CLINEE DOOBEKBOS KOMT Spoorboekjes EHasselti masazijhcn Spaar- en Voorschotbank Boaz De Wiskottens Clinge Doorenbos HEDEN 4 JUNI geeft Drukkerij Sinjewel 8 i t l I1! V III VI ïï.V. IJmuider Agenturen en Administratiekantoor Hypotheken, Scheepsverbanden, Boakhe P. F.©» Roelse OQze Etalaqes ic°T,. £octra aanbieding". au voorkeur in de MORGENUREN te koopen. Prachfaorteering bjj: Q, j, SMEENK - Trompstraat - Vefseroord - Telef. 341 een voordrachtavond, die IJMU1DENS CAPELLEKOOR georgani seerd heeft ter gelegenheid van zijn vijfjarig bestaan. Toegangskaarten i f I.— verkrijgbaar bij de ledenbij Wiersma, Wilhelminakade en Beider, Kanaalstraat. HET BESTUUR. CoOparatleve Oevestigd te IJmulden Kanaalstraat 37 Raad van Toezicht) Ir. W. Polderman, F. J. H. Schneiders, Mr. A. W. Hellema, A. de Wit. Rechtskundig Adviseur, Mr. A. W. Hellema. Deze Bank verstrekt voorschotten tegen borgstelling of zakelijke zekerheid Spaargelden worden tegen uitgifte van een boekje In bewaring genomen tegen eene rente van 4 pCt. in 't jaar, voor een jaar vast 41/, pCt De bank is geopend i Eiken Maartdag en Donderdagven 7—0 uurn.m. Willemsplein 11 en 16 Tel. 153 f t Levert alle Boek- en Handels drukwerken spoedig, net afgewerkt en tegen bi l lijks t berekende prijzen i t Kanaalstraat 65, IJmulden Dir.l. m. Camman - Telefoon 103 Agentschap van de Nationale Hypotheekbank Agentschap van de Rotterdamsche Scheepshypotheekbsnk Verzekeringen Bouwcredieten, Credlethypotheken, Voorschotten, Boekhouding en Admlnlstraliln DE NIEUWE ffffffff wwwwwwmwwww ZOMERDIENST 1 JUNI ffffffffff»ffffff>fffMf en. U zult verwonderd zijn. over hetqeerx f^n^\unnen prestee re tn_ ^mEUWlNDIJK-l54l56l58l97l99-2OI-AMa0ï*a Geen opkoopsyateem bij concurrenten- 1 Groote sorteering Japonnen. Blouses, lUontelcosturo.es Korte naantels enz. tegen, exceptioneel lage prijzen. met het oog op de te verwachten drukte wordt onze c li en tele beleefd verzocht BADcostuums - BAOmutsen - li o broeken 31. door RUDOLF HERZOO. Toen ging de jongen met op elkander geklemde tanden, de in hem opwellen de snikken onderdrukkend, langs zijn moeder heen de deur uit. In een der ka mers, welke hij met zijn broer Paul deelde, pakte hij eene oude tasch in. Toen overtuigde hij zich, dat hij het bankbiljet van 100 mark bij zich had, dat zijn vader hem na het met goed gevolg afgelegd examen heimelijk toe gestopt had, trok zijne jas aan, drukte zijn hoed vast op het hoofd en nam tasch en portefeuille met teekeningen op. De voordeur sloeg dicht. De oudjes in de huiskamer keken elkander aan. „Moeder," zeide de oude Wiskotten, „als den jongen maar nikt overkomt. Heb je 't gehoord, moeder? Hij is weg." „Vader," zeide de oude vrouw, en vouwde de bevende handen in den schoot, „vader, we zijn in do lijdens week HOOFDSTUK VIT. Een week lang had de werkstaking de Wuppertaler industrie verlamd en haar gedwongen met groote opoffering van tijd en geld, haar garens in fabrie ken buitenaf te doen vervaardigen. De Wiskottensche fabriek had daarmede haar voordeel gedaan. Daar zij alleen aan het werk gebleven was en met dag- en nachtploegen arbeidde, had ze het leeuwenaandeel der bestellingen, welke het 'herfst-seizo.en voorbereid den, voor hare rekening genomen. De eigenaren der fabriek, zelfs de vrouwen in de familie, hadden nauwelijks eeni- ge rust kunnen vinden. „Wilhelm heeft er verstand van," had Gustav Wiskotten tot zijne moeder gezegd. „Die moet de Engelschen het vuur na aan de schenen gelegd hebben, dat ze bang voor de goede nakoming hunner orders werden.- Aan hem is een advocaat verloren gegaan." „Een advocaat! Willem wil niet re gelrecht naar de hel varen". Sinds de jongste het huis verlaten had, was de oude vrouw nog harder geworden. Paschen was voorbij, en toen de week ten einde liep, rookten in het dal alle fabrieksschoorsteen en. In dichte wol ken kronkelden de zwarte rookmassa's boven de lang gestrekte huizenrijen, en de reiziger die, van den Rijn komend, van de Sonnbornerbrug plotseling het dal gewaar werd, staarde verbaasd in den rookenden krater, waar drie hon derd duizend menschelijke wezens ver blijven moesten. Tusschen de werkge vers en de arbeiders was een schikking getroffen. Beide partijen hadden inge zien dat een laten voorbijgaan der voordeelige 'bestellingen niet anders dan nadeel op zou kunnen leveren, en daarom was men elkander met eischen en voorstellen tegemoet gekomen. De Zondagsche kleeren verdwenen in de kast, hunne eigenaars waren zich lang zamerhand reeds met hunne eeuwig durende beste jas aan gaan vervelen. Ze hadden heimwee naar hunne mak kelijke kielen, en de dagelijksche wan delingen vergoeden hun al spoedig niet meer de bekoring van het krach tige gebruik van alle ledematen bij den arbeid. Toen na het Paaschfeest de hemel alle sluizen opende en van 's morgens tot 's avonds bezig was de wandelwegen in 'brei te veranderen, 1 toen de rest van het laatste weekloon opgeteerd was en de vrouwen lamen- j teerden, dat de ondersteuning uit de weerstandskas nog niet genoeg voor j een zure haring was, als men met z'n zessen eten moest, werd het den sta kers te benauwd tusschen hunne vier muren, en verlangden ze vurig naar hunne patroons, om slechts van moe- der de vrouw los te komen. Zoo sloot j men onder aannemelijke voorwaarden vrede, met de belofte, de paragrafen, na opmaking eener billijke balans, vrij- willig door de werkgevers aan eene re- visie onderworpen te zullen zien. De fabrieksschoorsteenen rookten, allen wilden ze het verzuimde inhalen. Gustav Wiskotten zag het en lachte. Hij had dezen keer het vet van de melk geschept. Zijn gedragslijn had hem onder de fabrikanten van het dal weinig vrien den verschaft. Afgunstige blikken volgden hem, hatelijke opmerkingen over zijn gebrek aan medewerking werden hem ruimschoots naar het hoofd geslingerd. ,Wat beteekent dat: kaste?" had hij zijne vrouw geantwoord, toen zij hem in naam van zijn schoonvader verwij tingen deed. „Voor mij is er slechts één kaste, en -dat zijn de Wiskottens. Als het hun in de fabriek goed gaat, ben ik volkomen tevreden." „Men merkt het goed aan jullie, dat je van boeren afstamt." Kom! Merk je dat nu pas?" „Anders zou je de partij van je gelij ken kiezen en niet die der arbeiders." „Wat, de arbeiders kiezen mijn partij! Dat is wat anders." „Dat zijn zoo je spitsvondigheden. Als jij niet door gewerkt hadt, hadden de andere fabrikanten zich niet klein behoeven te maken." Als ze eer aan de arbeiders gedacht hadden, zou dat niet noodig geweest zijn. Had ik tot belooning voor de man- nentrouw wanorde en ontevredenheid moeten kweeken, alleen omdat de an dere heeren stijfhoofdig waren en niet zien wilden? O nee, ik -ben volkomen tevreden.1' „Ik geloof, dat jij je er nog over ver heugt, dat de anderen in de knoei za ten?" „Dat doe ik ook. Bepaald geweldig zelfs. Jammer, dat het niet langer duurde." „Je moest je schamen, zoo iets te zeggen." Een dergelijk schaamtegevoel ken ik niet. En de anderen zouden het in het tegenovergestelde geval nog veel min der kennen. Als men in de knel zit, kan men makkelijk voor martelaar spelen. Ik heb alleen maar den moed, van mijn hart geen moordkuil te maken." „Alsof je een hart hadt Hij fronste de wenkbrauwen en begaf zich naar de fabriek. Op het stuk land aan de Wupper was men bezig met de fundeeringen. Een paar minuten keek hij toe. Toen nam hij verkwikt zijn dagtaak weer op. Om hem hee heerschte werkdadig leven, de'mer schen kenden geen vermoeidheid, b het rustelooze slaan en suizen de weefgetouwen floten ze een vroolij lied. Uit de vrouwenzaal kwam ee meisje, overmoedig, met groote spror gen, de trap af. Zij zag hem niet e sprong tegen hem aan. „Jou werve! wind," lachte hij en hield haar vas Toen liet hij haar plotseling loopen. Er was hem iets door de ziel gegaai iets van afgunst op het warme, zonn ge leven. En hij bleef den geheelen da ontstemd. 's Avonds kwam hij als geradbraal thuis. Hij dacht eens flink uit te slapet Fritz had het toezicht op de nachtploe overgenomen. „Goeien avond!" zeide hij, toen hij d kamer binnentrad, en hij wierp zij hoed op den eersten den besten stoe „Zijn de kinderen naar bed?" Emilie zat aan haar werktafeltje. Z keek in 't geheel niet op. Zijne vraa beantwoordde ze met een kort: „ja". „Je kan ook wel eens goeien avon zeggen," en hij ging aan tafel zittel „Gaan we eten?" „Mina zal het je dadelijk brengen." „Mij?" „Ik heb al met de kinderen gegeten, „Ah zoo." Hij speelde met mes e vork. Er werd geen woord meer gezeg< Toen bracht de meid het eten binnei en zwijgend verorberde Gustav Wii kotten zijn maal. Toen hij zijn serv< in elkaar gerold had, liet hij vermoei de armen zinken. _i^j Wordt vervolgd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 4