ORGAAN VOOR DE Gl
Vergehfjnt Woensdags Zaterdags
Beroepskeuze.
|jfo*10°
Zaterdag 17 Oetober 1985
10e Jaargang
IJMUIDER COURANT
^nementsprija: f 1.per 3 maanden, franco per post f 1.35, Abonnemen-
6 gorden aaangenomen aan het bureau en bij de Agenten.
jfjftentiên 2 maal achtereenvolgend opgegeven op het gewone tarief,
trden koatelooa nog een derde keer opgenomen in het eerstvolgend
osoidagnummer.
jreftentiên voor de Adreslijst 6 plaatsingen van dezelfde tekst (onveran-
N tfdl f plaatsingen (dus 3 maanden achtereen) f 8.
wlentiën uiterlijk in te zenden WOENSDAG tot 9 uur v.m. en
RlJDAGS tot 4 uur n.m.
plaatsen van advertentiën van Buiten de gemeente velsen in dit blad
"uitsluitend gerechtigd het Advertentie-bureau P. F. C. Roelse, IJmuiden.
Uitgave van de N.V. UITGEVERS-MIJ. „IJMUIDEN"
Adres voor Redactie en Administratie
N.V. DRUKKERIJ SINJEWEL
WILLEMSPLEIN II TELEFOON 153 IJMUIDEN
OFFICIEER.
Begrootingen voor 1926.
jurjSemeester en wethouders van Velsen bren-
(er openbare kennis, dat:
[e, de begrooting van de inkomsten en uitga
ven der gemeente;
de begrooting van het Gasbedrijf;
1( de Waterleiding;
het bedrijf Openbare
Werken;
it, de begrooting van het bedrijf Reinigings-
en Ontsmettingsdienst;
ie, de begrooting van het Grondbedrijf;
7e, van den ophaal- en stortingsdienst,
jor het dienstjaar 1926, van heden af tot den
ijl der behandeling in den Raad ter gemeente-
icretarie voor een ieder ter lezing zijn nederge-
|d.enr tegen betaling der kosten, algemeen ver
ghaar zijn gesteld.
Velsen, 14 October 1925.
Burgemeester en wethouders van Velsen,
je secretaris, de burgemeester,
kostelijk. rijkens.
BURGERLIJKE STAND.
Huwelijksaangiften.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der
Wieente Velsen brengt ter kennis van belang-
ebbenden, dat het noodig is, dat bij de huwe-
jksaangllte de stukken worden overgelegd, die
0Br het huwelijk vereischt worden, teneinde
njuistheden of teleurstellingen ten aanzien van
e huwelijksafkondiging of huwelijksvoltrekking
f voorkomen.
Inlichtingen betreffende de vereischte stukken
innen verkregen worden aan de afdeeling Bur-
iiiijke Stand op eiken werkdag tusschen 9 uur
m, en 1 uur n.m.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand
gornoemd,
suwerink.
VAN DEN WACHTTOREN,
De trek naar de steden.
In alle landen vindt men het ver-
chijnsel, dat dorpelingen naar de stad
rekken, terwijl het omgekeerde: 'bijna
ooit gebeurt. Zelfs in de jaren van
orlog en voedselnoo'd, toen men op het
ind, didhter bij de bronnen van het
oedsel, minder gebrek leed dan in de
ad, bleef toch de trek naar de steden
Op het Int. Steden-congres in Parijs
erd als aantrekkingskracht der stad
ffloemid: talrijker en gunstiger levens-
mdities. In het bijzonder werd de
idruk geleigd op de betere hygiënische
estanden in de steden, waar het daar-
3or met ziekte en sterven beter ge
leld is dan in de „gezonde'' dorpen,
ixlerdaad is het sterftecijfer voor de
'ad lager dan voor het dorp, waar
ié die lucht frisscher is, meer zon ge-
ïten iwodt en men voordurend vertoeft
i de natuur, dat groote en scdioone
ïst- en herstellingsoord, waar de
vdcken en zieken uit de stad voort-
irend heil zoeken. Maar de hygieni-
Ingezonden mcdedeelingen 40 ets. per regel Advertenties vau 1 tot en
met 5 regels f 1.iedere regel meer 20 ets. Compact gezette adverten
ties van 1 t. en m. 5 regels f 1.25, iedere regel meer 25 ets. Kleine
advertenties en familieberichten zoomede vereenigings-adverteaties uit de
gemeente, uitsluitend bij vooruitbetaling, van 1 tot en met 5 regels 0.75,
iedere regel meer 15 cl9. Bij niet contante betaling worden de gewone
prijzen berekend. Advertenties „adres bureau van dit blad" 10 ets. extra;
voor bezorging van op advertenties ingekomen brieven wordt 10 ets. in
rekening gebracht. Bovenstaande regelprijzen worden niet 5 cent
verhoogd voor advertenties van bui t e n de gemeente Velsen.
sche toestanden in vele dorpen zijn nog
allerschandelijkst slecht. Toch zullen
er wel weinigen naar de stad gaan, om
dat het daar gezonder is. Die overwe
ging telt niet mee in den trek naar de
stad. De meesten gaan erheen, omdat
zij hopen daar meer geld te verdienen
en er meer van het leven te genieten
v alt. De loon en in industrie, handel,
bij het verkeerswezen enz. in de steden
zijn aanmerkelijk hooger dan de loonen
die op het land vooral voor landwerk
betaald' worden. Ook de timmerman,
schilder en anderen verdienen in de ste
den hooger loon dan in het dorp.
Voor verbetering der woningtoestan
den, trouwens ook een hygiënische fac
tor, is in de steden meer gedaan dan in
de dorpen. Maar bovenal trekt de stad
om haar vroolijker en levendiger karak
ter. Er is veel meer gelegenheid, om er
uit te gaan en zich te vermaken. Plet
gaat dus als bij de Romeinen om „brood
en spelen". Het valt vaak niet mee. Plet
aantal werkeloozen in de stad is groot
en wie zich van buiten in de stad ves
tigt, moet vaak lang zoeken, voordat hij
werk 'heeft. En van vele genietingen en
vermakingen in de stad geldt het oude
woord: Je moogt er naar kijken maar
aankomen niet! voor degenen, die met
de handen het brood voor de hunnen
moeten verdienen. Wie zich echter een
maal van het dorp in de stad heeft neer
gezet, komt er niet licht toe, naar het
dorp terug te keeren.
Vooral voor Engeland is de trek naar
de stad een belangrijk verschijnsel. Plet
gaat John Buil tegenwoordig niet goed.
In Frankrijk is de staat arm, maar het
volk is finantieel sterk en gezond. In
Engeland is het omgekeerde het geval.
Het is misere in industrie en handel, er
zijn buitengewoon veel werkloozen, de
landbouw jeremieert en heeft er reden
toe. De loonen zijn buitengewoon laag
en de pachters kunnen het hoofd bijna
niet boven water houden.
Engeland heeft nog veel groot grond
bezit; bij betere verdeeling van den bo
dem zou deze veel meer kunnen op
brengen. Men heeft goeden grond en
werkkrachten, die nu gesteund moeten
worden, omdat er in industrie en han
del geen plaats voor hen is en toch
moet het Engelsche volk het grootste
deel van zijn voedsel uit het buitenland
ontvangen en gaan er ieder jaar schat
ten naar andere landen en werelddee-
len voor graan, zuivelproducten!, eie
ren, vruchten en andere levensmidde
len, die Engeland zelf zou kunnen
voortbrengen. Men berekent, dat Enge
land ieder jaar voor 40 weken voedsel
invoert, dus slechts voor 12 weken
voortbrengt.
Lloyd George heeft over dit vraag
stuk nagedacht en zijn partij, de libe
rale voor zijn oplossing gewonnen. Het
leven op het land moet weer aantrek
kelijker worden, De menschen moeten
er werk en een goed bestaan vinden.
Dat kan alleen door nationalisatie van
den bodem. De Staat moet, den grond
uit de macht van de heeren in de han
den d. werkers overbrengen. Dan komt
er werk voor de vele werkloozen en
bovendien zullen industrie en handel
er door gaan bloeien.
PLAATSELIJK NIEUWS.
IJMUIDEN
De electriciteitsvoorziening door het
Hoogo venbedrij f
De stichting van het Hoogovenbedrijf te Velsen
was voor de industriëele welvaart dier gemeente
van meer dan gewone beteekenis en sinds de op
richting is de bestaansmogelijkheid en productivi
teit van het bedrijf in vele opzichten bewezen,
waartoe niet alleen medewerkte de afzet van het
Jioogoverproduct maar daarnaast vele bijkomende
factoren een bron van inkomsten konden zijn door
de aflevering der zgn. nevenproducten, waarvan
het verstrekken van energie in den vorm van
electriciteit tot de voornaamste gerekend kan
worden.
Waar in veel voorkomende gevallen bij menig
belangrijk bedrijf de nevenproducten in vrij gerin
gere orde ten opzichte van het hoofdproduct zijn
te rangschikken, neemt het produceeren van elec-
trische energie bij het Hoogovenbedrijf groote af
metingen aan en is in dit verband in staat, niet
alleen voor het bedrijf zelf, doch ook daarbuiten
belangrijke diensten te bewijzen.
Voor de provinciale voorziening van electrici
teit is de productie door het Hoogovenbedrijf van
groote waarde.
Het jaarverslag van het Hoogovenbedrijf maakt
hiervan melding. Daarin is o.m. het volgende op
genomen:
„De centrale van het hoogovenbedrijf heeft de
belangrijke taak, naast de krachtvoorziening van
de eigen fabriek, te zorgen voor aflevering van
de in de gassen aanwezige energie in den vorm
v,rin electrisch vermogen. Waar de maatschappij
het daarvoor moet hebben van afzet in het Pro
vinciale net aan de P. E. G. E. M., wordt met
erkentelijkheid geconstateerd, dat van genoemde
N. V. de gewenschte medewerking werd onder
vonden om harerzijds de mogelijkheid tot ver
grooting van het door haar af te nemen vermogen
op te voeren tot aan de hoeveelheid, die de fa
briek kan afleveren. Van Juni 1925 af mag worden
aangenomen, dat het net in staat is, de niet in
eigen bedrijf benoodigde energieproductie van
één hoogoven volledig af te nemen. Aan de P. E.
G. E. M. werden afgeleverd 27.600.000 K.W.U.
Tot zoover het verslag van het Hoogovenbedrijf.
Het scheen ons wel van belang schrijft de N. Hl.
Ct, onzen lezers hieromtrent nog wat meer mede
te deelen en bij informatie te bevoegder plaatse
werd ons het volgende medegedeeld. De N. V.
„P. E. G. E. M." is er steeds op uit, het Hoog
ovenbedrijf zoovel mogelijk van den overtolligen
stroom te ontlasten en men mag aannemen, dat
het Hoogovenbedrijf over 1925 ongeveer 30.000.000
K.W.U, aan de P. E. G. E, M, zal leveren, waar
mede vrijwel het maximum zal zijn bereikt, dat
door den eenigen hoogoven, die thans in bedrijf
is, kan worden geproduceerd,
Daar het bedrijf van de Hoogovens nog niet van
dien omvang is, dat reeds een tweede oven per
manent in gebruik moet worden gesteld, kan de
afgifte van stroom voorloopig de productie van
i oven niet te boven gaan. Mocht in den loop
der jaren ook een tweede hoogoven permanent in
bedrijf worden gesteld, dan zal het Hoogovenbe
drijf ongeveer tweemaal zooveel electriciteit kun
nen leveren als thans geproduceerd wordt. Op
dit oogenblik is echter nog niet te zeggen, wan
ner dit het geval zal zijn.
De door het Hoogovenbedrijf geleverde electri
citeit wordt door de P, E. G, E. M. op haar beurt
afgeleverd aan het Provinciaal Electricileilsbe-
drijf, dat bij den tegenwoordigen stand van zaken
jaarlijks 60 a 70 millioen K.W.U. noodig heeft.
Oppervlakkig gezien, zou men dus meenen, dat
het P, E. N., zoodra de tweede hoogoven perma
nent in bedrijf zal zijn, alle benoodigde electri
citeit van het Hoogovenbedrijf zou kunnen be
trekken. Dit is echter in werkelijkheid niet zoo,
want, terwijl de productie van de Hoogovens
zeer gelijkmatig is, heeft het P. E. N. op verschil
lende uren van den dag en op verschillende dagen
van het jaar veel meer stroom noodig dan op an
dere. Het Hoogovenbedrijf levert dus nu" eens
(vooral in den nacht) meer stroom, dan liet P.E.N.
gebruiken kan, dan weer (vooral des winters in
de avonduren) veel minder stroom dan het P.E.N.
noodig heeft.
Om hierin te voorzien, zijn de centrales te Am
sterdam (Noord) en Haarlem wat men noemt
parallel geschakeld met de Hoogovencentrale.
Men moet zich dit zoo voorstellen, dat alle drie
centrales den stroom als het ware in de leidingen
pompen, die die centrales verbinden en dat het
P.E.N. op verschillende punten van die leidingen
en Amsterdam en Haarlem aan hun centrales den
stroom afnemen. Produceeren nu de Hoogovens
te veel electriciteit voor de behoeften van het
P.E.N., dan gaat dit teveel in de richting Amster
dam of in de richting Haarlem, is de behoefte van
het P.E.N, grooter dan de productie van de Hoog
ovens, dan zenden de Centrales te Amsterdam en
Haarlem stroom naar de punten, waar het P.E.N
de electriciteit afneemt
Wanneer men nu vraagt, of dit betrekken van
electriciteit van het Hoogovenbedrijf een voor
deel voor de P. E. G. E. M. en dus voor haar af
nemers Provincie, Amsterdam en Haarlem
oplevert, dan is het antwoord daarop niet in
twee woorden te geven. Uit een oogpunt van al-
gemeene economie is er natuurlijk een groot voor
deel, want het zou in strijd met alle begrippen
van economie zijn om de gassen, die bij het
hoogovenproces ontstaan, niet te gebruiken. Maar
de vraag is anders gesteld en nu is het een feit,
dat door de levering door het Hoogovenbedrijf de
machines in de centrales te Amsterdam en Haar
lem niet meer gedurende even langen tijd als
vroeger gebruikt worden en dat dus die centrales
minder economisch moeten werken dan vroeger.
Dit nadeel in cijfers om te zetten en af te wegen
tegen het voordeel, dat door de Provincie, Am
sterdam en Haarlem tengevolge van den betrek
kelijk lagen prijs van den door het Hoogovenbe
drijf geleverden stroom verkregen wordt, is uiterst
moeilijk, doch alleen reeds om het aan de levering
door de Hoogovens verbonden algemeen econo
misch voordeel, dient zij te worden nagestreefd.
Invloed van betekenis op de prijzen, die de Pro
vincie, Amsterdam en Haarlem aan hunne afne
mers moeten vragen, kan het echter niet hebben,
als was het alleen maar uit hoofde van het feit,
dat de productiekosten slechts een klein onder
deel vormen van den prijs, dien de lichtverbruiker
WITTE KRUIS.
Iedere Woensdagmiddag van half drie tot drie
uur stelt de Vereeniging het Witte Kruis, in de
Chr. Nat. School te Velseroord moeders gralis in
de gelegenheid om hun zuigelingen, welke aan
voedingsstoornissen lijden, te laten onderzoeken
door den Consulent, Dr. Hanneman.
Voor kraamverzorging, welke ook door boven
genoemde Vereeniging wordt uitgeoefend, wende
men zich tot het bestuurslid der Vereeniging,
Mevrouw Dijkstra, Trompstraat 77 te Velseroord.
Tarief naar draagkracht f 5f 15.
moet betalen, welke prijs .vooral beheerscht
wordt door de z.g.n. distributiekosten,
Een punt, dat met betrekking tot de levering
door het Hoogovenbedrijf wel eens naar voren is
gebracht, is de zekerheid en de stabiliteit van de
levering. Men beschouwt de door dit bedrijf ge
leverde electriciteit wel als „afval-electriciteit"
en inderdaad is zij, zooals wij hierboven aan
stipten, een afval, of bijproduct.
Voor den afnemer is echter een K.W.U., dooi
de Hoogovens geleverd, precies evenzoo goed als
een K.W.U., door Amsterdam geleverd en de
klanten van het P.E.N. in het noordelijk deel der
Provincie hebben bovendien het voordeel, dat,
als er onverhoopt eens iets in de Centr. Amster
dam mocht gebeuren, zij', ook nog stroom van de
Hoogovens kunnen krijgen.
Aan den anderen kant spreekt het vanzelf, dat
bij de Hoogovens het eigen bedrijf steeds de eer
ste plaats inneemt.
Uit het bovenstaande mag men dus de conclusie
trekken, dat door de samenwerking tusschen het
Hoogovenbedrijf en de P. E. G. E. M. een stand
van zaken is geboren, die beiden bedrijven zekere
voordeelen brengt en die uit een oogpunt van
algemeene economie valt te waardeeren.
- Woensdagavond woonden we, in het R.K-
Vereenigingsgebouw aan de Mahuslraat, een uit
voering bij van de R.K. gemengde zangvereeni-
ging „Zang en Vriendschapdir. de heer Jan
Nibbeling, uit Haarlem. De zaal was ongeveer
geheel bezet.
ITet was de eerste keer dat we een concert
bijwoonden in deze nieuwe zaal: het was ook de
eerste uitvoering van dit koor, onder leiding van
dezen jongen dirigent.
Wat de zaal betreft, de klankweerkaatsing was
zeer goed, zoodat we, voor een concert van klei
neren omvang, een mooie aanwinst voor IJmui
den boekten. Het kan er intiem gezellig zijn.
Nu het koor.
De voorzitter, de heer E. N. J. Zwager, deelde
daaromtrent in zijn openingswoord een en ander
mede. Toen in het voorjaar dit gebouw gereed
kwam, rees weldra het plan bij enkelen om een
gemengde zangvereeniging oor Katholieken te
stichten. Niet dat hier ter plaatse geci gelegen
heid was om lid van een koor te worden, doch
naar roomsch begrip is het aiet gewenscht lid van
een neutraal koor te zijn. Het plan bleek dan ook
in een behoefte te voorzien, niet minder dan 60
iedén gaven zich bij de oprichting up. Met eer.i-
ge schommelingen veranderde dit aantal tot 50
thans.
Een directeur werd gevonden in den heer Jan
Nibbeling, een jong, gediplomeerd musicus in
Haarlem en onder diens leiding wordt wekelijks
trouw en ijverig gestudeerd en gerepeteerd. Van
dien ijver getuigt het feit dat men nu reeds klaar
is voor een concert, iels wat de beste optimisten
zelfs niet verwacht hadden.
Het koor hoopt geregeld 2 uitvoeringen per
seizoen te geven; na dit concert begint men met
het instudeeren van een kerstoratorium.
De liederen, die dezen avond ten gehoore wer-
Nu ook in onze gemeente teekenen
illen waar te nemen die wijzen op een
«lemende belangstelling v. beroeps-
me, is wellicht de tijd gekomen om
ffl belangrijke kwestie wat nader te
tien. Temeer waar binnen afzienba-
n tijd een daartoe ingestelde com-
issie belangstellenden: zal oproepen
te geraken tot een' vereeniging voor
foepskeuze, ot anderszins, en wel-
'ht dit artikel kan bijdragen tot het
fgrooten van het aantal dengenen
e voorlichting bij beroepskeuze men-
lelij'k en noodig achten,
ff ij zullen in het volgende allereerst
'gaan de lactoren die tot dusver be-
«pakeuze beheers dhten, daarna een
knopt overzicht geven van de wijze
strop het onderzoek, noodig voor het
'ten van advies, plaats vindt, om ten-
otte de voordeelen aan te geven die
een goede voorlichting het gevolg
"Wen zijn.
Om nu de zaak zoo zuiver mogelijk
^tellen schijnt het menschelijk aller-
ftt de vraag: wat mag men van den
ma verwachten? te beantwoorden.
Want alleen als blijkt dat de wijze
'wop tot dusverre ©enig 'beroep ver-
werd boven een ander, onmoge-
er toe kan leiden dat de in dit ant-
•°t<t genoemde eischen ook mam- ten
deele vervuld worden, en dat dit moge
lijk wordt door het instellen van een
goede voorlichting, alleen dan kan,
maar ook moet deze voorlichting aan
vaard worden als te zijn noodzakelijk.
Arbeid nu moet brengen algemeen
welzijn.
Arbeid moet niet alleen zijn het mid
del ter bevrediging van stoffelijke be
hoeften, maar ook bevrediging schen
ken aan den geest.
In en d'oor den arbeid moet het ons
mogelijk zijn te werken aan de vervol
making van ons zelf.
Arbeid dient te zijn geestverheffend
en schenkt slechts bevrediging voor
zoover ize dit is.
Nu is dit alles binnen redelijke gren
zen zeker mogelijk.
Wie telt echter do gevallen waarin
thans de arbeid is een d'agelijlcsch te-
rugkeerende kwelling, zoowel lichame
lijk als geestelijk?
Aan hoevelen schenkt de arbeid niet
alleen geen bevrediging, maar is liet
een foltering 'die duurt tot het einde der
dagen?
Niemand zal dit kunnen en willen
ontkennen. Wie zou dan niet willen
helpen hierin verbetering te brengen
indien zulks mogelijk is?
Gaan wij thans na welke factoren tot
dusver beroepskeuze beheerschten.
Het meerendeel der jonge menschen
wordt op 13-14 jarigen leeftijd voor be
roepskeuze gesteld. Het betreft hier
kinderen van arbeiders wier middelen
niet toereikend zijn 'hen ander d'an la
ger onderwijs te laten volgen, of die
met het bekostigen hiervan vrijwel aan
het eind van hun 'draagkracht zijn ge
komen en reeds hebben uitgezien naar
het oogenblik waarop hun kind zal
kunnen helpen 'het gezinsinkomen te
vermeerderen.
Hoe lost men hier de vraag der be
roepskeuze op?
In zeer vele gevallen bepalen de ou
ders welken arbeid hun kind zal ver
richten. Bij verreweg de meesten is de
keuze afhankelijk van de meer of min
dere belooning die in rail voor kinder
lijke werkkracht gegeven wordt.
Zoolang het maatschappelijk onver
mogen dezer ouders hen niet veroor
loofd andere motieven te laten gelden
bij beroepskeuze, vallen deze kinderen
helaas buiten de bemoeiingen der bu
reau's tot voorlichting.
Ook gebeurt het dat ouders voor hun
kinderen een vak kiezen waarin ze
straks wat men noemt „een goed stuk
brood" kunnen verdienen. Het is te
denken dat hierbij een gebleken' voor
liefde van het kind voor een 'bepaald
vak gewioht in de schaal legt. Een be
trekkelijk klein deel dezer ouders ge
troost zich de dikwijls zeer groote op
offering hun kinderen naar Ulo, Mulo
of Nijverheidsscholen te zenden.
Rest de groep kinderen wier ouders
hehooren tot de „gezeten arbeiders", d'e
middenstand en de hoogei-e standen,
kinderen die na 'de lagere school ande
re scholen bezoeken.
Van deze kinderen worden alleen die
welke nijverheidsonderwijs willen vol
gen direct voor beroepskeuze gesteld.
Voor het meerendeel is de brandende
vraag verschoven en komt het er pas
op lateren leeftijd voor te staan.
Evenwel mag men niet uit het oog
verliezen dat bij het beantwoorden der
vraag of het kind verder zal loeren, en
zoo ja, welke school het zal bezoeken,
de beroepskeuze reeds om den hoek
komt kijken. Immers als een kind een
school, b.v. een H. B. S. gaat bezoeken,
is daarmede minstens uitgemaakt dat
men' hoopt straks plaatsing te vinden
in een beroep dat zonder II. B. S.-oplei
ding niet te vervullen is, maar ook een
beroep waarvoor 'deze opleiding noodig
is.
Dat hiermede de keuze van beroep
'beperkt wordt is duidelijk.
Naarmate nu de onderwijs-instelling
-die het kind gaat bezoeken een hoogere
plaats inneemt in de rij onzer instel
lingen, zal straks de keuze meer be
perkt zijn tot enkele beroepen. Voor
opgesteld dat het te kiezen beroep in
overeenstemming is met de genoten op
leiding. Het is daarom wen'schelijk en
noodig dat reeds bij de vraag: al ol niet
stud'eeren? beroepskeuze onder de oogen
maakt op het kind de geschiktheid be
zit voor de te volgen studie.
Wat nu bij dit alles vooral opvalt is
het feit dat in 't algemeen de 'beroeps
keuze afhankelijk is van de financiëele
'draagkracht der ouders.
Immers waar de vraag van het vol
gen van onderwijs na de lagere school
grootendeels afhangt van de mogelijk
heid der ouders dit te bekostigen, en
men ten slotte in het geleerde een maat
staf heeft, althans meent te hebben, bij
'de beoordeeling of iemand voor zeker
beroep geschikt is, is het tenslotte de ii-
nancieelo positie der ouders die d'e be
roepskeuze beheerscht.
Met het gevolg dat duizenden, ja mil-
li'Oencn menschen arbeid verrichten die
niet past bij hun aanleg en waartegen
ze phsysiek niet bestand zijn.
Met het gevolg dat onelbaren hun ar
beid mechanisch verrichten en in hun
arbeid 'bevrediging noch verheffing vin
den.
Ook met het gevolg dat op een gege
ven oogenblik in het eene beroep ar
beidskrachten te kort zijn, terwijl in het
andere een overschot aanwezig is.
v
Laat ons thans nagaan waarop de
bureaux voor beroepskeuze een te ge
ven advies dienen te baseeren.