GEMEENTERAAD. Vergadering van 31 Mei 1924. De gemeenteraad was Zaterdagmid dag in spoedeischende vergadering bijeengeroepen. Voorzitter was wethouder J. P. I landgraaf. Aanwezig alle leden. De Voorzitter deelt mede dat een schrijven is ingekomen van den Com missaris der Koningin, meldende dat aan den burgemeester dezer gemeente verlof is verleend zich van 31 Mei28 Juni buiten de gemeente op te houden. Voorts dat een verzoek is ingekomen van den heer Schaar, om B. en W. te mogen interpelleeren naar aanleiding van hunne weigering aan den IJmui- der Bestuurders Bond en de Arbeiders Jeugd Centrale om te mogen collectee- reri voor de uitgesloten textielarbeiders in Twente. De interpellatie wordt toegestaan. Aan de orde is het voorstel inzake nadere beslissing omtrent opzegging van de met de gemeente Haarlem ge sloten overeenkomst inzake de gasle- vering. De Voorzitter zegt dat van Gedep. Staten het volgende schrijven is inge komen: „Bij nevensvermeld schrijven werd aan ons College ter goedkeuring toege zonden een besluit van den Raad Uwer gemeente van 12 April j.l. onder meer tot aangaan van eene overeenkomst met de directie van de N.V. Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfa brieken, tot het leveren van gas aan Uwe gemeente. Tegen dit besluit be staat bij ons College aanvankelijk wel bezwaar, hetgeen in het bijzonder ge grond is op de omstandigheid, dat bij het sluiten der overeenkomst de gasle vering voor het overgroote deel Uwer gemeente zal geschieden door een door het Noordzeekanaal liggenden zinker. Dit klemt te meer nu het te verwachten is, dat bij de toekomstige verbreeding van het profiel van het Noordzeeka naal, belangrijke nieuwe kosten aan den zinker zullen moeten worden ge maakt. Voorts achten wij het risico van de bedrijfszekerheid van den zin ker zeer groot. Dit risico komt volgens het contract geheel voor rekening van Uwe gemeente, die zelfs voor schade en winstderving van den leverancier van het gas moet instaan. Uit de door U overgelegde stukken is ons gebleken, dat bovengenoemde bezwaren ook in Uw College zijn gevoeld. Bij ons is daarom de vraag gerezen of het niet mogelijk en meer in het belang Uwer gemeente zou zijn, dat het gedeel te Uwer gemeente, dat ten noorden van het Noordzeekanaal is gelegen door de Hoogovens van gas werd voorzien, ter wijl voor het ten Zuiden van het kanaal gelegen gebied, de gaslevering door Haarlem werd gecontinueerd. Wij verzoeken U den Raad Uwer ge meente met het bovenstaande in kennis te stellen en hem te verzoeken de mo gelijkheid van eene oplossing in laatst- bedoelden zin nader te overwegen," Naar aanleiding hiervan stellen B. en W. den raad het volgende voor: a. hen te machtigen voorloopig geen uitvoering te geven aan het raads besluit van 12 April 1924 No. 91; b. aan Gedeputeerde Staten te doen berichten, dat burgemeester en wet houders het verzoek om den Raad uit te noodigen, te overwegen de mogelijk heid van eene oplossing inzake de gas levering, als door Gedeputeerde Staten bedoeld, hebben overgebracht, doch dat de Raad geen aanleiding heeft ge vonden om zijn besluit, dat blijkens het toegezonden .verslag na ampele overweging is genomen, te wijzigen. De heer Schilling wil er zijn verwon dering over uitspreken dat de burge meester afwezig is. Spr. heeft wel ge hoord dat deze met verlof is, maar spr. zou toch gaarne hooren of de burge meester zich over deze kwestie heeft uitgesproken. Wat de kwestie betreft, spr. is tegen het voorstel der gasleve ring door het Hoogovenbedrijf geweest, maar er is een meerderheid vóór ge weest en spr. wenscht dit raadsbesluit te eerbiedigen. Als we gelezen hebben wat in den Haarlemschen raad over het raadsbesluit van Velsen is gezegd, zien we dat het schrijven van Gedep. Staten een copie daarvan is. Spr. hoopt dan ook dat de raad niet voor dezen brief van Gedep. Staten zal zwichten. Wij hebben allen het bezwaar van den zinker als het minst ernstige ge voeld en spr. kan dan ook niet begrij pen dat dit als voornaamste argument moet dienen. Spr. verwacht dat de raad niet op zijn besluit zal terugkomen. De heer Groeheveld onderschrijft ge heel wat de heer Schilling gezegd heeft. Ook de heer Vermeulen doet dit. Spr. is blij dat de vroegere tegenstanders zoo hebben gesproken. Wat de heer Schilling zeide, is zeer juist. Wij moe ten opkomen tegen den invloed, die het gemeentebestuur van Haarlem op Ge- dep-. Sjafen uitoefent. Spr. zou het on- gehqoVtl vinden, als onze gemeente in tweeën werd gesplitst, wat on-econo- misch zou zijn. Spr. wijst er op dat toen de gemeente besloot van Haarlem gas te betrekken, er inzake den zinker door Gedep. Staten geen enkel bezwaar is gemaakt. Spr. gaat mee met het tweede deel van het voorstel van B. en W., maar wil het eerste deel zoo wijzigen, dat de overeenkomst onmiddellijk wordt op gezegd met Haarlem. Wij moeten onze vrijheid volkomen hernemen, hoe het besluit van Gedep. Staten ook uitvalt, Wij hebben ons tegenover anderen ver bonden en zijn zedelijk verplicht die overeenkomst na te komen. Daarom zou spr. B. en W. willen uitnoodigen onmiddellijk uitvoering te geven aan het raadsbesluit van 12 April. De heer Nijssen onderschrijft tenvol- le wat de heer Vermeulen gezegd heeft. De heer Bosman zegt dat er nogal dik gedaan wordt, alsof wij zouden zwich ten voor Haarlem. Spr. staat echter nog steeds op het standpunt dat het raads besluit in 't nadeel van de gemeente was. Als we aan dat bedenkelijke be sluit kunnen ontsnappen, mogen we dat niet nalaten en spr. begrijpt niet waarom de tegenstemers van toen daaraan niet zouden meewerken. Spr. gelooft niet dat er zoo gauw een con flict komt, we moeten ook geen con flicten zoeken. De heer Tusenius zegt dat de heer Schilling kort en krachtig het goede standpunt heeft uiteengezet, spr. wil zich daarbij aansluiten. De heer Dalmeijer meent dat voor het raadsbesluit niet eens de goedkeu ring van Gedep. Staten noodig was. wel later voor de financiëele besluiten. Spr. begrijpt niet den spoed dezer in menging. De heer Schuitenmaker begrijpt vol komen de ontstemming over deze in menging, maar alvorens zijn stem te geven wil spr. het antwoord van B. en W. afwachten. De heer Ten Broeke zegt dat het hem zeer getroffen heeft dat het schrijven van Gedep Staten komt zoo vlak voor den termijn van opzegging van het contract met Haarlem. Spr. keurt deze inmenging ook ten sterkste af. De heer Sluiters zegt dat het schrij ven van Gedep. Staten hem ook be vreemdt en toch verheugt het hem. Als voornaamste bezwaar geldt de zinker jammer zegt spr. dat ze ook niet aan 1 gevaar van het anker gedacht 'hebben, dan was de zinker al gehavend ge weest ook. Spr. meent dat de gemeente moet doorgaan, men ziet er voor Haar lem schade in, dus is het voordeel voor ons. Als men er geen schade in gezien had, zou men zich niet verzet hebben. De heer Handgraaf zegt dat de Bur gemeester als zijn oordeel heeft te ken nen gegeven, dat de raad het eens geno men besluit moet 'handhaven. De heer Landeweert wil eerst enkele dingen uit het debat halen, die er niets mede te maken hebben. Als we voor het noordelijk deel een overeenkomst met de hoogovens of Beverwijk sluiten, be hoeven we geen twee prijsregelingen te hebben. Het verschil kan over de ge- heele gemeente worden aangeslagen. Spr. zegt nog niet van standpunt veranderd te zijn, maar hij had niet gedacht dat het raadsbesluit bezwaren zou ontmoeten. Spr. kan dit echter wel begrijpen en gelooft dat hierbij niet al leen eigenbelang van Haarlem aan 't woord is. Spr. geeft toe dat het raads besluit voor het aangaan van het con tract de goedkeuring van Ged. Staten niet behoeft, echter is dit verzoek ge schied op instigatie van de directie van het Hoogovenbedrijf. B. en W. stellen aanhouding van de opzegging van het contract voor, om dat Ged. Staten straks toch de finan ciëele besluiten moeten goedkeuren. Als het raadsbesluit niet goedgekeurd wordt en de raad gaat in hooger be roep, wat moeten we dan? Is het goed de bruggen achter ons af te breken? Wat dan, als we terug moeten? Voor zichtigheidshalve stellen B. en W. dit voor. De hoogovens hebben aan een an der besluit ook niets, als het niet zeker is gas aan ons te kunnen leveren. Spr. ontraadt dezen onzekeren weg en hoopt dat de heer Vermeulen geen pro selieten zal maken. Laat deze dien weg maar alleen gaan. De heer Dunaebier zegt, waarom hij met 'het eerste gedeelte van het voor stel meegaat. Als het contract met Hoogovens van kracht wordt, kan dit eerst over een jaar gas leveren. Als de pi'ocedure voortgaat en Hoogovens wacht zoolang met het maken van het zuiveringsgebouw enz. zouden wij een poos zonder gas zitten. De heer Vermeulen zegt dat de twee ërlei gaslevering wel gepaard kan gaan met een doorsneeprijs, maar het brengt toch splitsing in ons gemeentelijk le ven, daar een deel van de gemeente op een andere plaats wordt aangewezen. Toen het net werd gelegd, hebben we gezegd dat deze buizen waren de bloed vaten, waardoor de gemeente onver- scheurbaar is. Die onverscheurbaar- heid wil spr. handhaven. Bij het con tract had Haarlem een voorsprong en als het nu verliest en Haarlem haalt er een groote broer bij om te winnen, vindt spr. dit vies. J De heer Bosman: Ik ben blij dat ik dit niet gezegd heb. De heer Vermeulen blijft er bij. Spr. vindt de houding van Haarlem niet be vorderlijk voor een goede samenwer king tusschen beide gemeenten. Spr. is het echter eens met de door den heer Duimebier genoemde bezwaren en wil daarom terwille der gasverbruikers zijn voorstel intrekken. De heer Tusenius dringt op spoed aan, Haarlem is wel een prettige leve rancier, maar we moeten het contract toch maar zoo spoedig mogelijk opzeg gen. De heer Landeweert: Een prettige le verancier, ja, want door het laatste aanbod van Haarlem zouden wij den gasprijs met 2 cent kunnen verlagen. Hoe dat met Hoogovens zal zijn, moe ten we nog afwachten. De heer Schuitenmaker vraagt nu geen nieuwe discussies te openen; de wijze van optreden van Haarlem keu ren we algemeen af. Het voorstel van B. en W. wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aan de orde is de interpellatie-Schaar. De heer Schaar zegt dat als de arbei dersbeweging geen toestemming krijgt om te collecteeren voor de uitgeslote- nen in Twente, dit niet haar schuld is, Het verzoek is nu tweemaal geweigerd, terwijl op tal van andere plaatsen de collecte is toegestaan, o.a. pas nog in Beverwijk. Spr. stelt een motie voor waarin B. en W. worden uitgenoodigd om, gehoord de besprekingen op het verzoek der arbeidersvereenigingen om te mogen collecteeren voor Twente goedgunstig te beschikken. De heer v. de Steen zeide de interpel latie verwacht te hebben. Spr. herin nert aan de toezegging van den Burge meester, dat als het verzoek om te col lecteeren van de gezamenlijke organi saties zou komen, dit met sympathie zou worden ontvangen. Spr. heeft als voorzitter van den Chr. Besturenbond daar moeite voor gedaan, maar er is niets van gekomen. Als de toestemmin, nu verleend wordt, vraagt spr., dat de andere organisaties in de collecte zul len deelen. De heer Vermeulen heeft vroeger voorgestemd, maar zegt dat de zaak der textielarbeiders nu verdeeld is. Het is nu de zaak van een groep en B. en W. kunnen zich geen partij stellen. Vroeger was het een uitsluiting, nu is dat anders. De heer Visser zegt dat de pers steeds onjuiste voorlichting geeft over den toestand. Er is geen terreur in Twente, getuige de verklaringen van den bur gemeester van Enschedé. Na nog eenige discussie wordt de motie gewijzigd in dezen zin, dat de collecte door de drie groepen zal wor den gehouden, met 127 stemmen aangenomen. Vóór stemden de soc.- democratische fractie en de vrijzinnig- dem. leden en van rechts de heer en Sluiters, Groeneveld, v. d. Steen, ten Broeke en Handgraaf. Tegen stemden de heeren Dunnebier, Maas, Zwanen burg. Wardenaar, Vermeulen, Nijssen en Tusenius. De heeren Schilling en Langendijk waren reeds vertrokken. Daarop werd de vergadering gesloten, Niet minder zal dit het geval zijn met de nagedachtenis van haar wier verlies wij evenzeer diep betreuren, Mevrouw Visse ring—Sandberg, de echtgenoote van onzen Voorzitter, lid van het Eere-Bestuur en van het Amsterdamsche Dames-Hoofdcomité die den 5den Maart van dit jaar 1924, na langdurig lijden overleed. Hoe menigmaal ontving zij als vriendelijke gastvrouw de ieden van het Bestuur voor de vergaderin gen samengekomen, in haar gastvrije woning. Wanneer wij, na deze woorden van weemoedige herinnering," een blijder toon aanslaan, dan denken wij allereerst den 4den Mei, dien schoonen voorjaarsdag, toen de jubileum-bijeenkomst, ter herinne- VISSCHERIJ. Hospitaal-Kerkschip „De Hoop". Thans zijn wij in staat een volledig ver lag over 1923 te geven omtrent de werk zaamheden van de Nederlandsche Vereen, en behoeve van Zeelieden van elke natio- ialiteit en het Hospitaal-Kerkschip „De Hoop". Al is er vee! goeds van het jaar 1923 te /ermelden, wat betreft de lotgevallen en iet werk der Vereeniging, toch kan de erste toon geen blijde zijn; immers, niet ninder dan vier droevige verliezen zijn te nelden, die een gevoelige leegte in Bestuut Dames Comité's achterlaten. Aan het bestuur ontviel de heer S. C. L. Reygers berg, Britsch Vice-Consul te ljmuiden, die inde April plotseling overleed. Groote diensten heeft hij onze Vereeniging bewezen vooral op het punt van bezuiniging op de exploitatie van ons schip; aan hem ook hebben wij de aanstelling van onze uit nemenden kapitein Smit te danken. En zie, de heer M. C. Zur Mühlen, zijn opvolger als Vice-Consul van Engeland, die terstond na het overlijden van den heer Reygers- berg geheel belangeloos aanbood onze belangen te ljmuiden waar te nemen en den geheelen zomer als tusschenpersoon tusschen kapitein Smit en het Amsterdam sche Bestuur ons groote diensten bewees, ook overleden. Op de najaarsvergadering was hij in ons Bestuur gekozen, doch eer de algemeene ergadering deze benoeming officieel kon bevestigen, was hij reeds heengegaan. Aan het Haagsche Dames-Hoofdcomité ontviel haar Presidente, Mevrouw Baronesse Melvil van Lyndenvan Weede, die van den aanvang af deel van dat Bestuur uit maakte en sedert 1906 Voorzitster was. Tol het laatst toe heeft zij het werk van de Haagsche afdeeling geleid enalsteeken van haar groote belangstelling in den arbeid onzer Vereeniging, liet zij aan deze f 5000. Haar nagedachtenis zal bij ons Bestuur in dankbare herinnering blijven voortleven. ring aan het 25-jarig bestaan der Vereeni ging, in de zalen van het Scheepvaart- Museum, ons daartoe welwillend door het Bestuur afgestaan, werd gehouden. Zij werd opgeluisterd door de hoogelijk gewaar deerde tegenwoordigheid vanH.M.de Ko ningin-Moeder, onze Beschermvrouwe, met klein gevolg. Na het officieele gedeelte, waarbij Mr. Vissering een openingswoord sprak en de heer Beels een gedeelte van het door hem opgestelde Verslag over die 25 jaren voorlas, werd in een der boven zalen de zeer interessante film „Het leven aan boord van De Hoop", door de Film-Mij. Polygoon vertoond. Hare Majesteit betuigde herhaaldelijk Haar ingenomenheid met het werk van ons hospitaal-kerkschip. Trouwens, daarvan heeft Zij meer dan eens door da den doen blijken. Dat het H. M. de Ko ningin behaagd had ter gelegenheid van dit jubileum aan de beide oudste leden van het Bes'.uur, den heer W. Bossevain en Rev. J. Chambers het ridderkruis van de Oranje-Nassau-orde le verleenen, werd met groote ingenomenheid door de verga dering vernomen. Rev. Chambers, die waarlijk wel de „Va der" van ons werk mag genoemd worden, had het voorrecht in November zijn tach tigsten verjaardag te mogen vieren. God spare den waardigen grijsaard nog lang in jeugdige frischheid van lichaam en geest, ook voor dezen arbeid, dien hij nu meer dan een kwart eeuw met warme liefde be hartigde en biddend op het hart droeg. De zomercampagne van „De Hoop" begon dit jaar op Zalerdag 9 Juni. in tegenwoordigheid van enkele bestuursleden en belangstellenden, sprak Mr. Vissering een woord van welkom, waarna Ds. J. H. F. Remme, predikant te Amsterdam, die de eerste reis zou meemaken, naar aanlei ding van Ps. 121 deed uitkomen dat ook voor dezen arbeid onze hulp alleen kan zijn van den Heer, die den hemel en de aarde gemaakt heeft en nooit beschaamd degenen die Hem verwachten. Als geneesheer voor den ganschen zomer bevond zich voor de tweede maal aan boord van „De Hoop", Dr. F. G. van As peren. Waarlijk het bestuur mag zich ge- ukkig achten dat deze voortreffelijke ge neesheer en mensch ook ditmaal weder, '.ijn diensten voor dezen arbeid bood. Door dien aan boord was hij evenzeer geacht ;lk der predikanten roemt hem om strijd, het is voorzeker voor een niet gering deel aan zijn innemende persoonlijkheid, tan zijn invloed ten goede te danken, dat de geest aan boord volgens ieders zeggen zoo uitnemend was. En welk een vriendelijk, degelijk geneesheer hij zich betoonde, daar van kunnen de patiënten medespreken, die hij hielp en waarbij er waren d e zonder zijn tusschenkomst, naar menschelijke be- ekening, onherroepelijk verloren zouden geweest zijn. Wij komen daar later op terug. Wij spraken zooeven van den geest aan boord en noemden dien uitnemend. Daar van getuigen eenstemmig de journalen der predikanten die de reis medemaakten. Werd over dien geest in vroegere jaren wel eens geklaagd, thans wordt geen enkele klacht vernomen, trouwens het vorige jaar ook niet. Nooit werd door eenlid van de bemanning zonder hooge noodzakelijkheid de dagelijksche godsdienstoefening aan boord verzuimd, waarbij alle eerbiedig en aandachtig nederzaten. „De verhouding tusschen de verschillende kasten van voor-, midden- en achterschip", schrijft een der predikanten laat niets te wenschen over. Er is vrijmoedigheid zonder vrijpostigheid, vriendschap zonder onge- wenschte familiariteit, kortom, wij verkeeren als goede vrienden met elkander", Waar alle zonder uitzondering trouw hun plicht deden, zouden wij eigenlijk geen namen moeten noementoch willen wij in dit opzicht een uitzondering maken voor den kapitein J. Smit en den stuurman C. Dubbeld, wier uitmuntende houding onder alle omstandigheden gedurende degeheele reis, door onzen geneesheer in een bestuurs vergadering speciaal werd gememoreerd. Op zulke mannen, wat kalmte, moed en kunde betreft, altijd te kunnen rekenen, is voorzeker alles waard. En er zijn ook in deze campagne verscheidene stormen, waar onder vrij hevige geweest. Zoo was het dertien uren achtereen van 17 op 18 Septem ber, toen de voorgaffel brak, het voorzeil scheurde, stootkatrollen daverend naar be neden kwamen en zware stortzeeën, soms met een slag als van een kanonschot, ge durig op het dek plasten. Zoo was het ook den 4den October, den dag dat vijf loggers op de Doggersbank vergingen, twee schepen op de hoofden van den Hoek liepen en een groote baggermollen met vijftien man in het Kanaal verging. In zulke uren «tellen passagiers en bemanning een goed «chip en een kundige leiding niet weinig op prijs. Die leiding viel ook eens bij het uitzeilen uit ljmuiden te roemen. Het was de 12de October. De vierde reis zou beginnen. „Nauwelijks", schrijft de heer J. M. Martens, die als geestelijk verzorger deze laatste reis meemaakte, „hadden wij de haven van ljmuiden verlaten, toen een zware bries kwam opzetten, die voortdurend in hevig heid toenam. Na eenige uren met de golven gekampt te hebben, besloot de kapitein de zeilen om te gooien en naar de haven terug te keeren, daar hij des nachts een zeer zwaren storm verwachtte en hij daarbij niet vergenoeg uit de kust kon blijven, zoodat wij gevaar liepen le stranden. Toen echter konden wij van wege de branding niet bin nen loopennu bestond er weder gevaar op de noorder pier 'trooie vuur zooals de zeelieden die noemen geworpen te worpen wij kozen dus weder zee en werden geheel zuidelijk gedreven. Na twee uren met de baren geworsteld te hebben, zeilden wij eindelijk met dank aan Ood om zes uur behouden de haven van ljmuiden binnen". Maar nu de patiënten. Want de lezers verlangen natuurlijk iets te hooren van den arbeid door „De Hoop" verricht. In totaal werden 103 patiënten behandeld, te Lerwick 55 en in volle zee 48. In het hospitaal werden 8 patiënten opgenomen met 107 verpleegdagen. Naar herkomst waren de behandelde gevallen aldus verdeeldUit Scheveningen 22 loggers, Vlaardingen 18. Katwijk 3, Maasluis 3, Duitschland 9 en Denemarken 2. Men ziet dat de Vereeniging ook dit jaar haar naam „ten behoeve van zeelieden van elke nationaliteit", waar een beroep op haar gedaan werd, heeft gestand gedaan. De verleende hulp was voor hét groolste gedeelie van chirurgischen aard. Van de patiënten die jopgenomen werden, leden er drie aan bloedvergiftiging na won den. Van een dier gevallen vertelt de pre dikant die het meemaakte, het volgende „Het was dien dag (30* Sept.) dat wij onzen eersten patient ontvingen. Des morgens om 7 uur had een Scheveninger logger zijn twee vlaggen geheschen, die wij echter door den mist niet gezien hadden. Geluk kig was juist de „Triton" aanwezig, die hem opnam en aan ons overbracht. Onze dokter bevond dat hij in een vrij vergevor derd stadium van bloedvergiftiging ver keerde, maar heeft hem door een ingrijpende, snelle, afdoende behandeling, onder Gods zegen, het leven gered. Ja, het leven gered, want het had geen twee dagen langer moeten duren of de knaap ware gestorven. Dit feit rechtvaardigt toch weder het uitgaan van „De Hoop" en gaf den dokter groote voldoening". Ja, zoo is het. In de oorlogs jaren leerden velen helaas, een menschen- leven weinig te tellen. Gode zij dank, die tijd is voorbij. Jezus heeft ons de waarde der enkele menschenziel aangewezen, een waarde welke die der geheele wereld te boven gaat. En waar het geld menschen- levens van een anthrs wissen doodteredden, menschenlijden te verzachten en menschen- zielen dichter bij God te brengen, daar antwoorden wij op de kleinzielige vraag door sommigen wel eens geuit, wanneer zij de hooge exploitatierekening van „De Hoop" onder de oogen krijgen „fs dat niet ie duur betaald?" met een blijmoedig „Neen, duizendmaal neen, al goldHiet maar een enkele Merkwaardig is de hardvochtigheid in het verduren van j.ijn, die onze patiënten soms aan den dag leggen. Een der predi kanten deelt daaromtrent het volgende mede „Den tweeden dag dat wij zee op waren (7 Augkwam er een Hoilandsch schip in 't zicht, dat twee vlaggen op had. Daar was dus werk voor den dokter. Twee zieken werden naar „De Hoop" gebracht. Zij bleeken beide vreeselijke zweren te hebben. Vooral de oudste van de twee, •de schipper, had e:;i verschrikkelijk dikke hand. Ik was in het hospitaal aanwezig, torn de dokter met messen in de hand bego i te werken, en kon niet nalaten den moe.l van den man te bewonderen, die de on tegenzeggelijk hevige pijn met stoïcijnsche kalmte verdroeg. Zonder een kreet te slaken doodstond hij, zeker gedurende 20 minuten, de martelende pijn. Deze gehardheid tegen pijn heb ik trouwens meer bij visschers opgemerkt; men Iet rt die mannen daardoor des te meer respectecren. Evenals de rood huiden, achten zij het beneden zich, blijk te geven, dat zij pijn lijden." (Wordt vervolgd.) De stoomtrawler Witte Zee IJ.M. 26 s Zondag als bijlegger op Terschelling binnengeloopen. Ook de. Deensche motor- kotter N. G. 53 liep daar als bijlegger binnen. Vischomzet. De omzet in de rijksvischhallen alhier bedroeg in Mei van dit jaar (f795.966 tegen in Mei van het vorig jaar f 642.259. Faillissementen Ia Nedarlani. i Volgens mededeeling van het handels informatiebureau van VAN DER GRAAF Co's Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week, eindigende 30 Mei in Nederland uitgesproken 76 faillissemen ten tegen 68 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. Van 1 Januari tot en met 30 Mei 1924 1905 faillissementen tegenover 1672 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 6