Jmuïder Courant AAN DE VROUWEN. Zaterdag 4 October 1924. 3e blad VAN DEN WACHTTOREN. De geest onder de militairen- Men kan tegenwoordig wel spottend koor-en zeggen, dat de officieren meer vrees hebben voor de soldaten dan de soldaten voor de officieren. De booze bewering, dat de Nederlander een el lendige soldaat is, niets dan een aan- gekleede burger wordt den laatsten tijd door allerlei relletjes en ongere geldheden onder de militairen, wel be waarheid. Het slechte weer heeft er voor een deel schuld aan. Wie blijft dezelfde bij dit hondenweer en kan door modder en regen opgewekt diénst -doen? Kampee ren is heerlijk bij warm, droog weer. Maar als men daags doornat is gere gend en men ligt dan in een tent met een druipend doek, dan komt er een humeur, dat even slecht is als het weer tegenwoordig. Daarbij komt, dat de militaire poli tie bij de soldaten gehaat is en ergernis heeft opgewekt, althans in Ede door optreden tegen allerlei pietluttigheden zooals een hand in den broekszak, een losse knoop enz. De soldaten dar her halingsoefeningen zijn geen kinderen meer; de meesten moeten huis en werk in den steek laten, om een paar weken de militaire kundigheden te repetee- ren. Daarbij is een kleinigheid voldoen de, om hen rebelsch te maken. Gebrek aan voldoende beroepskader wordt ook als reden genoemd, waarom het in ons leger een Janboel begint te worden. Wie zijn vale niet lief heeft, brengt er weinig van terecht. Beroeps militairen maken ten minste ernst van hun werk, ook al zouden ze liever een andere betrekking hebben. De anderen zijn blij, als alles maar weer zoo gauw mogelijk zonder te veel moeilijkheden" is afgeloopen. Maai* ontegenzeggelijk heeft de ge dachte, dat ons leger zijn langsten tijd gehad heeft, men mag dit toejuichen of betreuren, ook invloed op den geest onder de troepen. De mogelijkheid eener aanstaande ontwapening, wordt voortdurend sterker. De betooging voor ontwapening den 21 Sept. 1.1. getuigde daarvan. En in de Kamer komt zelfs een voorstel van soc.-democratische le den aan de orde, om tot ontwapening over te gaan. Het is nog zoo ver niet, maar het is toch verder, dat men ooit mogelijk had geacht. Wat een man als Prof. Heering op zijn fijne wijze tot uiting bracht, dat de oorlog onduldbaar is geworden voor een beschaafd mensch, dat oorlog en verdelging het zelfde beteekenen of het heldere betoog van Prof. van Emb- den, dat wij niet in staat zijn, om met eenig succes aan een oorlog deel te ne men, dergelijke gedachten, die zich telkens ook waar men het niet zou ver wachten, openbaren, werken ook op hjt leger in. Er heerscht een vacantiestem- ming. Dan verslapt de orde in de klas se, dan wijkt het ontzag voor den meester, dan is er ook een geest van vrijheid en ongeregeldheid, soms ook van verzet, als de meester de teugels strak aan trekt, om tot gehoorzaam heid te dwingen. Een paar personen kunnen aanlei ding geven tot een verkeerden geest, toevallige omstandigheden kunnen dien in de hand werken, maar dat hij in Breda, Epe en andere plaatsen voor kwam, bewijst, dat er een algemeene oorzaak is en wel de gedachte min of meer sterk en bewust, dat het leger zijn tijd gehad heeft. Een prettige tijd voor de officieren is het zeker niet en er is menschenkennis en tact voor hen noodig, of ernstige botsingen zullen op den duur niet uitblijven. De Marskanalen een gezichtbedrog. Onze zintuigen zijn verkenners in de wereld van verschijnselen rondom ons. Ze nemen in vele opzichten uiterst scherp en fijn waar. Maar meermalen -Térgissen ze zich ook en brengen ons daardoor op een dwaalspoor. Meerde ren zijn kleurenblind en verwarren groen en blauw mét elkaar. De rails loop en voor ons oog overal naar elkaar toe en vormen een scherpen hoek. Zoo zijn er vele voorbeelden van gezichts bedrog. Op de planeet Mars zijn reeds jaren geleden kanalen waargènomen, evenwijdig loopende lijnen met derge lijke dwarslijnen. Daarlangs zou het water dei* ontdooide sneeuw van het Poolgebied geleid worden naar het centraal gebied, dat zeer waterarm is. De kanalen kunnen niet door het toe val ontstaan zijn, ze moeten aangelegd zijn voor irrigatiedoeleinden. Zoo was do oude opvatting. Maar de geleerdere, die het weg redeneert, is gekomen. Het is de Duitsehe sterren kundige Dr. Kühl. Reeds in 1877 wer den de Marskanalen opgemerkt. Maar onder de sterrenkundigen bestond ver schil van meening over de kwestie, waarom de uiterst fijne lijntjes, die- men voor kanalen houdt, alleen zicht-, baar zijn, als het beeld in den kijker, volkomen rustig is. Is het beeld nietj volkomen stil, dan lijkt het op de tril lende film en gaan de fijne lijntjes het: eerst verloren. Dr. Kühl heeft van een cirkelvormig stuk papier een naboot sing van Mars gemaakt. Hij teekende daarop de vlekken, die op Mars aan wezig zijn, maar niet de kanalen. Bij een bepaalden stand van de opening van den kijker merkte Dr. Kühl de ka nalen op juist daar, waar de Mars waarnemers ze zien. Hij geeft een theo retische verklaring van dit verschijn sel, die door leeken niet te begrijpen is. Maar door zijn proef meent hij het zeker bewijs te bezitten, dat de Mars kanalen gezichtsbedrog zijn. Dit klopt met de ervaring, dat van de kanalen geen fotografie te imaken is. De Amerikaansche sterrenkundige Lowell beweert echter, dat de kanalen op foto's van Mars, door hem genomen, zichtbaar zijn. Nu kan men op een foto wel dingen meenen te zien, die er niet op staan en men bedenke, dat foto's van werelden, die zoo verbazend ver van ons verwijderd zijn, natuurlijk vaag en onduidelijk zijn. Het kanalen- geloof heeft in elk geval een geduchte stoot gekregen. Maar al zijn de Marsbewoners dan geen voortreffelijke waterbouwkundi gen, daarom kifnnen ze wel bestaan. Al ontbreekt de wetenschappelijke zede lijkheid, de redelijke waarschijnlijk heid is er nog altijd, dat het leven, dat op aarde ook onder de meest ongunsti ge voorwaarden in wonderlijk groote verscheidenheid zich weet te ontwik kelen, ook op andere hemellichamen van het oneindige heelal niet ont breekt. Het ontwapende Duitschland tegen ontwapening. De overwinnaars hebben bij den vrede te Versailles Duitschland tot ont wapening gedwongen. Het moest zijn groote oorlogsschepen en zwaar ge schut afstaan en het leger beperken tot 200000 man. Dit leger was noodza kelijk tegenover gevaar, dat uit het binnenland kon opkomen; tegenover de legermachten der Geallieerden be- teekent een legertje van 200000 man zonder zware bewapening weinig of niets. Maar het ontwapende Duitsch land is tegen ontwapening. De solda tenuniformen zijn afgelegd, maar de soldatenharten zijn er nog. Men droomt in Duitschland een gevaarlijken droom van een militair herleefd Duitschland, dat opnieuw tegen Frank rijk optrekt. In een internationaal bul letin voor. de vrijzinnig-godsdienstige jeugd, dat in drie talen verschijnt, schrijft Heinz Brunotte, cand. theol. o.a.: „Gij, vrienden van andere landen, zijt er vast van overtuigd, dat de vol strekte verwerping van den oorlog al leen zedelijk te rechtvaardigen is. Voor u is dat geen vraag meer! En wij, Duit- schers, moeten daarvoor allen eerbied hebben, vooral wanneer gij dit durft zeggen in landen, die ons met de wa pens van den oorlog en den honger onderworpen hebben en waarin de al gemeene volksstemming nog min of meer militaristisch is. Zulke een eendrachtige en actieve houding zou bij ons in Duitschland de jeugd, ook onze vrijzinnig-christelijke jeugd niet kunnen aannemen. De on zalige afloop van den oorlog heeft in groote, juist idealistisch-gezinde jeugdkringen den vurigen wensch naar een nationale wedergeboorte wakker geroepen en velen zijn over tuigd, dat deze alleen door een vrij heidsoorlog bereikt kan worden. Zij houden zulk een oorlog met het doel, uit de Fransche slavernij te ver lossen, voor zedelijk gerechtvaardigd en zij herinneren daarbijaan de oorlo gen tegen Napoleon en den strijd der Nederlanders tegen Spanje." Veel teekenen in Duitschland wijzen op deze gevaarlijke stemming. Het is waar, dat Duitschland ontwapend is, maar het is ook waar, dat er honderd duizenden burgers zijn, die onmiddel lijk goede soldaten zouden zijn en ook, dat Duitschland met zijn geweldige chemische industrie ten opzichte van het nieuwste en gevaarlijkste wapen in den oorlog in korten tijd geheel uit gerust zou zijn. Daarom is het heel gelukkig, dat er tusschen Duitschland en zijn overwin naars een betere geest aan het groeien is. Men moet niet vergeten, dat Duitschland ook in de vredesjaren het gevoel heeft gehad, dat het een ver schoppeling onder de naties was, te genover welke men zich ieder onrecht straffeloos kon veroorlooven. Er is thans goede kans, dat Duitschland' spoedig in den Volkenbond wordt op genomen en dat zal verzoenend wer ken. MacDonald en Herriot zijn begon nen met niet alleen hun macht te ge bruiken maar ook recht te doen aan Duitschland. Vinden allen elkaar tel kens weer in Genève, dan zal de wrok al meer uitslijten en de jeugd ook in Duitschland gaan instemmen met den eisch van ontwapening, die van een schoonen droom tot werkelijkheid gaat worden. Wanneer het aan Duitsch land verder gelukt, om door hard wer ken zijn welvaart te winnen en zijn oorlogsschulden te betalen, zal dit ook verzachtend werken. Honger maakt wrevelig en boos! En men moet niet vergeten, dat een groot deel van het Duitsehe volk bitter geleden heeft door den oorlog, maar niet minder door den vrede! Bezuiniger, bezuinig zelf! In '20 heeft de regeering een Bezui nigingscommissie benoemd. Deze is flink aan het werk gegaan en heeft thans haar vierde verslag uitgegeven. Hierin wijst ze op geldverspilling door verschillende departementen. De werk wijze, de administratie van de meeste departementen is omslachtig, dwaas en duur. Reeds in vroegere verslagen heeft deze commissie daarop gewezen, maar de ministers hebben zich er niet .veel van aangetrokken. Zij willen wel bezuinigen maar ze beginnen niet in eigen huis. Ze leeren, dat de finanti- eele toestand dwingt, om zelfs op nut tige uitgaven te beknibbelen, ze hebben zelfs het onderwijs slechter gemaakt, den steun voor woningbouw en werk- loozen verminderd, salarissen verlaagd met schending van gedane belofte, nieuwe drukkende belastingen inge voerd, maar zij zijn niet begonnen bij zichzelf te bezuinigen. Zoo moet de commissie in dit vierde rapport eindigen met dit verwijt: „Hoewel in het afgeloopen jaar door de regeering wel maatregelen tot be zuiniging zijn genomen, in den geest van door de commissie gedane voor stellen, stuit vereenvoudiging van den dienst der departementen en beperking van de bezetting toch teveel af op de neiging tot handhaving van bestaan de regelingen en personeelsformatiën. De commissie had gaarne meerdere medewerking ondervonden, waar hare voorstellen nog maar al te dikwijls als onuitvoerbaar werden beschouwd, niettegenstaande bij aanvaarding daarvan naar hare overtuiging de dienst niet geschaad en slechts van een te ruimen voet teruggebracht zou zijn geworden tot datgene wat voldoende is." 't Is heel netjes en officieel gezegd, maar de ministers zullen de beschul diging aan hun adres wel onaange naam vinden. Als het daarbij maat niet blijft. Een regeeringscommissie zegt geen onaangename dingen tot de regeering, tenzij deze het al te bont heeft gemaakt. En dat is hier, gelijk uit het rapport blijkt, het geval. Als de regeering niet hooren wil naar de com missie, is het te hopen, dat de Kamer voor het.voelen zorg zal dragen. INGEZONDEN. De nieuwe Christ, school te Velseroord. De ingezetenen onzer gemeente, die Woensdag het verslag van de gemeen teraadsvergadering in de IJmuider Courant hebben gelezen, zullen wel tot de conclusie moeten zijn gekomen, dat het bestuur van Christelijk Volkson derwijs te Velseroord wordt gevormd door een gewetenloos stelletje men- schen. Zoo toch althans zijn de be stuursleden door verschillende leden van den raad gequalificeerd. Wij zijn ronselaars, knoeiers, bedriegers enz. Natuurlijk is ons schoolbestuur door deze beschuldigingen geblameerd en deze lasteringen doen hun werk wel weer. Zij, die niet op de hoogte zijn, zullen wel zeggen dat die Christenen toch niet deugen, gezien nu weer dit geknoei om een Christelijke school te krijgen. Ons bestuur wil echter op al den laster, welke Dinsdagavond in den raad gezegd is, niet ingaan. Maar wij willen ons wel zuiveren van den blaam, als zouden wij geknoeid hebben bij het verkrijgen van de handteekeningen der ouders. Bijkans alle raadsleden spra ken zonder kennis van zaken, er is er niet één geweest, die zich om inlich tingen tot ons bestuur gewend heeft en gevraagd hoe het met onze aanvrage en de daartegen gevoerde actie van Volksonderwijs stond. De heeren zijn alleen afgegaan op de adressen en in lichtingen van Volksonderwijs en heb ben verder gezwamd en dikke woor den gebruikt. En de heeren Roelse, Schilling en Visser lieten het voorko men alsof de Christelijkheid natuur lijk meer aan den kant der S. D. A. P. was, dan aan Christelijke knoeiers als wij leden van het schoolbestuur. Maar deze heeren hebben Dinsdag avond wel getoond, vooral in deze on derwijszaak, hoe buitengewoon opper vlakkig zij oordeelen. Van den heer Sluiters die sprak dat er aan weerszij den geknoeid was nemen wij aan, dat hij onbedacht dit gezegd heeft. Ver schillende leden hielden hun lasterin gen vol, zelfs toen wethouder Lande- weert zeide dat Volksonderwijs geen enkel steekhoudend argument had ge noemd, om aan te toonen dat éénc. handteekening op onze lijst op onwet-j tige wijze verkregen was. Wij willen deze lasterende raadsleden» in de gelegenheid stellen te bewijzen? dat zij Dinsdagavond waarheid hebben, gesproken. Wij zijn bereid met alle^ raadsleden een vergadering te houden^ (en het bestuur van Volksonderwijs^ mag daarbij tegenwoordig zijn), waar-, in wij stuk voor stuk alle handteeke-,- ningen op onze lijst zullen behandelen^ Wij zullen daarbij uitnoodigen de, ouders, die geteekend hebben op onze^ lijst, ook hen, die door het bewerkenp van Volksonderwijs die handteekening hebben teruggenomen. Wij hebben nu,; reeds de toezegging van eenige den laatstgenoemde ouders, dat zij dar^ aanwezig zullen zijn. Wij vreezen een onderzoek en open baarheid dus niet. Wij hopen dat voor-i al de tegenstemmende raadsleden de-t ze gelegenheid zullen aangrijpen. Doen ze dit niet, dan zullen wij alle recht hebben om te zeggen dat ze er in. der} raad maar op raak kunnen lasteren, omdat de heeren daar onschendbaar zijn en niemand ze er wat voor maker} kan. Tenslotte, al betreuren wij het dat er heel wat misverstand is ontstaan, om? dat de vragen, welke vanwege B. en W]J aan de ouders, die hun handteekening terug hadden genomen, zijn voor ge?» legd geworden, onjuist waren geformur leerd; wij wenschen hier openlijk hult de te brengen voor de zeer zakelijke en degelijke wijze, waarop de Wethouder van Onderwijs deze zaak in den raad behandeld heeft. Wij hopen nu maar dat de raadsle den zich spoedig zullen aanmelden, oip het onderzoek in te stellen, dat wij hun aanbieden. Namens het bestuur der Ver. voor Christelijk Volksonderwijs, Ds. W. KROESE, Voorzitter. G. VOET, Secretaris. Velseroord, 3 October 1924. VISSCHERIJ. Gedurende de week van 25 Sep}, t/m. 1 October 1924, kwamen alhier de navolgende vaartuigen binnen: 87 stoomtrawlers, 1 motor-logger, 4 sloepen, 5 zeil-, 1 motor-haringlogge}*, 1 stoom-haringtrawler, 8 Engelsche haringdrifters en 192 kustvisschers. De besommingen waren als volgt: Stoomtrawlers van f 593 tot f 8069; motorlogger van f tot f 770; sloe pen van f 1086 tot f 1451; zeil-haring- loggers van f 1058 tot f 1943; motor- haringlogger van f tot f 8688; stoom-haringtrawler van f tpt f 3134; Engelsche haringdrifters va<n f 1220 tot f 3809, terwijl de kustvis schers totaal f 12539 besomden. De aanvoer bestond uit 887820 K.G. trawlvisch, 8445 K.G. beugvisch, 659 kantjes en 1640 manden drijfnetvisch. De totaal opbrengst bedr. f 331.80945 Vischomzet. De omzet in de rijksvischhallcn te IJmuiden bedroeg in de maand Sep tember van dit jaar f 1.523.840 tegen in Sept. van het vorig jaar f 901.026. Van visscher tot Sigarenmaker Wanneer Urk tot het vasteland zal be- hooren, zullen de vi-schers op andere wijze hun brood moeten verdienen. Door de N. V. Indiana te Kampen is in verband hiermede en volgens een overeenkomst mei het Rijk en de gemeente Urk, begonnen met het opleiden van jeugdige visscher- üeden tot sigarenmaker. Doel is binnen een tijdsverloop van drie jaren aan 150 jonge eilanders het bedrijf grondig te leeren, waardoor zij op het vasteland een bestaan zullen kunnen vinden bij het geleidelijk verloopen der visscherij. Doch tevens is hierin te zien de eerste vakschool op het terrein der sigarenindustrie, daar tot heden van een eigenlijke opleiding in dit bedrijf nog geen sprake is geweest. De school, welke aanvangt met 50 leerlingen, die onder richt zullen ontvangen van tien instucteurs, onder controle van een directeur, werd ge opend in tegenwoordigheid van het Urker gemeentebestuur, de commissarissen var Indiana en een aantal belangstellenden. Vad NIEUWE UITGAVEN. Handelsoverzicht Nederland-Bel- gië, orgaan der Ned. Kamer van Koop handel in België, September-nr. bevat: Algemeen gedeelte: Uitvoer uit Neder land naar België; Berichten uit Bel gië: Het nieuwe douanetarief; Vraag en aanbod. Wij ontvingen het Nieuwjaars nummer van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, uitgever J. L. Joachimsthal te Amsterdam. Dit nummer geeft blijk hoe gezien bet blad onder onze Israëlitische land- genooten is. Het is nu in zijn zestig sten jaargang en dit nieuwnaars-num- mer met niet minder dan zeven bladen geeft allerlei actueels, artikelen en be richten over het Joodsche leven in bin nen- en buitenland. Af deeling Velsen Vereeniging tot bestr. der Tuberculose Door C. DEKKER. III. Laat lucht en zonlicht toe in woon- en slaapvertrek! Anders is het gesteld, wanneer het lichaam door allerlei omstandighe den, die wij nader met. u zullen"be spreken, is verzwakt of tengevolge van telkens herhaalde of buitengewone hevige aanvallen te kort schiet in weerstandsvermogen; dan is de kleine vijand in gunstige condities cn wat ons in gewone omstandigheden niet deren kon, wordt dan een gevaar. Gij zult nu wel hebben begrepen, dat, waar in den strijd tegen de tuber culose twee partijen zijn: een aanval lende en een aangevallene, tweeërlei wegen moeten worden bewandeld om de zege te bevechten. Deze wegen zijn het verzwakken van de vijandelijke partij en het versterken van de be vriende. Hoe verzwakken wij den vijand? Het antwoord daarop is eenvoudig en kan luiden: door hem, overal waar wij hem aanwezig weten, afbreuk te doen. Een leger van 1000 man kan minder onheil aanrichten dan een van 10.000, en het streven, zooveel mogelijk den vijand, in deze den tuberkelbacil te vernietigen of hem do kans te ontne men om in het lichaam van den mensch te dringen, is dus volkomen begrijpelijk en juist. Dit deel van den strijd wordt ge voerd, doordat de vereenigingen ter bestrijding der tuberculose, die thans in zeer vele plaatsen van ons land werkzaam zijn, personen in haar dienst hebben, die weten hoe zij tegen dien kleinen, onzichtbaren vijand moeten optreden, die de lijders aan tuberculose leeren, hoe zij moeten om gaan met hetgeen zij ophoesten en hoe zij zich hebben te gedragen bij hoes ten en niezen, waarbij slijmdceltjes naar buiten worden verspreid, die tu berkelbacillen kunnen bevatten. Die leeren hen ook, dat zonlicht en rein heid op zichzelf, zoo verbazend nadee- lig zijn voor die kleine wezentjes, dat in een reine, lichte omgeving hun be staan onmogelijk is. Het werk van deze personen, de z.g.n. huisbezoeksters, dikwijls ook de daar toe opgeleide verpleegsters, in bijzon derheden te schetsen en nader in te gaan op het werk der vereenigingen ten aanzien van het herkennen der ziekte en het verschaffen van hulp en verpleging aan de lijders, zou den om vang van dit overzicht overschrijden. Gij kent nu de bedoeling ervan en dit is voorloopig voldoende. Alleen nog dit: door de eenvoudige maatregelen na te leven, die hem wor den geleerd, door voor reinheid en frissche lucht in zijn woning te zor gen, kan iedere lijder aan tuberculose voorkomen, dat de kleine plantjes, die met het hoesten en anderszins zijn li chaam verlaten, zich in zijn omgeving verspreiden. Waar dit niet geschiedt, waar onreinheid heerscht en mufheid in het vertrek, daar vindt de bacil ge legenheid zich staande te houden en daar kan de onmiddellijke omgeving van den lijder belagen. Dit geldt voor al voor het kind. Het jeugdige lichaam beschikt nog niet over een volledig weerstandsvermogen, en menigeen, die op jeugdigen leeftijd de bacillen in zich opneemt en herhaaldelijk daartoe in de gelegenheid is, valt vroeger of later als slachtoffer der tering. Daarom moet gij en iedereen dit al les weten: beter voorkomen dan ge nezen, is een aloud, waar woord. En gij hebt nu gehoord, dat het voorko men met wat goeden wil gemakkelijk is uit te voeren en dat dan zeker de te ringlijder niet behoeft te worden ge meden. Integendeel, de zorgzame lij der levert voor zijn omgeving geen ge vaar op, want zooals gij nu geleerd hebt, de smetstof wordt niet door hem uitgeademd, doch bevindt zich in af scheidingen, die gemakkelijk zijn op te vangen. Leert dit uw kinderen verslaan en bovenal leert hun ook om zindelijk te zijn bij hoesten of niezen. Het is mo gelijk, dat zelfs bij schijnbaar gezon den een lichte aandoening der ziekte bestaat en dan kan, hetgeen zij bij hoesten of niezen om zich heen ver breiden, gevaarlijk zijn voor anderen. Prent daarom vanaf de jeugd uw kin deren in, dat het behoorlijk is, om bij deze behandeling den zakdoek voor den mond te houden, zoo goed als gij hun voorhoudt, dat het niet voorko men mag, dat zij zich den neus niet rei nigen. Het eene zal u niet meer moeite kosten, dan het andere. Steunt boven dien de vereenigingen, die de men- schen omtrent dit alles voorlichten door nw woord en zoo mogelijk „door de daad". Wordt vervolgd. Velseroord, October 1924. PROP. IS U AL LID?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 9