VISSCHERIJ EN SCHEEPVAART VISSCHERIJ. De Overbevissching von d e Noordzee. Voorzitter en Secretaris der Reedersver eeniging voor de Nederlandsche Haring- visscherij hebben aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw inzake da bevissching van de Noordzee een adres gezonden, waarin zij, onder den indruk van den achteruitgang van de Noordzeevisscherij, het volgende opmerken Het is een voor leder waarneembaar feit. dat vroeger goede vangplaatsen voor de beugvisscherij in de laatste tientalten jaren bijna geheel onvruchtbaar zijn geworden, tengevolge waarvan deze visscherij zich telkens heeft moeten verplaatsen en geleide tijk achteruitgegaan is. De drijfnet-haringvisscherij, welke vroeger tijd steeds haar grootste productie vond op de Doggersbank, heeft moeten ondervinden, dat deze vangplaats zeer sterk in productiviteit is verminderd. Voorts toonen de statistische gegevens betreffende de treilvisscherij aan, dat ook deze visscherij op zorgwekkende wijze achteruit gaat. Terwijl het gemiddelde der vangsten pei reisdag voor de Nederlandsche stoomtreilers in 1905 bedroeg 893 K.O. war dit gemiddelde in 1913 gedaald tot 790 K.O.na de sterke inkrimping der visscherij gedurende de oorlogsjaren bleek het in 1918 weer te zijn gestegen tot 2611 K.O., doch daarna zien we een voortgaande daling intreden: in 1919 2325 K.O.in 1920 1869 K.O. in 1921 1374 K.O., in 1922 976 K.O., in 1923 783 K.O. De cijfers der Engelsche statistiek vertoonen een gelijk beeld. Het vangstcijfer over 1923 is het laagste, dat in de betreffende stastitiek van de IJmuider visschershaven voorkomt. Ten einde de nadeelige gevolgen van deze duidelijke verarming van de Noordzee te neutraliseeren, heeft men zich zoowel in het haringvisscherij- als in het treilvisscherij bedrijf ingespannen om door technisch verbeteringen en invoering van nieuwe hulp middelen het productievermogen der vaar tuigen op te voeren, en niet zonder resul taat, ofschoon, gelijk de cijfers aantoonen, niettemin de werkelijke aanvoeren afnemen. Blijkbaar houdt dit voor de visscherij zoo ongunstige verschijnsel verband met den omvang en den aard van de bevissching der Noordzee, in 't bijzonder met de over matige vernietiging van jonge visch en de vernieling van vischbroed en broedplaatsen Teekeuend is te dezen aanzien de volgende zimnede in het jaarverslag 1923 van het Staatsvisschershavenbedrijf te Ijmuiden. „De aanzienlijke vermeerdering van het aantal binnengekomen kustvisschers 4253 tegen 2042 in 1922 was voornamelijk het gevolg van een drukke visscherij dicht onder de kust op kleine visch, z.g. puf, welke voor eendenvoer wordt verkocht en vaak hooge prijzen opbrengt' Het behoeft geen nader betoog dat deze pufvisscherij weinig bevorderlijk moet worden geacht voor den vischstand in de Noordzee. De geheele puf-aanvoer te Ijmuiden moet in 1923 circa vier millioen K.O. hebben beloopen, en in andere plaatsen nog circa 300 000 K.O. Behalve dat de treilvisscherij op zichzelf reeds leidt tot het vangen van veel onrijpe visch en de vernieling van vischbroed en broedplaatsen, is er dus een uitgebreid kleinbedrijf, dat zich opzettelijk toelegt op de vangst van geheel onrijpe, en voor de menschelijke consumptie waar- delooze visch. De ondergeteekenden achten het volstrekt noodzakslijk dat langs den weg van inter nationaal overleg maatregelen worden genomen tot beteugeling van de treilvis scherij op de Noordzee, en zij zouden het zeer op prijs stellen indien Uwe Excellentie kon besluiten op korten termijn het initiatief ie nemen om dit internationaal overleg tot stand te brengen. In het duurzaam belang van het zeevisscherijbedrijf dienen spoedig doortastende maatregelen te worden ge nomen tot behoud van de productiviteit der Noordzee. Daarnaast echter tneenen de ondergetee- kend n, dat zelfstandig door de bevoegde macht in Nederland een maatregel dient te worden genomen, welke rechtstreeks gerich: is tegen de pufvisscherij onder onze rusten, en wel door uitvaardiging van een verbod lot aanvoer en vervoer van onder- maatsche visch. Het belang van het zeevisscherijbedrijf vo lert een zoodanig verbod in den meest volstrekten zin, en de ondergeteekenden zijn van oordeel, dat het niet mag achterwege blijven met een beroep op de belangen der eendenhouderij. Niet alleen toch moet het onder alle omstandigheden ongeoorloofd worden ge- de productiviteit van de zee als een voedsel is voor de eendenhet is stellig te vervangen door ander voedsel, dat op minder schadelijke wijze te verkrijgen is. Zelfs is het niet uitgesloten, dat ander voed sel voor de eendenhouwerij de voorkeur verdient boven „puf"en in dii verband veroorloven de ondergeteekenden zich de aandacht van Uwe Excellentie te vestigen op een tweetal artikelen, geschreven door den heer Dr. B. J. C. te Hennepe, en op-l genomen in „De Bedrijfspluimveehouder" van 30 januari en 6 Februari 1925, getiteld „Een en ander over eendenhouderij", Voe- deringsproeven te Volendam (1923—1924), Zij verzoeken Uwe Excellentie aan het bovenstaande wel zeer ernstig aandacht te witten schenken, overtuigd als zij zijn dat het een onderwerp raakt van hooge urgentie en van groote beteekenis voor de algemeene volkswelvaart. Zij voegen hieraan toe dat het Hoofdbestuur der Reedersvereeniging voor de Nedeiiandsche Haringvisscherij gaarne bereid Is desgewenscht alle verlangde nadere inlichtingen en gegevens ter zake, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, te ver strekken. De Noordsche regeering heeft voor gesteld de Noorsche vtsscherijwet, waarbij aan vreemde vaartuigen verboden wordt in de Noorsche territoriale wateren te vis- schen, in dien zin te wijzigen, dat een vaartuig, hetwelk dit verbod overtreedt, in ieder geval de vangst verbeurt. Voorts wordt voorgesteld, de maximum-boete te verhoo gen van 5000 tot 10.000 kronen. Maandag was alhier binnen van de IJsland-visscherij, na een reis van ruim vier weken, de stoomtrawler „Bergen" IJM. 16, met circa 1000 manden versche visch en 100 kantjes zouteviscn. Het schip besomde f 6120. De stoomtrawler „Pieterjan", I|M. 154, voorheen eigendom van de Visscherij- Maatschappij „Vooruitgang", doch door deze verkocht aan de firma Erenst Weimar, zal thans in de vaart gebracht worden onder den naam Protinus. Alhier is aangekomen uit Skudeness- havn (Noorwegen) de vrachtlogger Noord ster, M.A. 175, met een lading bestaande uit 80 kisten versche visch en 301 vaten zoutevisch. De versche visch is hier gelost, terwijl het schip wacht op orders om elders de zoutevisch te lossen. De stoomtrawler Zeeleeuw, 1J.M. 29, van de „Marezaten" was eenige keeren met lekke vlampijpen binnengekomen. Men denkt thans dit euvel afdoende verbeterd te heb ben door het plaatsen van een condensor retour in de vlamkast. Thans is ook de „Odin", 1J.M. 168, van de V. E. M., vertrokken ter IJsland visscherij. De vierde, door de firma Pust ge charterde Duitsche trawler, voor de vangst van zoutevisch volgens Hollandsch systeem, de „Nobiskrug", L. K. 26, wordt thans, evenals de voorgaanden door de V. E. M. uitgerust. Ook dit schip krijgt Hollanders mee als vischsnijders en zouters. Zaterdag was aan den Rijksvisch- alslag een Heldersche blazer met Zui- derzeeharing, waarschijnlijk omdat de haring te Nieuwediep niet voldoende kon opbrengen. Door Nederlandsche rookerijen is de laatste jaren herhaaldelijk haring aangekocht te Ostende, de gunstig ge legen Kanaalhaven visscherijkust- plaats van België, waar in 1921 is op gericht de Ostende-Reederij, eene op soc.-dem. beginselen gestichte N.V. Ook voor in Duitschland werkende vischfabrieken leverde deze combina tie haar product. De N.V. bezat een 12- tal trawlers, van de nieuwste vischma- teriaal-uitrusting voorzien en heeft voor de campagne 1925 dit aantal op 16 gebracht. Deze vloot brengt hare over productie ten deele in de Fr. Kanaal havenplaatsen, doch bezoekt nu ook de Nederlandsche Noordzeevisscherij-ccn- tra. Het bezit der N.V. is nog onlangs belangrijk uitgebreid. acht der voortdurend vloeiende bronnen voor volkswelvaart en volksvoeding in gevaar te brengen ter wille van een secundaire on var volksbestaan als eendenhouderij, maar bovendien zijn ondergeteekenden van oordeel, dat de zeevisscherij een belang rijk -r bedrijf uitmaakt dan de eendenhouderij, - n net grootere belang niet ongestoord mag worden opgeofferd aan het mindere, iIer komt echter nog iets bij. Het staat toch in geenen deele vast dat „put" een onmisbaar en onvervangbaar Do vrachtlogger De Hoop, K.W. 41 met een lading kuit in tonnen op reis van Bremerhaven naar Fecamp, kwam in de visschershaven als bijleg ger binnen- voor het aanvullen der scheepsbehoeften. Dinsdag heeft de logger de reis weer voortgezet. Dinsdagmorgen bij het binnenkomen, voer de stoomtrawler Azalea, IJ.M. 18 tegen de kade aan de hal, waardoor de remming gedeeltelijk vernield werd. Gedurende de week van 2 t/m. 8 April 1925 kwamen alhier de navolgen de vaartuigen binnen: 81 Hollandsche-, 3 Duitsche stoom trawlers, 1 Hollandsche-, 2 Duitsche IJslanders, 43 zeilloggers, 13 stoom- beugers, 1 Engelsche haringdrifter en 110 kustvisschers. De besommingen waren als volgt: Hollandsche stoomtrawlers van i 234 tot f 4966; Duitsche stoomtrawlers van f 2827 tot f 3098; Hollandsche IJslan ders van f tot i 9847; Duitsche -IJs landers van f 5263 tot f 8711; zeillog gers van 191 tot f 766; stoombeugers van f 729 tot 1 2067; Engelsche haring- drifters van f tot f 4848, terwijl -de kusvisschers totaal f 3882 besomden. De aanvoer bestond uit 657.950 K.G. trawlvisch, 239.800 K.G. IJslandsche visch, 29785 K.G. beugviseh en 1193 kisten makreel. De totaal opbrengst bedroeg f 253.229.94. De haringvangsten. Men schrijft aan de N. Rott. Ct.i Het adres van het hoofdbestuur dei Reedersvereeniging voor de Neder landsche haringvisscherij aan den mi nister van binnenlandsche zaken en landbouw, hetwelk in het nummer van Vrijdagavond j.l. is afgedrukt, vestigt den indruk, als zou tengevolge van de ongebreidelde uitoefening der trawl- visscherij in de Noordzee ook de ha ringvangst zijn achteruitgegaan. De statistieken, tot 1911 -door het col lege voor de Zeevisscherijen, daarna door de visscherijinspectie en tenslotte door -de afd. visscherijen gepubliceerd, schijnen dien indruk te bevestigen Volgens deze statistieken bedroeg de gemiddelde jaarvangst van een kiel- schip met uitsluitend zeilvermogen (hoeker, zeillogger, zeilsloep) n.1. van 1877 tot 1887 rond 114.300 K.G., van 1887 tot 1897 144.900 K.G. Deze toene ming, zou verklaard kunnen worden uit -de vervanging van den laatsten der ouderwelsche hoekers door sloepen en loggers, welke in het eerste tienjarige tijdvak haar beslag kreeg, en het in de vaart brengen van grootere vaartuigen met meer vang-vermogen. In het tijdperk 18871897 begon de stoomtreilvisscherij op te komen Zoo waren er in 1893 m Engeland nog slechts 497, in Schotland 72 en hier te lande zeer enkele stoomtreilers. terwijl 1903 Engeland reeds een stoom- treilvloot van 1143, Schotland een van 246 en Nederland van 41 schepen had. Sindsdien nu is de gemiddelde jaar vangst der zeilkielschepen bij de uit oefening der haringvisscherij achter uitgegaan. In de Penode tgOl-^ 0 bedroeg zij ongeveer 133.400 K.G. Vei gelijkbare cijfers voor de oorlogsjaren ontbreken, omdat toen de haimgvnt scherij niet regelmatig kon woid v uitgeoefend. Rekent men deze jarm niet mede, dan blijkt de gemiddelde iaarvangst van bovenbedoelde haring schepen in het tijdvak 19111924 nog minder n.l. slechts 122.600 K.G. te heb ben bedragen. Daarbij moet men aanmerking nemen, dat ook na 1897 de vangcapaciteit dezer schepen hoe lan ger hoe meer is opgevoerd; hun ge middelde bruto-inhoud steeg b.v. .-an 193 M3 in 1892 tot 283 Ms in 1923. Het is verklaarbaar, dat men ver band zoekt tusschen deze verminde ring der vangsten en de opkomst dei stoomtreilvisscherij en meent, da evenals de schol en wellicht de schel- visch ook de haring schaarseher i? geworden door de scherpe bevissching van de Noordzee met het treünet. Toch is omtrent zulk een verhand tot dusver niets g®Wek0n en is het lang niet zeker, dat de ach teruitgang der haringvangsten van blijvenden aard is en zelfs, dat de ha ring in de jaren, dat er weinig gevan gen werd, inderdaad zooveel schaar scher was. De haringvangsten zijn ter allen tijde sterk aan schommelingen onderhevig geweest en het oorbeeld der Bohuslon-hanng, die geduiendc een periode van bijna 70 jaar, n.l. van 1809 tot 1877 niet of weinig gevangen werd, terwijl daarvóór en daarna de vangsten zeer ruim waren, toont dat een tijdelijke acheruitgang zeer lang kan duren. Ook is het zeer wel moge lijk, dat de haring in de jaren van slechte vangsten overvloedig genoeg de Noordzee voorkwam, doch door hydrografische oorzaken, welke_ op de bewegingen der haring grooten invloed schijnen te hebben, niet op de plaats en althans op de diepten, waar gevischt werd. Het is de taak van het weten schappelijk visscherij-onderzoek m de belanghebbende landen, om hierom trent licht te verspreiden, opdat men kan nagaan in hoeverre wellicht ver andering gebracht moet worden in de vischmethoden bij de haringvisscherij, of wel, indien inderdaad mocht Dlij- ken, dat ook de haring schaarseher wordt tengevolge van te scherpe be vissching van de Noordzee, welke maatregelen daartegen zouden zijn te nemen. Do toestand dor Kustvtsscherij In Februari 1925. Naar de Afdeeling Visscherijen van het Departement van Binnenlandsche! Zaken en Landbouw ons mededeelt, ondervond -de kustvisscherij in Febru ari j.l. veel belemmering door storm achtig weder. Desniettemin werd zij in de Lauwer zee en Noordelijk deel -der Zuiderzee drukker uitgeoefend dan verleden jaar Februari, toen de vischgelcgenheid niet gunstig was -door vorst en ijs gang; minder omvangrijk daarentegen was zii in de Zuidhollandsche stroo men en zeegaten. In -den Dollart werd evenmin als in Februari van het vori ge jaar gevischt. Volgens voorloopige opgaven waien lioevelheid en opbrengst der aange voerde visch respectievelijk m de Lau werzee 27.283 K.G. en f 687.— (verleden jaar Februari 9.600 K.G. en f de Zuiderzee 2.596.612 K.G. en f 292.<<2 (1 094.429 K.G. en f 94.402.— m Febru ari 1924) en in de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten 336.423 K.G. en f 17.412.— (351.992 K.G. en f 15.787.— m Februari van het vorige jaar). Uit Zee land werden verzonden 3.190.900 oes ters ter waarde van f 288.320.— (ver leden jaar Februari 3-348'000 ter waarde van f 265.490.en 3.775.700 K.G. mosselen ter waarde van 1' 52.880.(verleden jaar Februari 3 301.100 K.G. mosselen ter waarde van Vrijde Zuiderzee werden, den tijd van het jaar in aanmerking genomen, goe de haringvangsten gedaan, teiwijl voor de haring zeer bevredigende pnj- zen werden betaald. Het ruwe we-dei bemoeilijkte echter ten zeerste het uit zetten der haringfuiken langs, de Friesche kust en van de haringkom men en berokkende meermalen vrij aanzienlijke averij aan de barmgreep- netten. Ook kon door het slechte weder slechts weinig met de zegen worden g De spieringvangst ivas in de Zuidei- zee vooral met sleepnetten en m het Oostelijke gedeelte van dit water nog Z0SlechtsSPenkè?e visschers vischten hier op bot en hun succes was gering. De garnalenvisscherij werd m de kom der Zuiderzee alleen -door enkele Har derwijkers uitgeoefend, hun vangsten waren tamelijk groot, dochde garna- len nog zeer klem van stuk. In het Marsdiep hielden verscheidene zeü ei motorvaartuigen zich met deze vi scherij bezig; de vangsten waren hier zeer ongelijk en vaak kon door het ïu- we weder niet gevischt wordem Er vertoonden zich meer scbol3es (zeeforellen) in de Zuiderzee dan in ve le iaren het geval was geweest, vele werden er bij het Zwolsche diep en door Durgerdammers gevangen. Mosselvisscherij op de perceelen de Waddenzee vond deze maand met plaats. De visscherij op de natuurba - ken had een ongunstig verloop weersgesteldheid was dikwijls te on gunstig voor de uitoefening van deze visscherij in den Talstroom, waar bovendien weinig m083®1.®"™0" vangen zijn, terwijl men m Engeland geen mosselen uit Doove Balg of van het Zuid-Oostrak wenschte te ontvan gen De meeste motorvisschers gingen visschen op mosselen voor eendenvoe der, waarnaar een toenemende vraag was. De visscherij op mest-mosselen was van geen beteekenis. De oestervisscherij bleef van zeer weinig beteekenis en had een weinig bevredigend verloop. Daarentegen was het resultaat der alikruikenvisscherij niet ongunstig. In de Lauwerzee werd voornamelijk op garnalen gevischt; deze werden af- geleverd aan de drogerijen, welke te Zoutkamp voortdurend m aantal toe- "einende Zuidhollandsche stroomen werd met de ankerkuilen nog m hoofd zaak op zeebliek gevischt, waarvan de schubben ten behoeve van de Parehn- dustrie werden opgekocht, terwijl de visch zelf naar de eendenhouderijen ging. Tengevolge van het stormachtige weder werden echter slechts geringe vangsten gedaan. Een zevental kulle" vischte met succes op spiering. Met enkele schuiten werd voorts op het Hollandsch diep met het spienngdrijf- net gevischt; de vangsten waren even wel gering. De uitkomsten der garna lenvisscherij waren insgelijks zeer weinig bevredigend. Een tweede trawler Sovjet-Rus land bracht verleden week te Grimsby 1200 kisten visch ter markt, gevangen in de Witte Zee en hoofdzakelijk be staande uit groote schelvisch. Alhoe wel de visch heel goed verkoopbaar was, als 2e klas artikel, schijnen de Russen naar wij in de N. VI. Ct. lezen, nog niet bekend te zijn met de bewer king om de visch in die conditie op de markt te brengen als m®n dat in Grimsby verlangt. De reis heeft slechts 500 ps. opgebracht'. Het schip echter was volkomen mo dern ingericht, wat betreft grootte, machines, gemakken, ens. De IJshaal. Men zal zich herinneren, j weken geleden te Haarlen schuit aan het Spaarne ter ging werd gesteld een ijst,. Maart te Ijmuiden van de va gebracht. Blijkbaar is me, ■dier thans te Rotterdam ge want de heer A. B. van Deim aan het Erasmiaansch Gym Rotterdam, schrijft in de N» het volgende: De ingewanden zijn ven de lichaamsholte is opgevuld Ook over de lichaamsoppe] zout gestrooid. De rechter naar boven gekeerd. Vaa lucht of erger is niets te besp kop, met open bek vol t oogen, en de neusgaten, borst-, rug- en staartvin, zij zien. De 5 kieuwspleten li schen kop- en borstvin in, 1 bodem der kist aangedrukt haai of Groenlandsche ha maar zelden aan onze kust „de visschen" van Schlege], hij niet genoemd, evenmin i renatlas van Bluekers van 1! visschenlijst van dr. H. 1915, staat hij wel vermeld, land en Noorwegen is hij oo In ons land 'is deze soort waargenomen, aangebracht strand. Maitland noemt een verder heeft dr. A. C. Oudem hem, in 1894 de ijshaai in S gen op het strand gezien. 1 plaar Is door de ijverige hei van Oudemans in Utrecht gel het Zoölogisch Laboratorium onder directie van prof, dr. Hubrecht. Daar zijn er meerd anatomische preparaten van die nog op het laboratorium In Januari 1913 is Laemargi tuin van „Artis" te Amster toongesteld geweest. Dit e: was gevangen tusschen Ter en de Doggersbank. In „De Pi Februari 1913, No. 31, sta: goede afbeelding van, geziei buikzijde. Het laatste geval ij Maart 1925. De visschers nóe dier „Apikouw" of „Apiko Rijksmuseum van Natuurlij! rie te Leiden heeft het skill aankoopen, maar kon heli: vraagde som in de tegenwoorj omstandigheden niet betaler. SCHEEPVAART WATERSTAND IJMUIJI April 1925 H. water l. Dagen v.m. □.in. v.ttt, 12 5 04 5.27 01 13 5 46 6.10 Ui 14 6 29 6 56 2 li 15 L. K. 716 7 54 211 16 8 22 9.06 3.1 17 9 43 10.39 4.6 18 11.24 6.2 Woensdagmorgen werd, van een drijvende bok, de gekar schuil bij de oude sluis, weergod! - In de week van 30 Maart! werden door de Noordzeesluiat: uit zee 63 stoomschepen en 1 ui naar zee 63 stoomschepen. - Gedurende de maand Maart jaar zijn fe Ijmuiden door de li sluizen geschut: uit zee 262sloor mei 1.389 434 Kub. Meter, 3 scho: 1056 Kub. Meier en 3 koftjalke» Kub. Meier inhoud en naar zeeü schepen mei 1.356 529 Kub. Meier,li met 420 Kub Meter en 1 koftji Kub. Meter inhoud. - B. en W. van Amsterdam gen van den minister van \W een schrijven, waarin de n™ dedeelt, -dat niet kan wordei gaan tot de onteigening der i noodig voor de voorgenomen ding van het Noordzeekanaal, hij de zekerheid heeft verte de Gemeente bereid is ook vai deze onteigening verbonden welke op f 2.000.000 worden f 27 7/9 voor haar rekening 1' B. en W. stellen de Raad vod machtigen, den minister van staat te berichten, dat de gj zich verbindt in de kosten 4 eigening 27 7/9 bij te dragemj werk zóó tijdig wordt aani'l dat -de voltooiing vóór 1934 kan1 tegemoetgezien. Het hospitaal-kerkschipj. is Maandag van zijn twewr ningstocht op de Noordzee t lingen van de Zeevaartschool sterdam hier teruggekeerd. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 2