ORGAAN VOO No. 41 Zaterd&g 22 Maart 1924 9e1 Jaargang IJMUIDER COURANT dit nummer bestaat uit twee bladen. eerste blad. hinderwet. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Velsen, brengen ter openba re kennis dat ter Gemeentesecretarie ter inzage ligt een verzoek met bijla- gen van de Continental Petroleum Company, te Rotterdam, gemachtigde van S. Koster Jr., te Santpoort, om vergunning tot het oprichten van eene ondergrondsche benzinebewaarplaats met bovengrond sche aftapinrichting, op het perceel kadastraal bekend Ge meente Velsen, Sectie F No. 1558 (ge deeltelijk), gelegen aan den Rijks straatweg te Santpoort. Op Woensdag, den 2 April 1924, des voormiddags te elf uren, zal ten Ge meentehuize gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te bren gen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Staat der Gemeente-Eigendommen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Velsen brengen ter openbare kennis, dat een afschrift van den staat van hetgeen naar het burgerlijk recht eigendom der gemeente is, tegen beta ling der kosten, ter gemeente-secreta rie verkrijgbaar is. Velsen, 18 Maart 1924. Burgemeester en wethouders voorn., De secretaris, De burgemeester, J. KOSTELIJK. RIJKENS. bekendmaking, f drankwet. Burgemeester en Wethouders der ge meente Velsen brengen ter openbare kennis, dat op 17 Maart 1924 bij hen is ingekomen een verzoekschrift van Jo hannes Anth. Dijkman van beroep winkelier, wonende te Velsen om ver lof voor den verkoop van uitsluitend alcoholvrijen drank in de navolgende localiteit: de winkel van het perceel, plaatselijk gemerkt L 82 en gelegen aan de Melklaan aldaar. Binnen twee weken na de dagteeke- ning dezer bekendmaking kan een ieder tegen het verleenen van dit ver lof schriftelijk bezwaren bij Burge meester en Wethouders inbrengen. Velsen, den 18 Maart 1924. J- Burgemeester en wethouders voorn., De secretaris, De burgemeester, J. KOSTELIJK. RIJKENS. dienstplicht. Opgeroepen wordt om zich in werke- lijken dienst te begeven Johannes Tee ling, lichting 1919, Reg. Genietroepen, 28 April 1924, 14 dagen. voor de arme zeelui. Het „Doras Rijkers-Fonds" in de Revue „Draadloos" van het Henri ter Hall Ge zelschap. Dank zij de welwillendheid van den Jieer Johan Kohier, directeur van het Revue-gezelschap Henri ter Hall, wa ren wij in de gelegenheid een voor stelling te zien van de revue „Draad loos" meer in het bijzonder voor de bekend geworden scene voor de arme fHo 11 and sche Visschers en hun nabe- staanden. Critiek worde hier niet gegeven. De evue is in verschillend opzicht schit terend. J. Buziau is een prachtig artist, die in zijn werk af is en vaker in de krant vermeld diende te worden, dan ^ïenig zooveelste rangs actrice van het het serieuze tooneel. De aankleeding van de massa-scenes is gewoon over weldigend en bijna te overladen. Er is een rijkdom van costuums met een fcvracht van uitvoering en een royale /Kntasie, die nergens beter in ons land "ïiordt gezien. b En de techniek van opvoering is feilloos. Ons is naast sommige met zorg voorbereide voorstellingen van Royaards geen toöneelgroep bekend waar de techniek zoo in de puntjes en waar alles zoo „loopt" als bij dit gezelschap. Het z.g. „Truc-werk" komt vaak de beste buitenlandsche vondsten nabij Toch: Als revue bevredigt het werk niet! Er schijnt door de makers en de leiders te worden vergeten, dat j een revue in haar aard voor alles een.... hekeldicht moet zijn en in haar voor stelling voor alles Tooneel! De groote kracht wordt hier gezocht in aankleeding, voorstelling, we zou den haast zeggen: show van goud, zil ver en zijde. En dit zou ten gevolge kunnen hebben, dat de goede revue ziek zou worden van dezelfde indiges tie, waaraan de bioscoopvoorstelling en de film in het algemeen langzaam is gaan lijden: de indigestie n.l. van het „onovertrefbare"! Daarom zou het misschien aanbeve ling verdienen wanneer de makers en de leiders van dit werk er toe zouden overgaan eens wat nieuw bloed toe te voegen en naast de mooie plaatjes het publiek voor te houden de eeuwig nieuwe en eeuwig frissche ironische hekelspiegel. o Het werd juist bewezen in de scene voor de arme zeelui. Na een inleiding van een eenvoudig zeeman, die voor stelt om Fluksie (dat is een picolo van Peek en Cloppenburg, die God Ju piter begeleidt op een tocht over onze ellendige wereld) eerst wat van de ellende en het leed van den armen zee man te laten zien, krijgen we dan te.... Nee! We krijgen niets te zien, we krijgen alleen iets te hooren! En dat is heel erg jammer. Want het verdient ons aller lof en dank dat op deze wijze en in dit verband de moge lijkheid wordt toegelaten om het pu bliek te herinneren aan de in stilte ge leden ellende en het verzwegen leed van zooveel honderd mannen en vrou wen en kinderen. Wij volk van een zeestaat, weten zoo goed als niets en bemoeien ons zoogoed als niet met den visscher en den zeeman, zijn leven en leed en tragiek! Daarom hulde aan de Directie van dit gezelschap, dat zij een zoodanige scene in haar revue wilde inlasschen en zich op deze wijze dienstbaar ma ken aan de propaganda voor medelij den en hulpvaardigheid! Onze mannen en vrouwen van de zee hebben het noo dig en zijn het waard! Maar waarom nu de directie toch liet initiatief nam van deze gelegen heid niet een meer dankbaar gebruik gemaakt? De betreffende scene vertoont ons een kijk in een visscherswoning. Daar zit een vrouw en deze „verhaalt" ons in rijmvorm bovendien een klacht! De klacht, dat ze haar man tengevolge van een tocht met de red dingboot verloren heeft. We zien nu niet in een dankbaar dramatische scene het leed en de ellende en den mannenmoed en de worsteling van den zeeman en de heroiek van de achter blijvende vrouwen We zien ook niets van de ellende en armoede van de visschersweduwe, want het huisje ziet er proper en welgesteld uit We hooren alleen iets van het leed van de vrouw, die haar man verloor. Het is heel jammer, want er was aan leiding voor een ernstige scene, die in de eerste plaats de revue en in de tweede plaats het doel voor het Dorus Rijkersfonds zou zijn ten goede geko men. o En om nu het bewijs te leveren voor deze stelling, raden we een ieder van onze lezers aan een gelegenheid te zoeken om deze revue te gaan zien en dan eens op te letten hoe de hekelscene ten behoeve van den armen Holland- schen acteur is uitgewerkt. Hier wordt niets verteld, maar hier wordt iets in scene gebracht en daardoor werd het een van de meest inslaande gedeelten van de revue. Inmiddels verdient het streven alle aanbeveling en we hopen dat de direc tie van het Revuegezelschap Henri ter Hall aanleiding moge vinden om in de volgénde revue hetzelfde onderwerp nog eens in te lasschen. Dan meer als dramatische scene. Er is stof te over en het zal zijn uitwerking dan niet mis- n. Carel Brensa. UIT ONS PARLEMENT. I Al is de behandeling der onderschei- dene begrootingen in onze volksverte- genwoordiging natuurlijk altijd een min of meer finantiëele bezigheid, de debatten bewegen zich daarom lang I niet altijd en zelfs gewoonlijk niet eens, in hoofdzaak op finantiëel terrein. Dat ze dat dit jaar meer dan anders doen, danken we aan onzen minder gunsti- gen financiëelen toestand en het ge vaar dat onze gulden moest minis ter Colijn niet toegeven, dat hij ten op zichte van de dollar al in waarde ge daald was? van dichtbij bedreigt. Maar de discussie's van de laatste da gen deden dit nog in bizondere mate Want had ook de interpellatie van den heer Wijnkoop, die in de behandeling der Waterstaatsbegrooting een kleine variatie bracht, niet een duidelijke fi nantiëele achtergrond in zooverre, hoofdzakelijk de verlaging van het spoorwegpersoneel met 10 procent er oorzaak van ware? Maar de heer Wijn koop had nog meer op zijn gemoed. Al wekte die verlaging op zich zelf zijn verontwaardiging, het was vooral de miskenning van de beteekenis van art. 36 van het reglement op de dienstvoor- waarden en het door de directie der spoorwegen eenvoudig op zij zetten van dit artikel, waardoor de verlaging mogelijk geworden was, die zijn er gernis wekte. Dit artikel immers be paalde, dat in de loonsvoorwaarden, anders dan in twee gevallen, die zich hier niet voordeden, niet zonder goed keuring van het personeel verande ring kon worden gebracht. Maar de directie had onder bedreiging met ontslag het personeel gedwongen van de rechten, uit dat artikel voortkomen de, afstand te doen. Ook de heer Van Braambeek bleek zich daarover te er geren. En de heer Bakker sprak van de noodzakelijkheid van een sfeer van vertrouwen tusschen personeel en di rectie, blijkbaar er op doelend, dat ook de bewering van den minister, dat art. 36 terecht buiten werking was gesteld, zoolang de afspraak tusschen perso neel en directie gold, en die terzijde stelling nog niet beslist goed praatte. De heer Wijnkoop meende, dat dit ten minste het geval was, waar de hooge salarissen aan directï» en hooge re ambtenaren en de betrekkelijk hooge gegarandeerde rente aan de aandeel houders werden gehandhaafd. Hij vond hierin dan ook aanleiding om op de verandering van den halfslachtigen toestand in den bedrijfsvorm der spo ren, die half particulier-, half over heidsbedrijf, aan te dringen en even zeer op de intrekking der stakingswet- ten van 1903. Die laatste wensch beli chaamde hij in een motie, terwijl een andere motie van hem de Kamer ver zocht haar afkeuring uit te spreken over de loonsverlaging en inbreuk op de dienstvoorwaarden en haar wensch tot teruggave van het ingehouden loon. De motie van den heer Braambeek ging minder ver en sprak alleen de wenschelijkheid uit de bezuiniging bij de sporen niet nog ernstiger vorm of tempo te doen plaats hebben dan voor rijkspersoneel, een gedachte, die ook bij anderen instemming bleek te vinden. En de heer Oud opperde het denkbeeld de kwestie van art. 36 aan een scheidsgerecht of aan den rechter te onderwerpen. Meer onmiddellijke finantiëele be teekenis dan deze interpellatie had intusschen het ontwerp tot verhooging van de bieraccijns en het invoeren van een invoerrecht op bier en thee, dat bedoelde aan de nood zakelijk geworden verhooging van on ze inkomsten mee te werken. Ofschoon de noodzakelijkheid dezer verhooging algemeen erkend werd en men ook vrij algemeen, slechts de heer Van Raven- steyn sprak zich beslist voor een ver zwaring der belasting op groote inko mens uit, al scheen dan ook de heer Ter Laan daarvoor niet afkeerig, toe gaf, dat verhooging der indirecte be lastingen niet persé af te keuren viel, bleek toch het verzet tegen dit ont werp nog al groot. Het kwam vooral voort uit de zorg voor de minder be middelden, die nu ook voor zijn pond je 371/2 cent meer zou te betalen krij gen, nu in plaats van het voorgenomen recht van f 100.per 100 K.G. f 75. worden geheven en uit 't beginsel, dat belasting naar draagkracht moest ge heven worden, welk beginsel o.a. de heer Ter Laan hier schromelijk veron achtzaamd werd, maar daarnaast ook uit bezorgdheid voor de producenten, waar van 17 millioen K.G. 16 millioen uit Indië werd aangevoerd en ook de inlandsche theecultuur, die 20.000 H.A. aanplantingen beslaat er onder moest lijden. De heer Gerritsen stelde dan ook voor het invoerrecht voor thee te verlagen tot f 50.en daarnaast dan een recht van f 25.op de 100 K.G. koffie te leggen, terwijl de heer Oud de invoerrechten tot 1 Jan. '26 wilde doen duren, een datum, die de heer Van Gijn veranderde in 1 Jan. 1927. Maar de minister bleek van geen van die veranderingen gediend. Zwaardere inkomstenbelasting was niet mogelijk, omdat dit een uittocht van kapitalis ten tengevolge zou hebben. Want reeds een aantal, vertegenwoordigende een vermogen van 230 millioen had Neder land verlaten. Indirecte belastingen waren dus noodig. En de heer Zijlstra had al becijferd, dat de verhouding tusschen directe en indirecte belastin gen ten nadeele van de laatste gewij zigd waren, de regeering, zoo zij het Engelsche voorbeeld volgde 120 milli oen uit de accijnzen kon halen inplaats van de gevraagde 30 a 40 millioen. Thee was bovendien veel minder dan koffie een volksdrank, waarvan 1217 K.G. per jaar in een arbeidersgezin gebruikt werd tegen H/o K.G. thee per hoofd in geheel Nederland. En het behoud der koffiemarkt in ons land zou door een recht op koffie bedreigd worden. De Kamer bleek het met 's ministers re devoeringen in meerderheid eens, ver wierp het amendement Oud en keurde het ontwerp met 48 tegen 30 stemmen goed. Bij de begrooting van finantiën zelf kwam hetzelfde motief van noodzake lijkheid van evenwicht op de begroo ting eveneens herhaaldelijk naar voren. De minister dacht dan ook niet aan een nooduitkeering aan de ge- meenten, in welke opvatting de Kamer hem door haar verwerping van de des- betreffende motie-Ter Laan steunde. En alle wenschen ter herziening van j belastingen verschoof Zijne Exellentie tot na herstel van het financieel even- wicht, hoewel hij de algemeene herzie- j ning van ons belastingstelsel beslist j noodzakelijk achtte evenzeer als een j herziening der finantieeële verhouding I tusschen rijk en gemeenten. j De geringere uitgaven voor kunsten i on wetenschappen, die nog bij de be- proofing voor onderwijs behandeld werden waartegen de heer Kleerekoo- per opkwam, bleken al evenzeer te wij- I ten aan de noodzakelijkheid van dit finantieel evenwicht. Want minister De Visser bleek de zorg ook voor de kunst als een plicht ook van de chris telijke overheid te beschouwen. Het amendement van den heer Gerhard om voor leeszalen en bibliotheken niet minder te besteden dan in 1923 werd i dan ook verworpen. j Ten opzichte van den zomertijd heeft de heer Braat niet onmiddellijk zijn j zin gekregen, want zijn voorstel tot afschaffing werd verworpen. Maar de .motie van den Heuvel de regeering uitnoodigende den zomertijd af te j schaffen werd niettemin aangenomen, zoodat de heer Braat voor de toekomst een goede kans heeft. INGEZONDEN. Mark-stabiliseering en toenemenden honger. Dat de Mark momenteel is gestabili seerd, weten alle Nederlanders. Dat on danks deze stabiliseering de honger helaas onder een groot deel van de Duitsche arbeidende bevolking is toe genomen, weten er schijnbaar maar weinigen. De practische resultaten van onze pogingen om de Duitsche arbeidende bevolking te hulp te komen zijn daar van een bewijs. De laatste weken kun nen wij slechts met de allergrootste moeite onze Hollandsche keukens in Duitschland financieren. Wij zijn bewust, dat dit niet een ge volg is van de onwil om te helpen, doch alleen te wijtèn is aan de onjuiste gedachte, dat de ellende in Duitsch land minder is geworden. Om deze re denen roepen wij alle Nederlanders toe: De ellende, de honger, is eer toe, dan afgenomen. Hiervoor een paar bewijzen vol gens officieele statistieken: le. Her gebruik van levensmidde len per hoofd der bevolking is met 45 sinds 1913 gedaald. 2e. In Dresden bleek na ingesteld onderzoek, dat van de schoolgaande kinderen er 700 zonder ontbijt naar school moesten. 3e. In Nurnberg lijden van de 7850 kinderen, 6000 in erge mate aan on dervoeding. 4e. In Freital (Saksen) bekwamen 4000 schoolkinderen er 300 geen warm middagmaal, 600 moesten zonder ont bijt naar school. 5e. Door de Berlijnsche schoolart sen werden in 12 scholen een onder zoek ingesteld naar de kleeding der kinderen. De resultaten waren als volgt: a. 7.1 kapotte en ontoereikende bovenkleeding; b. 25 droegen de bovenkleeding direct op het naakte lichaam. c. 31.62 droeg de bovenkleeren direct over het hemd. d. 59.18 der kinderen hadden geen warm ondergoed. Wanneer men bij deze statistische cijfers bedenkt, dat het leven in Duitschland minstens 40 duurder is dan in Holland, en een geschoolde ar beider momenteel gemiddeld 25 goud mark verdient, dat wil zeggen f 15. wanneer men verder bedenkt, dat de millioenen werkloozen circa tien goud mark ondersteuning krijgen, dan zal men begrijpen, dat hulp aan de Duit sche arbeidende bevolking meer noo dig is dan ooit. Wij wekken dan ook allen, die be gaan zijn met het leed der millioenen kinderen, die begaan zijn met het el lende leven van millioenen vrouwen en mannen, op, steunt de komende maanden nog zooveel gij kunt en werkt zelf mee de steun op te voeren. Het Alg. Comité heeft drie Holland sche keukens in Berlijn en voedt dage lijks 1000 kinderen, vrouwen en man nen. Voor f 5.voeden wij één maand één persoon. Zendt zoo ge wilt helpen onmiddellijk f 5.— aan het Secretari aat Prins Hendrikkade 140, Amster dam. Er kan evenwel meer gedaan wor den. Wij hebben een maaltijdenbon- hoekje uitgegeven met 30 maaltijden- bons 20 cent. Ieder Nederlander, die begaan is met het lot van hongerende kinderen en ellende lijdende vrouwen, kan, zoo de wil er is, toch minstens één maaltijdbon voor 20 cent onder zijn vrienden en kennissen verkoopen. Op deze wijze verschaft men eiken dag een warmen maaltijd aan een hon geren Duitscher. Bestelt dus tevens onmiddellijk een maaltijdenbonhoekje Verkoopt de bons zoo spoedig moge lijk en zendt ons daarna onmiddellijk het geld toe. Bevolking van Nederland, wij hopen dat deze oproep niet te vergeefs tot U gericht is. Namens het Alg. Comité, J. Hoogcarspel. Edo Fimmen. Henr. Roland—Holst. Mej. Chr. Bastert. Heieen Ankersmit. J. Albrecht. J. Brommert Jr., Penn.m. V AN DEN WACHTTOREN. Het Nut over de bezuiniging op onderwijs. De bezuiniging, die noodig is op de uitgaven van den staat, worden allicht beoordeeld van het standpunt van par tijpolitiek. De meerderheid zal allicht een bezuiniging aanvaarden en goed keuren, omdat zij voorgesteld wordt door ministers, uit hun partijen voort gekomen; de minderheid komt er licht toe een bezuiniging af te keuren en de bezwaren ertegen breed uit te meten, omdat de voorstellers ervan politieke tegenstanders zijn. Zoo worden voor stellen tot bezuiniging gewoonlijk niet zuiver en onpartijdig beoordeeld. Daarmee bedoelen we niet, dat de actie tegen de bezuiniging op het on derwijs een politiek relletje zoude zijn; een politiek fortuintje, dat de tegen standers van het tegenwoordige kabi net gretig aannemen. Een vereeniging als het Nut, die zich steeds zorgvuldig buiten de politieken strijd houdt, heeft gemeend ernstig tegen deze bezuini ging te moeten waarschuwen. Het hoofdbestuur van de Mij. tot Nut van 't Algemeen heeft een adres gezon den naar den voorzitter van den mi nisterraad, waarin het zijn stijgende ongerustheid uitspreekt over verschil lende genomen of voorgenomen maat regelen van bezuiniging een nieuwen finantieelen last op de gemeenten zul len leggen. Ze zullen het onderwijs van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 1