jjmuider Courant Jhtssi geneest-en imfsaait dejiuid tfoeiudag 23 December 1925. 2e blad OFFICIEEL. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders der gemeente Velsen, brengen ter openbare kennis dat ter Ge meentesecretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van N. J. B. van Egmond, bakker te Vel- seroord om vergunning tot het uitbreiden van z;jn bakkerij door het verplaatsen van een hee- [enluchtoven in het perceel kadastraal bekend gemeente Velsen, afdeeling IJmuiden Sectie M. nos, 2604 en 2605, plaatselijk bekend Willebrord- straat, wijk E no. 79. Op Dinsdag, den 5 Januari 1926, des voormid dags te eli uren, zal ten Gemeentehuize gele genheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Velsen, den 22 December 1925. Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester, J. KOSTELIJK, RIJKENS. VAN DEN WACHTTOREN. Het merkwaardige volk der Druzen. Wanneer men een Franschman vraagt wat volk de Druzen zijn, zal hij ant woorden: Gevaarlijke bandieten, een wild en wreed krijgersvolk, en vraagt men anderen naar hen, dan zal men hooren: Wij weten van die Druzen niets af. Het schijnt een van de vele volksstammen te zijn, die Serie maken tot een hutspot van nationaliteiten en zij geven tegenwoordig den Franschen de handen vol. Vooral door Amerikaansche en Engel' sche reizigers worden in den laatsten tijd bijzonderheden over dit merkwaar dige volk medegedeeld en zij blijken volstrekt niet zoo barbaarsch en slecht te zijn, als men uit de Fransche pers zou moeten opmaken. Hun ooi- sprong is evenals van de Zigeuners on bekend. Zij spreken de Arabische taal maar zijn toch ook verwant aan de Sy- riërs. Het is een bergvolk als het Zwit- sersche en even gehecht aan de vrij heid en dapper en oprecht. Zij zijn kop pig en slim en hoewel ze maar 100000 zielen tellen, hebben ze zoo al eeuwen lang niet zonder succes voor hun onaf hankelijkheid gestreden. Hun kracht is in hun godsdienst gelegen. Daardoor onderscheiden zij zich van de andere naties en blijven ze een eigen natie. Het is een geheime godsdienst en ze onder schelden de ingewijden van de onwe tenden onder hen. De laatsten vormen een lageren stand, een kaste van ver worpelingen. Ook hun godsdienstige boeken houden zij geheim. Zij hebben een wijsgeerig-e opvatting van God. Hij is een en onbegrijpelijk. Men kent hem geen enkele eigenschap toe, omdat elke eigenschap een beperking en verlaging is. Zij vereeren Hem op eenzame, stille plaatsen buiten de dorpen. De Manchester Guardian, het beken de Engelsche liberale blad noemt hen een der sterkste en mooiste rassen in Syrië. Hun vrouwen bewegen zich waardig en vrij. Veelwijverij is onder deze Oosterlingen veilhoden. Van af hun vijftiende jaar dragen de Druzen wapenen. Zij vree-zen den dood niet. Ais zij sneuvelen voor de vrijheid, zal de dood hun 'n poort tot beter leven zijn. Ook gelooven zij in zielsverhuizing en zoo vindt men in hun godsdienst Mohamedaansche, Christelijke en In dische bestand-doelen. Zelfs meenen ze uit China afkomstig te zijn. Van gebed en vasten willen zij niet weten. Zij noe men de waarheid beter dan het gebed. Zij houden zich niet met godsdienstige twisten bezig maar zijn overtuigd, dat hun godsdienst de beste is. De Druzen, die op den Karmel wonen, aanbidden den profeet Elia en bezoeken de grot, die zich onder het klooster der Karmelie ters hij Haifa bevindt. Voor den oorlog plegen zij een zwaarddans uit te voeren. De wijde, witte kleeren wapperen om de vlugge lichamen. Het hoofd is getooid met de witte hoofddoek, waarvan de uiteinden over rug en schouders golven. De ge zichten zijn fier en streng. Wanneer de Franschen hen niet als bandieten maar als een volk, dat zichzelf wil zijn en blijven, hadden behandeld, zou Syrië niet zooveel geld en -bloed kosten, als nu het geval is. Het beeld, dat wij hier van de Druzen gaven naar A-merikaansche en Engel sche me-dedeelingen, is geheel anders dan de voorstelling, die de Franschen van hen maken als van oorlogszuchti ge roovers, die men met modern ge schut en bomm-enzaaiende vliegtuigen wel klein zal krijgen. Misschien lukt bet, -de Druzen er voor goed onder te hijgen. Maar het zou jammer zijn, als de» merkwaardige plant uit den tuin 543 der menschheid verdween. Afgezien nog van de vraag van recht en mcnsclielijk- heid. Want de Druzen zien in de Fran schen onderdrukkers, overweldigers, roovers en barbaren. Eli wie oordeelt hier juist over den tegenstander? Financieele wijsheid. Er is door de Illinois Merchants Trust Company in Chicago een groot en rijk gebouw gesticht. De bouwmeester kreeg de opdracht op acht paneelen der kan toren spreuken aan te brengen, die in het kort alle wijsheid der wereld op fi- nantieel gebied bevatten. Geen kleinig heid! Hij durfde het niet alleen aan maar raadpleegde een. deskundige, die met -hem de spreuken vaststelde tot de coratie der -deuren en educatie van het publiek. Onze lezers zullen graag ook finan- lieel wijs en dus voorspoedig willen worden. Ze hebben dan maar te hande len naar de volgende woorden: Alle vooruitgang van personen en volken be rust op de heiligheid van. het contract. Een vruchtbare bodem met nijverheid en goede verkeersmiddelen maken een natie sterk eri groot. Menschelijke be hoeften kunnen alle en door overvloedi- en goedkoope goederen bevredigd worden en deze kunnen teger.- hooge loonen voortgebracht Worden, mits er doelmatig gewerkt wordt. Zuinigheid is in het gezin en in den staat de beste bron van rijkdom. Kapitaal is hetgeen gij en ik van ons inkomen van gister 'hebben overgehouden. De rijkdom van een volk ligt niet in de prijzen maar in de productie en de voorraden, die in de pakhuizen en ten dienste zijn. Amerika heeft een bankwezen, dat in kracht en voortreffelijkheid alle anderen der we reld te boven gaat. Persoonlijk crediot is rijkdom en publiek vertrouwen is veiligheid. Wanneer men deze overweegt, valt het op, dat zij niet baat, als men haar alleen betracht. Gedraagt de heele ge meenschap ernaar, dan zal deze gouden wijsheid ook wijs maken en goud bren gen. Bovendien vergeet men niets spoediger dan de wijsheid van deuren en muren. Wandtexten worden niet ge lezen en men zoekt zijn geluk buiten huis en- maakt van zijn huis een duiven til, waarin men voortdurend in en uit vliegt, ook al staat er op de muur kun stig op fluweel geborduurd: Zooals liet klokje thuis tikt, tikt het nergens. Oost, West, thuis best. Eigen baard is goud waard enz. Als de wereld door spreekwoorden wijs kan worden, zou er niet zooveel dwaasheid en ellende zijn. De dreigende overbevolking. Telkens wordt de aandacht gevestigd op den snellen aanwas -onzer bevolking en het gevaar, dat daarin voor de toe komst gelegen is. Voor de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel heeft Mr. ,T. Bieren-s de Haan over de bevolkings vermeerdering gesproken en gewaar sèhuw-d, -dat wij rekening moeten hou den met de moeilijkheden en gevaren, die daaruit voortvloeien. Onze bevolking neemt sneller toe dan van eenig ander beschaafd land in Europa. Er komen jaarlijks honderd duizend zielen bij. Na 1830 duurde het 440 jaar voordat er een millioen zielen bij kwam, in het tegenwoordige te-mpo is dat slechts 8 jaar. Bovendien zijn we voor ons volksbestaan afhankelijk van het buitenland. Mochten wij eens Indië verliezen, dan zou de bestaansmogelijk heid voor velen daarmee weg zijn. Ons land heeft weinig grondstoffen en ver keert -daardoor ook in een slechte con ditie. Gaat de bevolkingsvermindering even snel door, dan za-1 in het bijzon der de arbeidende klasse in levenspeil achteruit-gaan. Deze slechte werking van overbevolking kan eenigszins ge remd worden door mogelijke uitvin dingen en verbeteringen in landbouw en industrie, maar de millioenen nieu we burgers zullen daarmee niet vol doende geholpen worden. Ook zal land verhuizing niet voldoende verlichting aanbrengen. Tegenover het -dreigende gevaar wil Mi'. Bierens de Haan veiligheid zoeken in meerdere arbeidskracht, kapitaal vorming en spaarzaamheid. Dat het hier een ernstig vraagstuk geldt, zal ieder wel toegeven. Wanneer er om dezelfde tafel steeds nieuwe monden om eten komen vragen, moet men zorgen, dat -de schalen voller wor- dien-. Maar het gevaar is t-och niet zoo groot, als sommigen meenen. Immers de daling van 'het sterftecijfer zal zeker langzamer gaan en tot staan komen, ais het volk in het algemeen meer hy giënisch leeft, terwijl daarentegen vrij zeker de -daling der geboorten Zal voort gaan. Zou hier ook niet een zekere regeling zijn door de natuur, afgezien van men- schelijk willen en handelen? In landen waar een tekort is aan mannen, wor den meer jongens dan meisjes geboren. Dit is meermalen ger.onst.nr.eerd in lan den na een oorlog. Zou ook zoo niet het geboortetal buiten den mensch om niet eenigszins bepaald worden -door de meerdere or mindere kans, om in een land plaats, werk en brood te vinden. Zeker is het wel, dat over het algemeen in dunbevolkte landen het geboortetal hoog is en daarentegen daalt in de West-Europeesche landen met hun dichte -bevolking. Het is echter wijs, daarop niet te veel te vertrouwen en daarom alles te doen, opdat eens in de toekomst, als Neder land eenige millioenen zielen meer zal lellen, er geen achteruitgang van wel vaart en toename van armoede zullen komen. VifSeherij en Scharpyairt VISSCHERIJ. Het collectie! contract ia hei Visscherijbedrijf. De IJmuider Federatie vergaderde ook Maan dag in IJmuiden en Egmond over het voor 1926 af te sluiten contract. Deze vergaderingen waren thans goed bezocht en verstrekten, evenals de beide vergaderingen van Donderdag j.l., het Be stuur volmacht tot afsluiting van hel contract op de overeengekomen basis. De besturen zullen nu met het Bestuur van de Reedersvereeniging de definitieve text van het contract vaststellen, waarbij getracht zal worden in ieder geyal vóór 1 Januari 1926 gereed te zijn. De beide Christelijke organisaties en de Centrale Bond die, gecombineerd, Maandag even eens te IJmuiden en te Egmond vergaderden, na men eenzelfde besluit. Pujfrisscherij. Verschenen is No. 9 der verslagen en mededee- lingen van de afdeeling visscherijen: Rapport aan gaande de pufvisscherij, door dr. J. J. Tesch, waaromtrent onlangs in het kort ai iets is mee gedeeld. Dit" rapport is - uitgebracht naar aanleiding van een onderzoek, ingesteld naar de z.g, pufvissche rij, welke aan onze kust zich langzamerhand heeft ontwikkeld en welk vernielend bedrijf: door de treilvisschers en -reeders te IJmuiden reeds lang met leede oogen wordt aangezien. Met behulp van kleine motorvaartuigen is men gedurende ei vooral na den oorlog begonnen, stelselmatig d> kleinste platvisch (schar en schol) weg fe v.mgen en deze aan de eendenhouders te Volendam te verkoopen of ze tot vischmeel te verwerken ol eenvoudig als mest te gebruiken, In dit rapport nu wordt vermeld, dat in di winters 1923/24 en 1924/25 totaal 21 manden puf onderzocht werden, bijna 24.000 stuks bevattend, die alle gemeten en gewogen werden. In gewicht maakte de kleine schol (gem. 17.7 c.M. lang) ruim 35 pet., de kleine schar ruim 58 pet. uit; overige isch (hoofdzakelijk jonge wijting) kwam daarbij met nog geen 7 pet. voor. Op grond van uitgebreide ouderdomsbepalin- gen, die zich ook over andere schol en schar uit strekken, kon worden berekend, dat iedere mand van 50 K.G. jonge, voor menschelijke voeding waardelooze schol, die thans, legen een gemid delden prijs- van f 2 aan opkoopers wordt ver kocht, een hoeveelheid visch beval, die écn jaar later, als zij in leven waren gebleven, 60 K.G. al leen marktwaardige schol zou hebben opgeleverd, voor een prijs van I 10,35. Op dezelfde wijze zou een 50 K.G.-mand kleine schar na één jaar een prijs van ruim f 4 aan marktwaardige visch op gebracht hebben. De geheeie aanyoer in Den Helder, IJmuiden en Scheveningen gedurende 1924 bedroeg, naar een vrij waarschijnlijk te lage schatting, ruim 2 millioen K.G. puf. Deze enorme hoeveelheid, die voor een bedrag van ongeveer f 41.000 vernie tigd is, zou na één jaar een waarde vertegen- woordingen van f 250.000, dus zesmaal zooveel, Het eenige middel om dit kwaad legen te gaan ligt, aldus wordt in het rapport gezegd, in invoe ring en strenge handhaving van een maat op di visch. Een aanvoerverbod van schol beneden 20 c.M, lengte zou 75 pet, van het aantal der thans vangen schol en slechts een iels kleiner percen tage van het gewicht daarvan beschermen. Om echter deze bescherming nuttig te laten werken, zou voor de schar, al heeft deze lang niet de marktwaarde van schol, eenzelfde maat moeten worden ingesteld. Immers, de schar maakt in d* pufvangsten de meerderheid uit, en men zou met een maat op schol- alleen, toch op puf blijven doorvisschen. De ervaring leert, clat de visscher eerst dan zijn vangst uitzoekt, wanneer hij er eens tijd voor heeft; de onderinaalsche schol, die meestal een tijd op dek heeft gelegen, zal dan evenwel dood zijn, zoodat het weer in zee werpen toch nutteloos is. Alleen door genoemde maat op beide vischsoorten in te stellen, zal men het ver derfelijke^ pufvisscherij-bedrijf kunnen tegengaan, N. Rott. Ct. - De stoomtrawlers Albatros IJM. 191, en de Raaf IJM. 324 kwamen binnen mei defecte winch. Dinsdag kwam de eerste Katwijker logger, die na de haringteelt ter trawlervisscherij was uitgevaren, aan de markt. Het was de K. W. 137. De resultaten van deze trawlreis waren allesbe halve schitterend, - Verschillende stoom- en motorschepen, die haringvisscherij in het Kanaal hebben uitge oefend, kwamen hier binnen met versche haring, dikwijls ook jaagharing. De schepen hoorden in Vlaardingen en Katwijk thuis. Op de vraag van het Tweede Kamerlid En- Iels, betreffende het tijdstip van verschijning van iet verslag der commissie ingesteld bij ministe rieel besluit, in hel belang van' de bescherming van den snoek, heeft de minister van Binnenland- sche Zaken en Landbouw geantwoord, dat hel erslag niet voor het najaar van 1926 tegemoet gezien kan worden. Op verzoek der commissie, is, in het belang van haar onderzoekingen, ook nog gedurende de jaren 1925 en 1926 voor een aantal .wateren in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Hol- and het visschen 'met den hengel, geaasd met visch, van 1 Juni tot en met 15 October verboden. De Britsche trawler Serema is beboet met 16000 Noorsche kronen wegens het visschen in Noorsche territoriale wateren, De haringvisscherij. Wij lezen hierover in de N. Vlaard. Ct. Ook thans is de haringvisscherij nog niet geheel ten einde, doordat nog altijd gewacht wordt op de vloot, welke visschende is in het Kanaal. Groo te verwachtingen worden hiervan nu in 't geheel niet meer gekoesterd; noch de weersgesteldhe den noch ook de vangsten in de gevallen dat er ge visch t kan worden, geven tot zulke verwach tingen aanleiding. Het einde van de teelt 1925 blijkt al even slecht te zijn als het begin is geweest en het midden was, en dit jaar zal dan ook nog lang in de analen der visscherij bekend blijven staan als een don ker en zorgvol jaar, In 't geheel kwamen in de aFgeloopen week nog 27 schepen binnen, welke gezamenlijk een hoeveelheid haring aanvoerden van 3095 kantjes, arvan te Vlaardingen 8 schepen met 1308 kant jes, te Scheveningen 6 schepen met 331 kantjes ;n te IJmuiden '13, bijna uitsluitend Kalwijkse. schepen met .1456 kantjes. De totale aanvoer voor deze haringteelt is thans gestegen tot omstreeks 362250 kantjes, le gen verleden jaar op denzelfden datum omstreeks 587320 kantjes, Dit jaar telde de visschende haringvloot 60 stoomloggers, 37 motorloggers en 332 zeilloggers, tegen verleden jaar 55 stoomloggers, 29 motor- loggers en 314 zeilloggers. Wij kunnen uit deze cijfers weer de bereke- ng afleiden van de gemiddelde vangst per schip in elke soort, zoowel voor dit jaar als het vorige. Daarvoor de bekende basis aannemende, dat de gemiddelde vangcapacileit van stoom-, motor en zeilschepen zich verhoudt als 25 17 10, was dus de capaciteit van de geheeie haringvloot in 1924 gelijk aan.die van 501 zeilloggers, en in 1925 gelijk aan die van 501 zeilloggers, en in 1925 ge lijk aan die van 545 zeilloggers. In 1924 bedroeg dus tot heden de gemiddelde ingst per zeilloggers 112 kantjes, die van een motorlogger 1891 kantjes, en die van een stoorn- logger 2781 kantjes. In 1925 is daarentegen de gemiddelde vangst per zeillogger te stellen op nog niet ten volle 665 kantjes, die per motorlogger op ongeveer 1128 kantjes, en die per stoomlogger op ongeveer 1660 kantjes. Het zijn dus wel geduchte verschillen, en het is zelfs de vraag of met 'name voor onze zeilsche pen de gemiddelde vangst in werkelijkheid het cijfer van 665 kantjes haalt Voor niemand behoeft het na zulk een bereke ning nog nader betoog, dat voor 1925 wel over de heele linie gerekend kan Worden op zware verliezen, in de haringvisscherij geleden, en men behoeft er zich dan ook niet over te verwonderen, dat de liquidaties van verschillende reederijen reeds nu aan de orde gaan komen De toekomst ziet er in het harlngbedrijf wel buitengewoon dreigend- uit! Niet onwaarschijnlijk zullen we in de volgende teelt weer een groote inkrimping van onze Neder- landsche haringvloot beleven. Slechts ten aanzien van de stoomschepen mag de verwachting worden gekoesterd dat zeHn het a.s, voorjaar alle weer ter haringvisscherij zullen worden uitgerust, maar wat de zeilschepen be treft hebben we deze verwachting geenszins. Het zijn ook voornamelijk de stoomschepen, waarop voor dit winterseizoen verwachtingen kunnen worden gesteld, namelijk voor zoover de beugvisscherij betreft. Zoodra de booten uit het Kanaal terug zijn, zullen de meeste .ter beugvisscherij vertrekken. Vooral voor Vlaardingen is dit een factor van groote beleekenis, daar op deze wijze nog een gioot aantal visschers gelegenheid krijgen hun brood te verdienen, terwijl het ook voor de werk zaamheden aan den wal een groot verschil oph vert of alle booten binnen liggen, dan wel of deze de beugvisscherij uitoefenen. Van Scheveningen zal wel een belangrijk aan tal loggers ter treilvisscherij gaan, daartoe in de gelegenheid gesteld door de subsidie, waartoe de Haagsche gemeenteraad zich op voorstel va Burg.' en Weth. bereid heeft verklaard. Maar voor het overige zal er van de wintervi: scherij, indien we althans goed zijn ingelicht, niet veel komen. Verscheidene reeders durven de risico niet aan, onmachtig als ze daartoe zijn door de zware verliezen, in de afgeloopen haringteelt geleden. De tochiert der palingen. Van at de onderzoekingen, die gedaan zijn om bekend te worden met de leefwijze der visschen, zijn die van de paling zeker de belangrijkste. De beschrijving er van lijkt wel een roman. Dr. Joh. Schmidt te Kopenhagen is het, die de leefwijze der palingen ons heeft doen kennen. Eeuwen lang trokken deze visschen de attentie der geleerden; we weten dat in de oudheid Aristoteles zich er al voor interesseerde, nu pas, sedert eenige jaren, is het gelukt de gangen van deze slangachtige Waterdieren na te gaan. Twintig jaar geleden op zijn onderzoekings tocht naar IJsland had Dr. Schmidt het geluk, in een sleepnet in de nabijheid der Faroër, een pa ling in zijn toestand als larve, bekend onder den naam Leptocephalus, te vangen, Eenige jaren vroeger hadden Italiaansche natuurkundigen be wezen, dat de Leptocephalus de jeugdvorm der palingen is, en uit omstandigheden, die de ont dekking vergezelden, maakten zij op, dat de pa lingen in het diepe water van de Middellandsche zee voortteelden. De diervormen, die Dr. Schmidt in den Noordelijken Atlantischen Oceaan vond, konden natuurlijk dien oorsprong niet gehad heb ben en hij ging daarom zijn onderzoekingen in een andere richting voortzetten. En het gevolg van zijn nasporingen en van informaties die hij uit al- slreken der aarde wist te krijgen ten opzichte n het al of niet bestaan van palingen in ver schillende zeeën of 'langs de kust, is het hem mo gelijk geworden om ons een complete levensge schiedenis van de paling te geven. Er zijn twee soorten van palingen in den At lantischen Oceaan op te merken, de Amerikaan sche, die beperkt blijft loL eenige kusten van den Atlantischen Oceaan in Noord-Anierika, en de Europeesche paling, die verbreid is over de ge heeie Westelijke en een deel der Noordelijke kust van Europa, alsmede in de Middellandsche Zee en langs de Noordwestkust .van Afrika. De Europeesche paling wordt ^us gevonden'bü kusten, die bespoeld worden door, of onder den invloed staan van den Golfstroom, terwijl g-oote aanlallen Leptocephali medegevoerd worden Jo n den stroom, die van den Atlantischen Oce-am in de Middellandsche Zee dringt. Dr. Schmidt K-- trijdt alzoo de meening van sommige Italiaansche geleerden, die nog steeds ineener., dal de Mid dellandsche Zee de kraamkamer der palingen is, die daar in groote hoeveelheden voorkomen. Eerst was Dr. Schmidt van oordeel dat de paaiplaatsen van de paling in de diepste deel n van den Atlantischen Oceaan gevonden worden, later echter maakten de onderzoekingen uit dal ze westelijker gelegen waren. Vooral door dc metingen der grootte van de Leptocephale kwam lot die wijziging, daar hij constateerde dal hij de jonge palinkjes al kleiner werden, naarmate ze meer in hel Westen gevangen waren. Door do- zp. en andere onderzoekingen vond hij dat de paaiplaatsen der Europeesche paling gelegen zijn ir. het westelijk deel van den Atlantischen Occ.mn in de nabijheid der Antillen. Wel werden geen volwassen rijpe palingen daar aangetroffen, maar wel overvloedige dunne diervormen van minder dan een halven c.M. lengte. N. VI. Cl. Onderzoekingen aangaande schol en hariug. Al meer dan twintig jaar zoo schrijft de F. 1. G. heeft de schol en de •scholvisscherii ecu onderwerp van onderzoek uitgemaakt, en bewe zen is, dat de voorraad van schol, geschikt als marlet-artikel, zeer ingekrompen is, tengevolge van de intensieve visscherij door het trav/lnel en andere sleepnetten in de Noordzee, bij IJsland en de Witte Zee. Door de vele onderzoekingen en proeven, die genomen zijn naar aanleiding van den achteruitgang, is men met heel veel van de jeefwijze, den groei, liet voedsel, de grootte naar jaarklassen, het trekken der scholen er.z., bekend geworden. Van de haring, de meest belangrijke visch van de Noordzee, weet men veel minder. Misschien komt dat hierdoor, dat de aandacht niet zoo zeer op de haring gevallen is, daar de hoeveelheden der vangsten niet als bij de schol bezorgdheid ver wekten. Ook is het moeilijker bij de haring proe ven te nemen, wat de verplaatsing in de zee be treft, dan bij de schol, omdat het aanbrengen van merkleekens bij de laatste vischsoort geen na- deeligen invloed bij den visch te weeg brengt, terwijl de haring, die veel delicater is, er van sterft. Slechts heel weinig haringen clïe voor on derzoek gemerkt waren, zijn later weer gevangen. Toch zijn door vele en moeitevolle proeven ver schillende bijzonderheden kenbaar geworden, alhoewel' nog veel nadere bevestiging vereischl. Zoo weten we den ouderdom van den visch lc bepalen naar grootte en graad van ontwikkeling, de verdeeling der verschillende jaarklassen, het voedsel, de vruchtbaarheid, de natuur der eitjes, de paaiseizoens en gedeeltelijk de paaigronden, de temperatuur en den tijd noodig voor de ont wikkeling der eieren, enz. Het slechtst is nog be kend de verplaatsing, doch inet reden kan ver ondersteld worden, dat ook daarin, hetzij na kor ter o,f langer tijd, wel meer bekendheid zal komen, Toch zijn er nog problemen, die voor den onder zoeker groote moeilijkheden opleveren. Nog niet. zoo lang geleden was er groote schaarschte aan haring in de Noordzee en de vangsten, die ge maakt werden, wezen door de armelijke kwaliteit op onvoldoende voeding. Zoo «vas de visscherij van 1921 een van de minste, die bekend zijn; doch een verklaring voor die geringe kwaliteit of voor de kleine vangsten was niet met zekerheid aan te geven. Vermoed werd eerst dat een ongewone strooming van Atlantisch water in de Noordzee de oorzaak was, en dat de onstane wijziging in de hoeveelheid plankton, het voedsel der haringen, aan de verarming schuld had; latere onderzoekin gen hebben die meening echter niet bevestigd. Een ander onopgelost vraagstuk ligt in de lijde lijke verlating der oude vischgronden door de haringscholen. Een van de beste vangplaatsen voor de Schotsche haringvisscherij op de Schol- sche Westkust was vroeger jaren Lochfyne. Sedert een aantal jaren is de vischsland daar echter zeer miniem geworden. Al sedert 1904 zijn onderzoekingen voor dien achteruitgang in het werk gesteld; maandelijks wordt de temperatuur en de hoeveelheid aanwezige plankton geconsta teerd, en trots al die pogingen is nog geen ver klaring gevonden, en is nog geen licht geworpen op de oorzaken die de verlating der oude visch gronden ten gevolge hebben. Te Memel worden vier visschersschepen vermist, met een totale bemanning van 19 koppen. Naar men vreest zijn zij alle met man en muis vergaan. SCHEEPVAART. Het Eng. s.s, Elvinglon, dat een lading steèn- Icolen in de haven der hoogovens gelost had, is vandaar weer vertrokken naar New-Castle. Het Ned- s.s. IJselmonde is met een lading ijzer vertrokken, van de hoogovens naar Boston (U.S.A.). UIT HET POLITIERAPPORT. VELSEROORD. Door den winkelier K. K. werd aangifte ge daan, dat op den IJmuider straatweg zijn wagen met galanteriën werd aangereden door een auto, waardoor eenige voorwerpen werden beschadigd. De auto was doorgereden, maar het nr. is bekend en er zal proces-verbaal tegen den bestuurder worden opgemaakt. Door de politie zijn vier honden ongevangen, waarvan er later één door den eigenaar is afge haald. Tegen twee melkslijters is proces-verbaal opgemaakt, omdat zij Zondagsavonds na 8 uur melk hadden verkocht. WIJKEROOG. - Vrijdag werden de autobestuurders S, J, uit Santpoort en C. J, Z. uit Zandvoort bekeurd we gens het rijden zonder achterlicht. Vrijdag reed een auto met kalme gang op den Wijkerstraatweg, toen er plotseling een knaapje, dat daar speelde, voor de auto kwam. De jongen werd aangereden, maar kwam er goed af. Zie vervolg 4de pagina

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1925 | | pagina 5