ORGAAN VOOR D Jfo 78 Zaterdag 1 Augustus 1925 10e Jaargang Verschijnt Woensdags Zaterdags Geschikt voor alle - Bouwdoeleinden Steenfabriek R. Bntzer, Hoogovens IJmuiden. IJMUIDER COURANT "JToementsprijs: f 1.per 3 maanden, franco per post f 1,35. Abonnemen- ■orden aaangenomen aan het bureau en bij de Agenten, jertentiën 2 maal achtereenvolgend opgegeven op het gewone tarief, den kosteloos nog een derde keer opgenomen in het eerstvolgend f°rtentiën voor de Adreslijst 6 plaatsingen van dezelfde tekst (onveran- !n f 4.— 13 plaatsingen (dus 3 maanden achtereen) f 8. i ertentiën uiterlijk in te zender wrvFNcnAn o «inAGS tot 4 uur n.m. zenden WOENSDAG tot 9 uur v.m. en Tolaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente VELSEN in dit blad Sfoltufend gerechtigd het Advertentie-bureau P. F. C. Roelse, IJmuiden, Uitgave van de N.V. UITGEVERS-MIJ. „IJMUIDEN" Adres voor Redactie en Administratie N.V. DRUKKERIJ SINJEWEL WILLEMSPLEIN 11 TELEFOON 153 IJMUIDEN Ingezonden mededeelingen 40 ets. per regel Advertenties van 1 tot en met 5 regels f 1.iedere regel meer 20 ets. Compact gezette adverten ties van 1 t. en m. 5 regels f 1.25, iedere regel meer 25 ets. Kleine advertenties en familieberichten zoomede vereenigings-advertenties uit de gemeente, uitsluitend bij vooruitbetaling, van 1 tot en niet 5 regels f 0.75, iedere regel meer 15 ets. Bij niet contante betaling worden de gewone prijzen berekend. Advertenties „adres bureau van dit blad" 10 ets. extra; voor bezorging van op advertenties ingekomen brieven wordt 10 ets. in rekening gebracht. Bovenstaande regelprijzen worden niet 5 cent verhoogd voor advertenties van bui t e n de gemeente Velsen. OFFICIEEL. gemeenterekening. feester en wethouders van Velsen bren ier openbare kennis, dat de rekening van de omsten en uitgaven der gemeente, over hel •jaar 1924, is overgelegd aan den Raad, en Lende veertien dagen, van 27 Juli tot en met Augustus aanstaande, ter gemeentesecretarie een ieder ter lezing ligt en, tegen betaling kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. ,-elsen, 25 Juli 1925. Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester, j, kostelijk. rijkens. kennisgeving. if kennis van belanghebbenden wordt ge- dit dat de vergadering der Schoonheidscom- fo' zal worden gehouden op Donderdag 6 1925, des voormiddags 9,30 uur, ten -lore van het bedrijf Openbare Werken te Jedurende deze vergadering zullen belangheb- sdefl van 11 tot 11.30 uur in de gelegenheid iden gesteld de commissie te spreken. Schets- ;werpen, die men aan haar oordeel wenscht onderwerpen, worden uiterlijk tot Dinsdag 4 Justus, middags 12 uur, bij den secretaris in richt 1 Augustus 1925. De secretaris der commissie, j. ARENDS. VAN DEN WACHTTOREN. Verandering der schooltijden. ih kt tijdschrift „Higiënë" beschuldigt Dr. I. |H. J. Vos het onderwijs bij zijn tegenwoordige ifeling, dat 't het zenuwgestel der kinderen niet tiinig aanpakt. Een veel te groot deel van den i|j wordt volgens hem aan onderricht en huis- «k gegeven. In de meeste gevallen moet alle d buiten de slaapperiode aan het onderwijs üleed worden. Het kind krijgt daardoor een [irdraaid zenuwleven". Onze kinderen zijn toch ten machines, die met oneindige hoeveelheden kennis volgepropt moeten worden, j hebben toch ook recht op levensvreugde, beweging, stoeien. Een zeker kwan- p parate kennis is noodig, maar feitenkennis i niet het hoogste ideaal en de mensch, die 't verst gebracht heeft in het vastleggen van Ic mogelijke en onmogelijke kleinigheden, die het practische leven geen cent waard zijn, jloch niet het ideaal. Het kind heeft recht op meer vrijheid en meer tuur. Wandelingen en uitstapjes werken min- las even opvoedend als schoolonderwijs. Het Koneel kan zoo buiten de school de vorming i ontwikkeling van het kind dienen. Maar dan kt de leertijd in school beperkt worden. Dr. p wil een schooltijd van acht tot twaalf uur II de noodige kleine pauzen. De middag is lor sport, spel, beweging en natuur. Het kind p dan des avonds nog eenigen tijd aan huis- trk besteden. leerlingen zijn zeker vlak voor dit voorstel boogerburgerscholieren en gymnasiasten zul- voortaan St. Vos als hun schoolheilige gaan iren, Maar de leeraren! Hoe kunnen zij de igen klaar krijgen voor de examens, hoe er een goede aansluiting met de hoogeri i van onderwijs? Door de leerdag korter maken, zou men de leerjaren moeten ver leren. Dr. Vos overdrijft natuurlijk in zijn :hling voor de parate kennis en de onder richtingen zijn ook geen kweekscholen zenuwpatiënten, zooals hij schijnt te mee- Maar er is nochtans waarheid in zijn over- ring. gewone, middelmatige leerlingen, die de wderheid vormen, moeten zich te veel inspan- i bebben het te zwaar, hun blijft te weinig over voor beweging, liefhebberijen, de vor- ook buiten de school. Zij zijn schoolslaven, piaa ook jubelend de vrijheid der vacantie in- N en met trage schreden daarna weer naar M stappen. !p* eischen van het onderwijs verlichten, pijnt onmogelijk. Minister de Visser heeft het pfeefs gepoogd. Vroeger behoorde het tot het lager onderwijs, thans wordt het bel lager onderwijs gegeven. Voor het kind ket eender. Tegen plannen, om op de pro- imiua's van H. B. S. en gymnasium te schrap- steekt altijd uit de wereld der leeraren een wmpje op. '5 er dan niets anders op te vinden? Met een !'ere regeling der vacanties is zeker wel iets te "Wen. De fietsrijder, die 25 K.M. per uur rent dan, geheel op, een uur aan den weg ligt en Volgens opnieuw gaat racen, doet dom en |t den afstand niet eens sneller af dan de "srijder, die stevig en stadig doortrapt eu niet -er dan een kwartiertje rust nu en dan noo- beeft. Bij het onderwijs doet men als die rijder. ■h zomervacantie -duurt een week of zeven. I helft is voor verreweg de meeste leerlingen genoeg. Als men niet knabbelde aan de Zater- en Woensdagmiddagen en iederen II verder een uur korter onderwijs gaf cn de ivone vacanties verkortte, zou men niets ver- ea veel winnen. Men zou hetzelfde leerpio- «neen afwerken en men zou de leerlingen niet afwerken. Die zouden zich niet behoeven te overspannen en hun zenuwleven zou niet ver draaid raken. Het is beter, dat een zwakke iederen dag een ei krijgt, dan dat hij er ec: s om de tien dagen tien moet eten. 't Is het ei van Columbus, Maar ondanks Co lumbus blijven de menschen toch zeggen, dal een ei niet op zijn punt kan staan. En de huis moeders maken bezwaar, dat hun tafelkleed vuil wordt bij de bekende proef. Zoo zullen er tegen onze oplossing der overwerkte school jeugd ook wel bezwaren ingebracht worden. In de donkerste wildernissen van Brazilië. Er komt over eenigen tijd groote werkeloosheid onder de ontdekkingsreizigers. Er valt op andere hemellichamen nog veel voor ons te exploreeren. Maar de aarde zal spoedig geheel in kaart zijn gebracht. Afrika heeft geen geheim meer. Een Engelsche dame is met een hondje van Kaapstad naar Cairo getippeld en in de woestijn zal men wel spoedig verkeerspolitie moeten plaatsen, zooveel auto's loopen er. Op het program van va- cantiereisjes vooral der Franschen behoort een autoreis door de woestijn. Meneer en Mevr. Vis ser zoeken de laatste schuilplekjes in Azië op. Australië is te klein, om nog geheimen te hebben. De Poolwereld heeft men al geteekend en men is zelfs bezig erover te kibbelen, voordat zij geheel is doorreisd, maar het is een kwestie van tijd. Op de Polen worden posten voor luchtverkeer ge plaatst, want het wemelt er straks van luchtsche pen, die allen vlaggetjes uitwerpen, niet als re clame voor zeeppoeier, want de Eskimo's ver- schoonen en wassen zich nooit, maar om ook de uiterste einden der aarde te annexeeren. Noord- Amerika heeft geen enkel geheim meer; een Cur- wood speelt er verstoppertje met beren, vossen en ander gedierte en weet meer leuke, donkere plekjes te vinden dan zij en heeft hen weten uit te hooren, na eerst hun talen te hebben geleerd. Wat blijft er nog over? Zuid-Amerika. In het bijzonder Brazilië. Daar valt nog een en ander te ontdekken. Daar kan men ook nog kans loopen door een pijl van een Indiaan of een beet van een slang gedood te worden. Men kan door de donkere binnenlanden van Brazilië geen wandel tocht maken met een klein Puckie aan een touw tje. Natuurlijk is er een run van allerlei avontu riers naar deze laatste geheime streek onzer aardbodem. De Engelschman Fawcett is er op expeditie naar een verloren beschaving. En de Amerikaan Francis Gow Smith is er pas vandaan .gekomen en vertelt boeiende bijzonderheden van het gebied van de Rio das Mortes, de Rivier ides Doods. Langs die rivier wonen de Chervantes Indianen, die met vergiftige pijlen op alle vreemdelingen schieten. De pijlen hebben punten van been, scherp als een scheermes en zijn gedoopt in een plantensap, dat doodelijk vergiftig is. Een kleine schram met zulke pijl en men zal op aarde niets meer ontdekken. Het is een Braziliaan gelukt, door deze Indianen gespaard te worden, omdat hij een bril droeg. Zij zagen in die twee gla zen bovennatuurlijke dingen. Daarom hielden zij den Braziliaan als toovenaar en geneesheer bij zich, ze gaven hem een inboorling tot vrouw, maar het gelukte hem te ontvluchten. De Chervantes hebben een eeuwenoude, diepe haat tegen de blanken. Spanjaarden hebben hen lang geleden tot slaven gemaakt en gedwongen voor hen in de rijke goudmijnen in de buurt van de Rio das Mortes te werken. Zij zijn in opstand gekomen, hebben hun meesters gedood en wa ken er sinds dien tijd zorgvuldig tegen, dat geen vreemdeling ongestraft hun gebied binnendringt en het levend verlaat. Mr. Smith is in een kano door hun gebied ge varen en bleef iederen nacht midden in de rivier, waar hij veilig was tegen eiken overval. Hij wis! de gunst van sommige Indianen te winnen door geschenken maar hij bleef op zijn boede tegen de diepgewortelde vijandschap, die de Indianen voor alle vreemdelingen koesteren. Prachtig mooi is de beschrijving, die hij geeft van deze wereld. Na vijf dagen de rivier opgevaren te zijn, zag hij een eindeloos paradijs van vrede en vlam mende schoonheid. „De oevers hadden muren van dichte bos- schen, gedrapeerd met de schitterende kleuren van bloeiende wingerd. Over het zilveren kleed van het water flonkerden in een caleidoscoop van ongewone kleuren de vleugels van papagaaien en zeldzame vlinders. Op rotsen langs de kust ston den plechtig tallooze ibissen, hun gevederte in tinten van rood, groen, purper en blauw. Sierlij ke jaguars lagen op takken boven den stroom te loeren op visch." Hoelang zal deze schoone wereld onbekend en ongerept blijven? Er is goud! En het edele me taal heeft de booze macht, om het onedele in den mensch wakker te roepen en het schoone der aarde te bederven. Kamp en retraite. De Roomsche kerk beeft ook in ->ns land ver scheidene retraitehuizen, waar mannen cn vrou wen uit alle standen een week lang zich aan het hoogere leven wijden, 't Is 'n week van nadenken, lezen, luisteren en godsdienstoefening, waar in men zich geestelijk zuivert en sterkt voor het gewone leven, dat men daarna weer ingaat. Men doet ook wel een spelletje, maakt een wande ling, want ook de geest kan niet altijd gespan nen zijn. Maar het verblijf beoogt in de eerste plaats verrijking en zuivering van de ziel. Zoo'n retraitehuis, een klooster voor leeken schijnt wel niets te hebben van de vele kampen, waar jongens en meisjes cenigevacantiedagen doorbrengen in vrijheid en vreugde, vrij van alle banden van het gezin en de school. Het is een heerlijk Indianenleven en de zon maakt, dat de jongens en meisjes op Indianen gaan lijken ook. De kampen staan in dienst van verecnigingen, die ook door het kampleven de jeugd willen vormen en in een zeer bepaalde geestelijke sfeer brengen, Het kamp is ook een soort re traite. De leider van de P. I. A.( het verbond van Practische Idealisten teekent die sfeer aldus; Zooals we zaten om het kampvuur, cle fabrieks- jongen naast den ingenieur, het dienstmeisje naast den professor, allen bezield door het ster ke verlangen naar een vorm van samenleving, die een beter uitdrukking zal zijn van het groote Goddelijke Plan dan de huidige, voelden we dat de innerlijke band, welke ons bindt van mensch tot mensch, duizendmaal sterker is dan de uiter lijke verschillen, die ons scheiden Over het doel van de kampen der Amst. Mij. van Jonge Mannen zegt Ds. Oberman; Wij amu seeren ons alsof er achter de heuvelen gevn maatschappij meer is, geen leven, vergeten we banden, die ons bonden, meesleurden in dat le ven, waar alles zoo gewoon gaat ea de demon: Ik kan niet anders en niet beter! het bestaan van vele jonge menschen tyranniseert. Wij po gen hooger te mikken dan aan jonge menschen -een gezellige vacantie te geven. Al erkennen we, dat dit reeds veel is. Ook niet willen wij geven gezonde ontspanning alleen, zelfs niet een flinke boterham, een gezellige sportweek, niet 's Zon dags een preek van een geschikten dominee en eiken avond een toespraak, als de joug-.ns moe gespeeld wat sentimenteel gestemd zijn door 't uitzicht over de heide bij avond. Bewust en be slist gaat het de leiding om de sfeer die alleen on.t.f^a.at' waar jonge menschen in vólkernen vrijheid en loutere vreugde samen zijn en samen God zoeken. Ook de A. J, C. heeft een geestelijk doel met haar kampen. Volgens Vorrink komt men samen onder het tentdoek, om te getuigen van jong en vurig idealisme, om zichzelf te reinigjn in den bruisenden stroom van jonge, onbezorgde levens kracht en levensliefde. De dagen worden door gebracht met wandelingen, openluchtspelen, bo- taniseeren enz., de avonden gevuld met voorle zen, zang, muziek en dans. De leidende gedach te is: versterking en opwekking van de ge meenschapsgedachte. Het besef wordt levendig, dat van ieders goeden wil, van ieders overgave het welslagen van het samenzijn afhankelijk is, De ongedwongen en kameraadschappelijke on.- gang tusschen de beide geslachten draagt in het kampleven zijn schoonste vruchten. De groote geestelijke verscheidenheid van ons volk komt ook in de verschillende kampen tot uiting, maar aller doel zou men kort zoo kunnen uitdrukken, dat de jongens en meisjes weer naar huis en naar het werk terugkeeren: Bruin van wang en blank van ziel. Verfrischt en versterkt door een bad van vreugde, natuurschoon, vrij heid en ernst. Ree der sve re enig in g voor de Nederlandsche haringviss>cherij. Deze vereeniging hield Dinsdag in Den Haag haar tiende algemeene jaarlijksche vergadering, onder voorzitterschap van den heer L. J. van Gelderen, die in zijn openingsrede welkom heette de heeren dr. H. J, Lovink, voorzitter van den Raad voor de Visscherijen; A. B. Brouwer, hoofd der afdeeling visscherijen van het departement van binnenlandsche zaken en landbouw, en C. G. Roos, wethouder van Vlaardingen en oud-secre taris van bet hoofdbestuur der vereeniging. De Nederlandsche haringvisscherij toont, zoo zeide de voorzitter, in 1924, wal de geldelijkt uitkomsten betreft, een over het algemeen bete ren uitslag aan, dan die in de daaraan vooraf gaande jaren. Ruim 100 schepen namen in 1924 meer aan de visscherij deel dan in 1923 (rond f 13.100.000 tegen f 6.500.000), de gemiddelde een heidsprijs per aangebracht kantje bedroeg ruim f 21 tegen f 14.70. De totale uitvoer van pekel haring en bokking bedroeg ruim f 14.700.000, te gen ruim f 7.000.000 in 1923. Deze cijfers zouden, oppervlakkig beschouwd, den indruk geven van een buitengewonen opbloei in het bedrijf, van een snellen terugkeer der wel vaart, waarvan we zoo langen tijd verstoken wa ren. Het is ons echter niet vergund, aai) die betere uitkomsten de beteekenis vast te hechten waartoe zij den oppervlakkigen beschouwer aan leiding zouden geven. Zeker, er zijn ondernemin gen, welker resultaten over het afgeloopen jaar een weerspiegeling geven, gelijk aan de betere eindcijfers, die wij zooeven genoemd hebben, en deze mogen dus, wat het rendement van hun be drijven betreft, tevreden zijn. Doch wanneer men uit de aangehaalde cijfers en vergelijkingen de conclusie zou trekken, als zoude deze tot logisch gevolg hebben, dat men over de geheele linie o een generale toestands-verbetering in ons bedrij zoowel voor reeder als voor handelaar zou mogen wijzen, dan maakt men een verkeerde gevolgtrek- king. Zoolang het zeevisscherijbedrijf bestaat, mag ik wel zeggen, zijn de uitkomsten van eenig jaar de thermometer geweest voor rijzing of daling van den ondernemingsgeest voor de volgende cam pagne. Bij normale toestanden ontwaarde men dan ook steeds, dat na een algemeen gunstig be drijfsjaar, hoe dan ook, de middelen werden ge vonden voor een uitbreiding in het daaropvolgen de jaar, hetzij dat door de bestaande rederijen de vloot werd uitgebreid, hetzij dat nieuwe onderne mingen in het leven werden geroepen. Daarvoor was niet noodig een gunstige gang van zaken ge durende een reeks van jaren, doch dit verschijn sel volgde onmiddellijk op het gunstige jaar. De ze lust tot aanbouw van nieuwe schepen of Ie- vendigen handel tot sterk verhoogde prijzen m visschersvaartuigen blijkt, behoudens enkele uit zonderingen, geheel te ontbreken. De nieuwbouw heeft zich in den overgangstijd van de teeit 1924 op die van 1925 beperkt tot zeer enkele schepen, en zij, die genoodzaakt waren, zich van hun sche pen te ontdoen, konden, zelfs voor goede en cou rante vaartuigen, slechts prijzen bedingen, die in vergelijking met de vóór-oorlogsprijzen abnormaal laag waren, en dit terwijl toch bij het zooveel hoogere prijsniveau van nieuwe schepi.n, tuigage, inventaris en verdere scheepsbehoeften eerder het tegenovergestelde het geval behoorde te zijn. Hieruit blijkt al voldoende, dat de uitkomsten van het laatste jaar niet in staat waren, op den ondernemingslust den gebruikelijken invloed uit te oefenen. Wanneer wij dieper in de oorzaken voor dit verschijnsel treden, vinden wij ook de redenen daarvoor. De betere resultaten werden in hooldzaak ver kregen "met de exploitatie van de stoomschep' n, en de nieuwe aanschaffing van zulk soort sche pen met al wat daaraan verbonden is, vereischt te groote kapitalen, dan dat men daarvan een sterken aanwas verwachten kan; doordat de ex ploitatie van zeilvaartuigen in veel mindere mate van de betere uitkomsten profileerde, bleek de lust tot uitbreiding van dit type schepen uiterst beperkt, en de omvang van uc visschersvloot bleef dan ook aanzienlijk beueden dien van vóór den oorlog. Eenerzijds zijn met de aanschaffing var. nieuwe netten, touwwerk, zeilen, enz. nog veel tc groote bedragen gemoeid, doordat de prijzen van die artikelen nog steeds abnormaal hoog zijn, terwijl anderzijds de reparatiekosten, welke het in de vaart brengen van stilliggende schepen veroor zaken, nog immer de krachten van bescheiden beurzen ver te boven gaan. Kr is echter nog een factor, die van groote beteekenis is en dat is het risico aan het bedrijf verbonden, dat op zich zelf, wat de uitoefening vau het bedrijf op zee betreft, geen grooteren omvang heeft dan vroeger, doch dat in zijn aard en financieele beteekenis op den ondernemings lust nu meer dan ooit een nadeeligen invloed uit- oefent. De haringvisscherijrecder toch, a!e vóór den oorlog met zijn schip liet bedrijf aanving, risqueerde met zijn vischtuig een veel geringer bedrag dan thans; neltcuverliezen kwamen ook dikwijls veelvuldig voor, doch hadden door de veel lagere prijzen van netten en touwwerk lang niet dien fatalen invloed op het eindresultaat als thans. Hetzelfde geldt ten aanzien van de verde re aanschaffingskosten van alle voor de visscherij benoodigde artikelen. Deze omstandigheden ma ken de onderneming op zichzelf al veel resquan- ter. Doch er is een andere factor bijgekomen, die onafhankelijk van meerdere of mindere besom ming, liet mogelijke rendement neerdrukt en daardoor het risico verhoog*, t. w. de lasten, welke op het bedrijf drukken. Door den hoogeren loonstandaard van alle werknemers, die direct cn bovenal van die, welke indirect in het bedrijf werkzaam zijn, als boetsters, walpcrsoneel, kui pers, taanders, scheepmakers, zeilmakers, enz., enz,, zijn de exploitatiekosten enorm verhoogd. De lasten, veroorzaakt door sociale wetgevin gen, dragen voorts in oiet-gerirtge mate evenzeer tot verhooging van de vaste lasten bij, en waar de prijzen van het product geen of lang geen compensatie leveren voor die verhoogde kosten en die zwaardere lasten, en de producent, van wege de internationale concurrentie bij den afzet van het artikel, niet den minsten invloed kan uit oefenen op den prijs daarvan, integendeel, die prijs dikwijls in omgekeerde evenredigheid slaat tot den kostprijs, verhoogen deze ongezonde ver houdingen het risico in sterke mate. De reeder, die onder dergelijke omstandigheden verliezen van vischtuig lijdt en bovendien nog tegenslag ondervindt bij den verkoop van zijn aanbreng sten,zal veel sneller zijn bedrijf moeten opgeven of tot machteloosheid worden gebracht dan in de jaren vóór den oorlog, toen het risico, ana de uitoefening van het bedrijf verbonden, aan zijn weerstandsvermogen veel geringere eischen stel de. In het algemeen overzicht van net verslag over 1924 der afdeeling visscherijen wordt, bij dc be spreking van de Duitsche vischenjtoeslanden (te recht) gezegd, dat de visscherij in genoemd land een moeilijken tijd doormaakte, o.a. door „de zware lasten van sociale maatregelenDe ge achte verslaggever laat, bij de bespreking van de Nederlandsche visscherij achterwege, dat diezelf de lasten ook in ons land bijdrag ;n tot den moeilijken tijd, die doorgemaakt wordt. Als amb telijk verslaggever mogen we van hem Diet ver gen, dat bij de beoordeeling van den toestand, hier te lande hetzelfde argument wordt gebezigd, doch het zij ons vergund er op te wijzen, dat bij het vermelden van de moeilijkheden in liet be drijf deze uitdrukking, wat ons land betreft, niet minder op haar plaats is. De Zeeongevallenwet, de "Invaliditeitswet, dc Arbeidswet vormen tezamen een verhooging van' de lasten, die, wanneer het bedrijf niet winstge vend is, een bedrag absorbeeren, dat alleen vol doende is om een overschot in een nadeelig sal do per exploitatie te veranderen. Onze Reedersvereeniging heeft zich reeds lang geleden tot den betrokken minister gewend met het verzoek, het daarheen te leiden, dat onze belanghebbenden zelven het risico mogen dragen, verbonden aan de uitvoering van de Invaliditeits wet. De minister erkende blijkbaar de voordei len, die voor onze ondernemingen bij inwilliging van het verzoek, daaraan verbonden zouden zijn en zegde zijn medewerking in die richting toe, in geval van wijziging van de bedoelde wet. Voor onze visscherij beteekent echter elk jaar, dat met een wijziging in bedoelden zin wordt gewacht, een aanzienlijk verlies, zoodat wij niet ongeduld naar de gewenschte wetswijziging uitzien. De toepassing van de Arbeidswet :net de gel delijke gevolgen daarvan is evenzeer een maat regel, die tot de zware lasten (in bedoeld ver slag meewarig bij de Duitsche visscherij gecon stateerd) hier te lande bijdraagt. Nog steeds wil PRIMA Direct lererboir in greote en kleine partijen Porsche, lichte en spijkerbare Steen OOEDE VASTHEID CONCURREERENDE PRIJZEN onze regeering niet inzien, dat de fout, de er kende fout bij de totstandkoming van de Ar beidswet gemaakt, door het visscherijbedrijf aan de overige bedrijven vast te koppelen, hersteld dient te worden; zij het ook door een speciale wetswijziging. De arbeid aan boord van het vis- schersvaartuig op zee is niet bij de wet geregeld; dat daarvoor ook moeilijk een regeling te treifen werd in arbeidsconferenties door vertegen woordigers van alle belanghebbenden erkend. Waarom, mogen wij vragen, moet dan de rnet het bedrijf op zee zoo onmiddellijk verband houden de arbeid aan den wal zóó geregeld worden, dat het vrij laten van den arbeid op zee daardoor grootendeels zijn beteekenis verliest? De exploitatie van het bedrijf op zee wordt in liooge mate belemmerd o.a. doordat aan den wal onmogelijk de netten met bekwamen spoed ge reed gemaakt en gerepareerd kunnen worden. Zoodra is het product niet aan den wal, of het bedrijf wordt aan banden gelegd door zeer be perkte werktijden voor boetsters, scheepmakers, kuipers, enz. welke bij de minste (en toch zoo gewenschte) opeenvolgende binnenkomst van schepen tot een stagnatie leiden, die buitenge wone schade aan de schepelingen en aan het be drijf veroorzaakt. Daar in de maanden van druk ken aanvoer de werkkrachten eigenlijk ontoerei kend zijn en deze absoluut niet langs anderen weg gerequireerd kunnen worden, kan het niet anders, of de wet, die het eene gedeelte van het bedrijf vrij laat en het andere deel belemmert, wordt herhaaldelijk overtreden; tal van bekeu ringen zijn daarvan het gevolg, want het toezicht op dit gedeelte van het gebied der Arbeidswet is zoo intensief mogelijk, en zoo wordt de onder nemer telkens voor de keuze gesteld, strafrech terlijk veroordeeld te worden of zijn bedrijf een kostbare stagnatie te doen ondergaan, in het laatste geval mede tot groote schade van de ca tegorie werknemers, wier bedrijf, zoodra het op zee wordt uitgeoefend, niet onder de bepalingen van de Arbeidswet valt. Zooals reeds gezegd, hebben de Nederlandsche visscherij-reeders evenmin als de exporteurs eenigen invloed op den verkoopprijs, deze wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod op de wereldmarkt, en daar het visscherijbedrijf in de overige Noordzeestaten tezamen van veel grooter beteekenis is dan bij ons, speelt de vraag, hoe de hierboven geschetste belemmeringen en lasten in de tegen ons concurreerende staten zijn, ten op zichte van de productiekosten een domineerende rol. Wanneer wij dan ook b,v. in Engeland. Schot land en Frankrijk zien, dat het visscherijbedrijf aldaar zooveel mogelijk tegen stagnatie be schermd wordt, dat men b.v. zooals ons uit eigen ervaring bleek, in Frankrijk bij het gereedmaken van schepen ën vischtuig en bij reparaties unn netten, aan schepen of machines, bij het vervoer van het product, bij het pakken, sorteeren, lossen en laden, van overheidswege niet de minste be lemmering, integendeel de grootst mogelijke me dewerking en bescherming ondervindt, met werk tijden in het drukke seizoen, die geheel aan de eischen van het bedrijf beantwoorden, dan doen de toestanden in andere landen, die overigens toch waarlijk met geacht mogen worden m het aanbrengen van sociale verbeteringen achterlijk te zijn, ons watertanden. Onze regeering zij aanbevolen, door eigen aan schouwing of door bemiddeling van haar techni sche ambtenaren, zich van de toestanden el ders eens op de hoogte te stellen en wij zun overtuigd, dat blijken zal, dat op het voetspoor van hetgeen elders geschiedt, voor onze bedrij ven een aanmerkelijk betere toestand geschapen kan worden, zonder dat men ook maar een oogenblik bevreesd behoeft te zijn, dat daardoor hier te lande, uit een sociaal oogpunt bezien, te toegevend opgetreden zou worden. Wij meenea daa ook, dat de opgesomde oor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 1