ORGAAN VOOR D VELSEN No. 53 Zaterdag 3 Mei 19Ï4 9e Jaargang Verschijnt Woensdags Zaterdags IJMUIDER COURANT Abonnementsprijs: f 1.per 3 maanden, franco per postf 1.35 Abonnementen worden aangenomen' aan het Bureau en bij de Agenten. Tot plaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente VELSEN in dit blad is uitsluitend gerechtigd hef Advertentie bureau P. F. C. ROELSE, 1JMUIDEN. Advertentiën uiterlijk in te zenden WOENSDAO tot 9 uur v.m. en VRIJDAGS tot 4 uur n.m. Uitgave van de N. V. UITGEVERS Mij. „IJMUIDEN" ADRES VOOR RE[DACTIE EN 'ADMINISTRATIE N. V. DRUKKERIJ SINJEWEL - - Willemsplein 11 Telefoon 153 IJmuiden DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Een ontwapening redevoering in de Eerste Kamer. De idee der ontwapening begint op politiek gebied snel terrein te winnen. De S. D. A. P. gaf eerst haar eisch van een volksleger prijs en stelde als nieu wen eisch, geleerd door den oorlog, de ontwapening. Onder de Katholieken zijn er, die in overeenstemming met verschillende boodschappen der twee laatste pausen, veel voor die leuze voe len en er wellicht gaarne voor zouden ijveren, als ze daarmee aan de eenheid der R.K. Staatspartij geen schade zou den berokkenen. De Vrijz.-demokraten eischen thans in plaats van legerher- vorming eveneens: Geen man en geen cent! Ten minste hun voorman Prof. van Embden heeft dit in een krachtige rede in de Eerste Kamer gedaan. Ook de Plattelanders willen geen cent voor leger en vloot geven. Men kan zeggen, dat deze eisch wind in de zeilen krijgt nn voortgang maakt. Prof. van Embden wil leger en vloot afschaffen, om niet gedwongen te zijn op onderwijs, volksgezondheid en salarissen der ambtenaren te bezui nigen. Hij wil een nationaal politiele- ger van 30 millioen, dan bespaart men onmiddellijk 28 millioen. Bovendien wil hij een anti-militairistische liqui- datieleening, om den last van militai re wachtgelden en pensioenen op het nageslacht af te schuiven; dat doet de besparing tot een kleine 60 millioen per jaar stijgen. Onze veiligheid wordt er niet grooter of kleiner door, eer zelfs het eerste. Een oorlog in West- Europa is voorloopig niet te vreezen. Bovendien meent Prof. van Embden dat onze militaire uitgaven geen assu rantie-premie zijn; het brandgevaar wordt er eerder door verhoogd. Im mers als wij met ons leger in een oor log werden betrokken, zouden we bondgenoot van een der strijdende ko lossen moeten zijn. Ons land werd al licht tot het slagveld. Als de bondge- nooten van België tijdig te hulp waren gesneld, was gansch België een puin hoop geworden. De oorlogvoerenden hebben ons ook niet ontzien uit eerbied voor onze weermacht; Duitschland kon ons niet missen als flankbedek king en economisch ademhalingsor gaan en Engeland kon ons niet aan vallen, omdat het dan immers den troef der schending van België's neu traliteit zou hebben verloren. De lands verdediging is een roulettespel, waarbij 'iet toeval onze plaats in den strijd be- :aalt. Moeten daarvoor millioenen ge offerd worden? Wat zouden we met on ze onvoldoend uitgeruste bataljons be ginnen? De nieuwe oorlog zal een che mische oorlog zijn: een zinloos uit- i' oorden van militairen en burgers. 1 )or luchtbommen kan men geheele kampementen en steden ontvolken. oeten wij daaraan meedoen? Het is i eter jaarlijks een zestig millioen te besparen. Aan het slot zijner rede stel de Prof. van Embden een motie voor, waarin aan de regeering verzocht wordt een commissie te benoemen, om te onderzoeken, of het voor een kleinen staat mogelijk is door het onderhouden van een oorlogsweermacht 's lands veiligheid te dienen. Het is een sterk pleidooi, door prof. kvan Embden hier voor ontwapening ^Suilden. Het zal met dezen nieuwen eisch wel gaan als met de meeste her vormingen. Eerst zwijgt of lacht men; dan begint men ernstig te bestrijden, maar erkent het betrekkelijk nut en recht ervan en eindelijk geeft men zich gewonnen. Van der Zwaag heeft jaren geleden als eenling in de Kamer zijn: Geen man en geen cent! gesteld; thans 'is een kwart der Kamerleden er voor stander van. Ook ideeën hebben tijd, om rijp te worden, maar de knop is er al vast en ziet er gezond uit. Het nut der sterrenkunde. Er zijn filosofeerende hoogerburger- scholieren, die de leerstof gaan toetsen Ingezonden mededeelingen 40 ets. per regel Advertenties v. 11. en m. 5 regels iedere regel meer 20 ets. Compact gezette advertenties van 11. en m. 5 regels f 1.25, iedere regel meer 25 ets. Kleine advertenties en familieberichten zoomede vereenigings advertenties uit de gemeente, uitsluitend bij vooruitbeta- hng van 1 tot en met 5 regels f 0.75, iedere regel meer 15 ets. Bij niet contante betaling worden de gewone prijzen berekend. Advertenties „adres bureau van dit blad' 10 ets. extra voor bezorging van op advertenties ingekomen brieven wordt 10 ets. in rekening gebracht Bovenstaande regelprijzen worden met 5 ets, verhoogd voor advertenties van buiten de gemeente Velsen. naar haar praktische waarde voor hun latere betrekking. Ze beoefenen de fi losofie der gemakzucht. Ze beredenee ren, dat ze later aan al die wiskunde geen snars hebben en dat het idioot is er zooveel tijd mee te verknoeien of dat men toch niet meer dan een vreem de taal behoeft te leeren, Engelsch b.v., daarmee kan men zich immers overal in de wereld voorthelpen, men kan im mers alle goede boeken in vertaling krijgen en als men toevallig eens een Franschman of Duitscher tegenkomt, kan men zich met zijn schoolboekjes kennis toch niet redden en staat men met den mond vol tanden en zonder conversatie. De filosofeerende jeugd loopt rond met diepingrijpende plan nen tot vereenvoudiging van liet onder wijs. Wat zal zij een diepe minachting hebben voor sterrenkunde. Duizenden geleerden in alle landen zijn voortdu rend aan het onderzoeken en bereke nen, overal zijn sterrenwachten en dikke, duistere boeken worden aan de ze wetenschap gewijd. Wat nut heeft dat? De sterrenkundige Prof. W. H. Pic kering van Harvard antwoordt op die vraag: De groote vorderingen der ster renkunde hebben geen praktische waarde. Ze houden alleen den geest bezig van een kleinen groep ontwikkel den en bevredigen hen. Maar als China nu plotseling ontdekt werd, zou dat meel* belang en nut hebben, dan wan neer men ontdekkingen deed over de maan of Mars. De studie der maan al leen kan het leven van een geleerde vullen. Maar de zeeman en de reiziger hebben genoeg aan de sterrenkunde van een eeuw geleden; ze hebben al die nieuwe ontdekkingen niet noodig. Zullen de geleerden dus niet langer de geheimen van den sterrenhemel na- vorschen? Er zijn meer dingen van waarde al zijn ze niet direct nuttig. Er is een hooge geestelijke waarde en een waarde, die doet denken aan klinken den munt. Wat nut heeft de kunst? De wereld wordt, niet rijker door een mu zikale schepping. Wat nut heeft het onderzoek naar den bouw van het atoom en de voorhistorische botjes en potjes en de overblijfselen van de be schavingen van Assur en Babel enz.? De praktische mensch heeft er geen belang bij en het nut van het algemeen wordt er niet door gediend, maar het heeft groote geestelijke waarde, als de mensch den drang, om te kennen, te begrijpen, te bewonderen en te ver eeren volgt, zooals de geest van een hoogerburger ook mee gevormd en verdiep# wordt, als hij de middel eeuwen leert kennen en de dierenwe reld van Azië, ook al heeft hij voor zijn later vak en zijn brood die kennis niet noodig. Duitschlands financiëele toestand. De commissie, die de schadevergoe ding in verband met Duitschlands be- taalkracht zal vaststellen, waarschijn lijk is thans haar conclusie al bekend, beeft meer moeten gissen en raden, dan dat ze zekerheid kreeg. Men heeft officieele cijfers, maar ze hebben niet veel waarde. Wie kan vaststellen, hoe veel geld Duitschers in veiligheid ge bracht hebben over de grenzen? Fran- qui, een der leden van genoemde com missie zegt, dat baar werk gelijkt op het volgende sommetje: Ik laat een schip uit varen. Het heeft twee masten, een groote en een kleine. Dat zijn de gegevens. Gevraagd wordt: Hoe oud is de kapitein? Antwoord: 2422 voet! Franqui is een grappenmaker, maar de commissie beeft zeker met onder stellingen moeten werken en gissen doet missen. De Duitschers zullen haar conclusie ver boven hun betaalkracht achten; de Franschen en andere geal lieerden eer het tegendeel. Het heet nu al een paar jaar, dat Duitschland finantieel ten ondergang gedoemd is. Na de bezetting van het Roergebied en den diepen val van de Mark schijnt het reddeloos verloren. Wij zagen dezer dagen een markt- schreeuwer, die voor een dubbeltje handen vol Marken aanbood en de waarde ervan berekende naar 60 ets. per Mark. Het publiek stond er onge- loovig lachende bij en bijna niemand kocht ze. Ik 'heb liever een sigaar, zei er een, dan zoo'n hoopje scheurpapier, j Toch is de positie van Duitschland thans sterker of beter minder zwak, dan ze geweest is. De bezetting van het Roergebied heeft het gevoel van eenheid in Duitschland gesterkt; er bestaat minder gevaar, dat het Duit- sche rijk uiteenvallen zal. De haat heeft het gevoel van saamhoorigheid doen groeien. De Rentenmark heeft een beetje vastheid en orde gebracht in het Duitsche geldwezen. Daartegen over staat, dat het met handel en in dustrie slecht gaat. Duitschland kan niet meer goedkoop leveren. De meeste ondernemingen werpen geen winst meer af; de staat zal ze dus ook niet zwaarder kunnen belasten. De bezette provincies behooren tot de rijkstcn; vroeger kwam er bijna de helft der be lastingen vandaan. Er zijn thans V/2 millioen werkloozen en vele honderd duizenden, die maar een deel van den gewonen tijd werken en verdienen. De Duitschers zijn verarmd, al hebben ook eenigen groote kapitalen verdiend. Voor den oorlog bezat Amerika per hoofd 2000 dollar, thans 3600, daarna volgt Engeland en Frankrijk. Duitsch land bezat per hoofd voor den oorlog 1240 thans 966 dollar per hoofd. Dat is de berekening van den Italiaanschen bankier Mario Alberti. Engeland gaf voor den oorlog een achtste van zijn nationalen rijkdom uit, Frankrijk een vierde, Duitschland zonder de schade vergoeding ook een vierde, doch een tweede met. inbegrip van de schade vergoeding naar het Londensche plan. Duitschland was voor den oorlog niet een der rijkste staten en zal dus de helft nog verloren hebben, als alles betaald is. En betalen zal het toch wel moeten, al worden de voorwaarden wat verzacht. Er zal jarenlang een geweldige in spanning voor de Duitschers noodig zijn, om er bovenop te komen. Of het gelukken zal? Van die vraag hangt niet alleen het lot van Duitschland maar van geheel Europa af. VERSLAG VAN HET STAATS-VISSCHERSHAVEN- BEDRIJF. Het totale aantal vaartuigen, dat in het afgeloopen jaar in de visschersha- ven binnenkwam, bedroeg 12.424 tegen 10.658 in het jaar te voren en vermeer derde- dus met 1766. De oorzaak van deze vermeerdering lag hoofdzakelijk in de drukke vaart van kustvisschers op deze haven. Het totale aantal binnengekomen stoomtreilers was belangrijk kleiner. Het bedroeg thans 3641 tegen 4127 in 1922 en verminderde dus met 486. De vooruitzichten voor de stoom- treilvisscherij waren aanvankelijk niet ongunstig. De krachtige pogingen van den vischhandel, alhier, om in den ex port naar nieuwe gebieden vergoeding te zoeken voor het verlies van het af zetgebied in Duitschland hadden ten gevolge, dat de export, voornamelijk naar Londen, belangrijk toenam. In verband daarmede kon de handel over het algemeen zeer bevredigende prij zen voor de versche viscb op deze markt besteden. Een schaduwzijde voor de hier ge vestigde reederijen was echter nog steeds de aanvoer door Duitsche trei- lers, waardoor herhaaldelijk gevaar bleef bestaan voor overvoering dei- markt. Met het oog op dit gevaar bleef een deel der stoomtreilervloot op de Engelsche havens markten, waar in den regel loonende besommingen kon den worden gemaakt. De aanvoer op deze markt werd dientengevolge beperkt, waardoor de vischprijzen, niettegenstaande den vrij belangrijken Duitschen aanvoer, op een loonend peil konden worden ge houden. Al spoedig kwam echter een zeer on- gunstigen keer in dezen toestand. Het bleek n.l. dat de bezetting van het Roergebied door Frankrijk en Bel gië in liet begin van het jaar aanlei- j ding gaf tot een snelle en aanzienlijke stijging van de kolenprijzen. De ex- j ploitatie kosten van de atoomtreiler- visscherij werden daardoor dermate I verhoogd, dat toen in het voorjaar de gewoon periode van schrale vangsten van treilvisch een er zij ds en verminder- de vraag naar die visch anderzijds aanbrak, het bedrijf in vele gevallen belangrijke verliezen begon op "t e leve ren. De toestand verergerde gaande weg naarmate de kolenprijs bleef stij gen. Deze prijs liep n.l. in betrekkelijk korten tijd van ongeveer f 19,tot f 25.— per ton op. Wel trachtten de reeders hun bedrijf zoo lang mogelijk aan den gang te houden on wisten zij nog eenigen tijd voordeel te behalen van de zeer hooge prijzen op de Engel sche markten, doch ton slotte moesten zij den strijd opgeven. Toen ook de vischprijzen op de En gelsche markten begonnen te dalen, zagen zij geen kans meer om loonc: de besommingen te maken, waarom zij gedwongen werden een groot deel van de stoomtreilervloot op te leggen. Dit ging gepaard met ontslag van talrijke opvarenden en werklieden uit de ne venbedrijven. Bovendien gaf de sterk verminderde aanvoer ook aanleiding tot groote werkloosheid onder de ha^ venarbeiders enz. Bij het begin van den zomer liet de toekomst voor de visscherij alhier zich dus zeer ongunstig aanzien. De drei gende algeheele inzinking van het be drijf gaf zelfs aanleiding voor de Re geering, om maatregelen te beramen tot eene steunverleening in dien zin, dat het bedrijf met finantieele hulp uit 's Rijks kas gaande zou kunnen worden gehouden. Gedurende Mei, Juni en Juli bleef de ze zeer ongunstige toestand voortdu ren. Een belangrijk deel van de stoom treilervloot bleef toen stil liggen. Aangezien in het begin van April ook de Duitsche stoomtreilervloot. in verband met de hooge kolenprijzen, voor de helft was opgelegd, liep het aantal Duitsche treilers, dat hier bin nen kwam, eveneens sterk achteruit. De aanvoer van versche visch werd daardoor zeer beperkt, waardoor de vischprijzen vrij hoog bleven. Zoodra echter de aanvoer eenigszins ruim werd, trad dadelijk eene belangrijke daling in, waarom niet aan uitbreiding van de visscherij kon worden gedacht. Inmiddels bleek aan het verleenen van steun aan het bedrijf door de Re geering zoovele moeilijkheden te zijn verbonden, dat van maatregelen daar toe geheel moest worden afgezien. De vaart van de stoomtreilers werd dus op dezelfde beperkte wijze voortgezet. Nadat in Juni onder de bemanningen van de Duitsche stoomtreilers eene staking was uitgebroken, waardoor deze vaartuigen moesten worden opge legd, bleef Duitsche aanvoer in de vol gende maanden nagenoeg geheel ach terwege. De vrij hooge vischprijzen, als gevolg van den zeer beperkten aanvoer hier. leidden echter nog niet dadelijk tot verbetering van den toestand in het stoomtreilerbedrijf, aangezien de vangsten in het midden van den zomer bijzonder schraal waren en de besom mingen dientengevolge toch onbevre digend bleven. In het begin Juni kwam er door de buitengewone hitte in dien tijd ook nog een belangrijke val in prij zen, waardoor toen alle factoren even ongunstig werden en het diepste punt in de crisis scheen te worden bereikt. In den nazomer kwam het bedrijf ech ter weer tot eenige opleving. Een gun stige factor daartoe was de geleidelijke vermindering van den kolenprijs, wel ke in September reeds tot f 20.per ton was gedaald. Ook nam de vraag naar visch, zoowel uit het binnen- als het. buitenland, sterk toe, zoodat do prijzen gaandeweg hooger werden. Hierbij kwam nog dat, ofschoon de staking van de Duitsche stoomtreiler- bemanningen inmiddels geëindigd was, aanvankelijk nog weinig Duit sche schepen hier ter markt kwamen, zoodat de aanvoer steeds beperkt bleef. De betere vooruitzichten van de stoomtreilervisscherij in het najaar gaven aanleiding tot uitbreiding 'van het bedrijf. Een aantal der opgelegde treilers werden opnieuw in de vaart gebracht. In den loop van de volgende maanden nam de aanvoer belangrijk toe, mede tengevolge van het. hernieuw de bezoek van een groot aantal Duit sche treilers aan deze markt. De toe stand bleef nu echter verder vrij be vredigend. De vraag naar versche visch was zeer levendig, zoodat zelfs bij ruimen aanvoer de prijzen over hel algemeen loonend bleven. Een nieuw lichtpunt voor het bedrijf was ook een begin van herstel van den Duitschen export. Meermalen toch bleken leve ringen aan Duitsche afnemers, voorna melijk in het Roergebied, weder moge lijk. Het ruwe weder in de laatste maanden van het jaar bemoeilijkte vaak de visscherij en was daardcu oorzaak, dat de aanvoeren matig ble ven. Deze omstandigheid had een zeer gunstigen invloed op de prijzen, wel ke over het algemeen dan nok op hoog peil konden worden gehandhaafd. Een deel van de stoomtreilervloot bleef intusschen op de Engelsche markten varen, waar over het alge meen loonende besommingen werden gemaakt. Ofschoon de toestand van het stoom treilerbedrijf dus op het laatst van het jaar eenigszins verbeterd was, moet het verslagjaar in zijn geheel toch als een ongunstig jaar voor het bedrijf worden beschouwd. De zeer hooge kolenprijzen geduren de een deel van het jaar deden de ex ploitatiekosten toch dermate stijgen, dat het in vele gevallen niet doenlijk was om de exploitatiekosten te dek ken, zoodat met verlies gewerkt moest worden. In den loop van het jaar werd, na afloop van het looncontract met de be manningen, door een der groote reede rijen een nieuw contract met de be manningen harer stoomtreilers aange gaan, waardoor de verdiensten van de opvarenden eenigszins achteruit gin gen. Op de andere stoomtreilers werd zonder contract nog op de oude gages gevaren. In het verslag jaar gingen twee stoomtreilers verloren, waarvan de een strandde en niet meer afgebracht kon worden, de ander door aanvaring zonk. Bij deze ongevallen gingen geen men- schenlevens verloren. In den zomer werd door een der groote reederijen. alhier, een proef ge nomen met de z.g. Deensche visscherij. Hiertoe werden twee kleine stoomtrei lers uitgerust met het Deensche visch- tuig, een soort van zegen. Deze visscherij geeft n.l. het groote voordeel, dat het net niet door het vaartuig over den grond gesleept moet worden, maar dat het ter plaatse, waar het wordt uitgezet, met behulp van de winch wordt ingehaald, zoodat tijdens de visscherij het kolenverbruik zeer gering is. Bovendien kan deze vissche rij ook met een kleinere bemanning worden uitgeoefend, dan bij de gewone stoomtreilvisscherij het geval is. De proef met deze twee vaartuigen gaf bevredigende resultaten voor zoover de zomervisscherij betreft. In het najaar en den winter schijnt echter van de visscherij geen loonend resultaat te mogen worden verwacht. Het aantal binnengekomen treillog- gers bedroeg 1834 tegen 1970 in het vorige jaar en verminderde dus met 136. De zeer slechte vooruitzichten voor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 1