ledereen en Memand Het ware te wenschen, dat het ge woonte was onder professoren, om jon gelui te waarschuwen tegen een be trekking, waarvoor zij hun ongeschikt lijken. De meesten nemen examens af en als de kennis voldoende is, slaagt de candidaat en wordt eindelijk „los gelaten" op patiënten, cliënten, leer lingen of gemeente, ook al is hen daar toe geheel ongeschikt. Stedeling en plattelander. De heer C. Sipkes heeft in „Regene ratie", maandschrift voor Prakt.-Idea- lisme een opstel geschreven over de tegenstelling tusschen stad en platte land. Hij meent, dat er verbluffende verschillen zijn tusschen stad en plat teland. Maar de een is wat gauwer verbluft dan de ander! Wij zien het verschil lang zoo groot niet als hij. Onder de plattelanders, schrijft Sipkes, is een meerderheid, die in ontwikke ling ver achterstaat bij den meer ont wikkelden stedeling. Wij zien die te genstelling volstrekt niet zoo groot. De domme boer is niet zoo dom, als hij heet. De plattelandsarbeider heeft vaak een beter gevestigde overtuiging, meer zijn eigen gedachten dan de ste deling. Het feit, dat een plattelandsge- lioor meer gehoor is in een vergade ring dan het publiek, dat in de stad een vergadering bijwoont, bewijst zulks wel. De stedeling is meer wereldwijs, maar dat zijn geestesleven ook voller en rijker zou zijn, betwijfelen we. Ook kent Sipkes een veel te groote waarde toe aan de conventie op het land. Hij schrijft, dat een heele rij vergadering bezoekers het voorbeeld volgt, als een begint apenootjes te eten. In de stad zou dat protesten van een ander deel van het gehoor ten gevolge hebben. Het is ons niet recht duidelijk, wat dit met conventie te maken heeft. Het eten van apenootjes is op het land zeker geen gewoonte en geen fatsoen, geen conventie dus en van de honderden vergaderingen, die we buiten bijwoon den, herinneren we er maar een enke le, waar men het verdacht kraken en knappen kon hooren, dat aan de ape- uoot deed denken. Het stadspubliek ge draagt zich waarlijk niet behoorlijker op een vergadering als de buiten- 7nenschen. Deze laatsten zijn rustiger en luisteren over het algemeen beter, wat ook niet pleit voor mindere ont wikkeling. De kunst van straffen. Men is vroeger wel bijzonder vin dingrijk ge woest, als het er op aan kwam boosdoeners wreed te straffen en het aantal verschillende foltertui gen is zeer groot; tegenwoordig ech ter is er weinig afwisseling in de straf. Celstraf tot vijf jaar en daarna de ge meenschappelijke cel en werkplaats of boete; cel of boete, daartusschen heeft de rechter te kiezen. Er zullen wel eens origineele cn verstandige ideeën van straf in bijzondere gevallen door zijn hoofd spelen, maar ze staan niet in het strafwetboek en hij mag ze dus niet toepasen. Ook in de schoolstraf is groo te eentonigheid. In den hoek staan, strafregels schrijven en nablijven. Te gen alle drie straffen zijn paedagogi- sche bezwaren in te brengen. De mees te kinderen vinden den hoek niet een plaats van inkeer en vernedering, voe len daarin niet buiten de schoolge meenschap gesloten te zijn, ze vinden het alleen maar vervelend. De strafre gels worden als een soort aflaat be schouwd, waarmee men een of andere zonde weer goedmaakt. De leerling houdt bijzonder veel van korte en pit tige vermaningen, die hij in korten tijd vijftig, 'honderd, tweehonderdmaal vermenigvuldigen kan. Wie een lei vol geschreven heeft met de verma ning, dat hij niet lui, koppig, babbel ziek enz. mag zijn, zal daardoor niet het minst veranderd en verbeterd zijn. Het nablijven is een zware straf. Ter wijl de anderen spelen, moet de zon daar alleen in het lokaal blijven. Het eten wacht hem of een of ander aan lokkelijk plannetje en hij moet in „het hok" gevangen zitten. Maar zijn een zaamheid wordt gedeeld door den on derwijzer, die wat op en neer loopt te ijsbeeren of naar buiten kijkt en even als de delinquent denkt: Was ik er maar uit! Gewoonlijk is het nablijven kort van duur en maakt daarom niet veel indruk. Uit Philadelphia wordt gemeld van een neger, in wiens bezit gevonden werd een gestolen automaat met 250 stukken kauwgom, die elk voor een stuiver uit de automaat waren te krij gen. De rechter veroordeelde den man tot het kauwen van alle stukken gom. die hij uit het apparaat moest halen, na er telkens een stuiver in gedaan te hebben. De automaat moest daarna met h^t geld aan den eigenaar terugge geven worden. Dat is zeker een milde straf, waarbij aan den neger 250 maal duidelijk ge maakt werd, dat kauwgom niet gesto len maar gekocht moet worden. Al kauwende kon hij nadenken over de waarde en schoonheid der eerlijkheid. We zouden deze straf niet als regel willen toepassen; ze zou dan ten slot te te weinig uitwerken, vreezen we. Maar ze is een aardig voorbeeld van in- dividueele straf. De rechter zou den ne ger, als hij beroepsdief was, zeker niet zoo clement behandeld hebben. Over H algemeen ziet de rechter te veel geval len, te weinig menschen en dit wordt in de hand gewerkt door de geringe keuze van verschillende straffen. De wijze Salomo is met een strafwet van slechts enkele artikelen beter rechter geweest dan de huidige rechter, die dikke wetboeken met verklaringen uit zijn hoofd kent, maar daarbij niet naar zijn inzicht in het karakter van den beklaagde de straf mag bedenken. Een jurist zou van zulke willekeur ook rillen, maar het recht er in menig ge val door gediend wrorden. VISSCHERIJ. De regeering was nog altijd in het bezit van een partij Hollandsche ansjovis. Voor eenigen tijd nu is de ze partij, bestaande uit circa 30.000 an ker, onderhands vèrkocht, aan een paar firma's waarvan er naar Hl. Dbl. meldt, een gevestigd is te IJmuiden, voor den prijs van 12 gld. per anker, met een crediet van 6 maanden, Thans noteert deze ansjovis op de markt circa 24- gld., zoodat bedoelde firma's aan deze transactie een kapitaal ver diend hebben. Het is onbegrijpelijk, waarom deze partij door de regeering niet aan de publieke markt is gebracht. Ongetwijfeld zou de opbrengst dan minstens 50 meer zijn geweest. SCHEEPVAART. Een aanvaring bij IJmuiden. De Raad voor de Scheepvaart deed Dinsdag onderzoek naar de oorzaak van de aanvaring tusschen het stoom schip „Salland" en het Engelsche stoomschip „Chiswick" op 15 Januari 1924 in de haven van IJmuiden. De gezagvoerder van de „Salland" verklaarde o.a., dat dit schip met mis tig weer van Antwerpen kwam. In den avond van 15 Januari kwam men voor de haven van IJmuiden. Eerst op het laatste oogenblik zag men de waar schuwende vuren van den wal en toen men vlak bij de haven was twee roode toplichten met de groene lichten van een sleepboot beoosten den semaphoor. De „Salland" gaf een stoot op de stoom fluit en gaf vlak daarop stuurboords roer. Toen de romp van het uitkomen de schip, dat later bleek de „Chiswick" te zijn, in 't zicht kwam, gaf de schipper van de „Salland" volle kracht achter uit, doch een aanvaring was toen al niet meer te voorkomen. De eerste stuurman van de „Salland", die vervolgens gehoord werd, verklaar de, dat hij de roode vuren van IJmuiden pas gezien had toen de „Salland" al binnen de pieren was. De loods, die zich tijdens het ongeval op dit schip bevond, zeide nog, dat hij op het laatste moment vóór de aanva ring drie stooten op de stoomfluit gege ven had. Over de gegeven seinen schijnt men het dus niet eens te zijn. Hierna werd nog gehoord de loods van de „Chiswick", die eenige inlich tingen omtrent dit Engelsche vracht schip gaf. Toen de Chiswick" om half-negen de sluis verliet, brandden er twee roo de vuren aan de semaphoor ten tee- ken, dat er schepen binnenkwamen. Nadat eerst een Duitsch schip gepas seerd was, bleven de vuren branden, dit was dus een teeken, dat er nog een schip kwam. De „Chiswick" ma tigde toen zijn vaart. Vlak voor de aanvaring hoorde de loods één stoot, die door hem met één stoot beant woord werd; de Chiswick" gaf volle kracht stuurboord, daarna hoorde de loods twee stooten en toen nog drie stooten, waarop hij volle kracht ach teruit gaf. Na de aanvaring, toen de beide schepen elkaar aan bakboord geraakt hadden, is de „Salland" aan den Zuid kant van het vaarwater aan den grond geloopen. Een liehtwachter van de semaphoor verklaarde o.a. nog, dat de roode vu ren aan beide zijden waren aangesto ken om zoowel de in- als de uitvarende schepen te waarschuwen. Ook de kust wachter heeft achtereenvolgens één, twee en drie stooten gehoord. De inspecteur voor de Scheepvaart merkte op, dat in deze ingewikkelde zaak drie punten te onderscheiden zijn: Ten eerste is de organisatie bij de semaphoor blijkbaar niet geheel in or de het moest in- en uitkomenden schepen verboden zijn in- of uit te va ren als de roode vuren branden en ten tweede en ten derde is er op de na vigatie van beide schepen wel iets aan te merken. De Raad zal later uitspraak doen. Waterstand IJmuiden. Februari 1924 H. water L. water Dagen v.m. n.m. v.m. n.m. 10 6.35 6.49 2.06 2.30 11 7.11 7.29 2.41 3.01 12 E. K. 7.51 8.14 3.12 3.48 13 8 42 9.13 3.53 4.24 14 9.42 10.21 4.49 5.32 15 10.57 11.41 6.04 6.52 16 0.16 7.27 8.09 17 0.53 1.14 8.36 9.08 INGEZONDEN MEDEDEEUNG. uitgezonderd, dient voor Het verzorgen van elke plek der huid, welke ruw i> of open gesprongen, stuk of onstoken, gebrand of verwond, gebruik te maken van Purol Doozen 30, 60 en 90 cent. Bij apotheker, en Drogisten. BINNENLAND. Het Handelsregister In de praktijk. Merkwaardige vonnissen. Wij laten hier volgen een tweetal vonnissen, kortelings door het Kan tongerecht te Groningen gewezen: Het eerste der beide vonnissen gold zekeren v. d. W-, die in gebreke was gebleven zijne zaak te laten inschrij ven. Het luidt als volgt: Wij Kantonrechter te Groningen, enz. Overwegende, dat aan beklaagde is ten laste gelegd, met verbetering van het woordje: „eenige" in: „eenigen"): dat hij op 20 October 1923 ten kantore van de Kamer van Koophandel en Fa brieken te Groningen, als eigenaar van een voermennerij, gevestigd te Gronin gen, cn zijn beroep makende van het uitoefenen van gemelde voermennerij, althans van eenigen tak van handel en nijverheid, nog geen opgave had ge daan van de overplaatsing en wijziging van zijn zaak, welke begin Mei 1923 had plaats gehad; O., dat beklaagde ter terechtzitting het hem primair ten laste gelegde heeft bekend; O., dat getuige Dr. H. Frima ter te rechtzitting verklaarde, dat op 26 Oc tober 1923 ten kantore van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier nog geen formulieren waren ingeko men, inhoudende de overplaatsing en wijziging van beklaagdes voermanshe- drijf; O., dat door de bekentenis van be klaagde, in verband met voorschreven getuigenis wettig' en overtuigend wordt bewezen, hetgeen den beklaagde pri mair is ten laste gelegd, alsmede diens schuld daaraan; O., dat het bewezen verklaarde feit evenwel niet strafbaar is gesteld bij eenige wettelijke bepaling, in het bij zonder niet bij art. 25 lid 1 der Han delsregisterwet S. 1918 no. 493. omdat dit voorschrift enkel betreft inschrij ving in het Handelsregister, evenwel van dit register in de tenlastelegging, voor zoover bewezen verklaard, geen sprake is; Onder toepassing van artt. 253, jo. 214. 216 van het Wetboek van Straf vordering. Recht sprekende, enz. Verklaren bewezen het feit. aan be klaagde primair ten laste gelegd, als mede beklaagdes schuld daaraan; Verklaren dit bewezene niet strafbaar en ontslaan den beklaagde van alle rechtsvervolging. Het tweede vonnis, zekeren V. betref fende, luidt als volgt: Wij Kantonrechter te Groninen; enz. O., dat aan beklaagde is ten laste ge legd, dat hij op 20 October 1923 ten kantore van de Kamer van Koophan del on Fabrieken te Groningen als eigenaar van een bierhandel en limo- nadefabriek cn zijn beroep makende van het uitoefenen van een handel in bier en limonade, nog geenerlei opgave had gedaan voor de inschrijving in het Handelsregister van gemelde handels zaak, waarvan reeds in Mei 1921 ten aanzien van het publiek het bedrijf was aangevangen en welke te Gronin gen gevestigd was; O., dat in de telastelegging sprake is van een handelsregister van de daarbij bedoelde handelszaak; 0„ dat door de bijgebrachte bewijs middelen het bestaan van een dergelijk handelsregister niet op wettige en overtuigende wijze is bewezen; Onder toepassing van artt. 253, jo. 216 van het Wetboek van Strafvorde ring. Recht sprekende, enz. Verklaren niet bewezen hetgeen aan beklaagde is ten laste gelegd; Spreken hem daarvan vrij. (Handelsberichten.) PLAATSELIJK NIEUWS. IJMUIDEN. Ds. J. n. G. Croes, predikant bij de Chr. Gei f. Kerk alhier ontving een beroep naar Iphen aan den Rijn. VELSEROORD. De afdecling der Nat. Chr. Geheel- Onth. Vereeniging had Woensdag avond ook hier lichtbeeldensamenkom sten belegd en wel in het lokaal bij de Herv. Kerk. De opkomst der kinderen was zoo groot, dat er wel 100 terug moesten, omdat ze geen plaats konden krijgen. Ook des avonds was het lokaal geheel bezet. De verhalen en voordrachten werden met aandacht gevolgd. De afdeeling won een lid en twee lezers op haar or gaan. Zondag 10 en Dinsdag 12 Febru ari zal in het St. Fideliusgebouw opge voerd worden het historisch tooneel- spel „Jeanne d'Arc, de heldin van Or leans". Geen moeite en kosten zijn ge spaard, om dit keer eens iet9 bijzon ders tot stand te brengen, dat de moei te van het aanschouwen waard is. Orgel, piano en viool zullen de verschil lende rei-gezangen begeleiden. VELSEN. Het Ned. Hoogovenbedrijf te Velsen. In H.ber (De Ned. Mercuur) schrijft v. d. M. over het Nederl. Hoogovenbe drijf, waaraan wij het volgende ontlee- nen: „De verschijning' van Nederland op de wereld-lijst der ijzer- en staalpro- ductie heropent een hoofdstuk in de economische geschiedenis van ons land, dat juist 40 jaren geleden gesloten was. In 1884 toch werd de laatste hoogoven gedoofd; deze en zijn lotge- nooten hadden geteerd op beperkte hoeveelheden moeras-ijzererts, dat langs den Gelderschen en den Oude- Ij9el werd gevonden, en hun bedrijf kon dus in den vollen zin des woords een vaderlandsche industrie heeten. Omvangrijk was de productie niet; men heeft haar geschat op 3000 ton jaarlijks, d.i. 1/1500 gedeelte van de to tale wereldproductie van dien tijd. De oprichting der Kon. Ned. Hoog ovens en Staalfabrieken, welke in den aanvang van dit jaar in bedrijf wor den gesteld, rust op een breederen grondslag en vindt vooral haar recht vaardiging in de groote uitbreiding van de ijzer- en metaalindustrie in ons land. (De invoer van ruw ijzer bedroeg in 1923 42.759 en in 1922 32.599 ton.) De opzet van het Ned. Hoogovenbe drijf is er op berekend, minstens te voorzien in de behoeften der binnen- landsche nijverheid. Haar verbruik van ruw ijzer werd destijds door „de Rijks commissie voor de distributie van ijzer en staal" geraamd op 70.000 ton per jaar vóór den oorlog. Men kan het thans schatten op bijna 50.000 ton, waarvan 22.000 ton phosphor-arm ijzer, 6000 ton hematet en 22.000 ton phosphor-hou- dend ijzer. Welnu, de twee hoogovens te Velsen hebben elk een capaciteit van 250 ton ruwijzer, zoodat zij jaarlijks tot een productie van 150.000 ton kunnen komen bij vol bedrijf. Vergeleken met de landen van be perkte ijzerproductie (uit eigen bodem), maakt ons land dan geen kwaad figuur. In 1923 toch hebben geproduceerd: Tsjecho-Slowakije 599.000 ton ruw ijzer Polen 499.000 Japan 304.000 De staal- en walswerken te Velsen zul len binnen afzienbaren tijd worden ge bouwd; men beschikt thans over twee hoogovens en een cokesfabriek: met, één hoogoven wordt begonnen. Het binnenlandsch afzetgebied voor de ijzerproductie van Velsen omvat al lereerst de 68 groote en kleine ijzergie terijen, welke ons land telt, en die zijn vei ecnigd in de Cöop. Inkoop Vei. van Ned. Ijzergieterijen of in het „Conve nant van Ijzergieterijen in Node'land." Verdol' vindt zij een uitgebreid ver- bruiksferrein op onze sclieepsbouwwer- vi'i,, van welke er thans 130 zijn, met 302 hellingen. Dan in onze machinefa brieken, van welke er 20 stoommachi nes houwen; de fabrieken van stoom ketels. locomotieven, electrische gene ratoren en transformator.-1, drijfwer ken, transport- en hijschwerktuigen, koelmachines, baggermol.ns en zand zuigers, landbouw werktuig" n, speciale machines, kortom een groot complex van bedrijven, waarvan we er eenige hebben genoemd, om te doei: uitkomen, welk et-n gunstig perspectief is geopend voor de hoogovens, omdat hun produc tie gericht is op een bedrijfstak, die voor groote uitbreiding vatbaa- is gebleken. Daar komt bij, dat het bedrijf te Vel sen zoo gunstig is gelegen ten opzichte van den aanvoer der ertsen en van het zoo voorname stookmiddel: de steenko len. Men heeft voor dit doel een ruime fabriekshaven aangelegd, welke door e 'M voor de groote scheepvaart geschikt kanaal direct verbinding heeft met den uitgang van het Noordzeekanaal buiten de I.lmuider-sluizen, zoodat men onaf hankelijk is van de oude, zoowel als, na de voltooiing van de nieuwe sluizen. Slechts 2 zeemijlen (40 minuten gaans) is de afstand tusschen de invaart bij de pieren van de IJmuider haven en de 300 meter lange kademuur van het Hoogovenbedrijf; de haven heeft een diepte van 9 Meter onder N. A. P. eri is dus te bevaren door de thans grootste zeeschepen. Maar ook de binnensche pen en de aken, die kolen en kalksteen uit de mijnen van het vasteland aan voeren en de producten afvoeren, kun nen de fabriekshaven bereiken; ten ge rieve daarvan is een kleine haven bin nen de zeesluizen gegraven. 1-Iet fa brieksterrein is voorts met een spoor lijn verbonden aan de lijn Haarlem Amsterdam en HaarlemRotterdom. De invloed van het Hoogovenbedrijf zal niet beperkt zijn tot de ijzermarkt, waarheen het voornamelijk zal brengen staalijzer (phosphor-arm ijzer,) de beste soorten gietijzer en hemaliet, maar zal ook meetellen bij de aflevering van bij producten der cokesfabrieken, zooals teer, ammonium-sulfaat, benzol e.d., waarvan ook onze Staatsmijnen belang rijke hoeveelheden produceeren. Het noemen van „de beste soorten gietijzer" is geen reclame-term. In een vergadering van de Coop. Ver. van Ned. Ijzergieterijen is ruim drie jaren gele den gewezen op het feit, dat gebrek aan vakkennis, aan kapitaal en aan com mercieel inzicht „de qualiteit van het product drukte," en dat de vereischte wetenschap hier te lande bijna uitslui tend door ervaring verkregen wordt." Stellig zal de opening der Velser hoog ovens het hierin eigen kring erkende te" kort aanvullen, door de Nederlandsche ijzerindustrie een product aan te bieden, welks gehalte door een wetenschappe lijk geleid en breed opgezet bedrijf zoo gunstig mogelijk kan gemaakt worden. Het tijdstip waarop de hoogovens te Velsen gaan produceeren (de voor ver warming vergt ongeveer 6 weken), is verre van gunstig te noemen. Een over zicht van de wereld-ijzer- en staalpro- ductie zou het tegendeel doen vermoe den, want dit geeft den indruk dat de productie van ruw ijzer zich in 1923 minder snel van de depressie in 1921 heeft hersteld dan de staalproductie, en het is juist ruw ijzer (armphosphorhou- dend en hemateit) dat de Velser fabrie ken voor-hands op de markt zullen brengen. Ook schijnen de cijfers der we reld-productie over 1923 eer te wijzen op te weinig dan te veel voorraad; het productiecijfer van vóór den oorlog is nog niet bereikt, het was in 1923 84 pCt. daarvan (volgens een voorloopige ra ming der Iron Trade Review), terwijl Engeland het t.o.v. 1913 tot 71 pCt. heeft gebracht. Daarbij is te denken aan de productie uit het Roergebied, welke ge daald is tot ongeveer de helft van die in 1922. Toch is deze stand van zaken niet de beslissende voor het Nederl. Hoogoven bedrijf. Dit leeft en streeft onder de on middellijke invloeden van de ijzermarkt in West-Europa, meer bijzonder onder de handelsbeweging van Frankrijk en Duitschland. Op weinig na heeft Frank rijk zich weer hersteld (met een pro ductie van ruim 5 millioen ton in 1923) van de oorlogsgevolgen en heeft het. de cijfers van 1913 (5.126.000 ton) weer in gehaald. Bovendien brengt de daling van den franc 't Fransche ijzer nog meer naar voren. De gebeurtenissen in het Roergebied verklaren voldoende, waarom de Duitsche hoogovens het ijzer tegen zeer lage prijzen ter markt brengen, (reeds nu zijn de ijzerprijzen gemiddeld met 20 pCt. gedaald.) In tweeërlei opzicht heeft het bedrijf te Velsen daarmee te maken. Zooals ik reeds opmerkte, produceert 't ten min ste voor de Nederlandsche nijverheid. Deze verbruikt thans pl.m. 25.000 ton arm-phosphorhoudend ijzer en hema teit, terwijl men te Velsen met den thans in 'bedrijf gestelden eersten hoog oven 75.0001. kan produceeren. Met an dere woorden: het grootste gedeelte der Veiser-productie moet zijn afzetgebied vinden buiten de grenzen. Men vindt dus zoowel op de binnenlandsche als op de buitenlandsche markt de scherpe concurrentie, vooral die der Fransche en Duitsche hoogovens, gereed. Dat niettemin reeds nu afzetgebieden zijn gevonden in België, Italië, Zwitserland, Scandinavië en Amerika (Californië), bewijst dat het Nederl. Hoogovenbedrijf zijn plaats op de wereldmarkt met goe de verwachtingen zal kunnen innemen. Was het niet een verheugende coïn cidentie, dat, terwijl de eerste vuren van het hoogovenbedrijf werden aangelegd, een groep van 200 Delftsche werklieden naar het schiereiland Asiëto bij Wil lemstad (West-Indië) vertrok, om daar een 40-tal petroleumtanks te bouwen voor de Bataafsche Petroleum-Maat- schappij, geleverd door een Delftsche ijzerpletterij? En, om dit er aanstonds bij te noemen, aan een Gorinchemsche firma werd opgedragen, in Siam 42 bruggen te leveren? Met zulke bestel lingen in een tijd, dat allerzijds de eco nomische tegenspoed drukt mag onze metaalindustrie van gunstige ver schijnselen spreken, waarhij de opening van het Hoogovenbedrijf een keerpunt van groote beteekenis mag heeten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 2