bereiken, niet geschikt. Men kan een wonder van geleerdheid zijn en toch een slecht docent, als medisch student schitterende examens hebben afgelegd en toch verlegen staan bij een ziekbed, dikke godgeleerde werken geschreven hebben en toch als leeraar der gemeen te een slecht figuur maken, geconfijt wezen in de juristery en toch een zeer onhandig verdediger zijn. De be kwaamheid is hoofdzaak en op ge schiktheid wordt minder gelet. Het is zeker ook moeilijk deze door examens vast te stellen. Maar door persoonlij ken omgang kunnen de hoogleeraren toch zeker wel een aantal studenten aanwijzen, die bepaald ongeschikt zijn voor de betrekking, waarnaar zij stre ven. Gewoonlijk bekommeren hoog leeraren zich echter daarmee niet. Een uitzondering maakt de bekende Prof. Kouwer, die deze week wegens zijn 25- jarig hoogleeraarambt warm gehul digd is. Hij is de beschermheer der zui gelingen, de raadsman der kraamvrou- wen, de vurige strijder voor borstvoe ding, een onzer bekwaamste gynaeco logen. Op zijn jubilee deelde hij mee, dat hij wel eens hard is tegen verpleeg sters en studenten en tegen hen op vliegt, maar dat zulks een gevolg is van zijn groote liefde voor de patiën ten. De patient is hem nummer een en daarom kan hij het niet uitstaan, dat een patient ook maar in een kleinig heid verwaarloosd wordt. Prof. Kou wer verklaarde vooral bij de studenten 1 nog al eens een apathie (lakschheid, onverschilligheid) te ontmoeten, die in de geneeskunde niet gebruikt kan wor den. De geneeskundige moet alle liefde en een warm hart hebben voor den pa tient en daarom is apathie uit den boo ze. Daarom raadt Prof. Kouwer soms enkelen aan een anderen werkkring te kiezen en meestal bleek dit advies juist te zijn. Hij vroeg vergeving, als in zulke gevallen zijn toon soms wat hard was.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 1