ORGAAN VOOR DE G!
LSEN
No. 48
Zaterdag 29 Maart 1924
9e Jaargang
Maar ze
iJMUIDER COURANT
PIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE
BLADEN. EERSTE BLAD.
VAN DEM WACHXIONKN.
Letteraanduiding.
Wij hoorden onlangs in een lezing
[preken over de A. J. C., de J. V O de
E. M. B. A. S, de V. C.S. B, de V."c
L li. en de D. J. B. Met al die letters
tolden verschillende jeugdorganisa-
les aangeduid. Het is een nieuwe ste-
lografie, die al meer in gebruik raakt,
daar met al die aanduidingen door een
piele letter raakt de duidelijkheid
mek. Het wordt al meer gewoonte, om
tereemgingen alleen met de voorlet-
;ers te noemen. Men mag wel eens een
register opstellen met verklaring dier
.etters, want al is men goed thuis in
iet vereemgingsleven op allerlei ge
iled, men raakt met al die letters de
tluts kwijt. Het is zeker waar, dat er
leol wat papier en drukinkt bespaard
vorden door in plaats van het geheele
voord alleen den beginletter te gebrui-
;on en voor de sprekers is het ook heel
nakkelijk in plaats van een ellenlan
en naam maar een paar letters uit te
yreken. Maar tegenover deze bespa-
[ug en dit gemak, staan de verwar-
ing en de verlegenheid. Telkens moet
nen vragen, welke vereeniging of be
toging nu weer bedoeld wordt. Slechts
Ie ingewijden zijn op de hoogte en die
preken de letters op een toon uit, alsof
latuurlijk de heele wereld wel weet,
vat er mee bedoeld wordt, zoodat men
Ion moed mist, om naar de verklaring
wan te vragen.
We hoorden van een goedigen vader
lie zijn zoon toestond, om lid van de'
i. J. C. te worden, omdat zijn zoon
aarover met zooveel geestdrift sprak,
laar de jongen wilde ook meestrijden
net de J. V. O. en bewees zijn vader,
fat een praehtvereeniging deze is. Ook
oelde hij zich aangetrokken tot de
ong-Friezen met hun veelomvattend
Healisme. Voor zijn ontwikkeling
entte hij deze beweging onmisbaar,
laar ook de geestdrift voor den we-
eldvrede op zuivere gevoelsgronden
jan de V. C. J. B. heeft vat op den jon-
■•en gekregen en hij voelt zich geroe-
■n, zich ook aan die beweging te wii-
en, J
De vader, wat draaierig door al dat
eugdige vuur en al die zonderlinge
ettercombinaties, vroeg daarop in ar-
emoede: Je gaat toch niet bedanken
'oor de IJ. B. S.; schiet daar nog wel
ïjd voor over? Zou je niet het aller-
oornaamste vergeten, dat je je in je
onge jaren moet voorbereiden voor het
atere leven en een lateren werkkring,
e wilt een heel program van wereld-
lervorming afwerken, maar zou het
eerprogram niet nummer een moeten
ïjn? Gooi je met je jonge krachten en
„Jiet je mooi gevoel van roeping daar-
■m allereerst op je studie en als je
dat je zonder bezwaar ook mee
doen met een of andere beweging
ie;an jong idealisme, dan zie ik dat veel
diever, dan wanneer je de bioscoop en
len voetbal in je vrijen tijd aanbidt,
daar je rapporten! Die leelijke vier en
)e|rie vijven! Zitten blijven beteekent een
>n,aaLvarlies voor ie leven. Als het met
ai 'n orcie ls» mag je vrij je aan
mdere lettercombinaties geven, maar
eerst noodige gaat voor. En lief
dan niet te veel in allerlei or-
ranisaties, maar geef je aan eene, want
ir is al krachtversnippering genoeg
Hoor het vereenigingsleven.
3<uEe" &oediSe vader en ook niet onver,
"itandig!
a.'
50 ZulfleHngensterfte.
ve
oo Herodes staat in den bijbel bekend
iel18 de groote kindermoordenaar. Het
haast niet te gelooven, dat een
gjiensch zoo onmenschelijk kan zijn,
nij alle zuigelingen in een stad laat
,;jiitroeien. Immers juist dat jonge, teere
roeven is ons lief en wordt zooveel mo-
66,1 ieder ontzien en he
re, Maar die liefde is niet voldoende. Er
voortd«rend vele kleinen,
ejjmdat hun evenskansen door de men-
i1 het. hd'zonder hun ouders ver.
j kinderarts mee. De
Iterfte der kinderen in het eerste le
lgjari^enSnVf^°0t a'8 Van de tach"
gjarigen. Dat wil zeggen, dat de ze-
vcutigjarigon een betere levenskans
hebber <lan de zuigelingen. Ongeveer
17 van de 100 zuigelingen sterven in
het eerste levensjaar. Dat zijn niet juist
de zwakste kinderen. Door ongustige
omstandigheden sterven er ook zuige
lingen.. die aanvankelijk sterk waren.
Is het kind het eerste gevaarlijke le
vensjaar voorbij, dan stijgen zijn le
venskansen aanmerkelijk. Immers de
gemiddelde sterfte tusschen het eerste
en tweede levensjaar is slechts 3
Voor den oorlog stierven in Rusland
25 van de 100 zuigelingen. Nederland
heeft thans een sterftecijfer van zuige
lingen van 10 Het eigenaardige ver
schijnsel doet zich daarbij voor, dat dit
cijfer voor de steden gunstiger is dan
voor het. land. Een bewijs, dat in de
steden meer met wetenschappelijke
minder met ouderwetsche bakerbegrip-
ppn het kind verzorgd wordt. Ook zijn
er op het land meer flesschenkindercn
en geven in de steden meer moeders de
natuurlijke voeding aan hun kleinen.
Terwijl Amsterdam en Rotterdam een
zuigelingensterfte hebben van slechts
6 komen op het land nog kwade cij
fers van 15,16 en 17 voor. In het eer
ste levensjaar zijn voedingsstoornissen
veelvuldig en gevaarlijk. De grootste
sterfte komt in de zomermaanden voor:
zuur worden der melk, onvoldoende
reiniging van flesch en speen enz.
Want deze stoornissen vindt men meer
bij de flesschcn- dan bij de borstkinde
ren. Welstand heeft daarbij wel eeni-
gen maar geen grooten invloed.
Zoo sterven er nog voortdurend vele
kinderen als slachtoffers van de on
wetendheid der ouders. Hoe meer goe
de begrippen over de verzorging van
de kleinen ingang vinden, des te meer
zal de kindersterfte dalen. In de ste
den doen de consultatiebureaux voor
zuigelingen goed werk in deze richting.
Maar als op het land de moeders meer
vertrouwen hadden in den raad van
dokter, vroedvrouw en de baker met
nieuwere en betere opvattingen dan
aan „bakerpraatjes", zou ook daar
menig kleintje van de wieg niet het
graf maar de school en het leven in
gaan.
Kinderlectuur.
De nieuwere tijd kenmerkt zich ook
door bijzondere zorg voor het kind,
wetenschappelijke studie van opvoe
ding, betere onderwijsmethoden, ken
nis van alles, wat dient, om het kind
tot een in alle opzichten gezond en
normaal mensch te maken. Er is eens
een brochure verschenen met den titel
Onthouding, waarin de schrijver waar
schuwt, om het kind niet bovenmatig
op te voeden en raadt het wat meer aan
zichzelf over te laten. Ook in de goede
dingen moet men maat weten te hou
den.
Veel is ook geschreven voor kinderen
en over kinderlectuur. Er zijn o.a. door
tien Kinderbond lijsten uitgegeven met
aanbevelenswaardige lectuur voor
verschil1 ende leeftijden van het kind
en in de grootere steden heeft men
zelfs leeszalen en bibliotheken voor
kinderen. Mevr. Dr. Chr. Kroes—Lig-
tenberg wil de kinderen veel laten le
zen, omdat zij er door in een andere
en ruimere wereld komen dan die van
huisgezin, school en spel. Door het le
zen wordt hun belangstelling in de
groote mensch enwereld gewekt en zij
worden erin geleid ook. Uitstekend
noemt zij de schoolbibliotheken
waardoor ook de buitenkinderen aan
boeken komen en de kinderen door de
onderwijzers uitgekozen, dus goede
boeken krijgen. Het koopen van boe
ken. om den leeshonger van kinderen
te stillen, is te bezwaarlijk en te duur.
Er is veel voor, dat de kinderen thuis
leeren er; daar ook te midden van de
drukte van het gezinsleven zich wen
nen al hun aandacht bij het boek te
bepaler,. Mevr. Kroes wil niet, dat de
kinderer vroeg gaan lezentot het
zesde leerjaar moet men het aan het
kind zelf overlaten, of het er liefheb
berij in heeft. Eerst stelt het kind be
lang in kleine verhaaltjes uit het da
gelijksche leven, dan in sprookjes, dan
komt de Crusoë-periode. In een keur-
lijst wil Mevr. Kroes weglaten de boe
ken van Abcoude en Top Naeff. De
smaken verschillen, maar het is goed,
dat we op de boeken onzer kinderen
een oogje houden.
Toenemend alkoholisme in
Dultschland.
In Duitschland werd voor den oorlog
veel alkohol gebruikt: Schnaps,cbier en j
wijn. Men heeft wel beweerd, dat de
opmarsch der Duitschers door België j
te zien was aan de vele flesschen, die
zij op den weg achterlieten. Zeker is
het, dat door de soldaten te velde graag
alkohol gebruikt werd, om den moed
erin te houden en om alle narigheid te
vergeten. De moed, die uit de flesch
komt, is wreedheid en onverschillig
heid en de alkohol doet de narigheid
wel voor een poosje vergeten, maar
neemt ze niet weg. In het aan alle kan
ten van invoer van levensmiddelen af
gesneden Duitschland gedurende de
oorlogsjaren is veel gebrek geleden. De
regeering heeft brouwerijen en brande
rijen op rantsoen moeten zetten. Het al-
koholgebruik en daarmee het alkoho
lisme verminderden.
Maar na den oorlog is een en ander
weer sterk toegenomen. De Duitschers
verloren den moed er boven op te ko
men. Spaarzaamheid baatte hun niet,
daar de Mark voortdurend in waarde
zakte en men al sparende al armer
werd. Dat heeft vele Duitschers er toe
gebracht, om zooveel mogelijk pret te
maken, geld uit te geven en te drinken.
Zoo eet de gevangene, die naar het
schavot gebracht zal worden, zijn gal-
genmaal; hij smult en eet zich dik.
Prof. Abel, leider van het hygiënisch
instituut te Jena heeft hierover eenige
merkwaardige gegevens gepubliceerd.
Van begin 20 tot Sept. '21 werd 41 maal
meer graan voor de Duitsche bierpro
ductie gebruikt, dat de Quakers voor
de noodlijdende Duitsche kinderen
zonden. Van '18 tot '22 steeg het alko-
holgebruik in Duitschland van 0.21 li
ter per hoofd tot 2.01 liter. In het Neu
renbergsche alkoholist.eninstituut wer
den in '17 nog slechs 20 patiënten ver
pleegd, in '22 reeds 1738.
Er is wel geleerd, dat het alkoholis
me samengaat met groote welvaart en
met groote armoede. Men kan wel zeg
gen, dat het alkoholisme onder alle
omstandigheden tiert. Maatschappelij
ke motieven spelen er ook een rol in.
Als het alkoholisme in dé laatste jaren
in Duitschland weer is toegenomen, is
dit een gevolg van de onzekerheid,
waarin velen leven, van de onverschil
ligheid, een zich neerleggen bij den be-
staanden nood. Om dat alles te verge
ten, om alle onaangename en pijnlij
ke gevoelens te verdooven, neemt men
zijn toevlucht tot den alkohol. Men
kan even goed zich aan een keisteen
vastklampen, wanneer men in het wa
ter ligt, om niet te zinken!
UIT ONS PARLEMENT.
Ieder jaar wordt hetzelfde lied ge
zongen. Het werd door den heer Oud
gezegd bij de behandeling der oorlogs
bogrooting. Maar geldt het niet min of
meer voor de geheele begrootingsbe-
handeling? Oogenblikkelijke omstan
digheden kunnen nu en dan wat varia
tie leveren op het thema, de oude
strijdvragen komen telkens weer naar
voren en worden ieder jaar opnieuw
besproken. Soms komt er een nieuwe
bij, zooals sinds Nederland's toetre
ding tot den Volkenbond, het nut en
de beteekenis van dien Bond en Neder
land's houding ten opzichte van dien
Bond. Maar is zij er eenmaal, dan
keert zij ook regelmatig op het pro
gram terug, zooals ook dit jaar weer
de behandeling van de begrooting van
buitenlandsche zaken geleerd heeft.
Toch geldt 's heeren Oud's uitdrukking
zeker wel in bizondere zin de oorlogs-
begrooting. Want hier mist het lied
eigenlijk alle variatie en raakt de vraag
feitelijk het voortbestaan van de oor-
logsbegrooting zelve in haar huidigen
vorm. Het gaat er om of we eigenlijk
wel een weermacht noodig hebben en
deze weermacht nog wel eenig matig
effect sorteert of ook maar sorteeren
kan. En de antwoorden op die vraag
variëeren de laatste jaren maar heel
weinig. Er zijn er, die elke oorlog, elke
strijd uit den booze achten en wier ant
woord dus al van tevoren bepaald is.
Maar zij laten zich in onze Tweede
Kamer weinig hooren. In voor zoover
zij het doen, zoeken ze nog den steun
van praktische argumenten. Ons land
en dus onze finantiëele macht is te
klein, zoo redeneeren ze dan, om een
leger te kunnen onderhouden, dat te
genover de groote mogendheden iets
kan uitrichten. En zoowel de socialen
als de vrijzinnig-democraten bleken
van die gedachte uit te gaan. We moe
ten daarom het karakter van oorlogs-
instrument geheel aan ons leger ont
nemen, meende de heer Van Zadelhoff
hop ^JfnhPHrtil5enoot Ter Laan toond«
van /p r was' door afschaffing
herhalingsoefeningen, de ma-
én nnh6»- cavalerie en artillerie
dam Ppp1 S rn de SteIIin<? Amster-
dam, een contigent van 6000 man en
terugbrenging der oorlogsbegrooting
zouden wa" bePleiten. Daarmede
zouden we dan, meende ook de heer
Dud, grensoverschrijding ten behoeve
was8 den8eUetrallteit ,kunnen heeren. Het
was de eenige oplossing. Een kleiner
maar beter uitgerust leger als de heer
Diesselhuys zich dacht, zou nog duur
der komen. En het was nu de tijd deze
dé vnH? de 00gen te zien' nu
de volken de ellende van den oorlog
"h„de" ldve hadden ervaren. Maar
de heer Duymaer van Twist, die noch
van het plan Dresselhuys, noch van
ontwapening iets wilde hooren en door
een andere exploitatie, waarbij uitga
ven, die met de paraatheid van ons Ie-
gei niets te maken hadden, zouden
vervallen, een beter leger met minder
kosten wilde zien te krijgen, rekende
de heeren voor, dat de tijd oogenblik-
kelijk al allerminst geschikt was voor
verwezenlijking van hun ontwape-
ningsideaal. België breidde zijn leger
uit, Zweden versterkte zoowel leger
als vloot, Rusland beschikt over 600.000
man, Polen voerde den 2-jarigen
diensttijd in, Italië gaf voor 200 milli-
oen aan nieuwe vliegtuigen uit en En
geland maakte zich terecht bezorgd
over Frankrijk's bewapening. En men
kan niet ontkennen, dat de besprekin
gen, die de Kamer nog zoo pas over
den Volkerenbond gevoerd had, wel
geschikt waren dit zijn betoog te steu
nen. Allerminst ten behoeve van de
Britsche politiek, welke fundamentee-
le fouten zich reeds wreken, bond van
een groep der oorlogvoerende mogend
heden, waarin de vertegenwoordiging
van ieder land uitsluitend voor de be
langen van het eigen land had op te
komen, veiligheid door machtsont
plooiïng, leus ook van den Volkenbond
zelf, het waren enkele der uitdrukkin
gen, die van de weinige sympathie
onzer volksvertegenwoordigers voor
den Bond en van hun weinig vertrou
wen in dezen Bond als instrument ter
handhaving van de wereldvrede, ge
tuigden.
Het feit, dat tegelijk met de begroo
ting van buitenlandsche zaken, ook de
conclusies betreffende de zittingen der
Volkerenbondsvergaderingen en be
treffende den brief van onzen minister
aan den secretaris-generaal van den
Volkenbond met de garantie-verdragen
behandeld werden, gaf er aanleiding
toe. De heer Dresselhuys bleek de hou
ding van den minister niet te kunnen
billijken. Maar hij scheen vrijwel de
eenige. En de heeren Duys en Troel
stra bezorgden den heer Van Karne
beek zelfs een applaus bij open doek
Van deze garantieverdragen is niet
vermindering doch vermeerdering van
bewapening te wachten en de toetre
ding van Nederland zou het einde van
I ons onafhankelijk bestaan beteekenen,
had de heer Marchant verklaard
„Juist", interrumpeerde de minister,
En Zijne Excellentie zette uiteen, hoe
die toetreding inhield de verplichtng
tot 't verleenen van militaire en oeco
nomische bijstand, in den vorm waar
in de Raad van den Volkenbond, ge-
j vormd hoofdzakelijk door de groote
mogendheden, die zou vaststellen hoe
de garantie-verdragen van de kleine
staten, de militaire reserves van de
1 groote zouden maken. Daarentegen
liet ons lidmaatschap van den Volken
bond ons vrij zelf te bepalen of de cau
se foederis aanwezig was en ook of we
militaire sancties wenschten toe te
passen. Maar wel, dat moest de minis
ter den heer Dresselhuys toegeven,
waren we tot het toepassen van oeco-
nomische sancties verplicht.
Naast de garantie-verdragen en den
Volkenbond kwam nog de schending
van de Rijnvaart-acte door Frankrijk
en België ter sprake, die de minister
van weinig beteekenis vond en het
aanknoopen van handelsbetrekkingen
met Rusland en de erkenning van dat
land, waaromtrent zoowel de heer Van
Ravensteyn als de heer Troelstra een
motie indiende, de wenschelijkheid
daarvan uitsprekende, welke moties
WITTE HUIL
Stel niet uit lid te worden van hel
Witte Kruis tot dit noodig is. Ziekt i
komt onverwachts, het noodlldmaat-
schap kost u dan f 4.
Voor f 1.50 Contributie per laar dus
cent per week is men lid en heeft dan
recht op kostelooze hulp van een der
wijkzusters en tevens gebruik van vsr-
pleegmateriaal.
Opgave van lidmaatschap gelieve
men te richten aan den Administrateur
den heer J. F. de Liefde, Lagerstraat ld
te Velseroord.
echter beide verworpen werden.
De begrooting van binnenlandsche
zaken bracht de Meppeler burgemoes-
terskwestie nog eens aan de orde,
waarvan de heer Snoeck Henkemans
vermoedde, dat ze een politieke onder
grond had, terwijl verschillende afge
vaardigden voor het behoud der ge
meentelijke autonomie, vooral in be
lastingzaken, opkwamen en mevrouw
BakkerNort voor steun aan de ge
meente Oude-Pekela pleitte.
SCHEEPVAART.
De waarschuwingsdienst te IJmnlden.
De Raad voor de Scheepvaart heeft
uitspraak gedaan in zake de aanvaring
tusschen het Nederlandsche stoom
schip „Salland" en het Engelsche
stoomschip „Chiswick". De Raad is
van oordeel, dat deze aanvaring moet
worden toegeschreven aan een samen
loop van omstandigheden, welke voor
een goed deel kunnen worden terug
gebracht tot den toestand van de ha
ven van IJmuiden. Er valt aan beide
zijden wel eenige aanmerking op de
navigatie te maken, maar de Raad
acht niet bewezen een tekortkoming
aan één zijde van zoodanigen aard, dat
daarin de schuld van deze aanvaring
zou zijn gelegen. Immers, voorop mag
worden gesteld, dat de aanvaring
plaats had op de meest ongunstig ge
legen plaat9 in de haven en dat het
voor de in- en uitgaande schepen veel
al zeer moeilijk is om het punt van
ontmoeting vooraf met nauwkeurig
heid vast te stellen. Een en ander houdt
verband met den in IJmuiden gelden
den waarschuwingsdienst.
De Raad acht den toestand in de ha
ven van IJmuiden bij de toedracht van
deze aanvaring een factor van groot
gewicht. Het is den Raad bekend, dat
de aanvaring tusschen het Engelsche
s.s. „Oopack" en het Duitsche s.s.
„Klelst" op 9 Januari 1910 behan
deld in 's Raads uitspraak van 10 Fe
bruari 1910 No. 18 de aanleiding is
geweest voor de tot standkoming van
den thans functionneerenden waar
schuwingsdienst voor in- en uitgaande
schepen, zooals deze is geregeld in ar
tikel 5 van het Reglement van Politie
voor 't Noordzeekanaal. Door de daar
in omschreven seinen en lichten weet
een schip, dat uit wil gaan, dat er een
binnenkomend schip in aantocht is, en
omgekeerd. Het is echter de vraag, of
daardoor de veiligheid der navigatie
in de haven voldoende is verzekerd, nu
alles aan de schepen zelf ls overgelaten,
terwijl het juist van groot belang kan
zijn, dat de schepen over en weer van
elkanders plannen betreffende de te
volgen navigatie op de hoogte kunnen
zijn.
De Raad wenscht hier geen bepaalde
regeling betreffende dit punt in over
weging te geven, omdat daarbij aller
lei belangen zijn betrokken, welke
thans niet voldoende onder de oogen
kunnen worden gezien. De Raad ves
tigt slechts de aandacht op het feit, dat
de in- en uitgaande schepen onderling
niet voldoende voeling met elkaar kun
nen houden vooral betreffende het al
of niet wachten door een der schepen
en betreffende het punt van samentref
fen, terwijl van uit de haven, hetzij
door seinen aan de schepen, welke bui
ten zijn, maar vooral door bindende
orders aan de schepen in de sluis, wel
een zoodanige regeling ware te treffen,
dat de voorwaarden voor het elkander
passeeren zoo gunstig mogelijk wor
den gemaakt en het gevaar voor aan-
i varing wat deii plaatselijken toe-
stand betreft tot een minimum
wordt beperkt.