De toestand der Zeevisscherlj In Mei.
Naar de Afdeeling Visscherijen van
het Departement van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw ons mededeelt,
werd de zeevisscherij in Mei met meer
vaartuigen uitgeoefend dan in de over
eenkomstige maand van het vorige
jaar.
Hoeveelheid en waarde der aange
voerde visch bedroegen respect,
5.042.100 K.G. en f 1.216.500.— tegen
3.386.400 K.G. en f 1.033.700— in Mei
1923.
De vangsten der stoomtrawlers ble
ven gering. In zooverre zij de Noordzee
bevischten en hier te lande aanvoer
den, vingen zij gemiddeld per reisdag
niet meer dan 654 (verleden jaar Mei
800) K.G. Dc prijzen waren aanvanke
lijk hoog, doch daalden later in vel
band met ruimen aanvoer in het bij
zonder van IJslandvisch en de moei
lijkheid om vooral in België en
Duitschland afzet voor de visch te vin
den, welke moeilijkheid nog verergerd
werd door het warmere weer. De be
sommingen waren dan ook gering, n.l.
voor de Noordzee stoomtrawlers, die
hier te lande hun vangsten losten, per
reisdag slechts f 200.(f 272.in Mei
1923). In verband hiermede werden
verschillende stoomtrawlers opgelegd,
In het geheel namen aan de vissche
rij deel 130 stoomtrawlers, waarvan 9
uitsluitend en 12 gedeeltelijk in Enge
land havenden, terwijl verleden jaar
Mei, toen de omstandigheden zeer on
gunstig waren voor de stoomtrawlvis-
scherij 92 stoomtrawlers in bedrijf wa
ren en daarvan 36 uitsluitend en 18 ge
deeltelijk in Engelsche havens aan
voerden. De hoeveelheid en opbrengst
der visch, door onze stoomtrawlers
hier te lande aangevoerd, bedroegen
respectievelijk 1.933.500 K.G. en
f 552.400.— tegen 917.000 K.G. en
f 296.800.in Mei van het vorige jaar.
Daarvan was 315.000 K.G. (verleden
jaar Mei 117.000 K.G.) bij IJsland ge
vangen. Duitsche stoomtrawlers voer
den aan 253.999 K.G. uit de Noordzee
en niet meer dan 566.000 K.G. uit de
IJslands ch£ wateren.
De zeilloggers namen minder druk,
de motor- en zeilkustvisschers daaren
tegen drukker aan de trawlvisscherij
deel, dan in Mei van het vorige jaar.
De motor- en zeilkustvisschers hadden
meer, de zeilloggers daarentegen min
der succes dan toenmaals. De zeillog
gers vingen gemiddeld per reisdag
124 K.G. (141 K.G. in Mei 1923), de mo
tor- en zeilkustvisschers respectieve
lijk per reis 410 en 195 K.G. (273 en 129
K.G. in Mei 1923). De beugvisscherij
werd uitgeoefend door 20 stoom- en 10
zeilschepen (verleden jaar Mei 17
stoom- en 10 zeilschepen en 1 motor
vaartuig). De vangsten waren weer
zeer gering en de besommingen, al
thans voor de zeilschepen, onvoldoen
de. Gemiddeld per reisdag vingen en
besomden n.l. de stoombeugers respec
tievelijk 438 K.G. en f 246.— (526 K.G.
en f 249.'in Mei 1923), de zeilbeugers
137 K.G. en f 47.— (271 K.G. en f 107.—
in Mei 1923). De totale hoeveelheid en
opbrengst der aangevoerde beugvisch
bedroegen respectievelijk 257.400 K.G.
on f 138.800.— (313.900 K.G. en f 142.300
in Mei 1923). Aan de visscherij met de
zeevischzegen namen slechts 1 stoom-
vaartuig en 1 motorvaartuig deel. Aan
het einde der maand waren volgens
voorloopige opgave 30 stoom-, 20 mo
tor- en 152 zeilvaartuigen (aan het ein
de van de overeenkomstige maand van
1923 19 stoom-, 13 motor- en 127 zeil
loggers) ter haringvangst uitgevaren.
De vangsten waren grooter dan ver
leden jaar Mei, n.l.-gemiddeld per reis
dag voor de stoomloggers, motorlog-
gers en zeilloggers respectievelijk 1338,
1015 en 602 K.G., tegen toenmaals 1082,
618 en 543 K.G; Een deel der aangevoer
de haring bestond uit de harde, droge
zoogenaamde Noord-haring, welke
minder gewild is. Bovendien hadden de
Duitsche importeurs met betalings
moeilijkheden te kampen. In verband
hiermede bracht de haring gemiddeld
minder op en waren de besommingen
lager dan verleden jaar Mei. De waar
de der gemiddelde reisdagvangsten be
droeg n.l. voor de stoom-, motor- en
zeilloggers respectievelijk- f 205.
f 152.— en f 90.— (f 279.—, f 154.— en
f 135.— in Mei 1923).
De totale hoeveelheid en waarde der
aangevoerde drijfnetvisch bedroeg
942.900 K.G. (waarvan 9360 kantjes ha
ring) en f 143.100.tegen 736.000 K.G.
(waarvan 7204 kantjes haring) en
f 186.800.— in Mei 1923.
In het Handelsregister is inge
schreven de N.V. Stoomvisscherij-Mij.
„Klaverbank", Velsen, Trawlerkade
440, zeevisscherij. Raad van Beheer:
J. van der Made, Velsen, D. H. Horn,
Heemstede en W. J. Dalmeyer, Am
sterdam. Maatsch. kapitaal f 25.000,
waarvan geplaatst en gestort f 10.000.
Het begin van den stoomlogger
Gerard K.W. 128 naar het goudzoeken
in de Lutine bij Terschelling is niet ge
lukkig geweest. Het schip vertrok
's morgens naar het wrak, maar keer
de 's avonds weer in de haven van Ter-
Pijnen in Tanden en|Kiezen verdrijft men door Mljnhardt*e Sanapirin-Tabletten.
schelling terug, daar men wegens mist
het wrak niet had kunnen vinden.
In het Lagerhuis is namens de
regeering medegedeeld, dat de Sowjet-
regeering een bedrag van 30.103 Pond
heeft betaald, als compensatie voor
de aanhouding van Britsche trawlers
nabij de Moerman-kust.
Onder den titel „Zaad der zee"
schreef de heer Th. Punt, schipper al
hier, in de N. Vlaard. Ct. het volgende
artikel:
De noodkreet, geuit door den heer
Haak ovér vernietiging van zaad in de
Noordzee, schijnt te Vlaardingen ge
hoord te zijn, want vergis ik mij niet.
dan zouden belanghebbenden te Vlaai-
dingen en ook andere visschersplaat-
sen de trawlvisscherij gaarne zien ver
dwijnen, en zooals vroeger jaren, de
beugvisscherij doen opleven.
In de eerste plaats schijnt de heer
Haak na zijn der tig-jarige ervaring
en medewerking, nu pas in het oog te
krijgen waarover hij schrijft. Wie
heeft aan het stoomtrawlerbedrijf me
de gewerkt en waarom wil de heer
Haak nog steeds trachten weder Di
recteur van stoomtrawlers te worden?
Toch zeker om nog meer zaad te hel
pen vernietigen! Heeft hij een net uit
gevonden waar het zaad doorgaat en
niet wordt beschadigd? Werkelijk zou
den alle visschers hem dankbaar zijn,
ja zelfs zoo ver zou -deze dank strek
ken, dat elke visscher van zijn luttele
verdiensten wat zou willen offeren.
Hoeveel uren, dagen en nachten wordt
er gesjouwd, geploeterd aan het zaad,
dat op roekelooze wijze wordt vernie
tigd, vervloekt, verschopt, veracht
Trekken van 20 k 30 manden, meest
kleine schol, uitgezocht 4 5 manden
over, worden bijaldien men daar blijft
en elke 2*/2 uur ophieuwd, weer aan de
zee teruggegeven. Zoodat in 24 uren
laat ik zeggen 8 trekken gedaan wor
den, houdt men dan 4 k 5 manden goe
de vi3ch over. Over weggaan wordt
niet gedacht. Dit kost echter aan ver
nietiging in doorsnee 15 manden of ten
naastenbij blijft 5 manden in leven,
dus 80 manden verloren voor één
schip. Gerekend op zooveel schepen,
hoe enorm veel gaat er dan verloren.
Langs welken weg kan nu dat euvel
worden voorkomen? Het antwoord ligt
voor de hand, daar niet vissehen; in
ternationaal verbod, wat dan? De
Nooi'dzee afsluiten zal niet gaan. Elke
schipper' zal trachten te rooven of te
stroopen, zooals men in de- duinen ko
nijnen stroopt. Dit zou voor de onder
linge nationaliteiten moeilijk zijn te
controleeren. De netten wijzigen, dat
alleen groote soorten worden gevan
gen is de geheele ondergang van het
bedrijf. Tong vooral zou dan verdwij
nen en in de hotels afgedaan zijn. Ook
wij als visschers praten daar veel over,
doch wij komen op het laatste neer,
jaar in jaar uit geen verandering.
Zouden er schippers gevonden worden
die de broedplaatsen vermijden, ande
ren trekken zonder eenig nadenken
daarheen.
Hier voor mij ligt een boekje van de
beugvisscherij, sla open het jaar 1905/
1906. Naar zee vertrokken stoombeu-
ger 23 Dec.; geëindigd 2 Juni; besom
ming f 21000.Schitterend in die ja
ren. Hoe moesten deze besommingen
bereikt worden? Doordat wij niet meer
visschers, doch slaven waren, bijv. dag
en nacht aan het vissehen; binnen ko
men 's morgens 6 uur; zelf lossen; de
zelfde nam. varen om 4 uur, totdat 5
reizen gedaan waren en dan 2 a 3 da
gen werd gestopt. Gejaagd, want de
Mij. had de handen vol om te bestaan.
Hier noem ik een gunstig jaar. Wat is
daarna gevolgd? Slecht op slecht jaar,
zoo zelfs dat ik in 1912/1913 uit de
beugvisscherij trok, geen kans meer
ziende om te bestaan. Dat dit mij in
1912/1913 overkwam laat ik nog daar,
want toen groeide de trawlervloot.
steeds aan, doch dat mijn vader in
1886, na jaren gebeugd te hebben, en
ik daar voor speeljongen aan boord
zijnde, prikkenreizen te zoute heb me
de helpen maken voor 4 5 ton op de
14 schoten en een geepreis van 32 scho
ten voor 40 ton visch, geeft bewijs dat
ook toen reeds de zee magere jaren
had.
De stoomtrawlers konden toen het
zaad niet vernietigen nietwaar? Wat
wordt er nu voor de beugvisscherij
vernietigd? Als een trawler heele klei
ne schelvisch vangt of de zoogenaam
de kleine gul, gaat hij zoo gauw moge
lijk weg, want het heeft geen waarde.
Komen wij zooals de heer Haak zegt
in de steengronden, daar zijn de beu-
gers ons de baas, willen wij niet alles
verliezen of stuk maken. Zelfs met ruw
weer moeten wij het voor hen opgeven.
De beugvischerij zou, daar in de oor
logsjaren zooveel vischeters ontstaan
zijn, nog niet voor V4 aan de vraag
kunnen voldoen, want in den zomer is
schelvisch weinig te vinden en de ka
beljauw ook niet. Voor den oorlog gin
gen de sloepen reeds naar de Shetland-
sche eilanden, bewijs dat de zee toen
ook al was uitgeput. Schrijver dezes
gaat met zaadvernietiging accoord,
want hij heeft sinds 1912 al heel wat
helpen verwerken, doch dat vroeger
jaren de zee evenmin voL was heb ik
hier aangetoond. Dat de visch zich
naar andere streken heeft begeven en
voor de beugvisscherij onbereikbaar
werd, zag ik wel in. Doch zoo ik reeds
zeide, de kabeljauw, leng, schelvisch,
heilbot, rog en vooral de laatste, hield
zich op in steengrond'en, waar geen
stoomtrawler kan vissehen, en hoe
wonderlijk het ook mag zijn, in dezen
winter is de rog door trawlers in de
schoone grond 80 mijlen westelijker
gevangen, wat in geen jaren is ge
beurd. De visch is een wonderlijk dier.
Men vind haar waar wij haar niet ver
wachten en op plaatsen waar wij haar
zoeken laat zij ons dikwerf een slechte
reis boeken. Het zal wel nooit geluk
ken een geleerde te vinden die de
visch in haar bewegingen na kan gaan.
Ik ben nu 25 jaar schipper en heb alle
vischerijen mede gemaakt, mijn oogen
staan open en ik wil zeer gaarne meer
weten. Eiken dag ontmoet ik in ons
bedrijf iets wat opvalt, en sluit dit weg
in het boek genaamd de hersenen, die
wel nooit verzadigd worden.
W&tarstand ZJatmtëen.
Juli 1924
Dafren
20
21
22
23 L.K.
24
25
26
H.
v.m.
5.33
6.19
7 06
7.55
8.50
9.51
10.58
water
n.m.
6.02
6.47
7.32
8.21
9.19
10.20
11.31
L.
v.m.
1.17
2.04
2.45
3.28
4.14
5.08
6.14
water
n.m.
1.40
3.33
2.20
3.03
3.46
4.37
5.39
6.51
Oeen Zomertijd.
PLAATSELIJK NIEUWS.
IJMUIDEN..
De Onder-Inspecteur voor de
Scheepvaart te IJmuiden heeft na
mens het bestuur der Zuid-Holland-
sche Maatschappij tot Redding van
Schipbreukelingen te Rotterdam aan
Schipper Jac. van Duyn van Noord-
wijk aan Zee, uitgereikt de Prijs Ro
bin 1923, hem en zijne bemanning toe
gekend voor de redding van Kapt.
Gardin, de eenig overgeblevene van
het Duitsche stoomschip „Klöpfei'' in
den nacht van 30 op 31 Aug. 1923, tij
dens vliegend stormweer op de Noord
zee.
Tijdens de redding was van Duyn
schipper van den stoomtrawler „Ja
va" IJM. 340.
Dieren-Asyl.
Het busje van de H. B. S. leverde f 4.04
op. Een aardig resultaat! Dank aan al
len die er aan meewerkten, terwijl het
lijdende dier zich in de gunst der kin
deren blijft aanbevelen! Speldjes en
kleine giften brachten de som van
f 35.50 op.
Volkszangdag.
Blijkbaar was het programma der
kinderen te Velseroord boven bereke
ning spoedig afgewerkt, althans om
streeks half vijf werden de kinderen
op het Willemsplein opgesteld en, na
dat de kinderschare vanuit de muziek
tent gefotografeerd was, begon de uit
voering te kwart voor vijf, dus een
kwartier vroeger dan berekend was ge
weest. Hier, evenals steeds, miste de
kinderzang haar effect niet en de heer
Gonlag had de voldoening van zijn di
rectie, dat wijs en .maat bij deze groole
menigte kinderstemmen tot één geheel
werd. Vooral bij enkele populaire me-
lodiën.
Als we dan ook enkele opmerkingen
maken, dan is het omdat we nog wel
eens een herhaling verwachten, waar
bij de leiders wellicht hun voordeel
met die opmerkingen kunnen doen.
Het komt ons voor dat het doel van
deze uitvoeringen beter bereikt zou
worden, als er eenige muzikale begelei
ding was, waardoor de melodie meer
doordringt. We denken daarbij aan de
uitvoering in de vischhal een vorig
jaar.
En dan make men den juisten tijd
van aanvang bekend, waarvan niet af
geweken wordt. Nu was bij .de eerste
liederen slechts weinig publiek aan
wezig en zag men omstreeks 5 uur de
ouders van alle kanten komen aanzet
ten. Het gevolg was dat toen, juist ter
wijl de kinderen flink op streek waren,
het onder de toehoorders verre van
ustig was. En waar hier op het Wil
lemsplein de klank toch zoo spoedig
vervlogen is, moest dit hinderen.
Houdt men er echter rekening mee,
dan zullen zeer zeker de frissche jon
gens- en meisjesstemmen zeer goede
propaganda maken voor het Neder-
landsche lied in zijn beste vormen.
Des avonds gaven eenige plaatselij
ke muziekvereenigingen een concert
op het Willemsplein. Eerst van 8—9
het Chr. Fanfarecorps „Wilhelmina",
directeur de heer D. Klut, dat o.a. de
nummers uitvoerde, waarmede het
corps op de concoursen te 's Graveland
en Edam zooveel succes boekte.
Daarna tot half elf de Harmonie
„Concordia", dir. de heer S. Vlessing,
eveneens met eenige concoursnum
mers en een potpourri van de volks-
zangliederen 1923. Van deze bleken
nog verschillende onder het publiek
zóó populair te zijn, dat ze meegezon-
gen werden. Nog meer was dat echter
het geval, toen als extra-nummer een
potpourri gegeven werd waarin de
melodie van „Stormvogels eerste klas-
ser" doorklonk. Aan het einde van
den volkszang-dag konden we daarnie
de constate eren, dat tenslotte die lie
deren het beste er in gaan bij het volk,
waarin de gedachten der massa weer
gegeven worden.
Rest nog de opmerking dat dit
avondconcert werd bijgewoond door
een zeer groote menigte, die rustig
kon luisteren, omdat/waar noodig, de
politie de jeugd tot stilte wist te bren
gen.
Voorts dat de kinderen na den zang
naar Thalia trokken, waar een mooie
film voor hen vertoond werd.
Wilde stakingen op de trawlers.
Het was reeds medegedeeld, dat het
personeel der trawlers slechts noode
genoegen heeft genomen met de on
langs ingevoerde loonregeling. Vooral
onder het machinekamerpersoneel
gistte het hevig en tegen alle bestuurs-
adviezen in gingen vele stokers deze
week niet naar zee. Weldra begonnen
enkele reederijen den stokers hooge
fooien of de oude gage aan te bieden,
maar tevergeefs, de stakers eischten
herstel van de oude loonregeling, ook
voor het dekpersoneel. Thans hebben
de „Centrale Visscherij Maatschappij"
en de Mij. „Noorderlicht'' met eenige
kleine reederijen daaraan voldaan,
zoodat die booten naar zee konden
gaan.
Verschillende andere reederijen
echter houden voet bij stuk en zoo la
gen er Donderdag reeds 12 booten van
„De Marezaten" en de „Hera" en 10 van
de „Praxis" en de „Holland" stil, die
reeds hadden moeten vertrekken.
VELSEROORD.
Naar Arnhem!
De schoongelegen hoofdstad van het
gemoedelijke Geldersche, het om zijn
natuurschoon onvolprezen Arnhem,
dat was het doel van de reis der jon
gens en meisjes van het zevende leer
jaar van school D op een mooien niet
al te warmen dag in de afgeloopen
week. Ze hadden er al zoo veel van ge
lezen in de mooie boekjes van Jan
Ligthart, dat hun jonge reislustige
hartjes haakten naar de werkelijkheid
zelf. Zelf te wandelen, waar Tine en
Fokje en Ko en Kees dartelden iri het
blanke Rijnwater, zelf het kasteel te
bezoeken en in de hooge zaal te staan,
waar de grijze hoogbejaarde ridder
Bei'nhard van Redichem, in edele ver
ontwaardiging zijn eenigst kind de
woorden toevoegde: „Nooit zet Udo
van Rothem een voet in mijn burcht!",
zelf langs den Duno te dwalen, waar
de gevreesde Linfars lagen om Udu-
ard van Gelre in een hinderlaag te lok
ken en wier pijl den eerbiedwaardigen,
goedhartigen kluizenaar doodelijk
trof,' toen zijn waarschuwend woord
het leven van twee jeugdige menschen
redde, Udo en Claro, den held en de
heldin van het door hen gelezen
prachtverhaal; zelf den Rijn over-
zwaaien met het Drielsohe Gierpontje,
waarvan het Betuwsche boertje „maor
nie begriepe kos, hoe die schuut weer
naor den kant geet, weet je", zelf den
fulpen zoom van het vale kleed zien,
zelf ja, zoo zou ik nog een heel
poosje kunnen doorgaan, doch mis
bruik maken van de goedheid der Re
dactie. Reeds om kwart over vijf
bracht ons de heer Meijer met een
groote grijze autobus naar Haarlem,
want we wilden reeds om kwart over
te Arnhem zijn. Kwart voor 6 snorden
we het nog dommelende Haarlem bin
nen en de vriendelijke chauffeur toer
de ons, daar we nog een half uurtje
den tijd hadden, wat rond door de nu
stille straten, waarin nauw de eerste
teekenen van het ontwakend stadsge
woel te bespeuren waren. Een drievou
dig, hartelijk, welgemeend hoera was
zijn belooning, toen we den vriendelij
ken bestuurder verlieten.
En toen rechtdoor naar Arnhem!
Wat hebben ze genoten van het prach
tige Sonsbeek met zijn watervallen en
Belvedère, van de mooie singels, stij
gende en dalende straten, de tallooze
villa's en trotsche gebouwen! Wat heb
ben ze gesmuld van het boottochtje
over den Rijn en de heerlijke verge
zichten over de Betuwe toen ze boven
op de Westerbouwing waren, maar nog
meer toen ze overgegierd waren naar
de aloude Betuwe, het land van de
roode, lachende bongerds en ze daar in
een echten bongerd in de schaduw
van de zwaargekroonde vruchtboo-
men de groote, sappige Betuwsche
kersen met verbazingwekkende snel
heid deden verdwijnen in de grage,
gretige monden. Toen naar den Door-
werth! Wat waren ze stil en onder den
indruk van de schoonheid en de
pracht van alles wat daar te zien was
in dat geheel gave en meer dan dui
zend jaar oude kasteel. O, één zoo'n
bezoek is meer waard dan honderd
boeiend vertelde geschiedenislessen!
Hier konden hun oogen de schoon
heid- drinken van jaren her!
Ook de tramrit met de electrische
van Heelsum naar Rhenen was be
koorlijk, vooral daar, waar we eener
zij ds den Grebbeberg passeerden, steil-
op-rijzend en links het zilveren lint
van den Rijn zich slingerde, die reeds
in oeroude tijden de schepen der ge
vreesde Noormannen droeg, en de
meer vredige vrachtschippers naar
Dorestad voerde, het oude Wijk bij
Duurstede. Zij kwamen niet uitgeke
ken langs dien schitterend-schoonen
Veluwe-zoom. Na nog een kort bezoek
aan den Cunera-toren te Rhenen, een
monument van architectuur, ging het
welvoldaan huiswaarts. Het is een
prettige tocht geweest, waarbij op ab
soluut ongezochte wijze het leerzame
en nuttige met het aangename werd
verbonden; een dag, die altijd als een i
gouden draad door hun herinnering
zal loopen, als zij reeds jaren de school
zullen verlaten hebben. Hartelijk dank
aan allen, die tot het welslagen van
dezen tocht in financiëelen of anderen
zin hebben bijgedragen!
J, W. v. Oosterom.
VELSEN.
Zondag 20 Juli zullen schaakwed
strijden, gehouden worden in de lunch
room van den heer Eindhoven te Vel
seroord. 's Morgens half tien aanvang
tot half een, vervolgens van twee uur
tot half vijf en ten slotte van half zes
tot acht uur.
De deelnemers zullen in groepen van i
vier gerangschikt worden naar hunne
krachten en voor elke groep zijn twee
prijzen beschikbaar. Het inleggeld be
draagt f 1.25 per persoon. Alle scha
kers zijn welkom.
Te Wijkeroog heeft een botsing
tusschen twee rijwielen plaats gehad,
tengevolge waarvan een der berijders
een bloedende wonde aan de lip be
kwam. Een der rijwielen had nog al
'geleden.
Dinsdagavond stond een lange rij
wagens op den noordelijken kanaal
oever om een lading aardbeien aan te
voeren voor een stoomtrawler, nabij
de ijzerfabriek gelegen. Het scheen,
dat de aanvoer te groot was, want ten
slotte moesten nog eenige geladen wa
gens terugkeeren.
De uitvoerder van de riool wer
ken in de Corverslaan had Donderdag
-een tegenslag, daar de geul, bestemd
voor de buizen, te smal bleek, om den
opzichter in staat te stellen langs bei
de zijden zijn taak te volbrengen. Het
graafwerk moest dus weer ter hand1
genomen worden.
De heer C. Kuiper alhier is ge
slaagd voor het overgangs-examen van
de vierde naar de vijfde klasse- der
Hoogere Handelsschool te Alkmaar.
Staking aan de Papierfabriek.
Donderdagmorgen om 6 uur gingenj
de werklieden, bezig met het lossen
der booten aan boord en op het fa
brieksterrein in staking, omdat ze geen
genoegen wilden nemen met de laat
ste loonsverlaging. Deze staking was
zonder overleg met de vakvereenigin-
gen begonnen, doch eens uitgebroken,
werden deze er in erkend. Het gevolg
was dat des middags verschillende
hoofdbestuurders aanwezig waren, om
op de hoogte te komen.
De directie gaf te kennen dat ze wel
met de plaatselijke afdeelingen wilde
onderhandelen over deze kwestie, mits
eerst het werk hervat werd. De boot
werkers voldeden daaraan en om 5
uur begon het houtlossen opnieuw.
Naar men zegt dreigt een algemcene
staking onder het personeel der fa
briek uit te breken, indien bij de ko
mende conferentie niet aan de eischen
van het personeel wordt tegemoet ge
komen.
Het is de Boormaatschappij „De
Noordzee" gelukt een put aan de pa
pierfabriek, die oorspronkelijk 30000 L.
water per uur gaf en teruggeloopen
was tot 3000 L. weer door vakkundig
uitkoken tot een capaciteit van 1Q00Q
L. op te voeren.
Aan deze Maatschappij is thans op-'
gedragen een put te boor en bij de lig-
hallen voor de T. B. C.-lijders in de
Heereduinen.
SANTPOORT.
Voor het toelatingsexamen voor
de Nutskweekschool voor onderwijze
ressen te Haarlem zijn geslaagd Cor
nelia Tesselaar en Anna van der Lijn
alhier.