Een keurige reclame ontvingen wij voor de Internationale voorjaars- Bloemententoonstelling te Heemstede, die van 13 Maart tot 21 Mei zal gehou den worden. Eigenlijk zullen het 6 verschillende tentoonstellingen ach ter elkaar zijn. Het belooft een schitter rend festijn van bloemenpracht tè zullen worden. Kunst-stampasphalt. Aldus is de i itel van een werkje, dat ofis werd toe gezonden door de licentiehoudster voor Nederland en Koloniën van dit as phalt (systeem Dr. Damman), de Ce mentijzerfabriek Wittenburg te Am sterdam. Het is geschreven door Fr Roth, gemeente-architect te Greis wald en een overdruk uit Bouwstof fen van Januari 1925, uitgever L Veen te Amsterdam. INGEZONDEN. Buiten verantwoordelijkheid der redactie Geachte Redactie! Naar aanleiding van het ingezonden stuk -van G. Blaas in de IJmuider Cou rant van Woensdag 11 dezer, verzoek ik U beleefd, mij voor het onderstaan de plaats te verleenen, waarvoor bij voorbaat mijn dank. Als aanleiding voor het schrijven van zijn ingezonden stuk, neemt Blaas het door mij aan een verslaggever van „HET VOLK" toegestaan interview, wat ook over werd genomen door de IJmuider Courant, maar waarvan wij hier even vast willen stellen, dat dit niet op ons verzoek gebeurde, maar waarvoor wij de Redactie niettemin er kentelijk zijn. Had B. zich nu maar gehouden aan hetgeen door ons in dit interview werd gezegd, dan hadden wij geen enkele be denking gehad tegen de beantwoording van het ingezonden stuk. B. doet dit echter niet, maar haalt er dingen bij waarover wij in het interview met geen woord gerept hebben, en schroomt zelfs niet zich te bedienen van een door hem vervalscht citaat. Wij zijn echter over de bedenkingen heen gestapt, om te voorkomen dat zich legendes vormen omtrent den Centralen Bond. B. begint met te erkennen dat de sta king werd geproclameerd door 10 der opvarenden en zegt dan: „Maar zulks gebeurde ook in stakingen, waar de C. B. in meewerkte." Wij vragen ons af: was het toen wel geoorloofd en nu niet?" Welnu, wij antwoorden B., dat de C. B. nimmer een staking procla meerde waar maar 10 der betrokke nen zich uit hadden kunnen spreken, ook niet hier in IJmuiden. Het is voor een arbeidersorganisatie funest, om op een dergelijke wijze een staking te provoceeren, waar de belan gen van duizepde gezinnen mee ge moeid zijn, en wij willen B. wel verze keren dat wij iets dergelijks nimmer zullen bevorderen. Mocht een deel der arbeiders zoo iets willen, dan is het de plicht en de taak der leiding daarte gen te waarschuwen, maar zelfs dat is door de leiding der Federatie nagela ten. En nu wat de steun betreft: Uit het geen B. hierover schrijft blijkt duide lijk, dat het in een courant schrijven B. zijn fort niet is, anders had hij moeten weten dat het gebruik van een valsch citaat slechts in het nadeel van den vervalscher kan zijn. Volgens "B. zouden wij in een mani fest geschreven hebben: „Wordt lid van den grootsten bond; wij geven a.s. Zaterdag f 13.50". Een zin die hier maar bij benadering op lijkt komt in ons manifest niet voor. Het manifest bestaat uit drie hoofddee- len. In het eerste zetten wij ons stand punt uiteen, in het tweede verzoeken wij den leden van al onze afdeelingen zich op ons kantoor aan te melden in verband met de eerste uitkeering op Zaterdag 13 December en in het laatste deel spreken wij het vertrouwen uit dat de zeelieden zich in de toekomst zullen organiseeren in den C. B. Uit elk der deelen pikt B. een paar woorden en fabriceerd op die manier het hierboven aangehaalde zinnetje. Wij stellen nadrukkelijk vast dat B. zich hier schuldig maakte aan citaat- vervalsching. Wat het koopen van leden betreft merken wij op, dat dit alleen is gedaan door de Federatie, daar noch de Chris telijke noch de Moderne organisaties steun gaven aan ongeorganiseerden. Ter geruststelling aan B. voegen wij hier nog aan toe, dat wij al onze mani festen verspreid hebben. Over den steun der Federatie schrijft B.: „De Federatie hield een vergade ring en er werd besloten geen steun uit te keeren voor de tweede week.'1 Dit is op zijn zachtst uitgedrukt on juist, want nimmer werd dit in een vergadering besloten, wel door het be stuur medegedeeld, en erger is nog dat de leiding der Federatie in de IJmui der Courant van 13 Dec. j.l. liet schrij ven: „Wij vernemen daaromtrent, (het verleenen van steun) dat het reglement der Federatie luidt, dat bij een staking de eerste week is voor eigen rekening der betrokkenen en dat de uitkeering de tweede week ingaat." De verslaggever van de IJmuider Courant kon natuurlijk niet weten dat dit, door de Federatie geïnspireerde bericht, onjuist was en dat het regie ment der Federatie wel degelijk een artikel bevat, op grond waarvan de le den vanaf de eerste week der staking recht op uitkeering hebben. Hieruit moge alweer blijken van welke midde len B. zich bedient. Het zou teveel plaatsruimte vergen om uitvoerig te schrijven over het con flict in Twente, wij zullen dan ook vol staan met op te merken, dat er in Twente maar eenige weken gestaakt is. terwijl het conflict overigens valt terug te brengen, tot een door de werkgevers toegepaste uitsluiting. Dat de financi- eele positie van de moderne vakbewe ging onder dit conflict niet geleden heeft, is te danken aan de offervaardig heid der modern georganiseerde arbei- des, die een klein millioen aan steun bijeen wisten te brengen, terwijl de geestverwanten van B. slechts kans zagen om een stuk spek en een paar kop bruine boonen bij elkaar te schar relen. Alleen het feit, dat onze Moder ne Textielarbeidersbpnd na liet ophef fen van het conflict, tot op dit ooger blik gegroeid is met niet minder dan 2500 leden, is in deze afdoende. Verder schrijft B. dat de Federatie sedert Augustus van het vorig jaar f 20.per maand aan loonsverhooging heeft bereikt, maar ook dit is onjuist daar dezelfde B. op 4 Dec. j.l. (tijd ei plaats weet B. zelf wel) nog verklaar de, dat de staking voor het lj4 tegen den wil en wensch van de Federatie uitgebroken was, wat wij met een tien tal getuigen kunnen staven. Met even veel recht kunnen dus de Christelijke of Moderne organisaties zeggen, dat zij het geweest zijn, die het or weer op brachten. Wij moeten dus alweer vaststellen dat hetgeen B. op 11 Febr. zegt in lijnrechten strijd is met hetgeen hij zei op 4 Dec. j.l. Tot slot dit, als BLAAS in een ver gadering optreedt als spreker is onder geteekende bereid, de houding door den C. B., in het jongste conflict aangeno men, te verdedigen. Over het gezwam van het ledental der Federatie, willen wij den lezers van de IJmuider Crt. nog opmerken: dat het Hoofdbestuur van den C. B. het Federatiebestuur voorgesteld heeft, een commissie van drie te benoemen, waarvan één lid door de Federatie en één lid door den C. B. zal worden benoemd met een on partijdig accountant als voorzitter, om de leden-cijfers van beide partijen vast te stellen. Dit reëele aanbod is door de Federa tie afgewezen en daarom kunnen wij het schermen met een groot ledental niet anders noemen dan zwammen. DAMME. UIT DE GEMEENTE. Reorganisatie van het lager onderwijs. Wij achten het van genoeg belang om, ook al heeft de raad de zaak reeds be slist, het rapport inzake de reorganisa tie van het lager onderwijs in onze ge meente in ons blad op te nemen. Het concept is bijkans ongewijzigd aange nomen, alleen is er een artikel bijgeko men. j, Dit rapport is uitgebracht door de commissie ad hoe voor de reorganisa tie van het lager onderwijs en luidt als volgt: Wij hebben de eer U hierbij te doen toekomen een ontwerpverordening re gelende het lager onderwijs in de ge meente Velsen. In dit ontwerp is ten opzichte van de reorganisatie van de M. U. L. O. school A de regeling neergelegd, zooals die wordt voorgesteld door burgemeester en .wethouders (zie gemeenteblad no. 5 van 1925). Mocht de raad ten opzichte van deze school een andere regeling treffen dan zal nadere wijziging noodig zijn. De commissie kon ten aanzien van deze zaak niet tot overeenstemming komen. In de laatst gehouden vergade ring waren 4 leden tegenwoordig. Twee leden wenschten de centraal 7e klasse opleidende voor II. B. S. en Gymnasi um te verbinden aan de 12-klassige la gere school, terwijl de twee overige le den de voorkeur gaven aan het voorstel van burgemeester en wethouders zooals dat opgenomen is in gemeenteblad no. 152 van 1924. Met betrekking tot den overgang van het lager naar het middelbaar onder wijs bestaat voor leerlingen, komende van de gewone lagere scholen, momen teel een leemte die aangevuld moet worden. Dit kan voorshands niet an ders geschieden dan door inrichting van een 7e leerjaar, waar de kinderen nd het verlaten van de 6e klasse eener lagere school worden samengebracht, om daar te worden opgeleid voor het Middelbaar Onderwijs. Zooals uit de conceptverordening blijkt, is het de be doeling dit centraal 7e leerjaar voor de afdeeling IJmuiden te vestigen aan school A I en voor de overige deelen der gemeente aan school D II te Velser- oord. Van de lagere scholen zal voorloopig alleen worden gesplitst school D. Mét den verbouw dezer school is hierop ge rekenid. De commissie wenscht de bestaande regeling omtrent de toelating der leer lingen tot de scholen te handhaven. D.w.z. voor de gewone lagere scholen B I, C, D I, D II, E, F, G en H, 1 April en voor de beide lagere scholen en de U. L. O.-school A, 1 September. De toelating tot de centraal 7e klassen ware even eens te bepalen op 1 September. In de plaats van de tot nog toe ge volgde wijze van inschrijving wordt voorgesteld een centrale inschrijving, te regelen door burgemeester en wethou ders. De toewijzing van leerlingen aan de verschillende scholen zal ook ge schieden door dit college. De invoering van dezen maatregel is gewenscht om te komen tot een zooveel mogelijk ge lijkmatige bezetting der klassen en me de voor de regeling van het aantal sur numeraire leerkrachten. Ten aanzien van dit laatste vraag stuk is de commissie van oordeel, dat dit instituut in de toekomst geen ver zwaring van lasten mag brengen. Het ligt in de bedoeling om, als de omstan digheden het mogelijk maken, aan een 6- of 7- klassige school niet meer dan één en aan een 13- of 14- klassige school niet meer dan twee surnumeraire krachten werkzaam te stellen. Tengevolge van de reorganisatie zal het bestaande leerplan van school A veranderd moeten worden, alsmede het leerplan van school D II in verband met de vestiging van een centraal 7e leerjaar aan deze school. Ook voor de andere lagere scholen is herziening van het leerplan gewenscht. Dit leer plan werd bij de invoering van den leerplicht tot en met den 13-jarigen leeftijd, zoodanig ingericht, dat de leer stof, behoudens de zeer geringe ver meerdering wegens het beginonderwijs in de Engelsche taal, werd verdeeld over jaren. Waar reeds bij het bestaan van deze wettelijke verplichting de 7e klas se lang niet door alle scholieren werd doorloopen en het aan te nemen is, dat, nu de leerplicht weder t. den 12-jarigen leeftijd i-s beperkt, meerderen na de 6 klassen te hebben doorloopen de school zullen verlaten, is het bestaande leer- program niet -te handhaven en dient er een program te komen, waarin zooveel doenlijk de leerstof, die nu over 7 jaren is verdeeld, wordt behandeld in 6 leer jaren. Er zij hierbij uitdrukkelijk op gewezen, dat de herziening van het leerprogram allerminst in zich mag sluiten afschaf fing van het 7e leerjaar. Dit leerjaar moet naar het oordeel van de commis sie behouden blijven. CONCEPT. Verordening regelende het openbaar lager onderwijs, uitgebreid lager-onder- wijs en buitengewoon lag er-onderwijs in de gemeente Velsen. Aantal eö bestemming der scholen. Art. 1. Er bestaan in de gemeente Velsen twaalf scholen voor het open baar lager-onderwijs als: School A I. aan de Kerkstraat te IJmuiden, met zes-jarigen leergang, be stemd voor gewoon lager-onderwijs, waaraan verbonden een centraal 7e klasse, speciaal opleidende voor Hooge- e Burgerschool en Gymnasium; School A II. aan de Kerkstraat te IJmuiden met zes-jarigen leergang, be stemd voor gewoon lager-onderwijs; School A III. aan de Kerkstraat te IJmuiden, met vier-jarigen leergang, bestemd voor uitgebreid lager onder wijs; School B I. aan de Bothastraat te IJmuiden, met zeven-jarigen leergang, bestemd voor gewoon lager-onderwijs; School B II. aan de Bothastraat te IJmuiden, met zes-jarigen leergang, be stemd voor buitengewoon lager-onder wijs; School C. aan het Willemsplein te IJmuiden, met zevenjarigen leergang, bestemd voor gewoon lager-onderwijs; School D I. aan de Schoolstraat te Velseroord, met zeven-jarigen leergang, bestemd voor gewoon lager-onderwijs. School D II. aan de Schoolstraat te Velseroord, met zes-jarigen leergang, bestemd voor gewoon lager-onderwijs, waaraan verbonden een centraal 7e klasse, speciaal opleidende voor Hooge- re Burgerschool en Gymnasium; School E. aan den Stationsweg te Velsen, met zes-jarigen leergang, be stemd voor gewoon lager-onderwijs; School F. aan den Achterbuurtweg te Santpoort, met zeven-jarigen leer gang, bestemd voor gewoon lager-on derwijs; School G. aan den Wijkerstraatweg te Wijkeroog, met zeven-jarigen leer gang, bestemd voor gewoon lager- onderwijs; School H. aan de Le Mairestraat te Velseroord, met zeven-jarigen lee'rgang, bestemd voor gewoon lager-onderwijs. Art. 2. Leerlingen van de scholen A I en A II, die het onderwijs in het ge woon 7e leerjaar wenschen te volgen, worden na de volbrenging van het 6e leerjaar geplaatst op school C te IJmuiden; die van school D II te Vel seroord op school D I te Velseroord en die van school E te Velsen op school G te Wijkeroog. Van het gewoon lager- en uitgebreid lager-onderwijs. Art. 3. Het onderwijs omvat: a. aan de scholen A I, A II, D II en E, de vakken, genoemd in artikel 2 der Lager-onderwijswet 1920 onder de let ters a tot en met k; b. aan de scholen B I, C, D I, F, G en H, de vakken genoemd in artikel 2 der Lager-onderwijswet 1920, onder de letters a tot en met k, en n; c. aan school A III, de vakken, ge noemd in artikel 2 der Lager-onder wijswet 1920, onder letters a tot en met q; d. aan de centraal 7e klasse, be stemd tot opleiding voor Hoogere Bur gerschool en Gymnasium, de vakken, genoemd in artikel 2 der Lager-onder wijswet 1920, onder de letters a tot en met j en 1. Art. 4. Om tot de gewone lagere scholen te kunnen worden toegelaten moeten de leerlingen op den dag der toelating den leeftijd van 5x/2 jaar heb ben bereikt. De toelating heeft plaats éénmaal per jaar en wel: tot de scholen A I en A II, op den eersten schooldag na 31 Augustus, tot de scholen B I, C, D I, D II, E, F, G en H op den eersten schooldag nk 31 Maart. Om tot school A III en de centraal 7e klasse te kunnen worden toegelaten moeten de leerlingen op den dag der toelating de 6e klasse eener lagere school hebben doorloopen. De toela ting geschiedt éénmaal per jaar en wel op den eersten schooldag nü 31 Aug. Art. 5. Burgemeester en wethou ders regelen de inschrijving der leer lingen en hunne plaatsing op de scholen voor zoooveel betreft de gewo ne lagere scholen en de centraal 7e klasse, met inachtneming van het vol gende: a. dat het aantal leerlingen in elke klasse wordt opgevoerd.tot een zooda nig getal, dat over het geheel genomen aan een 6- ol' 7-klassige school, zoo mogelijk niet meer dan één en aan een 13- of 14-klassige school zoo mogelijk niet mere dan 2 surnumeraire leer krachten werkzaam zijn; b. dat met betrekking tot de toela ting tot de centraal 7e klasse de ouders of verzorgers moeten verklaren, dal het in hun bedoeling ligt de leerlingen na het verlaten dezer klasse het mid delbaar onderwijs te doen volgen; dat overigens, zooveel mogelijk met de wenschen van de ouders of ver zorgers en met de verdere opleiding der leerlingen rekening zal worden ge houden. De inschrijving der leerlingen voor school A III moet plaats hebben bij het hoofd dezer school. Dagen en plaats dezer inschrijving worden jaar lijks door burgemeester en wethouders békend gemaakt. B. en W. kunnen tusschentijds de leerlingen toelaten, die reeds vroeger een school voor lager- of uitgebreid la ger onderwijs hebben bezocht en wier ouders of verzorgers zich in deze ge meente komen vestigen. Kinderen van tijdelijk in de gemeen te verblijvende schippers, kunnen worden toegelaten op school E te Vel sen of school C te IJmuiden. Art. 6. Overplaatsing van leerlin gen naar een andere school kan door burgemeester en wethouders geschie den, doch heeft als regel slechts plaats bij den aanvang van het schooljaar. Overplaatsing, verband houdende met verhuizingen binnen de gemeente, worden geregeld door de hoofden der scholen. Van het buitengewoon lager-onderwijs. Art. 7. School B II voor buitenge woon lager-onderwijs is bestemd voor kinderen, die tenminste een jaar de lagere school hebben bezocht en niet ouder dan 15 jaren zijn en die, na on derzoek door een daartoe door burge meester en wethouders aan te wijzen geneeskundige en het hoofd der school, als tot de zwakzinnigen behoorende, ongeschikt worden geacht om het on derwijs aan een gewone lagere school te volgen en die niet behept zijn met gebreken, noch lijdende aan ziekten, waardoor zij den goeden gang van het onderwijs storen of gevaarlijk voor de andere kinderen zijn. Ten aanzien van kinderen waarvan onomstootelijk vaststaat, dat zij het onderwijs aan de gewone lagere school niet kunnen volgen en die in aanmer king komen voor plaatsing op de bui tengewone lagere school, geldt niet de algemeene regel, dat zij de lagere school gedurende één jaar moeten hebben bezocht. Kinderen, die den leeftijd van 15 jaar hebben bereikt mogen niet dan na bekomen machtiging van den Inspec teur van het buitengewoon lager-on derwijs op de school worden toegela ten. Het onderwijs omvat de vakken, ge noemd in artikel 2 der Lager-onder wijswet 1920, onder de letters a, b d, g, h, i, j, k en r. Art. 8. Toelating der kinderen, schiedt door burgemeester en wet| ders en heeft als regel plaats op 4 eersten schooldag na 31 Maart. Art. 9. Aanvrage voor toelati moet door de ouders of verzorgers, schieden bij het hoofd der school wel ten minste 4 weken vóór het tj stip der toelating. B. en W. brengen den termijn aangifte jaarlijks tijdig door eene op', bare kennisgeving in herinnering. Het hoofd der school geeft van aanvragen kennis aan den in artik* bedoelden geneeskundige, die de k deren met hem samen onderzoekt. Van de aanvragen om toelating van den uitslag van het. onder# wordt door het hoofd mededeeling, daan aan burgemeester en wethoud ter beslissing omtrent de toelating. De beslissing wordt aan het hoi medegedeeld, die de aanvragers da mede in kennis stelt. Burgemeester en wethouders bej len zoo noodig de wijze waarop de dit artikel bedoelde mededeeling moeten geschieden. Art. 10. Op school toegelaten le lingen kunnen, wanneer blijkt dat niet in staat zijn het onderwijs te gen, herhaaldelijk de orde verstoren voor andere leerlingen hinderlijk gevaarlijk zijn, op voorstel van hoofd, door burgemeester en wethi ders, na voorzoover noodig den gene kundige bedoeld in artikel 7 te heb! gehoord en behoudens goedkeur van den Inspecteur van het buiten woon lager-onderwijs, van de sci worden verwijderd. Art. 11. Met het toezicht op de sch voor buitengewoon lager-onderwijs belast de commissie van toezicht het lager-onderwijs. Algemeene bepalingen. Art. 12. De bevordering der lt lingen heeft plaats door het hoofd school, met inachtneming van het paalde in art. 2, sub d. van het re; ment voor de schoolvergaderingen s de openbare lagere scholen. Voor tusschentijds toegelaten le lingen bepaalt het hoofd der school klasse, waarin zij zullen worden plaatst. Art. 13. B. en W. wijzen aan e school een onderwijzer(es) aan, die ontstentenis van het hoofd der sck als zoodanig optreedt totdat in waarneming is voorzien op de wij bij arikel 41 der Lager Onderwijs* 1920 bepaald. Art. 14. De ouders of verzorgers 0 vangen ééns per drie maandem rapport omtrent het gedrag, de vlijt de vordering der leerlingen. Art. 15. Aan de leerlingen ec; gewone lagere school, die het 7e le jaar hebben doorloopen, wordt bij verlaten der school, door het ho dier school een getuigschrift afge ven. De inhoud en het model van dit tuigschrift worden door B .en W. Vi gesteld. Art. 16. De bepalingen dezer ordening treden in werking op de t stippen door burgemeester en weth ders vast té stellen, bij wier beslu! kan worden bepaald welke voorset ten der verordening van 18 Decen 1902, gewijzigd bij raadsbesluiten 19 Juni 1906, 21 Mei 1913, 19 Novem 1915 en 7 September 1916 alsdan" vallen. GEMENGD NIEUWS. Aanbestedingen van Waterstaatg Op vragen van het Tweede Kamei Schaper betreffende het rekeningk, den met een werkweek van verscf lend aantal uren bij inschrijving voor aanbestedingen vanwege het n van waterstaat heeft de Minister antwoord, dat aan de aannemers 1 gunning kan worden verleend, door 't personeel, dat op de bagger: lens en zandzuigers dienst doet oi onverbrekelijk verband met dit pe:1 neel werkzaam is, met uitzondeif1 van de steenzetters, gedurende 55^ per werkweek te doen arbeiden. Dit contract werd echter telken p door een der partijen opgezegd, zotij. dan in de maanden December cn nuari, tijdens de onderhandeling tusschen werkgevers en werknem steeds onzekerheid bestond omt: de verlenging er van. Daardoor kor de laatste jaren in de bestekken, in December en Januari werden j steed, niet de gebruikelijke claui van verlenging van werktijd woi^' opgenomen. Zoodoende moest de schrijving tweeledig worden gestel Hierbij wordt aangeteekend, dat bereiken van een werkweek vai uren alleen voorkomt in verband het verrichten van herstellingen machines e. d., waarop het Werktij/fl besluit van toepassing is. De redenen voor de bedoelde hart wijze liggen niet in de concurr;fö met het buitenland, noch in ge'- aan een voldoend aantal werkktf ten, maar in de bijzondere omsta// heden in het baggerbedrijf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 2