ORGAAN VOOR DE O!
Jfo. 66
Zaterdag 20 Juni 1925
10e Jaargang
IJ MU ID ER COURANT
OFFICIEEL.
gemeenteraad.
vergadering van den ge-
J van Veisen, op Dinsdag
1925, des namiddags 7 nar, ten
gemeentehuize.
itingzaken.
gekomen stukken.
oJdiet voor het aanleggen van een
ffeg naar het Zeestrand te IJmui-
dett«
mé-advies op een verzoek om
petering van de Burgemeester
ffeertsstraat.
Verhooging van het toegestane
iet voor de aanschaffing van
nieuw uurwerk in den toren
je Veisen.
gedeeltelijke ontheffing der pacht
overeenkomst inzake het zee
strand, gelegen aan de grens van
\yijk aan Zee en Duin.
Verkoop van een perceeltje grond
in verband met de onteigening ten
tehoeve van de verbreeding van
Noordzeekanaal.
Vaststelling der vergoeding aan
j|wadere schoolbesturen voor
boventallige leerkrachten over '23.
Beslissing omtrent toekenning van
belooning aan ambtenaren van het
en de waterleiding voor
verricht overwerk wegens ziekte
van een ambtenaar.
Machtiging tot afbraak van het
perceel „Nieuwland".
financiëele besluiten.
Voorloopige vaststelling van de
rekeningen van het gasbedrijf
en de waterleiding over 1924;
ti, reserveering van een gedeelte
van het winstsaldo van het gas
bedrijf voor den dienst 1925;
verlaging der tarieven voor gas
en water;
4. machtiging tot uitvoering van
verschillende buitengewone
werken voor het gasbedrijf en
verstrekking van het noodige
kapitaal.
ijziging van de gemeentebegroo-
g en de begrooting voor het
jemeentelijk gasbedrijf, dienst '25.
Vijziging der verordening, rege
lende de toekenning van wacht-
aan ambtenaren.
Vaststelling van pensioensgrond-
en van een aanstelling, in-
art. 133, le lid der Pensi-
lenwet 1922 (Stbl. no. 240).
lenoeming van drie leden der
tommissie van advies voor de
vTkloosheidsverzekering.
TAN DEN WACHTTOREN.
De onveilige weg.
is bijna zeker, dat het motorver-
nog zal toenemen. Het luchtver-
zal het wegverkeer wel weinig
sten. Ook al trekt 't vliegtuig hoe
r hoe meer passagiers, hun aan-
uiterst gering vergeleken hij hen,
en weg gebruiken. Ook is het al-
geschikt voor lange afstanden,
tal tram, autobus of taxi geen con-
btie aandoen.
groot de onveiligheid in de druk-
adsstraten is, blijkt uit de statis-
Yan de verkeersongelukken in on-
Mdstad.
bet eerste kwartaal van dit jaar
ter 896 ongevallen; 11 ervan met
ijken afloop. Dat is aanzienlijk
'dan in hetzelfde kwartaal van
«opvoeding in de verkeersregels
>s en school en het strengere
^ren ervan door de politie heb-
stijging van het ongevallental
jonnen verhinderen. Bij deze on-
ien waren vooral personen-auto's,
jauto's en rijwielen betrokken,
bijna de helft der ongelukken is
rc&ak geheel te vinden in ver-
'°uten van bestuurders van voer-
J' fa toenemende mate leidden
f£d uitwijken, niet rechtshouden
r«om een hoek rijden tot een
4. Vrij groot was ook het aantal
jfen ten gevolge van het steeds
tyke achteruit rijden van auto's,
'jna 10 der ongevallen lag de
aan verkeersfouten van voet-
p de drukke verkeerswegen
$tal ongevallen sterker toege-
dan elders.
jfjiu niet in staat het verkeers-
^op te lossen; het schijnt wel
j onvermijdelijk, dat de moderne mensch
heidi een aantal offers moet brengen
I aan het snelverkeer op onze wegen.
1 Maar wel mag men eischen, dat het
aantal ongelukken toch zoo klein mo
gelijk zij. Menig ongeluk kan voorko
men worden door stipte en strenge ge
hoorzaamheid aan de verkeersregels.
Er zijn nog altijd menschen, rijdende
en loopende, die zich gedragen, alsof
de weg er voor hen alleen is. Onlangs
reden we met kleine pauzen twaalf
uur in een auto achter een uiterst kal-
men en vertrouwden chauffeur. We
maakten soms een veertig, vijftig K.M.
We kwamen ook door vrij drukke
stadsstraten. Toch voelden wij ons vol
komen veilig door de rustige zekerheid
van den man achter het wiel en zijn
absoluut opvolgen der verkeersregels,
ook al kon hij vaak voor het gemak
schijnbaar zonder eenig gevaar er van
afwijken. Na die rit dachten we: Er be
hoefde geen ongeluk te gebeuren, als
alle chauffeurs zoo goed voor hun taak
berekend waren. Dat is te veel gezegd;
er zijn ook ongelukken, waarbij van
schuld niet gesproken behoeft te wor
den. Hoe beter de verkeersregels opge
volgd worden, des te minder ongeluk
ken er zullen gebeuren.
Dan moeten overtredingen van deze
regels ook streng gestraft worden. Het
komt ons voor, dat de justitie tegen de
verkeerszondaars wel eens wat al te
mild is. Zeer zware bestraffing zou a.1
spoedig meer eerbied wekken voor de
wetten van den weg.
Een kellner in Rotterdam reed zoo
woest in zijn auto, dat de verkeers
agent beducht voor zijn veiligheid
plotseling moest uitwijken, om niet
omvergereden' te worden. Hij reed toen
bijna tegen 'n tramwagen, die echter
tijdig remde. Zonder signaal of teeken
zwenkte hij daarop naar rechts en het
publiek maakte zich uit de voeten on
voelde zich zelfs op het trottoir niet
veilig. Toen liet hij een poosje het
stuurrad los en reed met beide handen
in de hoogte bijna tegen een lijkwagen.
Eindelijk trad hij zeer onhebbelijk en
brutaal tegen de politie op, die hem
verbaliseerde. Dit alles gebeurde onder
invloed van den sterken drank.
Wegens roekeloos rijden is tegen
hem een week hechtenis en ontzegging
van rijbevoegdheid voor een jaar ge-
eischt.
Wanneer we bedenken, dat de man
velen in levensgevaar heeft gebracht,
komt die eisch ons wel heel matig voor.
Wij zouden zulke gevaarlijke heeren
liefst nooit meer aan een stuurrad zien
en in elk geval hun over veel langere n
tijd verbieden te rijden. Er zijn veie
uitstekende chauffeurs, die hun verant
woordelijkheid ten volle gevoelen,
maar er zijn ook enkele woestelingen
en lichtzinnigen onder hen, die we
veel zwaarder gestraft zouden willen
zien. En we vergeten ook niet, dat er
rijwielwoestelingen zijn, die het ook
maar eens beter moesten voelen, als
er door hun schuld een ongeluk ge^
beurde.
Abd-el-krim*
Het gaat Abd-el-krim in zijn strijd te
gen Frankrijk blijkbaar niet slecht.
We krijgen alleen van een kant berich
ten en de Franschen maken natuurlijk
hun nederlagen niet bekend. Maar dat
er Fransche generaals in Marokko af
getreden zijn, is een bedenkelijk tee
ken. Als het een leger slecht gaat, wor
den er gewoonlijk generaals ontslagen.
In een intervieuw heeft Abd-el-krim
onlangs van zijn droom, om een groot
Moorenrijk te stichten, verteld. Hij
kent de geschiedenis en deed dan ook
een beroep op het kleine begin van
Duitschland, Engeland, Amerika, Ro
me, Griekenland en Carthago, die toch
ook allen wereldmachten zijn gewor
den. Hij is ook'niet bevreesd voor de
groote legers, die Frankrijk tegen hem
in het veld kan zenden. De Rifkabielen,
zoo deelde hij mee,, leven in een berg
land, waar zij niet vervolgd en gevon
den kunnen worden. Zij kunnen klim
men als katten. Zij hebben weinig noo-
dig, niets dan een tasch vol patronen
en een stuk brood. Heeft hij honger,
dan plukt hij een paar vijgen en eet
daarbij zijn brood; heeft hij dorst, er is
water in de bron; is het avond, hij
slaapt met een steen onder zijn hoofd.
Oorlog is zijn geliefkoosde bezigheid.
LUNCHROOM WESTERVELD
Driehuis.
TUINCONCERT
ZONDAG A.S.
van 3—6 uur, 810.30 uur.
Hij is evenveel waard als tien andere
mannen.
In den strijd in Marokko openbaart
zich het verzet van het Oosten tegen
de heerschappij der blanken. Azië en
Afrika willen niet langer onder Euro
pa staan. Zij staan op, de zwarten en
gelen tegen de blanken, de Mohameda-
nen tegen de Christenen.
Voor Frankrijk is Marokko een har
de noot, te kraken. Finantieel staat
het heel zwak en nu dreigt een dure
oorlog voor langen tijd. Het zou onge
twijfeld -graag met Abd-el-krim onder
handelen en vrede sluiten op aanneme
lijke voorwaarden, maar het vreest,
dat zulke vrede in Afrika beschouwd
zou worden als een bewijs van zwak
heid. En dat zou het ook eigenlijk we
zen.
Painlevé heeft verzekerd, dat Frank
rijk ziin gebied in Marokko niet wil
uitbreiden. Het wil vrede met waardig
heid. Maar Abd-el-krim wil iets an
ders; hij wil een vrij en zelfstandig
Marokko en Fez tot hoofdplaats en
Heilige Stad ervan.
Niet alle stammen in Marokko zijn
op de hand van Abd-el-krim. Frankrijk
heeft ook zijn vrienden in Afrika. Het
heeft een wijs koloniaal bewind ge
voerd; veel goeds voor zijn gebied aan
gene zijde der Middellandsche Zee ge
daan. En het pleit voor Frankrijk dat
de troepen der inlanders niet naar Abd-
el-krim overloopen maat* trouw blij
ven. Het zijn niet de vlooren alleen,
verschillende door de< blanken over-
heerschte volkeren in „Vzië en Afrika
zijn onrustig en beginnen zich heime
lijk of openlijk te verzetten tegen de
Europeesche staten, die door den groo-
ten oorlog verzwakt zijn en nog lang
niet weer op krachten gekomen.
4,4
In den Canadeeschen staat Ontario
is het bij de wet geoorloofd bier te drin
ken van 4,4 alcohol. De staat grenst
aan de Ver. Staten en velen maken een
uitstapje bekoord door de heerlijkhe
den van 4,4 Het -bier heet onschul
dig te zijn als water; een bierbrouwer
heeft 100 dollar uitgeloofd voor den
man, die het eerst van dit lichte bier
dronken werd en de prijs behoefde nog
niet uitbetaald te worden. Tienduizen
den komen uit de drooge wereld over,
om zich aan het schuimende nat in den
tijd der hittegolf te vergasten.
Ontario was droog, maar de natten
hebben het gewonnen en wisten het ge
daan te krijgen, dat bier van 4,4 door
de wet geoorloofd werd.
Of dit lichte bier inderdaad zoo on
schuldig is, dat men er zich niet aan
bedrinken kan? Wanneer men denkt
-aan de stroomen bier, die sommigen
naar binnen weten te werken, betwij
felt men dit. Het alcoholpercentage is
niet droog. Maar men krijgt er ondcr-
tusschen een vrij groot kwantum van
naar binnen, als men eenige glazen
drinkt.
Maar er is een ander gevaar, dat het
bij het lichte bier niet blijft. Ook in de
biersteden en streken van Duitschland
is men niet tevreden met het lichte
gerstenat alleen. Men drinkt bier en
sterke dranken. Men drinkt ook zwaar
dere bieren. Het zal niet bij 4,4 blijven.
Het lichte bier zal den trek naar
zwaardere en gevaarlijker dranken
wekken en sterken en de drinkgewoon
ten doen herleven.
Daarom lijkt 0,0 ons het veiligste toe.
Dat er op een dag 50000 burgers der
Ver. Staten een buitenlandsch reisje
maakten, om 4,4 te krijgen, bewijst wel,
dat de alcohol een veel te groote macht
en bekoring heeft en dat men hem
daarom ook niet de nagel van zijn
pink- moet geven, want hij heeft al
gauw de heele hand te pakken.
Sport en opvoeding.
Op het Int. Olym. Congres te Praag
heeft een commissie rapport uitge
bracht over de opvoedende werking
der sport. Daarin worden in den vorm
van vragen een aantal zedelijke regels
gesteld, waaraan de echte sportsman
moet beantwoorden. Men moet spelen
om het spel zelf. De zucht naar eer en
roem of winst mag dus niet overheer-
schen. Niet voor zichzelf maar voor
zijn ploeg moet men spelen. Het per
soonlijke gevoel moet -dus vervloeien in
het gevoel van saamhoorigheid en een
heid met de medespelers. Zonder vra
gen of critiek moet men doen, wat de
captain, de leider zegt. Alle nukken,
kuren en grillen maar ook eigen oor
deel moet men onderdrukken voor het
bevel van den aanvoerder. Bij winst
moet men niet bluffen en bij verlies
niet mopperen. Het laatste is zeker nog
moeilijker dan het eerste. Men moet
liever verliezen dan op eenige unfaire,
oneerlijke, onridderlijke wijze winnen.
De gevoelens over ridderlijkheid zijn in
menigen tak van sport niet bijzonder
ontwikkeld. Bij een boksmatch moet
de scheidsrechter telkens tusschen bei
den komen. Wanneer bij een voetbal
wedstrijd een der spelers een been
breekt en zijn plaats door een mindere
kracht vervangen wordt, is de zaak in
orde, al is de kans om te winnen voor
de eene partij daarmee verloren. Bij
fiets wedstrijd en komt het insluiten
telkens voor. Bij den val van rijders
gaan de anderen voort en profiteeren
van het ongeluk hunner mededingers.
Er zal wel een enkele sportsman zijn,
die zich steeds aan al deze regels
houdt, maar de meesten overtreden
wel eens een van deze zes geboden. De
sport kan een goeden maar ook een
slechten invloed op het karakter heb
ben en bij wedstrijden is het gevaar
voor het laatste niet gering.
Sport en gezondheid.
Dat de sport ook bij ons volk een
groote plaats inneemt, is wel gebleken
uit de sommen, die in korten tijd voor
de Olympische spelen gegeven zijn. Er
is geen andere zaak, hoe schoon of
nuttig ook, waarvoor het publiek zich
zoo mild zou betoonen.
Prof. Storm van Leeuwen is van
meening, dat er veel voor en veel tegen
te zeggen valt over een gunstigen in
vloed op de gezondheid. Hij houdt zich
aan het voorzichtige: 't Kan vriezen;
't kan dooien! Ik zou makkelijk een
brochure kunnen schrijven, merkt hij
op, om te bewijzen, dat niets onze ge
zondheid zoo bevordert als de sport.
Frissche buitenlucht, uitzetting van
longen en borstkas, goede invloed op
maag en darmen en de geheele stof
wisseling en de poriën van de huid
enz. Dat zou de korte inhoud worden.
Maar deze hoogleeraar verklaart met
hetzelfde gemak een brochure te kun
nen schrijven over de nadeelen. der
sport voor de gezondheid. Stof- én ben
zineluchtjes, die de longen beschadi
gen, enorme eischen aan het hart, kou
vatten, eenzijdige ontwikkeling van be
paalde spiergroepen, athletentubercu-
lose, verzwikte enkels en knieën, sche
delbreuken, tennisarm, sporthart, ge
broken armen, beenen enz. enz.
Dat komt hierop neer, dat volgens
Prof. Storm van Leeuwen sport niet
veel met gezondheid te maken heeft.
Hij vindt het dwaas voor sport te plei
ten, omdat het zoo goed voor de ge
zondheid is. Duizenden toeschouwers
bij een voetbalwedstrijd met slecht
weer zouden een gezonder plaats kun
nen uitzoeken dan in regen en kou.
Men moet de sport niet altijd willen
verdedigen op zwaarwichtige gronden,
er het zedelijk heil en de lichamelijke
welvaart van het volk vanaf laten han
gen. Men doet aan sport, omdat men
het prettig vindt en daarmee uit. De
beoefenaar laat zich niet leiden door
volksbelang of gezondheid. Waarom
zal men er niet eerlijk voor uitkomen,
dat men doet of ziet doen, wat men ge-
noegelijk vindt. De hoogleeraar kent
een man, die danst, omdat hij anders
geen lichaamsbeweging heeft en hij
noemt die verklaring huichelarij. Men
danst, omdat men er pleizier in heeft,
s Terecht maakt Prof. Storm van Leeu-
wen een aanmerking op de wedstrijd-
manie bij jongelui. De plaats, die uit-
v slagen, competitie-indeelingen, clubbe
stuur enz. in de hersenen der tegen
woordige jeugd inneemt, is rijkelijk
groot. De capaciteit van de hersenen
onzer kinderen is niet onbegrensd.
In TABAKSPIJPEN ontvingen wij
wederom groote sorteering in de meest
gevraagde modellen aan.
Laagst mogelijke prijzen.
Jacq. TELLIER - Kanaalstr. C 61
IJMUIDEN
Maling aan de juristerij.
Het Kamerlid Schaper heeft zeker
een sterk ontwikkeld gevoel van recht
en toch is teekenend voor zijn persoon
zijn bekende uitspraak: Ik heb maling
aan de juristerij. Dat is geen tegenstrij
digheid in hem. Juist door een zuiver
gevoel van recht kan men over letter-
pluizerij over het geschreven recht
zich ergeren.
Eenige weken geleden werd voor
Delft een nieuwe politieverordening af
gekondigd. Zij bevat dus het daar gel
dende recht, dat niet overtreden mag
worden. Deze verordening heeft ook
betrekking op het verkeer in sommige
straten. Daartoe moesten daar waar
schuwingsborden aangebracht worden.
Ze werden aangebracht twee dagen na
het in werking treden der nieuwe be
palingen. Zijn de overtreders nu ook
strafschuldig? Ons rechtsbesef geeft
een ontkennend antwoord. Dan hadden
de autoriteiten maar moeten zorgen,
dat de borden tijdig geplaatst werden.
Men kan toch niet eischen, dat ieder
de politieverordening van a tot z kent.
Toch heeft de kantonrechter een ver-
oordeelend vonnis geveld. De verorde
ning was vastgesteld, had dus rechts
kracht en mocht niet overtreden wor
den. Dat is alles waar naar de letter,
maar in strijd met de bedoeling van
den wetgever en den geest der wet. Zul
ke tegenstrijdigheid doet aan den eer
bied voor 't geschreven recht afbreuk,
want het volk heeft een diep gewor
teld instinct, dat tusschen recht en on
recht doet onderscheiden en als door de
geschreven wet dit instinct wordt aan
getast, reageert de massa daar fel op
en raakt alle geschreven wet in dis-
crediet. De overheid mag geen maling
hebben aan het bij de massa levende
rechtsgevoel. Dat heeft zeker ook de
ambtenaar van het O. M. begrepen, die
van het veroordeelend vonnis in hooger
beroep is gegaan.
Hot vlijtige bijtje.
We moeten helaas aan het rusteloos
bezige, af- en aanvliegende bijtje zijn
goeden naam ontnemen. Maar hij ver
dient hem niet. Het Departement van
Landbouw in de Ver. Staten heeft een
boekje over de bij open gedaan en
daarin lezen we niet veel goeds. De bij
is een druktemaker maar verricht niet
veel. De bij gaat, volgens officieel on
derzoek, maar 32 maal in zijn heele le
ven erop uit, om honing te zoeken. Hij
verzamelt daarbij niet veel meer dan 12
druppels honing. Niet minder dan 567
bijen werken hun levenlang, om een
pond honing voort te brengen. Men
meent gewoonlijk, dat de bij rusteloos
van bloem naar korf of nest en vice
versa vliegt. Men meent, dat zij vaak
oververmoeid neervalt en nauwelijks
meer in staat is, weg te vliegen. Maar
de Amerikaansche regeering heeft
door wetenschappelijk nauwkeurig on
derzoek vastgesteld, dat de bij volstrekt
niet zoo vlijtig is en juist, zooals som
mige menschen, den indruk maakt,
het heel druk te hebben en toch veel
tijd verdoet. Als nu maar de mier
haar goeden naam blijft behouden;
waarheen moeten we anders den lui
aard zenden, om zijn leven te verbete
ren?
WITTE KRUIS
Stel niet uit lid te worden van het
Witte Kruis tot dit noodig is Ziekte
komt onverwachts, het noodlidmaat-
schap kost u dan f 4.
Voor f 1.50 Contributie per iaar dus
3 cent per week is men lid en heeft dan
recht op kostelooze hulp van een der
wijkzusters en tevens gebruik van ver-
pleegmateriaal.
Opgave van lidmaatschap gelieve
men te richten aan den Administrateur
den heer J. Woltman, Willebrordstr. 64
te Velseroord,