De toestand der Zeevisscherlj In Mei. Naar de Afdeeling Visscherijen van het Departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw ons mededeelt, werd de zeevisscherij in Mei met meer vaartuigen uitgeoefend dan in de over eenkomstige maand van het vorige jaar. Hoeveelheid en waarde der aange voerde visch bedroegen respect, 5.042.100 K.G. en f 1.216.500.— tegen 3.386.400 K.G. en f 1.033.700— in Mei 1923. De vangsten der stoomtrawlers ble ven gering. In zooverre zij de Noordzee bevischten en hier te lande aanvoer den, vingen zij gemiddeld per reisdag niet meer dan 654 (verleden jaar Mei 800) K.G. Dc prijzen waren aanvanke lijk hoog, doch daalden later in vel band met ruimen aanvoer in het bij zonder van IJslandvisch en de moei lijkheid om vooral in België en Duitschland afzet voor de visch te vin den, welke moeilijkheid nog verergerd werd door het warmere weer. De be sommingen waren dan ook gering, n.l. voor de Noordzee stoomtrawlers, die hier te lande hun vangsten losten, per reisdag slechts f 200.(f 272.in Mei 1923). In verband hiermede werden verschillende stoomtrawlers opgelegd, In het geheel namen aan de vissche rij deel 130 stoomtrawlers, waarvan 9 uitsluitend en 12 gedeeltelijk in Enge land havenden, terwijl verleden jaar Mei, toen de omstandigheden zeer on gunstig waren voor de stoomtrawlvis- scherij 92 stoomtrawlers in bedrijf wa ren en daarvan 36 uitsluitend en 18 ge deeltelijk in Engelsche havens aan voerden. De hoeveelheid en opbrengst der visch, door onze stoomtrawlers hier te lande aangevoerd, bedroegen respectievelijk 1.933.500 K.G. en f 552.400.— tegen 917.000 K.G. en f 296.800.in Mei van het vorige jaar. Daarvan was 315.000 K.G. (verleden jaar Mei 117.000 K.G.) bij IJsland ge vangen. Duitsche stoomtrawlers voer den aan 253.999 K.G. uit de Noordzee en niet meer dan 566.000 K.G. uit de IJslands ch£ wateren. De zeilloggers namen minder druk, de motor- en zeilkustvisschers daaren tegen drukker aan de trawlvisscherij deel, dan in Mei van het vorige jaar. De motor- en zeilkustvisschers hadden meer, de zeilloggers daarentegen min der succes dan toenmaals. De zeillog gers vingen gemiddeld per reisdag 124 K.G. (141 K.G. in Mei 1923), de mo tor- en zeilkustvisschers respectieve lijk per reis 410 en 195 K.G. (273 en 129 K.G. in Mei 1923). De beugvisscherij werd uitgeoefend door 20 stoom- en 10 zeilschepen (verleden jaar Mei 17 stoom- en 10 zeilschepen en 1 motor vaartuig). De vangsten waren weer zeer gering en de besommingen, al thans voor de zeilschepen, onvoldoen de. Gemiddeld per reisdag vingen en besomden n.l. de stoombeugers respec tievelijk 438 K.G. en f 246.— (526 K.G. en f 249.'in Mei 1923), de zeilbeugers 137 K.G. en f 47.— (271 K.G. en f 107.— in Mei 1923). De totale hoeveelheid en opbrengst der aangevoerde beugvisch bedroegen respectievelijk 257.400 K.G. on f 138.800.— (313.900 K.G. en f 142.300 in Mei 1923). Aan de visscherij met de zeevischzegen namen slechts 1 stoom- vaartuig en 1 motorvaartuig deel. Aan het einde der maand waren volgens voorloopige opgave 30 stoom-, 20 mo tor- en 152 zeilvaartuigen (aan het ein de van de overeenkomstige maand van 1923 19 stoom-, 13 motor- en 127 zeil loggers) ter haringvangst uitgevaren. De vangsten waren grooter dan ver leden jaar Mei, n.l.-gemiddeld per reis dag voor de stoomloggers, motorlog- gers en zeilloggers respectievelijk 1338, 1015 en 602 K.G., tegen toenmaals 1082, 618 en 543 K.G; Een deel der aangevoer de haring bestond uit de harde, droge zoogenaamde Noord-haring, welke minder gewild is. Bovendien hadden de Duitsche importeurs met betalings moeilijkheden te kampen. In verband hiermede bracht de haring gemiddeld minder op en waren de besommingen lager dan verleden jaar Mei. De waar de der gemiddelde reisdagvangsten be droeg n.l. voor de stoom-, motor- en zeilloggers respectievelijk- f 205. f 152.— en f 90.— (f 279.—, f 154.— en f 135.— in Mei 1923). De totale hoeveelheid en waarde der aangevoerde drijfnetvisch bedroeg 942.900 K.G. (waarvan 9360 kantjes ha ring) en f 143.100.tegen 736.000 K.G. (waarvan 7204 kantjes haring) en f 186.800.— in Mei 1923. In het Handelsregister is inge schreven de N.V. Stoomvisscherij-Mij. „Klaverbank", Velsen, Trawlerkade 440, zeevisscherij. Raad van Beheer: J. van der Made, Velsen, D. H. Horn, Heemstede en W. J. Dalmeyer, Am sterdam. Maatsch. kapitaal f 25.000, waarvan geplaatst en gestort f 10.000. Het begin van den stoomlogger Gerard K.W. 128 naar het goudzoeken in de Lutine bij Terschelling is niet ge lukkig geweest. Het schip vertrok 's morgens naar het wrak, maar keer de 's avonds weer in de haven van Ter- Pijnen in Tanden en|Kiezen verdrijft men door Mljnhardt*e Sanapirin-Tabletten. schelling terug, daar men wegens mist het wrak niet had kunnen vinden. In het Lagerhuis is namens de regeering medegedeeld, dat de Sowjet- regeering een bedrag van 30.103 Pond heeft betaald, als compensatie voor de aanhouding van Britsche trawlers nabij de Moerman-kust. Onder den titel „Zaad der zee" schreef de heer Th. Punt, schipper al hier, in de N. Vlaard. Ct. het volgende artikel: De noodkreet, geuit door den heer Haak ovér vernietiging van zaad in de Noordzee, schijnt te Vlaardingen ge hoord te zijn, want vergis ik mij niet. dan zouden belanghebbenden te Vlaai- dingen en ook andere visschersplaat- sen de trawlvisscherij gaarne zien ver dwijnen, en zooals vroeger jaren, de beugvisscherij doen opleven. In de eerste plaats schijnt de heer Haak na zijn der tig-jarige ervaring en medewerking, nu pas in het oog te krijgen waarover hij schrijft. Wie heeft aan het stoomtrawlerbedrijf me de gewerkt en waarom wil de heer Haak nog steeds trachten weder Di recteur van stoomtrawlers te worden? Toch zeker om nog meer zaad te hel pen vernietigen! Heeft hij een net uit gevonden waar het zaad doorgaat en niet wordt beschadigd? Werkelijk zou den alle visschers hem dankbaar zijn, ja zelfs zoo ver zou -deze dank strek ken, dat elke visscher van zijn luttele verdiensten wat zou willen offeren. Hoeveel uren, dagen en nachten wordt er gesjouwd, geploeterd aan het zaad, dat op roekelooze wijze wordt vernie tigd, vervloekt, verschopt, veracht Trekken van 20 k 30 manden, meest kleine schol, uitgezocht 4 5 manden over, worden bijaldien men daar blijft en elke 2*/2 uur ophieuwd, weer aan de zee teruggegeven. Zoodat in 24 uren laat ik zeggen 8 trekken gedaan wor den, houdt men dan 4 k 5 manden goe de vi3ch over. Over weggaan wordt niet gedacht. Dit kost echter aan ver nietiging in doorsnee 15 manden of ten naastenbij blijft 5 manden in leven, dus 80 manden verloren voor één schip. Gerekend op zooveel schepen, hoe enorm veel gaat er dan verloren. Langs welken weg kan nu dat euvel worden voorkomen? Het antwoord ligt voor de hand, daar niet vissehen; in ternationaal verbod, wat dan? De Nooi'dzee afsluiten zal niet gaan. Elke schipper' zal trachten te rooven of te stroopen, zooals men in de- duinen ko nijnen stroopt. Dit zou voor de onder linge nationaliteiten moeilijk zijn te controleeren. De netten wijzigen, dat alleen groote soorten worden gevan gen is de geheele ondergang van het bedrijf. Tong vooral zou dan verdwij nen en in de hotels afgedaan zijn. Ook wij als visschers praten daar veel over, doch wij komen op het laatste neer, jaar in jaar uit geen verandering. Zouden er schippers gevonden worden die de broedplaatsen vermijden, ande ren trekken zonder eenig nadenken daarheen. Hier voor mij ligt een boekje van de beugvisscherij, sla open het jaar 1905/ 1906. Naar zee vertrokken stoombeu- ger 23 Dec.; geëindigd 2 Juni; besom ming f 21000.Schitterend in die ja ren. Hoe moesten deze besommingen bereikt worden? Doordat wij niet meer visschers, doch slaven waren, bijv. dag en nacht aan het vissehen; binnen ko men 's morgens 6 uur; zelf lossen; de zelfde nam. varen om 4 uur, totdat 5 reizen gedaan waren en dan 2 a 3 da gen werd gestopt. Gejaagd, want de Mij. had de handen vol om te bestaan. Hier noem ik een gunstig jaar. Wat is daarna gevolgd? Slecht op slecht jaar, zoo zelfs dat ik in 1912/1913 uit de beugvisscherij trok, geen kans meer ziende om te bestaan. Dat dit mij in 1912/1913 overkwam laat ik nog daar, want toen groeide de trawlervloot. steeds aan, doch dat mijn vader in 1886, na jaren gebeugd te hebben, en ik daar voor speeljongen aan boord zijnde, prikkenreizen te zoute heb me de helpen maken voor 4 5 ton op de 14 schoten en een geepreis van 32 scho ten voor 40 ton visch, geeft bewijs dat ook toen reeds de zee magere jaren had. De stoomtrawlers konden toen het zaad niet vernietigen nietwaar? Wat wordt er nu voor de beugvisscherij vernietigd? Als een trawler heele klei ne schelvisch vangt of de zoogenaam de kleine gul, gaat hij zoo gauw moge lijk weg, want het heeft geen waarde. Komen wij zooals de heer Haak zegt in de steengronden, daar zijn de beu- gers ons de baas, willen wij niet alles verliezen of stuk maken. Zelfs met ruw weer moeten wij het voor hen opgeven. De beugvischerij zou, daar in de oor logsjaren zooveel vischeters ontstaan zijn, nog niet voor V4 aan de vraag kunnen voldoen, want in den zomer is schelvisch weinig te vinden en de ka beljauw ook niet. Voor den oorlog gin gen de sloepen reeds naar de Shetland- sche eilanden, bewijs dat de zee toen ook al was uitgeput. Schrijver dezes gaat met zaadvernietiging accoord, want hij heeft sinds 1912 al heel wat helpen verwerken, doch dat vroeger jaren de zee evenmin voL was heb ik hier aangetoond. Dat de visch zich naar andere streken heeft begeven en voor de beugvisscherij onbereikbaar werd, zag ik wel in. Doch zoo ik reeds zeide, de kabeljauw, leng, schelvisch, heilbot, rog en vooral de laatste, hield zich op in steengrond'en, waar geen stoomtrawler kan vissehen, en hoe wonderlijk het ook mag zijn, in dezen winter is de rog door trawlers in de schoone grond 80 mijlen westelijker gevangen, wat in geen jaren is ge beurd. De visch is een wonderlijk dier. Men vind haar waar wij haar niet ver wachten en op plaatsen waar wij haar zoeken laat zij ons dikwerf een slechte reis boeken. Het zal wel nooit geluk ken een geleerde te vinden die de visch in haar bewegingen na kan gaan. Ik ben nu 25 jaar schipper en heb alle vischerijen mede gemaakt, mijn oogen staan open en ik wil zeer gaarne meer weten. Eiken dag ontmoet ik in ons bedrijf iets wat opvalt, en sluit dit weg in het boek genaamd de hersenen, die wel nooit verzadigd worden. W&tarstand ZJatmtëen. Juli 1924 Dafren 20 21 22 23 L.K. 24 25 26 H. v.m. 5.33 6.19 7 06 7.55 8.50 9.51 10.58 water n.m. 6.02 6.47 7.32 8.21 9.19 10.20 11.31 L. v.m. 1.17 2.04 2.45 3.28 4.14 5.08 6.14 water n.m. 1.40 3.33 2.20 3.03 3.46 4.37 5.39 6.51 Oeen Zomertijd. PLAATSELIJK NIEUWS. IJMUIDEN.. De Onder-Inspecteur voor de Scheepvaart te IJmuiden heeft na mens het bestuur der Zuid-Holland- sche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam aan Schipper Jac. van Duyn van Noord- wijk aan Zee, uitgereikt de Prijs Ro bin 1923, hem en zijne bemanning toe gekend voor de redding van Kapt. Gardin, de eenig overgeblevene van het Duitsche stoomschip „Klöpfei'' in den nacht van 30 op 31 Aug. 1923, tij dens vliegend stormweer op de Noord zee. Tijdens de redding was van Duyn schipper van den stoomtrawler „Ja va" IJM. 340. Dieren-Asyl. Het busje van de H. B. S. leverde f 4.04 op. Een aardig resultaat! Dank aan al len die er aan meewerkten, terwijl het lijdende dier zich in de gunst der kin deren blijft aanbevelen! Speldjes en kleine giften brachten de som van f 35.50 op. Volkszangdag. Blijkbaar was het programma der kinderen te Velseroord boven bereke ning spoedig afgewerkt, althans om streeks half vijf werden de kinderen op het Willemsplein opgesteld en, na dat de kinderschare vanuit de muziek tent gefotografeerd was, begon de uit voering te kwart voor vijf, dus een kwartier vroeger dan berekend was ge weest. Hier, evenals steeds, miste de kinderzang haar effect niet en de heer Gonlag had de voldoening van zijn di rectie, dat wijs en .maat bij deze groole menigte kinderstemmen tot één geheel werd. Vooral bij enkele populaire me- lodiën. Als we dan ook enkele opmerkingen maken, dan is het omdat we nog wel eens een herhaling verwachten, waar bij de leiders wellicht hun voordeel met die opmerkingen kunnen doen. Het komt ons voor dat het doel van deze uitvoeringen beter bereikt zou worden, als er eenige muzikale begelei ding was, waardoor de melodie meer doordringt. We denken daarbij aan de uitvoering in de vischhal een vorig jaar. En dan make men den juisten tijd van aanvang bekend, waarvan niet af geweken wordt. Nu was bij .de eerste liederen slechts weinig publiek aan wezig en zag men omstreeks 5 uur de ouders van alle kanten komen aanzet ten. Het gevolg was dat toen, juist ter wijl de kinderen flink op streek waren, het onder de toehoorders verre van ustig was. En waar hier op het Wil lemsplein de klank toch zoo spoedig vervlogen is, moest dit hinderen. Houdt men er echter rekening mee, dan zullen zeer zeker de frissche jon gens- en meisjesstemmen zeer goede propaganda maken voor het Neder- landsche lied in zijn beste vormen. Des avonds gaven eenige plaatselij ke muziekvereenigingen een concert op het Willemsplein. Eerst van 8—9 het Chr. Fanfarecorps „Wilhelmina", directeur de heer D. Klut, dat o.a. de nummers uitvoerde, waarmede het corps op de concoursen te 's Graveland en Edam zooveel succes boekte. Daarna tot half elf de Harmonie „Concordia", dir. de heer S. Vlessing, eveneens met eenige concoursnum mers en een potpourri van de volks- zangliederen 1923. Van deze bleken nog verschillende onder het publiek zóó populair te zijn, dat ze meegezon- gen werden. Nog meer was dat echter het geval, toen als extra-nummer een potpourri gegeven werd waarin de melodie van „Stormvogels eerste klas- ser" doorklonk. Aan het einde van den volkszang-dag konden we daarnie de constate eren, dat tenslotte die lie deren het beste er in gaan bij het volk, waarin de gedachten der massa weer gegeven worden. Rest nog de opmerking dat dit avondconcert werd bijgewoond door een zeer groote menigte, die rustig kon luisteren, omdat/waar noodig, de politie de jeugd tot stilte wist te bren gen. Voorts dat de kinderen na den zang naar Thalia trokken, waar een mooie film voor hen vertoond werd. Wilde stakingen op de trawlers. Het was reeds medegedeeld, dat het personeel der trawlers slechts noode genoegen heeft genomen met de on langs ingevoerde loonregeling. Vooral onder het machinekamerpersoneel gistte het hevig en tegen alle bestuurs- adviezen in gingen vele stokers deze week niet naar zee. Weldra begonnen enkele reederijen den stokers hooge fooien of de oude gage aan te bieden, maar tevergeefs, de stakers eischten herstel van de oude loonregeling, ook voor het dekpersoneel. Thans hebben de „Centrale Visscherij Maatschappij" en de Mij. „Noorderlicht'' met eenige kleine reederijen daaraan voldaan, zoodat die booten naar zee konden gaan. Verschillende andere reederijen echter houden voet bij stuk en zoo la gen er Donderdag reeds 12 booten van „De Marezaten" en de „Hera" en 10 van de „Praxis" en de „Holland" stil, die reeds hadden moeten vertrekken. VELSEROORD. Naar Arnhem! De schoongelegen hoofdstad van het gemoedelijke Geldersche, het om zijn natuurschoon onvolprezen Arnhem, dat was het doel van de reis der jon gens en meisjes van het zevende leer jaar van school D op een mooien niet al te warmen dag in de afgeloopen week. Ze hadden er al zoo veel van ge lezen in de mooie boekjes van Jan Ligthart, dat hun jonge reislustige hartjes haakten naar de werkelijkheid zelf. Zelf te wandelen, waar Tine en Fokje en Ko en Kees dartelden iri het blanke Rijnwater, zelf het kasteel te bezoeken en in de hooge zaal te staan, waar de grijze hoogbejaarde ridder Bei'nhard van Redichem, in edele ver ontwaardiging zijn eenigst kind de woorden toevoegde: „Nooit zet Udo van Rothem een voet in mijn burcht!", zelf langs den Duno te dwalen, waar de gevreesde Linfars lagen om Udu- ard van Gelre in een hinderlaag te lok ken en wier pijl den eerbiedwaardigen, goedhartigen kluizenaar doodelijk trof,' toen zijn waarschuwend woord het leven van twee jeugdige menschen redde, Udo en Claro, den held en de heldin van het door hen gelezen prachtverhaal; zelf den Rijn over- zwaaien met het Drielsohe Gierpontje, waarvan het Betuwsche boertje „maor nie begriepe kos, hoe die schuut weer naor den kant geet, weet je", zelf den fulpen zoom van het vale kleed zien, zelf ja, zoo zou ik nog een heel poosje kunnen doorgaan, doch mis bruik maken van de goedheid der Re dactie. Reeds om kwart over vijf bracht ons de heer Meijer met een groote grijze autobus naar Haarlem, want we wilden reeds om kwart over te Arnhem zijn. Kwart voor 6 snorden we het nog dommelende Haarlem bin nen en de vriendelijke chauffeur toer de ons, daar we nog een half uurtje den tijd hadden, wat rond door de nu stille straten, waarin nauw de eerste teekenen van het ontwakend stadsge woel te bespeuren waren. Een drievou dig, hartelijk, welgemeend hoera was zijn belooning, toen we den vriendelij ken bestuurder verlieten. En toen rechtdoor naar Arnhem! Wat hebben ze genoten van het prach tige Sonsbeek met zijn watervallen en Belvedère, van de mooie singels, stij gende en dalende straten, de tallooze villa's en trotsche gebouwen! Wat heb ben ze gesmuld van het boottochtje over den Rijn en de heerlijke verge zichten over de Betuwe toen ze boven op de Westerbouwing waren, maar nog meer toen ze overgegierd waren naar de aloude Betuwe, het land van de roode, lachende bongerds en ze daar in een echten bongerd in de schaduw van de zwaargekroonde vruchtboo- men de groote, sappige Betuwsche kersen met verbazingwekkende snel heid deden verdwijnen in de grage, gretige monden. Toen naar den Door- werth! Wat waren ze stil en onder den indruk van de schoonheid en de pracht van alles wat daar te zien was in dat geheel gave en meer dan dui zend jaar oude kasteel. O, één zoo'n bezoek is meer waard dan honderd boeiend vertelde geschiedenislessen! Hier konden hun oogen de schoon heid- drinken van jaren her! Ook de tramrit met de electrische van Heelsum naar Rhenen was be koorlijk, vooral daar, waar we eener zij ds den Grebbeberg passeerden, steil- op-rijzend en links het zilveren lint van den Rijn zich slingerde, die reeds in oeroude tijden de schepen der ge vreesde Noormannen droeg, en de meer vredige vrachtschippers naar Dorestad voerde, het oude Wijk bij Duurstede. Zij kwamen niet uitgeke ken langs dien schitterend-schoonen Veluwe-zoom. Na nog een kort bezoek aan den Cunera-toren te Rhenen, een monument van architectuur, ging het welvoldaan huiswaarts. Het is een prettige tocht geweest, waarbij op ab soluut ongezochte wijze het leerzame en nuttige met het aangename werd verbonden; een dag, die altijd als een i gouden draad door hun herinnering zal loopen, als zij reeds jaren de school zullen verlaten hebben. Hartelijk dank aan allen, die tot het welslagen van dezen tocht in financiëelen of anderen zin hebben bijgedragen! J, W. v. Oosterom. VELSEN. Zondag 20 Juli zullen schaakwed strijden, gehouden worden in de lunch room van den heer Eindhoven te Vel seroord. 's Morgens half tien aanvang tot half een, vervolgens van twee uur tot half vijf en ten slotte van half zes tot acht uur. De deelnemers zullen in groepen van i vier gerangschikt worden naar hunne krachten en voor elke groep zijn twee prijzen beschikbaar. Het inleggeld be draagt f 1.25 per persoon. Alle scha kers zijn welkom. Te Wijkeroog heeft een botsing tusschen twee rijwielen plaats gehad, tengevolge waarvan een der berijders een bloedende wonde aan de lip be kwam. Een der rijwielen had nog al 'geleden. Dinsdagavond stond een lange rij wagens op den noordelijken kanaal oever om een lading aardbeien aan te voeren voor een stoomtrawler, nabij de ijzerfabriek gelegen. Het scheen, dat de aanvoer te groot was, want ten slotte moesten nog eenige geladen wa gens terugkeeren. De uitvoerder van de riool wer ken in de Corverslaan had Donderdag -een tegenslag, daar de geul, bestemd voor de buizen, te smal bleek, om den opzichter in staat te stellen langs bei de zijden zijn taak te volbrengen. Het graafwerk moest dus weer ter hand1 genomen worden. De heer C. Kuiper alhier is ge slaagd voor het overgangs-examen van de vierde naar de vijfde klasse- der Hoogere Handelsschool te Alkmaar. Staking aan de Papierfabriek. Donderdagmorgen om 6 uur gingenj de werklieden, bezig met het lossen der booten aan boord en op het fa brieksterrein in staking, omdat ze geen genoegen wilden nemen met de laat ste loonsverlaging. Deze staking was zonder overleg met de vakvereenigin- gen begonnen, doch eens uitgebroken, werden deze er in erkend. Het gevolg was dat des middags verschillende hoofdbestuurders aanwezig waren, om op de hoogte te komen. De directie gaf te kennen dat ze wel met de plaatselijke afdeelingen wilde onderhandelen over deze kwestie, mits eerst het werk hervat werd. De boot werkers voldeden daaraan en om 5 uur begon het houtlossen opnieuw. Naar men zegt dreigt een algemcene staking onder het personeel der fa briek uit te breken, indien bij de ko mende conferentie niet aan de eischen van het personeel wordt tegemoet ge komen. Het is de Boormaatschappij „De Noordzee" gelukt een put aan de pa pierfabriek, die oorspronkelijk 30000 L. water per uur gaf en teruggeloopen was tot 3000 L. weer door vakkundig uitkoken tot een capaciteit van 1Q00Q L. op te voeren. Aan deze Maatschappij is thans op-' gedragen een put te boor en bij de lig- hallen voor de T. B. C.-lijders in de Heereduinen. SANTPOORT. Voor het toelatingsexamen voor de Nutskweekschool voor onderwijze ressen te Haarlem zijn geslaagd Cor nelia Tesselaar en Anna van der Lijn alhier.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 2