Laatnu Adverteert li dit blad, Conferenties v. niet-Katholieken 0. B. SWARTE Joh. de f aard's Oe Wiskottens' Geweienwrjjheid sn Roofflscb. Leergezag* uw mantels en winterjassen stoomen of verven, dan heeft u ze bjjtyds gereed i Stoom-Ververy en Chem. Wasscherij) Val haarden Kachels A Brunsting's Warenhuis. In de KATOENBAAL WEBER&ZÖ ANEG'ANG 34 HAARLEM Heerem-Medes Hoeden en Petten Magazijn «29- In de R. K. Kerk, Rijksweg 46, IJmuiden, wordt op WOENSDAG 1 OCTOBER, des avonds OM 8 UUR wederom een conferentie gehouden, uitsluitend voor niet-Katholieken. Onderwerp door Pater v. Oijlswijk van Zwolle. - Toegang op vertoon van kaart. Oeen personen onder 18 jaar. Kaarten verkrijgbaar voor één conferentie a 25 cent. Wie de eerste conferentie heeft bijgewoond kan de kaarten voor de 5 OVERIGE CONFERENTIES verkrijgen voor 75 cent. Adressen voor kaartenverkoopA. Koene, koster, Rijksweg 42, IJmuiden, R. K. Boekhandel „Dr. Schaepman", Prins Hendrikstraat, IJmuiden C. Maas, Casembroodstraat 59, Velseroord C. Hamers, Willem Beeks- weg 4, VelseroordJ. Molenkamp, Velserduinerbuurtweg, Velseroord. WINKELS TE HAARLEM: KLEINE HOUTSTRAAT 18 TEL. 2778 ZIJLSTRAAT 1 lOtizc Etalage van en =-r: ls gereed Wij noodigen u beleefd tot een bezoek uit. Insluithaarden vanaf f 84 Prachtige Salamanderkachei f 21.—. Kachelplaten vanaf f 2.10 HOEK TROMPSTRAAT VELS1100RD vindt U een prachtige keuze in: Beleefd aanbevelend, Firma Smeenk- tel. 341. Athertsma UW. OOGEN Z!JN EEN KOSTBAAR BEZIT OOGARTS TOT PATIET1TEI BREMQ'U DIT RECEPT KOnirtSSTR.lO.IIAARLBWX WORDT n&rcOBRECT'C hieronder <?<?ni&? afdoen de vcurbeelden uil on ze enorme sorleer/n^- OoK U zuil hel bovenstad de consf&feeren indien II onze roo^zynen koopf,of onze pryzen wilf ver^el-jlH j\iATUURyflLLEl* VAN BERICHT DE ONTVANGST DER NIEUWE MODELLEN VOOR HERFST EN WINTER. MANTELS - COSTUMES - JAPONNEN EN HOEDEN - BONTMANTELS-PELTERIJEN. ;s - FB11A KWiLlTElTIN - Liaeste prijzen. ÜANSENaTlLANUS I I L, FRIEZENVEENj Voor IJmuiden en Omstreken verkrijgbaar in Kanaalstraat C 22-24 - Telefoon 171 dómesmbn- lèl.prïmA Velours de l&ine. Op kraü$ en mouw en pe lerine breede5l(uni}i zuiver wol len velours de bine Jon^edimesiiiinfel.Op Iy<k4^ moderne Koord sHkkery en iydan Q50 slechts ng 62 O door RUDOLF HERZOO. HOOFDSTUK III. Het was een groene Paschen in het VVupperdal. De sneeuw, -die op de on herbergzame hoogten gewoonlijk nog eenmaal flink dik neer placht te komen, als de kalender het hegin van het voor jaar verkondigd had, was uitgebleven. In het woud ontspon zich een nauwe lijks merkbaar groen waas. En die het niet zag, voelde het. De een vertelde den ander het groote nieuws: op de bergen is het lente. Geen enkele, die zich niet verwonderde en het verder zeide. Door het woud den loop der kristal heldere beek volgend, liep Gustav Wis kotten. Weinige menschen slechts ont moette hij. Beneden hadden de kerk- j klokken geluid en waren de huizen des J liggende, de alle daags che wereld inet hare categorische imperatieven voorbij gegaan was, om in verafgelegen tuinen met vruchten te wenken, wier bloe sems zij niet gezien hadden, zij allen niet, die van de levenslente het meest Heeren met de geloovige gemeente ge vuld. Hem was het niet mogelijk, te midden van die velen te zitten. Op Palmzondag had hij het geprobeerd, en met de ooren luisterend, niet met hetf hart, had hij het uitgehouden. De do- miné sprak goed. Het Wupperdal koos 't zich slechts uitgelezen redenaars. Maar de man sprak toch slechts in het alge- ineen, voor de smarten en verwachtin- gen van allen, niet voor enkele geval- Ion. En al had hij het gedaan, dan had hij toch niet meer kunnen doen dan wat -?•• licht te laten schijnen in zijn ziel, waar Het hoofd voorover gebogen, het Kropen ze reeds op handen en voeten? de schaduwen bleven. En in zijn ziel fluitje aan den mond, zat Gustav Wis- Als de jonge natuur zich bruisend deed licht te laten vallen, dat kon hij zelf kotten en blies zachte klanken door gelden, zou hij daar in zijne levenslente beter, daartoe had hij geen vreemde van het woud. Het klonk als vroeger. En het dan afstand van doen? ambtswege noodig. Immers was het voorjaar was er ook, en het sap steeg: En gebiedend, verlangend schreeuw- hem gedurende de preek reeds te moë- op in het hout. de geweest, alsof de redenaar het naast Hij wierp het speelgoed van zich af, plotseling, alsof hij zich de vingers ge brand had. „Nou, nou, nou," kalmeerde hij zich zelf. „Hou je kalm. Maar deze lucht Br deze lucht is nauwelijks uit te houden.'' Hij sprong op, keek schuw om zich verwachtten. Goed, goed. Eene opwek- heen, of hij onbeluisterd gebleven was king mocht het zijn, eene verlossing en verliet toen haastig het pad, om het was het niet. Niet voor hem. Hij had dicht begroeide woud dwars door te krachtiger argumenten noodig. gaan. Hier zag hem niemand en nie- Te midden van de bruine, blank ge- mand zag zijne gedachten. Zijn arm polijste takken van het struikgewas lag om een vrouwenlichaam, welks be- glansden de witte katjes. Hij sneed een ven zijn hand bespeurde, tegen zijn bosje af en onderzocht het jonge hout, schouder vlijde zich een hoofd en in een keek haar aan. waar het sap uit parelde. Hij zat op een massa bruin haar speelden de zonne-„Wat ziet u er behaaglijk uit, juf met mos begroeiden heuvel, voor zich straaltjes, die door het gebladerte vie- frouw Anna." het woud, achter zich het uitgestrekte, len, krijgertje, en schiepen er roodbrui- Zij toonde hem hare handen, eenzame plateau van het bergachtige ne vlammetjes. Als hij ze weg wilde „Ik heb paascheieren gekleurd. U land, en bewerkte ijverig met zijn mes kussen, boog het hoofd zich achterover, kunt het nog zien. Noemt u dat behaag de bruine bast, totdat dit omhulsel van schelmsche oogen schitterden hem te- lijk?" het hout los liet en als een slangenhuid eraf viel. Ieder jaar had hij voor zijne kleinen de eerste fluitjes gesneden. De armpjes op zijne knie geleund, hadden ze voor hem gelegen en met verbaasde oogen het ontstaan van het wonderwerk gadegeslagen, totdat het voleindigd de hij door het woud. „Jou! J Uit de eene of andere richting kwam een echoToen verliet hij het bosch, zijne polsen bonsden wild, maar toen hij in het dal en onder de men- J schen kwam, die uit de kerken stroom den, had hij den vasten tred en den koe len, berekenden blik van den fabrikant. Hij- wist, dat de fabrikant de over hand behouden moest. Heden meer dan ooit. Thuis gekomen, trof hij Anna Kölsch. Zij had zijn woonkamer met bloeiende takjes van den hazelaar versierd. Hij gen, roode lippen ontweken hem „Ach, ik bedoel niet de handen speelsch, om hem plotseling te overval- bedoel uw lief gezicht, het geheel." len, een losrukken volgde en eene jachtZij verborg hare handen achter haar door het woud en een buit, die hem in rug en lachte hem vroolijk toe. En de gevangenschap het bloed nog heeter toen, eerst verwonderd, verstomde het maakte dan bij de achtervolging. Tot- lachen, en in hare oogen vertoonde zich dat een lachend menschenkind met ge- f' langzaam eene zeldzame ontsteltenis, was, totdat de langgerekte, trillende j sloten oogen, op genade en ongenade Gustav Wiskotten had den arm om toon hen in verrukking bracht en de om zijn hals hing haar heen geslagen vader hun als de weldoener der wereld 5 „Emilie„Anna voorkwam, die kon wat hij wilde. f Neen, toch niet Emilie. Haar lichaam j Heel stijf werd het meisjeslichaam in Veel had hij niet vermocht. De moe- j was het, niet haar persoonlijkheid. En zijne armen. En nu zag hij in hare der dacht anders dan de kinderen. Zij waarom niet haar persoonlijkheid? oogen de stomme ontzetting. Toen was niet voor lentewonderen, die van. - Behoorde die niet bij dit jonge, bloeien- doofde de dolzinnige schittering in zijn j de aaide stammen. de lichaam? Waren zij reeds grijsaards?, blik uit. Langzaam hief hij de hand op ,ik en streelde haar met de volle hreedta daarvan over het verbleekte gelaat; „Nee, nee, ik eet je niet op. Ik hen tocli de weerwolf niet. Het is slechts mijne' vreugde aan jou. Dwaas kind! Gun je me die niet?" Toen week de strakheid uit haar blik; de oogen werden zacht, en haar monc beefde. „Toch wel, mijnheer Wiskotten.1' „Aan andere menschen beleef ik geeit vreugde.. Dat is een ellendig gevoel." Zij leunde als een kind het hoofd tegei zijne breede borst. Smeekend keek zij tot hem op. „Mijnheer Wiskotten „Ja, kleintje „Roep uwe vrouw „Anna, dat begrijp jij, klein meisje, niet." „O ja, ik begrijp het wel." Verwonderd keek hij in het jonge, blozende gelaat. En daar hij niets wist te antwoorden, streelde hij werktuige lijk de lange blonde vlechten, die als een kroon om haar hoofd lagen. „II begrijp het", had het jonge ding gezegd dat nog geen twintig was, en zijne oude moeder, die de zestig gepasseerd was; had hem ook begrepen. Droegen dan al le vrouwen, jong en oud, heimelijk eert vermogen om te beminnen met zich; om? Iets dat hen met elkander verbond en hen toch in staat stelde ter wille, eener rechtmatige liefde licht en scha duw te verdeelen. De zestig jaren der moeder, die terugblikten, spraken voor den tijd, de twintig meisjesjaren, die voorwaarts blikten, voor den vrede,1 Het doel echter was hetzelfde. „Vertel me eens Anna koester je eene geheime liefde?" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 4