UIT DE GEMEENTE. VOOR DEN RAAD. Bewaarschoolonderwijs. B. en W. schrijven aan den raad het volgende In Uwe vergadering van 28 October j.l. werd om advies in ónze handen gesteld een voorstel van de raadsleden P. F. C, Roelse, P. Schaar, D. F. G. Schilling, W. F. Visser en J. A. Dal- meijer, om te besluiten tot de vestiging van een openbare school voor voorbereidend lager onderwijs te IJmuiden, voorloopig in de vier lokalen der openbare schoolgebouwen B en C, welke thans niet voor andere onderwijs-doeleinden in gebruik zijn, met uit- noodiging aan ons college, daartoe strekkende maatregelen zóó tijdig aan Uwen Raad ter goedkeuring aan te bieden, dat deze onderwijs-inrichting met 1 April 1925 in werking kan treden. Alvorens nader in te gaan op het hierboven vermelde voorstel, achten wij het voor het verkrijgen van een juist oordeel omtrent het openbaar bewaarschool-onderwijs in deze gemeente, ge- wenscht, in het kort weer te geven den gang van zaken met betrekking tot de verzorging van dit onderwijs te Velseroord en IJmuiden. Bij raadsbesluit van 19 Maart 1918 werd aan burgemeester en wethouders een blanco-crediet verleend voor het maken van plannen voor den bouw van een modern ingerichte bewaarschool te Velseroord en IJmuiden. Den 29 October 1918 werden ter gedeeltelijke uitvoering van dit besluit, den raad plannen aan geboden voor den bouw van een dergelijke school te Velseroord. Met het oog op den finantiëelen toestand der gemeente stelde het college evenwel tegelijkertijd voor, niet tot den bouw van deze school over te gaan (gemeenteblad No. 319 van dat jaar). Op voorstel van den wethouder van onderwijs (opgenomen in gemeenteblad No. 325 van 1918) werd echter door den raad in zijne vergadering van 7 Januari 1919 zonder hoofdelijke stem ming besloten, binnen drie maanden tot den bouw der school over te gaan. Op 1 October 1920 is bedoelde inrichting geopend. Was hierdoor de verzorging van het bewaarschool-onderwijs te Velseroord opgelost, voor de overige deelen der gemeente bleef deze materie de volle aandacht van het college vragen. Vooral voor Oud-IJmuiden was de behoefte het sterkst. De grootste moeilijkheid was, dat voor den bouw van een dergelijke inrichting in dat gedeelte der gemeente geen grond was te vinden. Intusschen werd aan het Departement van Onderwijs een wetsontwerp voorbereid met betrekking tot de regeling van he* bewaarschool-onderwijs. Verondersteld werd, dat, wat de ver goeding der kosten betrof, ook de openbare bewaarscholen daarin zouden deelen. De verschijning van het wetsontwerp bracht evenwel in dit opzicht een groote teleurstelling, aange zien werd uitgegaan van het standpunt, dat de wet het stichten van openbare bewaarscholen niet behoefde aan te moedigen, maar dat zulks wel behoorde te geschieden ten opzichte van de bijzondere. In verband hiermede wendde het college zich tot het Departement IJmuiden" van de Maatschappij tot Nut van 't algemeen, met de vraag, of vanwege dat departement plannen aanhangig waren om over te gaan tot den bouw van een bewaar school en zoo ja, in welk stadium deze verkeerden. Het antwoord luidde, dat de vereenigingen, met welke over den bouw van een bewaarschool was geconfereerd, dat denkbeeld hadden laten varen en er de voorkeur aan gaven, aan het inmid dels bij den raad over deze aangelegenheid ingekomen adres van de Afdeeling IJmuiden der S. D. A P. en de Sociaal-democra tische Vrouwenclub te IJmuiden, adhaesie te betuigen, waarom het Departement het niet wenschelijk achtte, onder de heerschen- de omstandigheden tot stichting van de school over te gaan. Op 21 Maart 1923 is echter ook het ingediende wetsontwerp door de Regeering teruggenomen, waardoor de kansen om van particu liere zijde in de behoefte aan bewaarschool-onderwijs te voor zien, vrijwel te niet zijn gedaan. Het vraagstuk had nochtans steeds de volle aandacht van het college. Toen dan ook de barak, waarin de R.K. bewaarschool tijdelijk gevestigd was, vrij kwam, is door ons getracht over deze ruimte de beschikking te verkrijgen. Deze poging faalde helaas ook, omdat de barak bestemd was voor den aannemer der sluis- bouwwerken en niet meer voor verhuur in aanmerking kon komen. Op 19 Januari 1924 verscheen het Koninklijk besluit, waarbij de leeftijdsgrens, waarop de kinderen op de lagere scho len mochten worden toegelaten, werd verhoogd. Waar ten gevol ge van de uitvoering van dit Koninklijk besluit het aantal kinde ren, dat voor voorbereidend onderwijs in aanmerking kwam, nog sterk zou vermeerderen, ~werd de oplossing van deze materie uiterst urgent en werd overwogen, over te gaan tot de vorming van voorbereidende klassen aan eenige openbare lagere scholen. Een ontwerp-regeling in.dien zin is destijds in bespreking geweest in de commissie ad hoe voor de reorganisatie van het lager- onderwijs. Door opschorting van de inwerkingtreding en de daarop gevolgde intrekking van het Koninklijk besluit werd de uitvoerig van dit plan overbodig. Het bovenstaande geeft in het kort weer den gang van zaken omtrent de verzorging van het bewaarschool-onderwijs. Thans het ingediende voorstel. Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het hier boven vermelde voorstel, ingediend door de heeren Roelse c.s. Naar onze meening is echter de financieële zijde van de zaak een bezwaar. Wenscht men den belastingdruk te verminderen, dan zullen uitgaven als die, welke uit aanneming van het voorstel voortvloeien, voorloopig althans moeten worden vermeden. Ons college adviseert dan ook hierop niet in te gaan. De minderheid in ons college, de heer Landeweert, heeft ten opzichte van het voorstel de volgende meening. Het mag inderdaad overbodig heeten nog eens weer in den breede de noodzakelijkheid van de totstandkoming van een gemeentelijke bewaarschool in de afdeeling IJmuiden te betoogen. Algeheele door voering van de regeling, zooals de voorstellers die zich gedacht heb ben, ontmoet evenwel bezwaar. Het eenige leegstaande lokaal van school Bis momenteel in gebruik voor het geven van huishoudcursus- sen door de besturen der Santpoortsche Vrouwenclub en de vrou wenclub der S. D. A. P., afdeelingen Velseroord en IJmuiden. Deze cursussen kunnen niet in een ander lokaal worden onder gebracht. Bovendien moet dit lokaal beschikbaar blijven voor eventuëele uitbreiding van schoolruimte, benoodigd aan de school voor buitengewoon lager onderwijs. Ingebruikneming van dit lokaal voor het beoogde doel is dus niet mogelijk. Met be trekking tot de leegstaande lokalen aan school C is de zaak iets anders. Deze kunnen z.i. zonder bezwaar voor bewaarschool- onderwijs worden ingericht. Men zal dan echter moeten volstaan met de inrichting van twee leslokalen en één speellokaal, waar door gelegenheid wordt geschapen voor plaatsing van 84 leer lingen. Als onderwijzend personeel zullen dan werkzaam moeten zijn: 1 hoofd, 1 onderwijzeres en 2 helpsters. De kosten van eerste inrichting dezer drie lokalen worden door den directeur van het bedrijf openbare werken geschat als volgt: bestaande lokalen ontruimen f 20.— 40 banken 1000- 2 fröbeltafels 25,— 2 handwaschbakken met aansluiting 100, 5 closetpotten 100.— 1 zandbak (beperkte ruimte) n 175, lange tafels en zitbanken 250,— onvoorzien 130. Samen f 1800.- De kosten van eerste aanschaffing der leermiddelen worden geraamd op f 1200.— Totaal f 3000.— De gewone exploitatie wordt berekend als volgt: UITGAVEN. 1. Jaarwedden: a. hoofd f 1800.-)* b. 1 onderwijzeres 1300.—) f 3800.. c. 2 helpsters ieder a f 350.— 700. 2. Aanschaffen en onderhou4en van leermiddelen (f 2,per leerling) 164. 3. Onderhoud meubilair 503p 4. Verwarming van lokalen 275. 5. Schoonhouden van lokalen 220.— 6. Gewoon onderhoud 200.— 7. Storting voor pensioen 589.^— ONTVANGSTEN: 1. Schoolgelden 2. Verhaal van pensioenbijdragen Recapitulatie: Uitgaven Ontvangsten Totaal f5298.-* 350.— 133.— Totaal f 483.- f5298.-* f 483.— Nadeelig saldo f4815. Uit het vorenstaande blijkt dus, dat de kosten van eerste inrichting f3000.— zullen bedragen en dat het tekort op de gewone exploitatie f4815.—* zal beloopen. Hoewel door bovenstaande oplossing geenszins volledig in de behoefte aan bewaarschool-onderwijs in de afdeeling IJmuiden wordt voorzien, kan toch op deze manier althans ten deele aan het verlangen worden tegemoetgekomen. De minderheid, voornoemd, meent dan ook, dat, waar afdoende maatregelen uit een financieel oogpunt niet mogelijk zijn, het voorloopig bereikbare dient te worden aanvaard en stelt U daarom voor a. te besluiten, in de drie leegstaande lokalen van de open bare lagere school C te vestigen een school voor voorbe reidend lager onderwijs, omvattende twee leslokalen en één speellokaal; b. te bepalen, dat het personeel dier school zal bestaan uit 1 hoofd, 1 onderwijzeres en 2 helpsters c. aan burgemeester en wethouders voor de inrichting dezer lokalen, teneinde ze dienstbaar te maken voor het beoogde doel, alsmede voor de aanschaffing van de benoodigde leermiddelen, een crediet toe te staan van f3000. d. dit college uit te noodigen tot het nemen van al die maat regelen, welke noodig zijn om de school op 1 April 1925 te kunnen openen en het op te dragen, de kosten van exploitatie uit te trekken op de begrooting voor het dienst jaar 1925. De commissie van bijstand voor de financiën adviseert gunstig omtrent de regeling, die thans door de minderheid van ons college wordt voorgesteld. Verder schrijven B. en W. in gemeenteblad 204 Indien het minderheids-advies inzake vestiging van een school voor voorbereidend lager onderwijs aan school C. te IJmuiden, wordt aangenomen, is het gewenscht een wijziging aan te bren gen in de salarisregeling voor de hoofden der bewaarscholen. Een hoofd van een zoodanige school geniet thans, ingevolge artikel 8 van bovenbedoelde verordening, een salaris van f 1800—f 2200.—; een onderwijzeres van f 1300f 1700.— De marge voor het hoofd bedraagt derhalve f 500. Bedoelde salarisnormen zijn ook als eisch gesteld voor de besturen der bijzondere bewaarscholen, ten aanzien van het personeel aan die inrichtingen van onderwijs verbonden, tenein de voor gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen. Deze regeling geldt voor alle scholen, onafhankelijk van het aantal leerlingen. Nu behoeft het geen betoog, dat de werkzaam heden van een hoofd van een groote school veel omvangrijker zijn, dan die van een collega van een kleine school, niet alleen wat de administratie betreft, maar ook met betrekking tot de zorg voor de leerlingen en den algemeenen omvang van het onderwijs. Het is daarom naar ons oordeel billijk, dat deze meerdere werkzaamheden en grootere verantwoordelijkheid tot uitdruk king komen in de bezoldiging. Men zal dit het beste kunnen doen, door, met handhaving van de bestaande normen, de jaar wedde van het hoofd der school verband te doen houden met het aantal leerlingen. In het bezoldigingsbesluit is ten aanzien van de bezoldiging van de hoofden der o. 1. scholen een overeenkomstige gedrags lijn gevolgd. Volgens artikel 1 der bovenvermelde verordening, mag elke klas ten hoogste 42 leerlingen bevatten. Een drieklassige school zal dus 126 leerlingen tellen. Het wil ons voorkomen, dat het tegenwoordige salaris van f 1800f 2200.voor het hoofd van een dergelijke school billijk is te achten. Uitgaande van dit standpunt, zou de salarisregeling voor het personeel als volgt kunnen worden vastgesteld: 1, De onderwijzeressen genieten een aanvangsjaarwedde Deze bedragen worden met f 250.— teruggebracht, indien wordt vastgesteld de voorgedragen wijziging der verordening tot regeling van het openbaar bewaarschool- onderwijs. (Zie gemeenteblad no. 204 van 1924). van f 1300.— met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van f 100.tot een maximum van f 1700. 2. De marge als hoofd der school bedraagt; f 250.-— bij min der dan 85 leerlingen; f 500.bij 85 tot en met 168 leer lingen; f 750.bij 169 of meer leerlingen. Hierdoor wordt voorkomen, dat de hoofden van de gesubsi- diëerde bijzondere bewaarscholen, welke scholen allen 3 klas sen met in totaal pl.m. 126 leerlingen tellen, in salaris zullen achteruitgaan. Invoering van dezen maatregel brengt momenteel geen ver hooging van uitgaven mede, aangezien het meerdere salaris, uit te keeren aan het hoofd der openbare bewaarschool te Velser oord, wordt gevonden door de zooveel lagere bezoldiging van het hoofd der eventueel nieuw te stichten school voor voorbe reidend lager onderwijs te IJmuiden. Wanneer het minderheids-advies, opgenomen in gemeenteblad no. 196 van 1924 wordt aangenomen, stellen wij U op grond van het bovenstaande voor, de verordening tot regeling van het openbaar bewaarschool-onderwijs in de gemeente Velsen en die, regelende de voorwaarden, waarop ten behoeve van bijzondere bewaarscholen eene bijdrage in de kosten dier scholen uit de gemeentekas kan worden verleend, te wijzigen en daartoe vast te stellen de concept-besluiten. Woningbouw. Hierover schrijven B. en W. het volgende: Bij Uw besluit van 16 October 1923, no, 1 i, werd in onze handen om praeadvies gesteld, een adres van den gemeentelijke woningraad voor Veisen, waarin bij U wordt aangedrongen ons college uit te noodigen, in samenwerking met den woningraad, plannen te beramen voor den aanbouw van minstens 500 arbeiders woningen van diverse typen, in verschillende deelen der gemeente. Vóór de ontvangst van dit adres was ons college reeds met den woningraad omtrent deze aangelegenheid in onderhandeling getreden en was dat college gevraagd ons te willen adviseeren omtrent de vraag, hoeveel woningen dienden te worden gebouwd en hoe deze over de verschillende deelen der gemeente en de betrokken vereenigingen zouden zijn te verdeelen. De woningraad verzocht ons toen eene opgave te verstrekken van de verschillende aan de gemeente toebehoorende gronden, welke voor het doel geschikt waren te achten, met vermelding van de grootte en den prijs daarvan. Aan dit verzoek werd door ons, in overleg met de commissie van bijstand in het beheer der openbare werken, voldaan. Als gevolg hiervan kwam van den woningraad een nader adres in, hetwelk bij Uw besluit van 29 April 1924, no. 1 i, eveneens in onze handen om praeadvies werd gesteld. In dit adres wordt voorgesteld om, als eerste begin, den bouw van circa 250 woningen mogelijk te makem uitgaande van eene bouw- en exploitatierekening, waarbij de kosten door de baten worden gedekt. De taak, die volgens dat voorstel de gemeente op zich zou moeten nemen, zou zijn, de verstrekking van het benoodigde kapitaal tegen een vasten, niet overmatigen rentevoet, indien kapitaalverstrekking door het Rijk op grond van Woningwet onmogelijk zou blijken. Verder wordt in het adres aangegeven, hoe de verdeeling over de verschillende gronden en vereenigingen, als bovenbedoeld, en de verdere regeling dezer aangelegenheid wordt gedacht. De zaak werd vervolgens door ons college in handen van de commissie van bijstand in het beheer der openbare werken ge steld om advies, Deze commissie meende het geven van advies voorloopig te moeten opschorten, voornamelijk met het oog op de aanhangige plannen tot aankoop van „Velserbeek", waardoor, werden deze plannen werkelijkheid, het vraagstuk, in verband met de daardoor beschikbaar komende gronden, in een ander licht zou komen te staan. Bij de beoordeeling van deze aangelegenheid werd voorts, zooals boven reeds is gebleken, uitgegaan van de veronderstelling, dat het Rijk de benoodigde gelden niet beschikbaar zou stellen. Wij hebben ons dan ook ondertusschen gewend tot het bestuur van de Rijksverzekeringsbank met de vraag of deze instelling bereid zou zijn het benoodigde kapitaal te verstrekken, doch kregen ten antwoord, dat gedurende zeer geruimen tijd voor het aangegeven 'doei geen gelden in uitzicht konden worden gesteld. Bij een op 17 November, j.l. door een lid van ons college ge bracht bezoek aan den Directeur-Generaal van de Volksgezond heid bleek evenwel, dat gedurende dit jaar nog voorschotten voor woningbouw door het Rijk verstrekt zullen worden, terwijl dit in 1925 alleen zal -geschieden voorzoover de bouw plaats heeft ter vervanging van onbewoonbaar verklaarde woningen. Ons college is van oordeel, dat van deze gelegenheid zoo mogelijk nog gebruik dient te worden gemaakt en meende dan ook maatregelen daarvoor te moeten treffen. Het overwoog daarbij, dat het Rijk slechts een beperkt bedrag beschikbaar stelt en het dus gewenscht is, bij het ontwerpen van plannen van den aanvang af de grootst mogelijke zuinigheid in acht te nemen, terwijl met het oog op den nog beschikbaren tijd de meeste spoed moet worden betracht. Een rationeele oplossing leek ons daarom, dat de woningen van gemeentewege worden gebouwd en dat deze, na de voltooiing, aan één of meerdere vereenigingen,, zooals nader door Uwe ver gadering kan worden beslist, in exploitatie worden gegeven, temeer ook, omdat het ons gewenscht voorkomt dezen bouw goeddeels te doen strekken ter voorziening in de huisvesting van de bewoners van een aantal onbewoonbaar verklaarde woningen. Wij hebben daarom door den directeur van openbare werken een plan doen opmaken voor den bouw van 147 woningen met welk aantal naar ons oordeel voorloopig kan worden volstaan op de terreinen gelegen te IJmuiden en Velseroord, kadastraal bekend gemeente Velsen, afdeeling IJmuiden, sectie L nos 1513 en 1530, ter gezamenlijke grootte van 4753 M2, en 1179 .en 1583, ter ge zamenlijke grootte van 4478 M2 eri sectie M nos 3151 en 688, ter gezamenlijke grootte van ongev.eer 4346 M2, welke terreinen zijn aangegeven op het schetskaartje, dat bij de stukken is gevoegd. Voor de uitvoering van dit plan zal, zoóals uit de mede bij de stukken gevoegde bouw- en exploitatie-rekening blijkt, noodig zijn: a. een grondvoorschot grootf 117600.— (zijnde gemiddeld f 800- per woning) b. een bouwvoorschot groot338100.— (zijnde f 2300.— per woning; het laatstelijk door den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid vastgestelde maximum) of in totaal een voorschot vanf 455700. De gemiddelde huur is te stellen op f4.99 per woning per week. Wij stellen U thans voor: I. aan te vragen en te aanvaarden uit 's-Rijks kas een voor schot, groot ten hoogste f455700.— of zooveel minder als noodig zal blijken, ten behoeve van den aanbouw van 147 woningen, in het belang der volkshuisvesting, voor rekening der gemeente II. nadat het onder I vermelde voorschot aan de gemeente zal zijn verleend, een gelijk bedrag tot het voorschreven doel einde beschikbaar te stellen III. ons college uit te noodigen te zijner tijd met voorstellen inzake de exploitatie dezer woningen: te komen. IV. ons machtiging te verkenen: tot ontruiming en afbraak van den op het perceel sectie M no. 688 te Velseroord staanden opstal. De bouwplannen zijn mede ter inzage nedergelegd. De commissie van bijstand in het beheer d'er openbare werken kon, wegens onvoltalligheid harer vergadering, geen advies uitbrengen. Wij herinneren er hierbij aan, dat de ra» ad Dinsdag besloot een r fiks voor schot aan te vragen niet voor 147> mat. tr voor 300 woningen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1924 | | pagina 4