ORGAAN VOOR D
Zaterdag 17 Mei 19*4
No. 5T
9e Jaargang
1JMUIDER COURANT
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE
BLADEN. EERSTE BLAD.
OFFICIEEL.
OPENBARE VERGADERING
van den gemeenteraad van Veis en, op
Dinsdag 20 Mei 1924, des namiddags 7
uur ten gemeentehuize.
AGENDA:
1. Belastingzaken.
2. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
3. Voorstel van de leden P. F. C.
Roelse e.s. inzake wijziging der
bouw- en woningverordening en
van de verordening regelende de
samenstelling, inrichting en werk
kring van de schoonheidscommis
sie.
4. Crediet voor het rioleeren van den
Groote Hout- of Koningsweg en
van den Kruisbeek- of Oude
Schulpweg.
5. Wijziging van het raadsbesluit
van 22 November 1921 no 3b, tot
het uit 's Rijks kas aanvragen en
aanvaarden en na ontvangst ver
strekken aan de Woningbouwver-
eeniging „Velsen", van een voor
schot ten behoeve van den bouw
van 87 woningen.
6. Principiëele beslissing inzake
aanleg van een nieuwen weg en
wijze van beharding van een ge
deelte Hagelingerweg te Driehuis.
7. Verhooging van huur van de wo
ning H Hagelingerweg 231.
8. Aanvrage om goedkeuring-op-
nieuw der verordening op de hef
fing van schoolgelden voor het
gewoon lager onderwijs enz.
9. Verzoek van het bestuur van de
vereeniging tot oprichting en in
standhouding van scholen voor la
ger- en meer uitgebreid lager on
derwijs, gevestigd te Velsen, om
de benoodigde gelden uit de ge
meentekas te verstrekken voor de
stichting van een bijzondere lage
re school in de omgeving van de
laatstgebouwde 50 woningen der
woningbouwvereeniging „Vel
sen".
10. Vaststelling van het vermenig-
vuldigingscijfer voor de plaatse
lijke inkomstenbelasting, dienst
1924/1925.
11. Vergoeding aan de afdeeling Vel
sen e.o. van de Nederlandsche Ver
eeniging tot bescherming van die
ren.
12. Verl&enen van machtiging tot
aanschaffing van een motorrijwiel
ten behoeve van den vleeschkeu-
ringsdienst.
13. Eventuëele voortzetting der te
wijzigen exploitatie van het tram
bedrijf der Noord-Zuid-Holland-
sche Tramwegmaatschappij op de
lijn SchotenVelsen.
14. Benoeming van een lid der com
missie tot wering van schoolver
zuim te Velsen.
VAN DEN WACHTTOREN.
De armen eener groote stad.
Bij een bezoek aan Amsterdam hoort
men "wel de opmerking: 't Is hier al
tijd kermis! Maar als men uit den
trein vanaf het viaduct de hooge huur-
karzerne ziet met de balconnetjes en
de kamers met vuile gordijnen, alles
vaal en armelijk, dan denkt men: Hier
huist wat! De maatschappelijke tegen
stellingen zijn nergens zoo groot als in
de steden. Hier vindt men ook den
bloei van het pretleven en de jammer-
lijkste armoede.
Een beeld daarvan krijgt men door
de statistiek van de armenzorg en het
maatschappelijk hulpbetoon, een uit
gave van het gemeentelijk Bureau van
Statistiek. In 1900 waren er in Am
sterdam 25231 bedeelden, dat getal nam
toe tot 31028 in '16 en was in 1920 27937.
•Het aantal bedeelden door kerkelijke
instellingen overtreft dat der bedeelden
van openbare instellingen lang niet
meer in die mate als vroeger. De over-
t^heid neemt hier steeds meer de plaats
der kerk in. Het totaal bedrag der be
deeling was in 1900 f 847.051 en in 1920
f 3.497.781. Het is van 1900 tot 1919
voortdurend toegenomen; in '20 was
het iets lager dan in '19. In '19 werden
er 23805 onbemiddelde zieken door de
gemeente geholpen, in '20 57051; die
ziekenzorg kostte in '20 de gemeente
ruim een half millioen. Daarbij komt
nog de zorg in de ziekenhuizen. In '20
kostten de 32311 arme patiënten in de
ziekenhuizen de gemeente 71/, millioen
gulden. In verschillende tehuizen
voor dakloozen werden in '20 427696
personen opgenomen. Dat is er nog het
Maatschappelijk Hulpbetoon, zorg
zuigelingen en jonge kinderen, voor
schoolkinderen, voor verwaarloosden,
voor blinden en ooglijders en ter voor
koming van prostitutie. In '20 bedroe
gen de uitgaven van dit werk voor de
gemeente ruim Vj2 millioen gulden.
Het totaal bedrag van uitgaven voor
armenzorg en maatschappelijk hulpbe
toon was in '20 17 millioen, waarvan de
gemeente bijna 13 millioen betaalde.
Hoeveel leed en zorg en angst schui
len er niet in deze cijfers. Dwaalt men
van de hoofdstraten, de rijke buurten
af dan ziet men er overal de teekenen
van. En hoeveel zijn er niet, die hard
moeten werken en uiterst zuinig moe
ten leven, omdat zij op den rand der
bedeeling leven, die in een spaarbank
boekje hun laatste hoop en troost heb
ben tegen ziekte, ouderdom en ram
pen.
In '15 werd er van de spaarbanken
meer uitbetaald, dan er ingelegd werd.
In '20 was er hierin een groote vooruit
gang. Er waren 414811 boekjes op het
eind van het jaar, de inleg bedroeg 36
millioen, terwijl er ongeveer 26 millioen
gulden uitbetaald werd. Het tegoed per
hoofd der bevolking was in '20 f 90.74.
In 1900 was dat f 38,94 en in 1915 f 55,62.
Alle inleggers hebben zeker niet het
spaarbankboekje als hun laatste loop
graaf in den strijd tegen de armoede.
Maar uit het kleine gemiddelde bedrag
per inlegger blijkt toch wel, dat er ve
len hun kapitaaltje tegen den kwaden
dag op de spaarbank hebben gezet.
Maar een deel hunner zal het er bij
stukjes en beetjes af moeten halen en
ten slotte toch in de lange rijen der be
deelden een plaats vinden.
Ontwapening*
Nu er in Denemarken een socialisti
sche regeering is gekomen, die voorne
mens is leger en vloot te ontbinden en
een klein politieleger tot de eebige
sterke arm van den staat te maken,
trekt het idee der ontwapening weer
sterk de aandacht. Vroeger waren alle
huizen en menschen bewapend en leef
den ook de gewesten en steden en groe
pen burgers telkens in staat van oorlog.
Thans kan men van huis tot huis gaan
en nergens een wapen vinden; de mees
ten onzer hebben als burger nooit een
vuurwapen in de hand gehad en durf
den haast geen revolver aanraken en
we denken er niet aan, onze oneenïg-
heden en ruzies met de kracht onzer
handen of met geweld van wapenen uit
te maken.
De staat is echter nog steeds gelijk
aan den middeleeuwschen burger. Hij
is een gewapende macht, heeft zijn le
ger en zijn vloot ook in de lucht en ook
onder water, zijn kanonnen, die als
vulkanen dood en vuur uitbraken en
schrikkelijke moderne verdelgings
middelen van gassen en vergiften,
waarmee men een stad kan uitroeien
zooals een schip ontrat wordt. De staat
dreigt telkens met geweld en zoekt
daarin zijn kracht en groei en toekomst.
Maar nu gaan we, geleerd door den
wereldoorlog en zijn ontzettend vernie
lende werking, een geweldige verande
ring tegemoet. De staat zal het zwaard
neerleggen niet in de eerste tien, wel
licht niet in de eerste vijftig jaren,
maar 't zal gebeuren, zooals er een
nieuwe oogst op komst is, nu de eerste
groene spruiten zich op het land ver-
toonen. Er komt een nieuwe wereldor
de met internationale justitie en poli
tiemacht. De drang naar ontwapening
groeit. De internationaal verbonden
arbeiders dreigen met verzet tegen een
nieuwen oorlog. Coolidge heeft het
plan een nieuwe ontwapeningsconfe
rentie samen te roepen, die allicht weer
tot eenige beperking der bewapening
zal leiden. De Engelsche arbeidsregee-
ring heeft een tiende op de oorlogsbe-
grooting bezuinigd, het plan, om in
Sine-apore een vlootbasis te bouwen,
laten varen en een sfeer van verzoening
in Europa gebracht, die een kans geeft
op herstel. De Deensche regeering van
den socialist Stauning gaat de wape
nen neerleggen. Ook buiten de sociaal-
demokraten komen er in de politieke
partijen voorstanders van ontwape
ning, we noemen alleen maar Prof
van Embden, Prof. Veraart en Koole
mans Beynen. De wereldoorlog is een
ontzettend dure les geweest, maar toch
een les, waaruit geleerd is.
Wel wordt beweerd, dat de vechtver-
houdingen der staten blijven zullen,
I
dat de groote macht der zonde niet is
te breken, dat in de volkeren diepge
worteld is de oorlogsnatuur, dat men
van den Moriaan geen blanke en van
den distel geen druif kan maken en
evenmin van den mensch een vredelie
vend wezen. Dat er daarom oorlog zal
blijven, zooals er altijd oorlog is ge
weest. Die pessimistische beschouwing
der menschelijke natuur doet aan het
ideaal van den wereldvrede afbreuk.
Ze let op de nachtzijde van die natuur;
er is echter ook een lichtzijde. Er zit
een barbaar in ieder mensch maar bij
na ieder voelt ook een diepe walging
en weerzin tegen het oorlogswerk. De
macht der zonde is groot en zij drijft
ook mede tot den oorlog, maar dit is
geen reden, om ons bij den oorlog neer
te leggen, veeleer om met alle krachten
er tegen te strijden door gezin en
school en kerk en pers. Thans is de
grondslag van den staat recht door
kracht; een nieuwe grondslag zal ge
legd worden: kracht door recht. De
steenen worden reeds aangedragen,
spoedig kan de arbeid in volle gang
zijn. Wat nu onmogelijk heet, is wel
licht voor het beschaafde Europa, bin
nen een eeuw werkelijkheid geworden.
De knnst van gratie-verleenen.
We straffen vaak, als we in een
slecht humeur zijn en niets van onze
kinderen kunnen uitstaan en we ver-
leenen gratie, als het snede humeur te
ruggekeerd is, maar daarbij voelen we
zelf wel eens twijfel, of we eerst niet al
te straf en daarna al te slap zijn opge
treden, te veel gelijk aan den hond, die
wel blaft maar niet. bijt. Gratie moeten
we dan alleen verleen en, als we ver
trouwen, dat de bekeering door de gra
tie eer versterkt dan verzwakt wordt,
dat de straf overbodig is geworden en
dat de delinquent in geen geval uit de
gratie de gevolgtrekking zal maken,
dat wij onvast zijn in de uitoefening-
van ons gezag. Wie te vaak of onver
standig gratie verleent, geeft daarmee
een vrijbrief, om kwaad te doen.
Bij het. regeeringsjubilee der konin
gin het. vorige jaar is naar oud gebruik
ook aan een aantal gevangenen gratie
verleend; ze hebben kwijtschelding of
verkorting van hun straf gekregen.
We weten niet, volgens welke regels dit
gebeurd is. Maar het bestuur van de
afd. Rotterdam van het Gen. tot zédel.
verbetering van gevangenen is er zeer
slecht over te spreken. In zijn jaar
verslag schrijft het toch: Wij zouden
kortwe^ kunnen zeggen, dat deze gra
tie, behoudens enkele uitzonderingen
verleend is geworden aan hen die er
het minst voor in aanmerking kwamen
en het minst behoefte eraan hadden.
Als blijk van goedertierenheid jegens
allen had het vrede gehad met een al-
gemeene gratie, uitgedrukt in procen
ten van den duur der straffen. Maar
men heeft degenen, die men waardig
achtte voor de gratie, uitgezocht. Daar
toe was van groote waarde geweest de
voorlichting van de zijde der celbezoe
kers der verschillende reclasseerings-
vereenigingen, op wier medewerking
echter geen beroep is gedaan.
Waarschijnlijk is gratie gegeven op
advies van den directeur en regenten
der gevangenissen. Voorlichting der
mannen en vrouwen, die met de celbe
woners vertrouwelijk spreken en hen
helpen willen na ontslag op den goeden
weg te komen, ware zeker redelijker ge
weest. In elk geval had hun voorlich
ting niet geheel en al verwaarloosd
mogen worden.
Misschien zal een Kamerlid op deze
kwestie eens de aandacht vestigen van
den minister van justitie, die over het
verleenen en de regeling der gratie im
mers het meest te zeggen heeft.
Praktische idealisten maar slechte
betalers.
Er bestaat in ons land een vereeni
ging van jongeren, die P. I. A. genoemd
wordt. In het tijdschrift van deze Prak
tisch-Idealisten-Associatie klaagt de
penningmeester, dat de leden hun fi-
nantieele verplichtingen zoo slecht na
leven. Hij schrijft zelfs, dat een aantal
leden van plan schijnen de P. I. A. fi-
nantieel te doen kelderen. Om het
groot aantal geweigerde quitanties
vroeg een ambtenaar der posterijen
hem of het niet beter was de vereeni
ging voorloopig Theoretisch-Idea'lis-
ten-Associatie te noemen. De lezers van
het tijdschrift der vereeniging zijn fi-
nantieel al even nalatig; 20 hunner
heeft nog niet het abonnementsgeld
over '23 betaald.
Zijn deze idealisten praatjesmakers?
We gelooven het niet. Zijn ze dan op
lichters, die zich gratis een blad laten
toesturen, zonder te betalen? Dat is
nog minder het geval. Maar idealisten
en geleerden zijn gewoonlijk in kleine
dingen vergeetachtig en onnadenkend.
Zij zien over zulke nietigheden heen en
vergeten daarom hun bijdrage aan een
vereeniging, hun abonnementsgeld
voor de courant. Ze zijn als de wande
laar, die zoo geheel opgaat in de natuur,
zich zoo verdiept in haar schoonheid
en wonderbaarlijkheid, dat hij den
steen en den wortel voor zijn voeten
niet ziet en erover struikelt.
Er zit echter ook een gezond idealis
me in, zijn kleine verplichtingen trouw
na te leven en die kleinigheden staan
verband met. de groote dingen. Als
de leden hun finantieele verplichtingen
niet betrachten, gaat de P. I. A. op de
flesch en toch zien de Praktisch-
Idealisten daarin zeker de groote
kracht, om idealen op allerlei gebied in
praktijk te brengen.
De kleine, haast onzichtbare nagels
houden de zware stalen platen van de
scheepswand in elkaar, gaan er een
paar los, dan dreigt er gevaar voor het
geheele schip. In dit aardige beeld tee
kent de opvoedkundige Foerster de
groote beteekenis der kleine dingen.
De eenheid van een zangkoor.
Men tracht in onze gevangenissen
koren te vormen. De oefeningen zullen
plaats hebben in de kerkzalen, waar de
gevangenen in de houten hokjes van
elkaar gelscheiden zijn en toch samen
unnen zingen. Zij zien allen den diri
gent maar niet elkaar. Ze hoor on el-
anders stemmen maar dat verbindt ze
ook alleen. De geestelijke eenheid voor
een zangkoor noodig, zal zoo echter
niet gevonden worden. Men moet bij el
kaar staan, elkander zien en liefst als
een vriendenkring samen zijn en an
ders zal de rechte harmonie niet gevon
den worden.
INGEZONDEN.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie
Geachte Redactie!
Vergun mij nogmaals een plaatsje in
uw blad, naar aanleiding van het inge
zonden stukje van den geachten heer
Neyen.
Neyen is niet voor de waarheid uitge
komen, al heeftJiij een heel lang arti
kei in uw blad geschreven, om mij
van antwoord te dienen.
Ik zal niet zooals de heer Neyen dat
gedaan heeft, er omheen draaien, maar
de feiten aanhalen waar het om gaat.
Ik heb beweerd dat er hier in IJmui
den 90 procent van de havenarbeiders
geheel of gedeeltelijk werkeloos zijn,
en dat zullen alle I Jmuidenaren rijk en
arm, met den toestand in de haven
bekend, met mij eens zijn. Maar de
heer Neyen,die natuurlijk niet met
dien toestand op de hoogte is, zou wil
len hebben, dat wij trots alle armoede
en ellende een Steunlijst ter hand na
men, en al die arme menschen, die des
Zaterdags met f 4.50 of f 9.— naar huis
gaan, dwingen, om te offeren voor de
stakers.
Nu wat betreft het Meifeest.
Ik geef toe, de transportarbeiders
waren niet sterk vertegenwoordigd
waar natuurlijk de ellende die in die
gezinnen heersdit, niet vreemd aan is,
Maar vriend Neyen, hoe stond het met
de bouwvakarbeiders? Met de metaal
bewerkers? Waren die zoo sterk ver
tegenwoordigd?
Geachte heer Neyen erkent de wer
kelijkheid! De mandolineclub en de A
J. C. hebben het Meifeest doen slagen,
Wat zou er van het Meifeest gewor
den zijn, wanneer die niet aanwezig
waren geweest. Neyen zegt ik moet
mijn ooren beter openzetten.
Hij heeft dien grooten mond niet
opengezet in Thalia als bestuurder van
de bouwvakarbeiders, maar als be
stuurder van de IJ. B. B.
Nu vraag ik den lezers in gemoede,
of ik dat nu zeg als havenarbeider of
als kippenvoerder, dat blijft toch een
der, het feit is, dat hij den werkloozen
leden van dien grooten bond een ver
wijt heeft gedaan, dat hij natuurlijk
niet terug kan nemen, en ook niet eer
lijk voor uit durft komen, dat onder
vind men van dergelijke opbouwers.
De collecte die in Thalia is gehou
den, is zeker ook niet erg meegevallen
Neyen.
Wij hadden wel gedacht, dat m de
plaatselijke bladen die collecte be
kend gemaakt was geworden, of
schaamde men zich daar soms voor,
omdat de vergadering bezocht was
door meest partijgenootcn? En als
zoo'n collecte dan tegenvalt, kan men
zulks dan beter verzwijgen?
De geachte heer Neyen schrijft, dat
hij voor eenige weken terug op de al-
gemeene bestuursvergadering verslag
heeft uitgebracht van den steun voor
Twente, on dat alle aanwezige bestuur
ders de laksche houding van de C. T.
B. hekelden en daar is Koningstem
niets van bekend. Neen geachte heer
Neyen, daar was ons niets van bekend.
Daar kwamen de lage trucen weer
mee voor het daglicht. Wij zijn niet
uitgenoodigd voor die vergadering,
wat anders altijd wel is geschied.
Weer het bewijs, dat de opbouwers die
zaak al bekonkeld hadden om ons on
kundig te laten, en dan kunnen zij de
houding van de C. T. B. beter bespre
ken, als dat ze er bij zijn. Als Schilling
er bij is, dan is er niemand die zooiets
zou zeggen, dat is zoo vaak bewezen.
In mijn vorig stukje stond vermeld,
dat Neyen den toestand van de haven
arbeiders had moeten onderzoeken of
in bestuurskringen bespreken. Neen,
zegt Neyen, dat is geen snugger idee,
je staat er naast.
Neen, geachte heer Neyen, u staat er
naast. Als u die zaken eerst eens had
onderzocht, dan had u ook tot de con
clusie gekomen, dat die 90- procent van
de havenarbeiders niet kunnen steu
nen. Ik kan niet helpen dat u geen
verschil ziet tusschen een werkloozen
lossen havenarbeider en een vasten
bouwvakarbeider. En dan komt het
groote woord er uit: kom kerel, helpt
mee om met ons op te bouwen voor
een nieuwe wereld. Nu breekt mijn
klomp! De club die de partij vormt,
doet niets anders als afbreken, en nu
zegt Neyen helpt ons opbouwen.
Verder zegt Neyen: dat verwijt van
Schilling aan 't federatie-bestuur, daar
heb ik niets mee te maken.
Dat is niet erg duidelijk, Neyen!
Waarom worden er dan ten uwe hui
ze gesloten bijeenkomsten gehouden
om Schilling te besmeeren.
Neen, vriend Neyen, u heeft niet goed
geweten om uw standje te redden en
daarom er maar wat om heen gepraat.
Werkelijk als de leiding van uwe
partij goed was, dan willen er velen
met mij die zaak helpen opbouwen,
maar onder deze leiding komen wij
nooit tot u.
Een goed lid wenscht goede leiding,
en een goed bestuur werft leden.
Neyen stelt mij de vraag: of het Mei
feest in een algemeene ledenvergade
ring besproken is. Neen geachte heer
Neyen, dat is niet besproken, maar
daar zijt gij één van de schuldigen van,
wij zijn voor het Meifeest niet gekend.
En voor de stakende Textielarbeiders
behoeven wij niet te vergaderen, dat is
nu toch zeker wel bekend, ik heb in
mijn vorige stukje u toch gezegd dat de
stakers meer steun ontvangen, als dat
90 procent van de havenarbeiders hun
loon bedraagt, of was dat nog niet dui
delijk genoeg.
Vertel ons dan eens wat die bouw
vakarbeiders dan wel steunen, en de
personen die de partij vormen, daar
ben ik erg benieuwd naar. En vertel
mij ook eens waarom of de C. T. B. geen
Meiplaat heeft gekregen, wat andere
jaren wel is geschiedt?
Met dank voor de plaatsing.
Namens de Werkloozen Havenarbei-
ders,
M. Koningstein.
Wnterrinnrt TJninlden.
Mei 1924
H.
water
L. water
Dagen
v.m.
n.m.
v.m. n.m.
18 V.M.
2.14
2.42
10.15 10.45
19
3.01
3.28
11.06 11.31
20
3.43
4.13
11.53
21
4.31
5.01
014 0.40
22
5.18
5.48
0.58 1.23
23
6.09
6.39
1.43 2.10
24
7.03
7 38
2.34 3.03
Oeen
Zomertijd.
Het Consultatie-Bureau van de Ver
eeniging tot bestrijding der tuberculose
is vcortaan gevestigd Brinlostraat, Vel-
seroord, vlak bij het station Velsen.
Eiker. Dinsdag van 23 wordt hier
spreekuur gehouden. Het onderzoek is
kosteloos en geschiedt door Dr. van
Sloten van Haarlem.
Ouders laat vooral uw kinderen on
derzoeken!