Jmuïder Courant
AAN DE VROUWEN.
Zaterdag 4 October 1924. 3e blad
VAN DEN WACHTTOREN.
De geest onder de militairen-
Men kan tegenwoordig wel spottend
koor-en zeggen, dat de officieren meer
vrees hebben voor de soldaten dan de
soldaten voor de officieren. De booze
bewering, dat de Nederlander een el
lendige soldaat is, niets dan een aan-
gekleede burger wordt den laatsten
tijd door allerlei relletjes en ongere
geldheden onder de militairen, wel be
waarheid.
Het slechte weer heeft er voor een
deel schuld aan. Wie blijft dezelfde bij
dit hondenweer en kan door modder en
regen opgewekt diénst -doen? Kampee
ren is heerlijk bij warm, droog weer.
Maar als men daags doornat is gere
gend en men ligt dan in een tent met
een druipend doek, dan komt er een
humeur, dat even slecht is als het weer
tegenwoordig.
Daarbij komt, dat de militaire poli
tie bij de soldaten gehaat is en ergernis
heeft opgewekt, althans in Ede door
optreden tegen allerlei pietluttigheden
zooals een hand in den broekszak, een
losse knoop enz. De soldaten dar her
halingsoefeningen zijn geen kinderen
meer; de meesten moeten huis en werk
in den steek laten, om een paar weken
de militaire kundigheden te repetee-
ren. Daarbij is een kleinigheid voldoen
de, om hen rebelsch te maken.
Gebrek aan voldoende beroepskader
wordt ook als reden genoemd, waarom
het in ons leger een Janboel begint te
worden. Wie zijn vale niet lief heeft,
brengt er weinig van terecht. Beroeps
militairen maken ten minste ernst van
hun werk, ook al zouden ze liever een
andere betrekking hebben. De anderen
zijn blij, als alles maar weer zoo gauw
mogelijk zonder te veel moeilijkheden"
is afgeloopen.
Maai* ontegenzeggelijk heeft de ge
dachte, dat ons leger zijn langsten tijd
gehad heeft, men mag dit toejuichen
of betreuren, ook invloed op den geest
onder de troepen. De mogelijkheid
eener aanstaande ontwapening, wordt
voortdurend sterker. De betooging voor
ontwapening den 21 Sept. 1.1. getuigde
daarvan. En in de Kamer komt zelfs
een voorstel van soc.-democratische le
den aan de orde, om tot ontwapening
over te gaan. Het is nog zoo ver niet,
maar het is toch verder, dat men ooit
mogelijk had geacht.
Wat een man als Prof. Heering op
zijn fijne wijze tot uiting bracht, dat
de oorlog onduldbaar is geworden
voor een beschaafd mensch, dat oorlog
en verdelging het zelfde beteekenen of
het heldere betoog van Prof. van Emb-
den, dat wij niet in staat zijn, om met
eenig succes aan een oorlog deel te ne
men, dergelijke gedachten, die zich
telkens ook waar men het niet zou ver
wachten, openbaren, werken ook op hjt
leger in. Er heerscht een vacantiestem-
ming. Dan verslapt de orde in de klas
se, dan wijkt het ontzag voor den
meester, dan is er ook een geest van
vrijheid en ongeregeldheid, soms ook
van verzet, als de meester de teugels
strak aan trekt, om tot gehoorzaam
heid te dwingen.
Een paar personen kunnen aanlei
ding geven tot een verkeerden geest,
toevallige omstandigheden kunnen
dien in de hand werken, maar dat hij
in Breda, Epe en andere plaatsen voor
kwam, bewijst, dat er een algemeene
oorzaak is en wel de gedachte min of
meer sterk en bewust, dat het leger
zijn tijd gehad heeft. Een prettige tijd
voor de officieren is het zeker niet en
er is menschenkennis en tact voor hen
noodig, of ernstige botsingen zullen op
den duur niet uitblijven.
De Marskanalen een gezichtbedrog.
Onze zintuigen zijn verkenners in de
wereld van verschijnselen rondom ons.
Ze nemen in vele opzichten uiterst
scherp en fijn waar. Maar meermalen
-Térgissen ze zich ook en brengen ons
daardoor op een dwaalspoor. Meerde
ren zijn kleurenblind en verwarren
groen en blauw mét elkaar. De rails
loop en voor ons oog overal naar elkaar
toe en vormen een scherpen hoek. Zoo
zijn er vele voorbeelden van gezichts
bedrog. Op de planeet Mars zijn reeds
jaren geleden kanalen waargènomen,
evenwijdig loopende lijnen met derge
lijke dwarslijnen. Daarlangs zou het
water dei* ontdooide sneeuw van het
Poolgebied geleid worden naar het
centraal gebied, dat zeer waterarm is.
De kanalen kunnen niet door het toe
val ontstaan zijn, ze moeten aangelegd
zijn voor irrigatiedoeleinden.
Zoo was do oude opvatting. Maar de
geleerdere, die het weg redeneert, is
gekomen. Het is de Duitsehe sterren
kundige Dr. Kühl. Reeds in 1877 wer
den de Marskanalen opgemerkt. Maar
onder de sterrenkundigen bestond ver
schil van meening over de kwestie,
waarom de uiterst fijne lijntjes, die-
men voor kanalen houdt, alleen zicht-,
baar zijn, als het beeld in den kijker,
volkomen rustig is. Is het beeld nietj
volkomen stil, dan lijkt het op de tril
lende film en gaan de fijne lijntjes het:
eerst verloren. Dr. Kühl heeft van een
cirkelvormig stuk papier een naboot
sing van Mars gemaakt. Hij teekende
daarop de vlekken, die op Mars aan
wezig zijn, maar niet de kanalen. Bij
een bepaalden stand van de opening
van den kijker merkte Dr. Kühl de ka
nalen op juist daar, waar de Mars
waarnemers ze zien. Hij geeft een theo
retische verklaring van dit verschijn
sel, die door leeken niet te begrijpen
is. Maar door zijn proef meent hij het
zeker bewijs te bezitten, dat de Mars
kanalen gezichtsbedrog zijn.
Dit klopt met de ervaring, dat van de
kanalen geen fotografie te imaken is.
De Amerikaansche sterrenkundige
Lowell beweert echter, dat de kanalen
op foto's van Mars, door hem genomen,
zichtbaar zijn. Nu kan men op een foto
wel dingen meenen te zien, die er niet
op staan en men bedenke, dat foto's
van werelden, die zoo verbazend ver
van ons verwijderd zijn, natuurlijk
vaag en onduidelijk zijn. Het kanalen-
geloof heeft in elk geval een geduchte
stoot gekregen.
Maar al zijn de Marsbewoners dan
geen voortreffelijke waterbouwkundi
gen, daarom kifnnen ze wel bestaan. Al
ontbreekt de wetenschappelijke zede
lijkheid, de redelijke waarschijnlijk
heid is er nog altijd, dat het leven, dat
op aarde ook onder de meest ongunsti
ge voorwaarden in wonderlijk groote
verscheidenheid zich weet te ontwik
kelen, ook op andere hemellichamen
van het oneindige heelal niet ont
breekt.
Het ontwapende Duitschland tegen
ontwapening.
De overwinnaars hebben bij den
vrede te Versailles Duitschland tot ont
wapening gedwongen. Het moest zijn
groote oorlogsschepen en zwaar ge
schut afstaan en het leger beperken
tot 200000 man. Dit leger was noodza
kelijk tegenover gevaar, dat uit het
binnenland kon opkomen; tegenover
de legermachten der Geallieerden be-
teekent een legertje van 200000 man
zonder zware bewapening weinig of
niets. Maar het ontwapende Duitsch
land is tegen ontwapening. De solda
tenuniformen zijn afgelegd, maar de
soldatenharten zijn er nog. Men droomt
in Duitschland een gevaarlijken
droom van een militair herleefd
Duitschland, dat opnieuw tegen Frank
rijk optrekt. In een internationaal bul
letin voor. de vrijzinnig-godsdienstige
jeugd, dat in drie talen verschijnt,
schrijft Heinz Brunotte, cand. theol.
o.a.: „Gij, vrienden van andere landen,
zijt er vast van overtuigd, dat de vol
strekte verwerping van den oorlog al
leen zedelijk te rechtvaardigen is. Voor
u is dat geen vraag meer! En wij, Duit-
schers, moeten daarvoor allen eerbied
hebben, vooral wanneer gij dit durft
zeggen in landen, die ons met de wa
pens van den oorlog en den honger
onderworpen hebben en waarin de al
gemeene volksstemming nog min of
meer militaristisch is.
Zulke een eendrachtige en actieve
houding zou bij ons in Duitschland de
jeugd, ook onze vrijzinnig-christelijke
jeugd niet kunnen aannemen. De on
zalige afloop van den oorlog heeft in
groote, juist idealistisch-gezinde
jeugdkringen den vurigen wensch
naar een nationale wedergeboorte
wakker geroepen en velen zijn over
tuigd, dat deze alleen door een vrij
heidsoorlog bereikt kan worden.
Zij houden zulk een oorlog met het
doel, uit de Fransche slavernij te ver
lossen, voor zedelijk gerechtvaardigd
en zij herinneren daarbijaan de oorlo
gen tegen Napoleon en den strijd der
Nederlanders tegen Spanje."
Veel teekenen in Duitschland wijzen
op deze gevaarlijke stemming. Het is
waar, dat Duitschland ontwapend is,
maar het is ook waar, dat er honderd
duizenden burgers zijn, die onmiddel
lijk goede soldaten zouden zijn en ook,
dat Duitschland met zijn geweldige
chemische industrie ten opzichte van
het nieuwste en gevaarlijkste wapen
in den oorlog in korten tijd geheel uit
gerust zou zijn.
Daarom is het heel gelukkig, dat er
tusschen Duitschland en zijn overwin
naars een betere geest aan het groeien
is. Men moet niet vergeten, dat
Duitschland ook in de vredesjaren
het gevoel heeft gehad, dat het een ver
schoppeling onder de naties was, te
genover welke men zich ieder onrecht
straffeloos kon veroorlooven. Er is
thans goede kans, dat Duitschland'
spoedig in den Volkenbond wordt op
genomen en dat zal verzoenend wer
ken. MacDonald en Herriot zijn begon
nen met niet alleen hun macht te ge
bruiken maar ook recht te doen aan
Duitschland. Vinden allen elkaar tel
kens weer in Genève, dan zal de wrok
al meer uitslijten en de jeugd ook in
Duitschland gaan instemmen met den
eisch van ontwapening, die van een
schoonen droom tot werkelijkheid gaat
worden. Wanneer het aan Duitsch
land verder gelukt, om door hard wer
ken zijn welvaart te winnen en zijn
oorlogsschulden te betalen, zal dit ook
verzachtend werken. Honger maakt
wrevelig en boos! En men moet niet
vergeten, dat een groot deel van het
Duitsehe volk bitter geleden heeft
door den oorlog, maar niet minder
door den vrede!
Bezuiniger, bezuinig zelf!
In '20 heeft de regeering een Bezui
nigingscommissie benoemd. Deze is
flink aan het werk gegaan en heeft
thans haar vierde verslag uitgegeven.
Hierin wijst ze op geldverspilling door
verschillende departementen. De werk
wijze, de administratie van de meeste
departementen is omslachtig, dwaas en
duur. Reeds in vroegere verslagen
heeft deze commissie daarop gewezen,
maar de ministers hebben zich er niet
.veel van aangetrokken. Zij willen wel
bezuinigen maar ze beginnen niet in
eigen huis. Ze leeren, dat de finanti-
eele toestand dwingt, om zelfs op nut
tige uitgaven te beknibbelen, ze hebben
zelfs het onderwijs slechter gemaakt,
den steun voor woningbouw en werk-
loozen verminderd, salarissen verlaagd
met schending van gedane belofte,
nieuwe drukkende belastingen inge
voerd, maar zij zijn niet begonnen bij
zichzelf te bezuinigen.
Zoo moet de commissie in dit vierde
rapport eindigen met dit verwijt:
„Hoewel in het afgeloopen jaar door
de regeering wel maatregelen tot be
zuiniging zijn genomen, in den geest
van door de commissie gedane voor
stellen, stuit vereenvoudiging van den
dienst der departementen en beperking
van de bezetting toch teveel af op de
neiging tot handhaving van bestaan
de regelingen en personeelsformatiën.
De commissie had gaarne meerdere
medewerking ondervonden, waar hare
voorstellen nog maar al te dikwijls als
onuitvoerbaar werden beschouwd,
niettegenstaande bij aanvaarding
daarvan naar hare overtuiging de
dienst niet geschaad en slechts van een
te ruimen voet teruggebracht zou zijn
geworden tot datgene wat voldoende
is."
't Is heel netjes en officieel gezegd,
maar de ministers zullen de beschul
diging aan hun adres wel onaange
naam vinden. Als het daarbij maat
niet blijft. Een regeeringscommissie
zegt geen onaangename dingen tot de
regeering, tenzij deze het al te bont
heeft gemaakt. En dat is hier, gelijk
uit het rapport blijkt, het geval. Als de
regeering niet hooren wil naar de com
missie, is het te hopen, dat de Kamer
voor het.voelen zorg zal dragen.
INGEZONDEN.
De nieuwe Christ, school
te Velseroord.
De ingezetenen onzer gemeente, die
Woensdag het verslag van de gemeen
teraadsvergadering in de IJmuider
Courant hebben gelezen, zullen wel tot
de conclusie moeten zijn gekomen, dat
het bestuur van Christelijk Volkson
derwijs te Velseroord wordt gevormd
door een gewetenloos stelletje men-
schen. Zoo toch althans zijn de be
stuursleden door verschillende leden
van den raad gequalificeerd. Wij zijn
ronselaars, knoeiers, bedriegers enz.
Natuurlijk is ons schoolbestuur door
deze beschuldigingen geblameerd en
deze lasteringen doen hun werk wel
weer. Zij, die niet op de hoogte zijn,
zullen wel zeggen dat die Christenen
toch niet deugen, gezien nu weer dit
geknoei om een Christelijke school te
krijgen.
Ons bestuur wil echter op al den
laster, welke Dinsdagavond in den
raad gezegd is, niet ingaan. Maar wij
willen ons wel zuiveren van den blaam,
als zouden wij geknoeid hebben bij het
verkrijgen van de handteekeningen der
ouders. Bijkans alle raadsleden spra
ken zonder kennis van zaken, er is er
niet één geweest, die zich om inlich
tingen tot ons bestuur gewend heeft en
gevraagd hoe het met onze aanvrage
en de daartegen gevoerde actie van
Volksonderwijs stond. De heeren zijn
alleen afgegaan op de adressen en in
lichtingen van Volksonderwijs en heb
ben verder gezwamd en dikke woor
den gebruikt. En de heeren Roelse,
Schilling en Visser lieten het voorko
men alsof de Christelijkheid natuur
lijk meer aan den kant der S. D. A. P.
was, dan aan Christelijke knoeiers als
wij leden van het schoolbestuur.
Maar deze heeren hebben Dinsdag
avond wel getoond, vooral in deze on
derwijszaak, hoe buitengewoon opper
vlakkig zij oordeelen. Van den heer
Sluiters die sprak dat er aan weerszij
den geknoeid was nemen wij aan, dat
hij onbedacht dit gezegd heeft. Ver
schillende leden hielden hun lasterin
gen vol, zelfs toen wethouder Lande-
weert zeide dat Volksonderwijs geen
enkel steekhoudend argument had ge
noemd, om aan te toonen dat éénc.
handteekening op onze lijst op onwet-j
tige wijze verkregen was.
Wij willen deze lasterende raadsleden»
in de gelegenheid stellen te bewijzen?
dat zij Dinsdagavond waarheid hebben,
gesproken. Wij zijn bereid met alle^
raadsleden een vergadering te houden^
(en het bestuur van Volksonderwijs^
mag daarbij tegenwoordig zijn), waar-,
in wij stuk voor stuk alle handteeke-,-
ningen op onze lijst zullen behandelen^
Wij zullen daarbij uitnoodigen de,
ouders, die geteekend hebben op onze^
lijst, ook hen, die door het bewerkenp
van Volksonderwijs die handteekening
hebben teruggenomen. Wij hebben nu,;
reeds de toezegging van eenige den
laatstgenoemde ouders, dat zij dar^
aanwezig zullen zijn.
Wij vreezen een onderzoek en open
baarheid dus niet. Wij hopen dat voor-i
al de tegenstemmende raadsleden de-t
ze gelegenheid zullen aangrijpen. Doen
ze dit niet, dan zullen wij alle recht
hebben om te zeggen dat ze er in. der}
raad maar op raak kunnen lasteren,
omdat de heeren daar onschendbaar
zijn en niemand ze er wat voor maker}
kan.
Tenslotte, al betreuren wij het dat er
heel wat misverstand is ontstaan, om?
dat de vragen, welke vanwege B. en W]J
aan de ouders, die hun handteekening
terug hadden genomen, zijn voor ge?»
legd geworden, onjuist waren geformur
leerd; wij wenschen hier openlijk hult
de te brengen voor de zeer zakelijke en
degelijke wijze, waarop de Wethouder
van Onderwijs deze zaak in den raad
behandeld heeft.
Wij hopen nu maar dat de raadsle
den zich spoedig zullen aanmelden, oip
het onderzoek in te stellen, dat wij
hun aanbieden.
Namens het bestuur der Ver. voor
Christelijk Volksonderwijs,
Ds. W. KROESE, Voorzitter.
G. VOET, Secretaris.
Velseroord, 3 October 1924.
VISSCHERIJ.
Gedurende de week van 25 Sep},
t/m. 1 October 1924, kwamen alhier de
navolgende vaartuigen binnen:
87 stoomtrawlers, 1 motor-logger, 4
sloepen, 5 zeil-, 1 motor-haringlogge}*,
1 stoom-haringtrawler, 8 Engelsche
haringdrifters en 192 kustvisschers.
De besommingen waren als volgt:
Stoomtrawlers van f 593 tot f 8069;
motorlogger van f tot f 770; sloe
pen van f 1086 tot f 1451; zeil-haring-
loggers van f 1058 tot f 1943; motor-
haringlogger van f tot f 8688;
stoom-haringtrawler van f tpt
f 3134; Engelsche haringdrifters va<n
f 1220 tot f 3809, terwijl de kustvis
schers totaal f 12539 besomden.
De aanvoer bestond uit 887820 K.G.
trawlvisch, 8445 K.G. beugvisch, 659
kantjes en 1640 manden drijfnetvisch.
De totaal opbrengst bedr. f 331.80945
Vischomzet.
De omzet in de rijksvischhallcn te
IJmuiden bedroeg in de maand Sep
tember van dit jaar f 1.523.840 tegen
in Sept. van het vorig jaar f 901.026.
Van visscher tot Sigarenmaker
Wanneer Urk tot het vasteland zal be-
hooren, zullen de vi-schers op andere wijze
hun brood moeten verdienen. Door de
N. V. Indiana te Kampen is in verband
hiermede en volgens een overeenkomst mei
het Rijk en de gemeente Urk, begonnen
met het opleiden van jeugdige visscher-
üeden tot sigarenmaker. Doel is binnen
een tijdsverloop van drie jaren aan 150
jonge eilanders het bedrijf grondig te leeren,
waardoor zij op het vasteland een bestaan
zullen kunnen vinden bij het geleidelijk
verloopen der visscherij. Doch tevens is
hierin te zien de eerste vakschool op het
terrein der sigarenindustrie, daar tot heden
van een eigenlijke opleiding in dit bedrijf
nog geen sprake is geweest. De school,
welke aanvangt met 50 leerlingen, die onder
richt zullen ontvangen van tien instucteurs,
onder controle van een directeur, werd ge
opend in tegenwoordigheid van het Urker
gemeentebestuur, de commissarissen var
Indiana en een aantal belangstellenden.
Vad
NIEUWE UITGAVEN.
Handelsoverzicht Nederland-Bel-
gië, orgaan der Ned. Kamer van Koop
handel in België, September-nr. bevat:
Algemeen gedeelte: Uitvoer uit Neder
land naar België; Berichten uit Bel
gië: Het nieuwe douanetarief; Vraag
en aanbod.
Wij ontvingen het Nieuwjaars
nummer van het Nieuw Israëlitisch
Weekblad, uitgever J. L. Joachimsthal
te Amsterdam.
Dit nummer geeft blijk hoe gezien
bet blad onder onze Israëlitische land-
genooten is. Het is nu in zijn zestig
sten jaargang en dit nieuwnaars-num-
mer met niet minder dan zeven bladen
geeft allerlei actueels, artikelen en be
richten over het Joodsche leven in bin
nen- en buitenland.
Af deeling Velsen
Vereeniging tot bestr. der Tuberculose
Door C. DEKKER.
III.
Laat lucht en zonlicht toe in
woon- en slaapvertrek!
Anders is het gesteld, wanneer het
lichaam door allerlei omstandighe
den, die wij nader met. u zullen"be
spreken, is verzwakt of tengevolge van
telkens herhaalde of buitengewone
hevige aanvallen te kort schiet in
weerstandsvermogen; dan is de kleine
vijand in gunstige condities cn wat
ons in gewone omstandigheden niet
deren kon, wordt dan een gevaar.
Gij zult nu wel hebben begrepen,
dat, waar in den strijd tegen de tuber
culose twee partijen zijn: een aanval
lende en een aangevallene, tweeërlei
wegen moeten worden bewandeld om
de zege te bevechten. Deze wegen zijn
het verzwakken van de vijandelijke
partij en het versterken van de be
vriende.
Hoe verzwakken wij den vijand?
Het antwoord daarop is eenvoudig en
kan luiden: door hem, overal waar wij
hem aanwezig weten, afbreuk te doen.
Een leger van 1000 man kan minder
onheil aanrichten dan een van 10.000,
en het streven, zooveel mogelijk den
vijand, in deze den tuberkelbacil te
vernietigen of hem do kans te ontne
men om in het lichaam van den
mensch te dringen, is dus volkomen
begrijpelijk en juist.
Dit deel van den strijd wordt ge
voerd, doordat de vereenigingen ter
bestrijding der tuberculose, die thans
in zeer vele plaatsen van ons land
werkzaam zijn, personen in haar
dienst hebben, die weten hoe zij tegen
dien kleinen, onzichtbaren vijand
moeten optreden, die de lijders aan
tuberculose leeren, hoe zij moeten om
gaan met hetgeen zij ophoesten en hoe
zij zich hebben te gedragen bij hoes
ten en niezen, waarbij slijmdceltjes
naar buiten worden verspreid, die tu
berkelbacillen kunnen bevatten. Die
leeren hen ook, dat zonlicht en rein
heid op zichzelf, zoo verbazend nadee-
lig zijn voor die kleine wezentjes, dat
in een reine, lichte omgeving hun be
staan onmogelijk is.
Het werk van deze personen, de z.g.n.
huisbezoeksters, dikwijls ook de daar
toe opgeleide verpleegsters, in bijzon
derheden te schetsen en nader in te
gaan op het werk der vereenigingen
ten aanzien van het herkennen der
ziekte en het verschaffen van hulp en
verpleging aan de lijders, zou den om
vang van dit overzicht overschrijden.
Gij kent nu de bedoeling ervan en
dit is voorloopig voldoende.
Alleen nog dit: door de eenvoudige
maatregelen na te leven, die hem wor
den geleerd, door voor reinheid en
frissche lucht in zijn woning te zor
gen, kan iedere lijder aan tuberculose
voorkomen, dat de kleine plantjes, die
met het hoesten en anderszins zijn li
chaam verlaten, zich in zijn omgeving
verspreiden. Waar dit niet geschiedt,
waar onreinheid heerscht en mufheid
in het vertrek, daar vindt de bacil ge
legenheid zich staande te houden en
daar kan de onmiddellijke omgeving
van den lijder belagen. Dit geldt voor
al voor het kind. Het jeugdige lichaam
beschikt nog niet over een volledig
weerstandsvermogen, en menigeen, die
op jeugdigen leeftijd de bacillen in
zich opneemt en herhaaldelijk daartoe
in de gelegenheid is, valt vroeger of
later als slachtoffer der tering.
Daarom moet gij en iedereen dit al
les weten: beter voorkomen dan ge
nezen, is een aloud, waar woord. En
gij hebt nu gehoord, dat het voorko
men met wat goeden wil gemakkelijk
is uit te voeren en dat dan zeker de te
ringlijder niet behoeft te worden ge
meden. Integendeel, de zorgzame lij
der levert voor zijn omgeving geen ge
vaar op, want zooals gij nu geleerd
hebt, de smetstof wordt niet door hem
uitgeademd, doch bevindt zich in af
scheidingen, die gemakkelijk zijn op te
vangen.
Leert dit uw kinderen verslaan en
bovenal leert hun ook om zindelijk te
zijn bij hoesten of niezen. Het is mo
gelijk, dat zelfs bij schijnbaar gezon
den een lichte aandoening der ziekte
bestaat en dan kan, hetgeen zij bij
hoesten of niezen om zich heen ver
breiden, gevaarlijk zijn voor anderen.
Prent daarom vanaf de jeugd uw kin
deren in, dat het behoorlijk is, om bij
deze behandeling den zakdoek voor
den mond te houden, zoo goed als gij
hun voorhoudt, dat het niet voorko
men mag, dat zij zich den neus niet rei
nigen. Het eene zal u niet meer moeite
kosten, dan het andere. Steunt boven
dien de vereenigingen, die de men-
schen omtrent dit alles voorlichten
door nw woord en zoo mogelijk „door
de daad".
Wordt vervolgd.
Velseroord, October 1924.
PROP.
IS U AL LID?