ledereen en Memand
Het ware te wenschen, dat het ge
woonte was onder professoren, om jon
gelui te waarschuwen tegen een be
trekking, waarvoor zij hun ongeschikt
lijken. De meesten nemen examens af
en als de kennis voldoende is, slaagt
de candidaat en wordt eindelijk „los
gelaten" op patiënten, cliënten, leer
lingen of gemeente, ook al is hen daar
toe geheel ongeschikt.
Stedeling en plattelander.
De heer C. Sipkes heeft in „Regene
ratie", maandschrift voor Prakt.-Idea-
lisme een opstel geschreven over de
tegenstelling tusschen stad en platte
land. Hij meent, dat er verbluffende
verschillen zijn tusschen stad en plat
teland. Maar de een is wat gauwer
verbluft dan de ander! Wij zien het
verschil lang zoo groot niet als hij.
Onder de plattelanders, schrijft Sipkes,
is een meerderheid, die in ontwikke
ling ver achterstaat bij den meer ont
wikkelden stedeling. Wij zien die te
genstelling volstrekt niet zoo groot. De
domme boer is niet zoo dom, als hij
heet. De plattelandsarbeider heeft
vaak een beter gevestigde overtuiging,
meer zijn eigen gedachten dan de ste
deling. Het feit, dat een plattelandsge-
lioor meer gehoor is in een vergade
ring dan het publiek, dat in de stad
een vergadering bijwoont, bewijst zulks
wel. De stedeling is meer wereldwijs,
maar dat zijn geestesleven ook voller
en rijker zou zijn, betwijfelen we. Ook
kent Sipkes een veel te groote waarde
toe aan de conventie op het land. Hij
schrijft, dat een heele rij vergadering
bezoekers het voorbeeld volgt, als een
begint apenootjes te eten. In de stad
zou dat protesten van een ander deel
van het gehoor ten gevolge hebben. Het
is ons niet recht duidelijk, wat dit met
conventie te maken heeft. Het eten
van apenootjes is op het land zeker
geen gewoonte en geen fatsoen, geen
conventie dus en van de honderden
vergaderingen, die we buiten bijwoon
den, herinneren we er maar een enke
le, waar men het verdacht kraken en
knappen kon hooren, dat aan de ape-
uoot deed denken. Het stadspubliek ge
draagt zich waarlijk niet behoorlijker
op een vergadering als de buiten-
7nenschen. Deze laatsten zijn rustiger
en luisteren over het algemeen beter,
wat ook niet pleit voor mindere ont
wikkeling.
De kunst van straffen.
Men is vroeger wel bijzonder vin
dingrijk ge woest, als het er op aan
kwam boosdoeners wreed te straffen
en het aantal verschillende foltertui
gen is zeer groot; tegenwoordig ech
ter is er weinig afwisseling in de straf.
Celstraf tot vijf jaar en daarna de ge
meenschappelijke cel en werkplaats of
boete; cel of boete, daartusschen heeft
de rechter te kiezen. Er zullen wel eens
origineele cn verstandige ideeën van
straf in bijzondere gevallen door zijn
hoofd spelen, maar ze staan niet in het
strafwetboek en hij mag ze dus niet
toepasen. Ook in de schoolstraf is groo
te eentonigheid. In den hoek staan,
strafregels schrijven en nablijven. Te
gen alle drie straffen zijn paedagogi-
sche bezwaren in te brengen. De mees
te kinderen vinden den hoek niet een
plaats van inkeer en vernedering, voe
len daarin niet buiten de schoolge
meenschap gesloten te zijn, ze vinden
het alleen maar vervelend. De strafre
gels worden als een soort aflaat be
schouwd, waarmee men een of andere
zonde weer goedmaakt. De leerling
houdt bijzonder veel van korte en pit
tige vermaningen, die hij in korten tijd
vijftig, 'honderd, tweehonderdmaal
vermenigvuldigen kan. Wie een lei
vol geschreven heeft met de verma
ning, dat hij niet lui, koppig, babbel
ziek enz. mag zijn, zal daardoor niet
het minst veranderd en verbeterd zijn.
Het nablijven is een zware straf. Ter
wijl de anderen spelen, moet de zon
daar alleen in het lokaal blijven. Het
eten wacht hem of een of ander aan
lokkelijk plannetje en hij moet in „het
hok" gevangen zitten. Maar zijn een
zaamheid wordt gedeeld door den on
derwijzer, die wat op en neer loopt te
ijsbeeren of naar buiten kijkt en even
als de delinquent denkt: Was ik er
maar uit! Gewoonlijk is het nablijven
kort van duur en maakt daarom niet
veel indruk.
Uit Philadelphia wordt gemeld van
een neger, in wiens bezit gevonden
werd een gestolen automaat met 250
stukken kauwgom, die elk voor een
stuiver uit de automaat waren te krij
gen. De rechter veroordeelde den man
tot het kauwen van alle stukken gom.
die hij uit het apparaat moest halen,
na er telkens een stuiver in gedaan te
hebben. De automaat moest daarna
met h^t geld aan den eigenaar terugge
geven worden.
Dat is zeker een milde straf, waarbij
aan den neger 250 maal duidelijk ge
maakt werd, dat kauwgom niet gesto
len maar gekocht moet worden. Al
kauwende kon hij nadenken over de
waarde en schoonheid der eerlijkheid.
We zouden deze straf niet als regel
willen toepassen; ze zou dan ten slot
te te weinig uitwerken, vreezen we.
Maar ze is een aardig voorbeeld van in-
dividueele straf. De rechter zou den ne
ger, als hij beroepsdief was, zeker niet
zoo clement behandeld hebben. Over H
algemeen ziet de rechter te veel geval
len, te weinig menschen en dit wordt
in de hand gewerkt door de geringe
keuze van verschillende straffen. De
wijze Salomo is met een strafwet van
slechts enkele artikelen beter rechter
geweest dan de huidige rechter, die
dikke wetboeken met verklaringen uit
zijn hoofd kent, maar daarbij niet naar
zijn inzicht in het karakter van den
beklaagde de straf mag bedenken. Een
jurist zou van zulke willekeur ook
rillen, maar het recht er in menig ge
val door gediend wrorden.
VISSCHERIJ.
De regeering was nog altijd in
het bezit van een partij Hollandsche
ansjovis. Voor eenigen tijd nu is de
ze partij, bestaande uit circa 30.000 an
ker, onderhands vèrkocht, aan een
paar firma's waarvan er naar Hl. Dbl.
meldt, een gevestigd is te IJmuiden,
voor den prijs van 12 gld. per anker,
met een crediet van 6 maanden, Thans
noteert deze ansjovis op de markt
circa 24- gld., zoodat bedoelde firma's
aan deze transactie een kapitaal ver
diend hebben. Het is onbegrijpelijk,
waarom deze partij door de regeering
niet aan de publieke markt is gebracht.
Ongetwijfeld zou de opbrengst dan
minstens 50 meer zijn geweest.
SCHEEPVAART.
Een aanvaring bij IJmuiden.
De Raad voor de Scheepvaart deed
Dinsdag onderzoek naar de oorzaak
van de aanvaring tusschen het stoom
schip „Salland" en het Engelsche
stoomschip „Chiswick" op 15 Januari
1924 in de haven van IJmuiden.
De gezagvoerder van de „Salland"
verklaarde o.a., dat dit schip met mis
tig weer van Antwerpen kwam. In den
avond van 15 Januari kwam men voor
de haven van IJmuiden. Eerst op het
laatste oogenblik zag men de waar
schuwende vuren van den wal en toen
men vlak bij de haven was twee roode
toplichten met de groene lichten van
een sleepboot beoosten den semaphoor.
De „Salland" gaf een stoot op de stoom
fluit en gaf vlak daarop stuurboords
roer. Toen de romp van het uitkomen
de schip, dat later bleek de „Chiswick"
te zijn, in 't zicht kwam, gaf de schipper
van de „Salland" volle kracht achter
uit, doch een aanvaring was toen al
niet meer te voorkomen.
De eerste stuurman van de „Salland",
die vervolgens gehoord werd, verklaar
de, dat hij de roode vuren van IJmuiden
pas gezien had toen de „Salland" al
binnen de pieren was.
De loods, die zich tijdens het ongeval
op dit schip bevond, zeide nog, dat hij
op het laatste moment vóór de aanva
ring drie stooten op de stoomfluit gege
ven had.
Over de gegeven seinen schijnt men
het dus niet eens te zijn.
Hierna werd nog gehoord de loods
van de „Chiswick", die eenige inlich
tingen omtrent dit Engelsche vracht
schip gaf.
Toen de Chiswick" om half-negen
de sluis verliet, brandden er twee roo
de vuren aan de semaphoor ten tee-
ken, dat er schepen binnenkwamen.
Nadat eerst een Duitsch schip gepas
seerd was, bleven de vuren branden,
dit was dus een teeken, dat er nog
een schip kwam. De „Chiswick" ma
tigde toen zijn vaart. Vlak voor de
aanvaring hoorde de loods één stoot,
die door hem met één stoot beant
woord werd; de Chiswick" gaf volle
kracht stuurboord, daarna hoorde de
loods twee stooten en toen nog drie
stooten, waarop hij volle kracht ach
teruit gaf.
Na de aanvaring, toen de beide
schepen elkaar aan bakboord geraakt
hadden, is de „Salland" aan den Zuid
kant van het vaarwater aan den grond
geloopen.
Een liehtwachter van de semaphoor
verklaarde o.a. nog, dat de roode vu
ren aan beide zijden waren aangesto
ken om zoowel de in- als de uitvarende
schepen te waarschuwen. Ook de kust
wachter heeft achtereenvolgens één,
twee en drie stooten gehoord.
De inspecteur voor de Scheepvaart
merkte op, dat in deze ingewikkelde
zaak drie punten te onderscheiden
zijn:
Ten eerste is de organisatie bij de
semaphoor blijkbaar niet geheel in or
de het moest in- en uitkomenden
schepen verboden zijn in- of uit te va
ren als de roode vuren branden en
ten tweede en ten derde is er op de na
vigatie van beide schepen wel iets aan
te merken.
De Raad zal later uitspraak doen.
Waterstand IJmuiden.
Februari 1924 H.
water
L.
water
Dagen
v.m.
n.m.
v.m.
n.m.
10
6.35
6.49
2.06
2.30
11
7.11
7.29
2.41
3.01
12 E. K.
7.51
8.14
3.12
3.48
13
8 42
9.13
3.53
4.24
14
9.42
10.21
4.49
5.32
15
10.57
11.41
6.04
6.52
16
0.16
7.27
8.09
17
0.53
1.14
8.36
9.08
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
uitgezonderd, dient voor Het verzorgen van
elke plek der huid, welke ruw i> of open
gesprongen, stuk of onstoken, gebrand of
verwond, gebruik te maken van Purol
Doozen 30, 60 en 90 cent. Bij apotheker,
en Drogisten.
BINNENLAND.
Het Handelsregister In de praktijk.
Merkwaardige vonnissen.
Wij laten hier volgen een tweetal
vonnissen, kortelings door het Kan
tongerecht te Groningen gewezen:
Het eerste der beide vonnissen gold
zekeren v. d. W-, die in gebreke was
gebleven zijne zaak te laten inschrij
ven. Het luidt als volgt:
Wij Kantonrechter te Groningen, enz.
Overwegende, dat aan beklaagde is
ten laste gelegd, met verbetering van
het woordje: „eenige" in: „eenigen"):
dat hij op 20 October 1923 ten kantore
van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Groningen, als eigenaar van
een voermennerij, gevestigd te Gronin
gen, cn zijn beroep makende van het
uitoefenen van gemelde voermennerij,
althans van eenigen tak van handel
en nijverheid, nog geen opgave had ge
daan van de overplaatsing en wijziging
van zijn zaak, welke begin Mei 1923
had plaats gehad;
O., dat beklaagde ter terechtzitting
het hem primair ten laste gelegde heeft
bekend;
O., dat getuige Dr. H. Frima ter te
rechtzitting verklaarde, dat op 26 Oc
tober 1923 ten kantore van de Kamer
van Koophandel en Fabrieken alhier
nog geen formulieren waren ingeko
men, inhoudende de overplaatsing en
wijziging van beklaagdes voermanshe-
drijf;
O., dat door de bekentenis van be
klaagde, in verband met voorschreven
getuigenis wettig' en overtuigend wordt
bewezen, hetgeen den beklaagde pri
mair is ten laste gelegd, alsmede diens
schuld daaraan;
O., dat het bewezen verklaarde feit
evenwel niet strafbaar is gesteld bij
eenige wettelijke bepaling, in het bij
zonder niet bij art. 25 lid 1 der Han
delsregisterwet S. 1918 no. 493. omdat
dit voorschrift enkel betreft inschrij
ving in het Handelsregister, evenwel
van dit register in de tenlastelegging,
voor zoover bewezen verklaard, geen
sprake is;
Onder toepassing van artt. 253, jo.
214. 216 van het Wetboek van Straf
vordering.
Recht sprekende, enz.
Verklaren bewezen het feit. aan be
klaagde primair ten laste gelegd, als
mede beklaagdes schuld daaraan;
Verklaren dit bewezene niet strafbaar
en ontslaan den beklaagde van alle
rechtsvervolging.
Het tweede vonnis, zekeren V. betref
fende, luidt als volgt:
Wij Kantonrechter te Groninen; enz.
O., dat aan beklaagde is ten laste ge
legd, dat hij op 20 October 1923 ten
kantore van de Kamer van Koophan
del on Fabrieken te Groningen als
eigenaar van een bierhandel en limo-
nadefabriek cn zijn beroep makende
van het uitoefenen van een handel in
bier en limonade, nog geenerlei opgave
had gedaan voor de inschrijving in het
Handelsregister van gemelde handels
zaak, waarvan reeds in Mei 1921 ten
aanzien van het publiek het bedrijf
was aangevangen en welke te Gronin
gen gevestigd was;
O., dat in de telastelegging sprake is
van een handelsregister van de daarbij
bedoelde handelszaak;
0„ dat door de bijgebrachte bewijs
middelen het bestaan van een dergelijk
handelsregister niet op wettige en
overtuigende wijze is bewezen;
Onder toepassing van artt. 253, jo.
216 van het Wetboek van Strafvorde
ring.
Recht sprekende, enz.
Verklaren niet bewezen hetgeen aan
beklaagde is ten laste gelegd;
Spreken hem daarvan vrij.
(Handelsberichten.)
PLAATSELIJK NIEUWS.
IJMUIDEN.
Ds. J. n. G. Croes, predikant bij
de Chr. Gei f. Kerk alhier ontving een
beroep naar Iphen aan den Rijn.
VELSEROORD.
De afdecling der Nat. Chr. Geheel-
Onth. Vereeniging had Woensdag
avond ook hier lichtbeeldensamenkom
sten belegd en wel in het lokaal bij de
Herv. Kerk. De opkomst der kinderen
was zoo groot, dat er wel 100 terug
moesten, omdat ze geen plaats konden
krijgen. Ook des avonds was het lokaal
geheel bezet.
De verhalen en voordrachten werden
met aandacht gevolgd. De afdeeling
won een lid en twee lezers op haar or
gaan.
Zondag 10 en Dinsdag 12 Febru
ari zal in het St. Fideliusgebouw opge
voerd worden het historisch tooneel-
spel „Jeanne d'Arc, de heldin van Or
leans". Geen moeite en kosten zijn ge
spaard, om dit keer eens iet9 bijzon
ders tot stand te brengen, dat de moei
te van het aanschouwen waard is.
Orgel, piano en viool zullen de verschil
lende rei-gezangen begeleiden.
VELSEN.
Het Ned. Hoogovenbedrijf te Velsen.
In H.ber (De Ned. Mercuur) schrijft
v. d. M. over het Nederl. Hoogovenbe
drijf, waaraan wij het volgende ontlee-
nen:
„De verschijning' van Nederland op
de wereld-lijst der ijzer- en staalpro-
ductie heropent een hoofdstuk in de
economische geschiedenis van ons
land, dat juist 40 jaren geleden gesloten
was. In 1884 toch werd de laatste
hoogoven gedoofd; deze en zijn lotge-
nooten hadden geteerd op beperkte
hoeveelheden moeras-ijzererts, dat
langs den Gelderschen en den Oude-
Ij9el werd gevonden, en hun bedrijf
kon dus in den vollen zin des woords
een vaderlandsche industrie heeten.
Omvangrijk was de productie niet;
men heeft haar geschat op 3000 ton
jaarlijks, d.i. 1/1500 gedeelte van de to
tale wereldproductie van dien tijd.
De oprichting der Kon. Ned. Hoog
ovens en Staalfabrieken, welke in den
aanvang van dit jaar in bedrijf wor
den gesteld, rust op een breederen
grondslag en vindt vooral haar recht
vaardiging in de groote uitbreiding
van de ijzer- en metaalindustrie in ons
land. (De invoer van ruw ijzer bedroeg
in 1923 42.759 en in 1922 32.599 ton.)
De opzet van het Ned. Hoogovenbe
drijf is er op berekend, minstens te
voorzien in de behoeften der binnen-
landsche nijverheid. Haar verbruik van
ruw ijzer werd destijds door „de Rijks
commissie voor de distributie van ijzer
en staal" geraamd op 70.000 ton per
jaar vóór den oorlog. Men kan het thans
schatten op bijna 50.000 ton, waarvan
22.000 ton phosphor-arm ijzer, 6000 ton
hematet en 22.000 ton phosphor-hou-
dend ijzer. Welnu, de twee hoogovens
te Velsen hebben elk een capaciteit van
250 ton ruwijzer, zoodat zij jaarlijks tot
een productie van 150.000 ton kunnen
komen bij vol bedrijf.
Vergeleken met de landen van be
perkte ijzerproductie (uit eigen bodem),
maakt ons land dan geen kwaad figuur.
In 1923 toch hebben geproduceerd:
Tsjecho-Slowakije 599.000 ton ruw ijzer
Polen 499.000
Japan 304.000
De staal- en walswerken te Velsen zul
len binnen afzienbaren tijd worden ge
bouwd; men beschikt thans over twee
hoogovens en een cokesfabriek: met, één
hoogoven wordt begonnen.
Het binnenlandsch afzetgebied voor
de ijzerproductie van Velsen omvat al
lereerst de 68 groote en kleine ijzergie
terijen, welke ons land telt, en die zijn
vei ecnigd in de Cöop. Inkoop Vei. van
Ned. Ijzergieterijen of in het „Conve
nant van Ijzergieterijen in Node'land."
Verdol' vindt zij een uitgebreid ver-
bruiksferrein op onze sclieepsbouwwer-
vi'i,, van welke er thans 130 zijn, met
302 hellingen. Dan in onze machinefa
brieken, van welke er 20 stoommachi
nes houwen; de fabrieken van stoom
ketels. locomotieven, electrische gene
ratoren en transformator.-1, drijfwer
ken, transport- en hijschwerktuigen,
koelmachines, baggermol.ns en zand
zuigers, landbouw werktuig" n, speciale
machines, kortom een groot complex
van bedrijven, waarvan we er eenige
hebben genoemd, om te doei: uitkomen,
welk et-n gunstig perspectief is geopend
voor de hoogovens, omdat hun produc
tie gericht is op een bedrijfstak, die voor
groote uitbreiding vatbaa- is gebleken.
Daar komt bij, dat het bedrijf te Vel
sen zoo gunstig is gelegen ten opzichte
van den aanvoer der ertsen en van het
zoo voorname stookmiddel: de steenko
len. Men heeft voor dit doel een ruime
fabriekshaven aangelegd, welke door
e 'M voor de groote scheepvaart geschikt
kanaal direct verbinding heeft met den
uitgang van het Noordzeekanaal buiten
de I.lmuider-sluizen, zoodat men onaf
hankelijk is van de oude, zoowel als, na
de voltooiing van de nieuwe sluizen.
Slechts 2 zeemijlen (40 minuten gaans)
is de afstand tusschen de invaart bij de
pieren van de IJmuider haven en de
300 meter lange kademuur van het
Hoogovenbedrijf; de haven heeft een
diepte van 9 Meter onder N. A. P. eri is
dus te bevaren door de thans grootste
zeeschepen. Maar ook de binnensche
pen en de aken, die kolen en kalksteen
uit de mijnen van het vasteland aan
voeren en de producten afvoeren, kun
nen de fabriekshaven bereiken; ten ge
rieve daarvan is een kleine haven bin
nen de zeesluizen gegraven. 1-Iet fa
brieksterrein is voorts met een spoor
lijn verbonden aan de lijn Haarlem
Amsterdam en HaarlemRotterdom.
De invloed van het Hoogovenbedrijf
zal niet beperkt zijn tot de ijzermarkt,
waarheen het voornamelijk zal brengen
staalijzer (phosphor-arm ijzer,) de beste
soorten gietijzer en hemaliet, maar zal
ook meetellen bij de aflevering van bij
producten der cokesfabrieken, zooals
teer, ammonium-sulfaat, benzol e.d.,
waarvan ook onze Staatsmijnen belang
rijke hoeveelheden produceeren.
Het noemen van „de beste soorten
gietijzer" is geen reclame-term. In een
vergadering van de Coop. Ver. van Ned.
Ijzergieterijen is ruim drie jaren gele
den gewezen op het feit, dat gebrek aan
vakkennis, aan kapitaal en aan com
mercieel inzicht „de qualiteit van het
product drukte," en dat de vereischte
wetenschap hier te lande bijna uitslui
tend door ervaring verkregen wordt."
Stellig zal de opening der Velser hoog
ovens het hierin eigen kring erkende te"
kort aanvullen, door de Nederlandsche
ijzerindustrie een product aan te bieden,
welks gehalte door een wetenschappe
lijk geleid en breed opgezet bedrijf zoo
gunstig mogelijk kan gemaakt worden.
Het tijdstip waarop de hoogovens te
Velsen gaan produceeren (de voor ver
warming vergt ongeveer 6 weken), is
verre van gunstig te noemen. Een over
zicht van de wereld-ijzer- en staalpro-
ductie zou het tegendeel doen vermoe
den, want dit geeft den indruk dat de
productie van ruw ijzer zich in 1923
minder snel van de depressie in 1921
heeft hersteld dan de staalproductie, en
het is juist ruw ijzer (armphosphorhou-
dend en hemateit) dat de Velser fabrie
ken voor-hands op de markt zullen
brengen. Ook schijnen de cijfers der we
reld-productie over 1923 eer te wijzen
op te weinig dan te veel voorraad; het
productiecijfer van vóór den oorlog is
nog niet bereikt, het was in 1923 84 pCt.
daarvan (volgens een voorloopige ra
ming der Iron Trade Review), terwijl
Engeland het t.o.v. 1913 tot 71 pCt. heeft
gebracht. Daarbij is te denken aan de
productie uit het Roergebied, welke ge
daald is tot ongeveer de helft van die in
1922.
Toch is deze stand van zaken niet de
beslissende voor het Nederl. Hoogoven
bedrijf. Dit leeft en streeft onder de on
middellijke invloeden van de ijzermarkt
in West-Europa, meer bijzonder onder
de handelsbeweging van Frankrijk en
Duitschland. Op weinig na heeft Frank
rijk zich weer hersteld (met een pro
ductie van ruim 5 millioen ton in 1923)
van de oorlogsgevolgen en heeft het. de
cijfers van 1913 (5.126.000 ton) weer in
gehaald. Bovendien brengt de daling
van den franc 't Fransche ijzer nog
meer naar voren. De gebeurtenissen in
het Roergebied verklaren voldoende,
waarom de Duitsche hoogovens het
ijzer tegen zeer lage prijzen ter markt
brengen, (reeds nu zijn de ijzerprijzen
gemiddeld met 20 pCt. gedaald.)
In tweeërlei opzicht heeft het bedrijf
te Velsen daarmee te maken. Zooals ik
reeds opmerkte, produceert 't ten min
ste voor de Nederlandsche nijverheid.
Deze verbruikt thans pl.m. 25.000 ton
arm-phosphorhoudend ijzer en hema
teit, terwijl men te Velsen met den
thans in 'bedrijf gestelden eersten hoog
oven 75.0001. kan produceeren. Met an
dere woorden: het grootste gedeelte der
Veiser-productie moet zijn afzetgebied
vinden buiten de grenzen. Men vindt
dus zoowel op de binnenlandsche als
op de buitenlandsche markt de scherpe
concurrentie, vooral die der Fransche
en Duitsche hoogovens, gereed. Dat
niettemin reeds nu afzetgebieden zijn
gevonden in België, Italië, Zwitserland,
Scandinavië en Amerika (Californië),
bewijst dat het Nederl. Hoogovenbedrijf
zijn plaats op de wereldmarkt met goe
de verwachtingen zal kunnen innemen.
Was het niet een verheugende coïn
cidentie, dat, terwijl de eerste vuren van
het hoogovenbedrijf werden aangelegd,
een groep van 200 Delftsche werklieden
naar het schiereiland Asiëto bij Wil
lemstad (West-Indië) vertrok, om daar
een 40-tal petroleumtanks te bouwen
voor de Bataafsche Petroleum-Maat-
schappij, geleverd door een Delftsche
ijzerpletterij? En, om dit er aanstonds
bij te noemen, aan een Gorinchemsche
firma werd opgedragen, in Siam 42
bruggen te leveren? Met zulke bestel
lingen in een tijd, dat allerzijds de eco
nomische tegenspoed drukt mag onze
metaalindustrie van gunstige ver
schijnselen spreken, waarhij de opening
van het Hoogovenbedrijf een keerpunt
van groote beteekenis mag heeten.