IJmuider Courant Schoonmaak Zaterdag Maart 1926. 2e blad 10 uur: 5 uur: PREDIKBEURTEN VOOR ZONDAG A.S. IJMUIDEN. NED. HERV. KERK. Ds. Erdman. Ds. Hovy, van Wijk aan Zee. JEUGDKERK (Koning Wlllemshuis). 10 uur: de heer Selling. Doopsgez. Gem. Afd. Prol. Bond. 10 30 uur: Ds. W. Luikinga. GEREF. KERK. 10 uur: Ds. L.M. Wyniav.Murmerwoude. 5 uurDezelfde. GHR. GEREF. KERK. 10 uur: Ds. T. A. Bakker. 5 uurDezelfde. Donderdag 7.30 uur: Ds. T. A. Bakker. EVANGELISATIE HOOGEBERG. Zondagmorgen 10 uur: Samenkomst. Zondagmiddag 12 uur: Zondagsschool. Zondagavond 7.30 uurSamenkomst. Spreker: B. Jenninga. Woensdagavond 7.30 uur: Meisjeskrans. voor meisjes vanaf 12 jaar Donderdagavond 8 uur: Bijbelbespreking. Allen welkom. Toegang vrij. VELSEROORD. NED. HERV. KERK. 10 uur: Ds. W. Kroese. 8 uur: Dezelfde. GEREF. KERK. 10 uur: Ds O. W. Akkerhuis v. Maassluis 5 uur; Dezelfde. VELSEN. NED. HERV. KERK. 10 uur: Ds. F. Postma van Haarlem. WIJKERGOG. GEREF. KERK. 10 uur: Ds. J. D. Boerkoel. H. Avondmaal. 4.30 uur: Dezelfde. Dankzegging. SANTPOORT. LOKAAL BETHEL. 9.45 uurDs. B. van Schelven, v. Overveen. 5 30 uurDezelfde. Woensdag 8 uur: de heer O W. van Deth, Bijbellezing. NED. HERV. KERK. 10 uur: Prof. Dr. O. A. van den Bergh van Eysinga. EVANGELISATIE SANTPOORT. 10 uur: Ds. O. Norel, te Heen stede. BEVERWIJK. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. 10 uur: Oeen dienst. Geen Zondagsschool. VAN DEN WACHTTOREN. zal sterven. Hij noemde de verdragen vail Locarno niet meer dan een zaadje maar het mag niet door een Franschen voet vertreden worden. Het zal ontkie men en de plant zal groeien. Pittig was zijn opmerking over het Griekseh-B ui gaar sche conflict: Een oorlog eindigde daar, voordat hij (begonnen was. Schit terend is ook 'dit woord, dat den weg wijst naar ©en nieuwe, hetere toekomst voor de wereld: Te Locarno heb ik de vertegenwoordigers van Duitschland ontmoet. Samen hebben wij een nieuwe taal gesproken; wij hebben Europeescih gesproken Ook dit is goed gezegd: Frankrijk is ■steeds eien 'dier eerste dienaren van den vooruitgang geweest. Zal het zich nu in zijn overwinning terugtrekken en met wantrouwend oog, twistziek, met ge balde vuist blijven staan? Nooit! Dat zijn gouden woorden, die ook bui ten Frankrijk gelezen en overdacht moeten worden, want Briand sprak hier niet alleen als Franschman maar als Europeaan, die verder zag dan de belangen en grenzen van zijn vaderland Duitschland en Frankrijk. Het Fransche blad: La Victoire tee kende onlangs Briand en Stresemann als een pasgehuwd paar. Onder den sluier van de bruid-Stresemann komen een paar stevige rijlaarzen te voor schijn. Daaronder staat 't opschrift: De vrouw zal in hun huishouden den broek aan hebben! Uit die plaat spreekt de vrees van vele Franschen, dat de Duitschers naar herstel van hun oude macht streven en op den duur ook over de Franschen den haas willen spelen. De vrees ziet overal spoken. Duitsch land zou bezig zijn, zich heimelijk te wapenen, verder den goeden tijd en ge legenheid afwachten, om wraak te kun nen nemen, ondertusschen een politiek van schijnbare wede en vriendelijkheid voeren tegenover de Franschen. Zoo meenen nog velen. 'Deze vrees houdt de toenadering te gen, maakt wantrouwend en is daarom ook gevaarlijk, omdat de vrees v oor oorlog alleien reeds oorlogsstemming kan wekken en tot oorlog leiden. Zeker zijn er in Duitschland nog wel velen, die met Frankrijk zouden willen afrekenen en die droomen van een nieuwen oorlog, waarin Duitschland zich weer zou kunnien oprichten. Deze droom is echter ook bedrog! Frankrijk is thans oen zeer sterke militaire mo gendheid en Duitschland heeft een le gertje, dat voor e:en volk van 60 milli oen ontwapening beteekent. Bij een bot sing tusschen de beide machten zou Duitschland vrij zeker alleen staan, maar Frankrijk op sterke bondgenoo- teni kunnen rekenen. Bovendien zegt het gezond verstand en het eigenbelang van vele Duitschers, dat herstel uit de economische moei lijkheden alleen mogelijk is door sa menwerking met Frankrijk. Men heeft elkander noodig voor het zakenleven. Fransche staatsmannen hebben het er kend, dat een goede verhouding tus schen de beide voormalige vijanden de hoeksteen is der Europeesche politiek. En in de invloedrijke Allgemeine Zei- tung werd onlangs geschreven, dat de economische moeilijkheden geen tijd laten voor een politieke haat. Samen werking is voor heide landen even noo dig. Er zit natuurlijk nog veel oud zeer en men jubelt in geen der beide lauden nog niet: Oude veeten zijn vergeten! Maar men gaat inzien, dat het in beider belang is, in vrede naast elkaar te le ven >en samenwerking te zoeken. Daarom lis het van groot belang voor heel Europa, d'at voorzichtige en ver standige mannen als Briand en Strese mann het schip" van staat in de goede richting van verzoening sturen. De oor- l'ogss'temmen worden hoe langer hoe zwakker. Ook tusschen deze beide lan- De rede van Briand. Er gaan enkele stemmen op, om de zittingen der Tweede Kamer door mid del van radio met de duizenden te ver binden, die een luisterapparaat bezit ten. Een nieuwe publieke tribune, waar voor steeds meerderen plaats zal zijn. Of er veel gebruik van gemaakt zou worden? We ge'looven van niet. Men zou een enkele merkwaardige van te voren aangekondigde redevoering wil len hooren, maar de heeren verder laten praten. Bovendien weet men nooit pre cies, wanneer een vinnig debat, een groote rede, een beslissende stemming zal worden gehouden. De redevoerin gen zouden den meesten ook te lang duren en we hooren de huisgenooten al roepen: Geef ons liever een moppie muziek Tocih zijn er wel eens redevoeringen, j, die liet heele volk mocht hooren. Men ie leest er een kort verslag van in de kran- ,egtl ten; de officieele Handelingen, die een !n, letterlijke en onverkorte weergave zijn, ri worden minder gelezen dan Ki'keriki of, ,w|! Stuiv ersblad, wat nog niet voor de laat-dien is de internationale geest van toe jj! sten en tegen de eersten pleit, maar wel iets leert over de belangstelling van het publiek. In Frankrijk heeft men een aardig middel, om een rede, die insloeg, van minister of kamerlid algemeen bekend te maken. De kamer kan daar het be sluit nemen, dat zulke redevoering re(ï overal wordt aangeplakt. Die eer is ook aan Briand te beurt gevallen om ©en schitterende rede, die hij de vorige week hield ter verdediging van de ver dragen van Locarno. Een echt Fransche redevoering, sier lijk, geestig, een fontein van treffende uitspraken. Briand erkende, dat er te Versailles 'direct na den oorlog dwa'lin- gen zijn begaan en verzekerde zichzelf gezworen te hebben, alles te doen, om een herhaling ervan te voorkomen. Het getuigt van een grooten ommekeer in vjj de Fransche stemming, dat deze ruiter lijke verklaring geestdriftig werd toe gejuicht. De geest van Poincaré en Cle- gd menceau heeft afgedaan. Locarno prees Briand, omdat daar iets van het ver trouwen is hersteld, waarnaar de moe ders verlangen in de hoop, dat het kind op hun schoot eens niet in den oorlog geeft menige huisvrouw en dienstbode ruwe enroode werkhanden. Deze worden weder om spoedig gaaf, zacht en blank door Purol schilderingen van denzelfden meester, die het Laatste Oordeel voorstellen. Daaraan is een eigenaardige geschie denis verbonden. Van de vele figuren heeft Michelangelo alleen Maria kleed geschilderd. Verder zijn heiligen, duivelen, apostelen en anderen geheel naakt weergegeven. Dat ergerde 'de ce remoniemeester v an den paus, die dan ook eien aanmerking maakte op dit in zijn oog onbetamelijke naakt. De kun stenaar nam wraak wegens deze critiek en teekende Minos, den hellereehter met het gelaat van den ceremonie meester! Benige jaren na de voltooiing van het Laatste Oordeel wilde paus Paulus IV de schildering laten wegkrabben, om dat ze aan vele bezoekers aanstoot gaf. Om het kunstwerk te behouden, stelde men hem toen voor de figuren door middel van het penseel aan te kleedon! Dat werkje werd opgedragen aan Da niel van Volterra, 'die in de kunstwe reld daarom den spotnaam van Broe kenman kreeg. Later is nog meer naakt weggewerkt. In den laatsten tijd is er wel aan gedacht het werk van .Miche langelo in zijn oorspronkelijkcn toe stand te herstellen, maar het is waar schijnlijk te laat daartoe. Dooi' den walm der kaarsen en de harsachtige wierookdamp bij den eere- dienst in de kapel en ook door het stof door de vele bezoekers telkens opge jaagd, is er een laag vuil over de muur schildering gekomen, zoodat ze geheel onzichtbaar dreigt te worden. Een grootsch kunstwerk werd zoo eerst ge schonden door'kleingeestigheid en daai na bedorven door den tijd, de schitte rende lijnen en fraaie kleuren worden al meer weggevaagd. De ergerais ver dwijnt zoo geheel maar daarmee tevens een van de geweldigste scheppingen van een: der grootste meesters der oud heid. Men heeft het in de kunst van schoon maken en restaureeren van oude schil derijen wel ver gebracht, maar de vet tige, vuile laag van wierook en kaars schijnt van de teere fresco's niet ver wijderd te kunnen worden. Ook Miche langelo heeft voor do eeuwen maar niet voor de eeuwigheid gewerkt! PLAATSELIJK NIEUWS. IJMUIDEN. Dinsdagavond had aan de hoogovens weer een ongeluk plaats, dat in "de omgeving, bv. Vel- seroord, groote consternatie veroorzaakte, doch inderdaad niet veel beteekende. We lezen daarover in de N. Hl. Crt. Des avonds omstreeks half 9 is de stoomleiding tusschen de Centrale en de bijproducten fabrieken met groot geraas uiteen gesprongen. Er zijn geen persoonlijke ongelukken gebeurd. De knal werd tot ver in den omtrek gehoord en veroorzaakte onder de bewoners groote ongerustheid, welke later bleek gelukkig geen reden van bestaan te hebben. Nutsspaarbank „IJmuiden". Gedurende Februari 1926 werd ingelegd: a. te IJmuiden f 8,583.78 b. te Velseroord f 1.552.20 f 10. Terugbetaald werd: te IJmuiden f te Velseroord f 4.279.76 438.50 Meer ingelegd dan terugbetaald f 5.417.72 Op 1 Februari 1926 bedroeg het te goed der inlegers f 221.003.76 Op 1 Maart 1926 alzoo f 226,421.48 nadering bezig bruggen te bouwen, waarover 'de vo'l(keren tot elkaar kun nen komen, elkander leeren begrijpen en elkaar met vertrouwen in de oogen zien. De ondergang van oude kunst schatten. De naam van Michelangelo, de groo te Italiaansche beeldhouwer, schilder en bouwmeester, die van 14751564 leefde, is nog algemeen bekend. Ieder heeft wel eens een weergave van som mige zijner muurschilderingen gezien. Voor ons liggen er een paar van naar fresco's uit de Sixtijnsche kapel in Ro me. Ze brengen in kleur en lijn de groo te scheppingsdaden. Men ziet er de scheuren op, die dwars door sommige figuren heenloopen. Het zijn goedkoope reproducies en toch kan men direct zien, dat het kunst is van een der al lergrootsten. Gelijk in het eenvoudige, forsohe bijbelwoord zoo krijgen we hier den indruk van goddelijke majesteit. Alles spreekt van de meest verheven kracht. In dezelfde kapel heeft men ook Uitgegeven werden 22 nieuwe boekjes en inge leverd 4 boekjes. Het laatst uitgegeven boekje droeg het num mer 699, SPORTCLUB „SERO''. Men schrijft ons: Verleden week hield bovengenoemde vereeni- ging een algemeene ledenvergadering in de zaal der Wed. v. d. Outenaar. Dat het de Sportclub „Sero" niet erg meeloopt blijkt wel uit het feit, dat binnen enkele weken eenige onzer leden de plaats hebben verlaten, waaronder ook de voorzitter T. v. Strien. Er moest dus ook weer een nieuwe voorzitter gekozen worden, waarvoor na stemming der leden in aanmerking kwam T. Driessen. Het secretariaat is dus verplaatst en wel naar: T. de Mayer, Oranjestraat 37. Het is te hopen dat het nieuwe bestuur haar taak volkomen waai dig is. Hierna kwam aan de beurt de bespreking van den eerstvolgenden avond. Oorspronkelijk was het doel een Cabaretavondje te organiseeren, maar door te weinige medewerking van leden en donateurs(trices) kon geen programma worden vastgesteld. Ook het voorstel voor een Bal- Masqué werd door het meerendeel der leden verworpen, zoodat weer een soirée gegeven zal worden en wel den 20sten Maart in de zaal van de Nieuwe Willem Barendsz.' Dit is tevens den dag waarop de Sportclub „Sero" één jaar bestaat. Het is te hopen dat alle leden, donateurs en donatrices aanwezig zullen zijn om dezen avond zoo gezellig mogelijk te vieren. s Van een boot, die bij de hoogovens in los sing lag, hadden een drietal opvarenden, hoewel de orders luidden om vóór 12 uur aan boord te zijn, Maandagmiddag de gelegenheid gevonden om naar IJmuiden te gaan passagieren. Zij meen den dat de lossing nog de halve nacht zou duren, doch toen ze om 8 uur terugkwamen, was de boot naar Rotterdam vertrokken. Onze passanten moe ten nu eerst logies voor een nacht betalen, daar na naar Rotterdam de boot achterna reizen, waarop wellicht nog straf volgt. SANTPOORT. Voor de Vereeniging van Vrijzinnig Hervorm den vervulde Prof. Dr. G. A. v. d. Bergh v. Eysin ga Donderdagavond een spreekbeurt. Tot onder, werp had deze zich gekozen: Pompeji". In dezen tijd aldus spr. van het moderne snelverkeer voert de trein ons in 40 uur naar Na pels. Niet ver van Napels stond indertijd een stad Pompeji genaamd. Met Herculanum is Pompeji indertijd verwoest door een uitbarsting van de Vesuvius. Boven Herculanum is een nieuwe stad gebouwd. Van deze plaats weten we dus niets. Pompeji echter heeft men voor een deel blootge legd. Juist doordat het indertijd verwoest is, is het tegen de tand des tijds beschermd. Pompeji was een plaats van ongeveer 25000 in woners. Vele Romeinsche en andere grootheden hadden hier hun buitenhuizen. In het jaar 63 na Chr. werd het door een hevige aardbeving getei sterd, waarbij vele gebouwen zijn vernield. Uit de opgravingen is te zien, dat de sporen van deze aardbeving nog niet verdwenen waren, toen de groote ramp plaats vond. Dat was op Jen 24sten Augustus van het jaar 79, 36 uren lang over stroomde een regen van lapilli de stad, totdat het tenslotte 2'/., M. hoog lag. Daarop viel asch en kokend water, zoodat de laag meters dik was. Uit de Vesuvius kwam eerst een dikke zwarte wolk in den vorm van een pijnboom, later ook breede vlammen en hooge vuurzuilen. Het was zwarte en donkere nacht, hoewel 't dag moest zijn. De grond schudde hevig. Wagens werden heen en weer geslingerd, hoewel ze op een vlak ken weg reden. Wie alleen het leven er af wilden brengen zijn aan den dood ontsnapt, maar wie nog wat wilden redden, vonden den dood. Er vielen ongeveer 2000 slachtoffers, die men later heeft teruggevonden met het gezicht naar de Vesuvius gekeerd. Zeventien eeuwen lang heeft men zelfs de plaats, waar Pompeji gestaan heeft, niet gekend. In 1748 werden de eerste opgravingen verricht. Men schoot echter niet vlug op, waarin evenwel in 1860 verandering is gekomen, doordat men de methode van onderzoek wijzigde. Thans heeft men ongeveer 2/3 deel opgegraven, zoodat nog wel tal van jaren heen zullen gaan, voordat geheel Pom peji te voorschijn is gehaald. Er is geen onheil geweest, dat de menschheid van later zooveel vreugde heeft verschaft, als de ondergang van Pompeji. De wetenschap heeft met die opgraving ten zeerste haar voordeel gedaan. Veel, zeer veel is men omtrent de beschaving van dien tijd aan de weet gekomen. De beschaving bleek reeds op een vrij hooge trap te staan. Men heeft er weer teruggevonden huizen, scholen, winkels, badhuizen, bankiershuizen met hun respectieve inhouden enz. Momenteel wandelt men weer door de straten, treedt de huizen bin nen en bewondert tuinen, zooals ze vroeger ge. weest moeten zijn. Men steekt weer de stralen over, zooals dat vroeger geschiedde, n.l. over groote steenen, die hier en daar van 't eene trot toir gelegd waren, ruimte overlatend voor de wie len van de voertuigen. Dit gebeurde op genoemde wijze, omdat door gebrek aan rioleering de stra ten zeer vuil waren. Wat ook op een hooge graad van beschaving wijst, zijn de mooie wandteelceningen, die zijn ge vonden. Twee theaters heeft men blootgelegd, het ééne ruimte biedend aan 1500, het andere aan 5000 toeschouwers. Na een korte pauze, waarin de heer Van Heyst van zijn prachtig orgelspel deed genieten, werd heel veel van het gesprokene op het doek ver duidelijkt. VISSCHERIJ. Doodvissching Noordzee. Tn de ,,Katwijksche Post" lezen wij daarover het volgende: Door het Hoofdbestuur der Reedersvereeniging voor de Nederl. Haringvisscherij is een circulaire gezonden aan autoriteiten en belanghebbenden bij de visscherij, in hoofdzaak den achteruitgang der haringvisscherij en bestrijdingsmiddelen daartegen betreffende. Dat van overbevissching der Noordzee geen sprake is, en als bewijs daarvoor aanvoert, het steeds minder aan de vischerij deelnemende schepen en het steeds minder wordende kwan tum haring dat aangebracht wordt, is o.ï. geen sterk argument, waarover wij wel eenigszins an ders denken. Doch daarover te schrijven is niet ons doel. De Reedersvereeniging schrijft, dat het weg vangen van zeebliek zoo krachtig mogelijk moet worden tegengegaan en paal en perk gesteld, omdat zeebliek jonge haring is. Tevens wenscht zij verbodsbepalingen aangaande de haringtreil- visscherij, omdat, mede met de groote, ook jonge haring gevangen wordt. Twee verboden dus ter bescherming van jonge haring, waarmede wij accoord kunnen gaan, aan gezien een eerste voorwaarde tot verbetering der haringstand (zoover de mensch er iets aan doen kan) is: het mogelijk maken dat de voorlplan- tingsmogelijkheid grooter wordt, door jonge haring te sparen en hen daardoor aan die voortplanting te doen deelnemen. Wanneer de Reedersvereeniging echter verder gaat, zijn wij het niet meer geheel met haar eens, en vreezen wij, dat bij het opstellen der circulaire het oogenblikkelijlc eigenbelang een groote rol heeft gespeeld. Immers door een verbod op het vangen van zee bliek wordt geen enkele reeder getroffen, evenmin door verbodsbepalingen betreffende de haring- Anders wordt het, wanneer een verbod gesteld wordt op het vangen van jonge haring met te nauw vischwant. Dan zijn er verschillende ree- ders, die een offer zouden moeten brengen. Vooral Vlaardingsche reeders zouden in hun handelwijze, wat betreft het vangen van jonge haring, worden belemmerd. En daar m.i. op de Reedersvereeniging de stem der Vlaardingsche Reeders overheerschend is, vrees ik dat het daar aan te wijten is dat de circulaire betreffende het vangen van jonge haring met te nauw vischwant zoo uiterst kalm is. van geen verbod daaromtrent wil weten, en volstaat met te zeggen, dat, als er eerst maar voldoende groote haring is, net vis- schen met te nauw want zelf wel zal eindigen, en er alleen aan toevoegt, dat het visschen met te nauw vischwant niet aan te bevelen is. Wij zien deze kwestie van een anderen Kant, De jonge haring die gevangen wordt, hetzij met de haringtreil of als zeebliek, of met te nauw- mazig vischwant, of op andere wijze, is die aan de voortplanting wordt onttrokken, het geen moet leiden tot groolerc verarming der Noordzee. Het visschen met steeds kleinere ma zen neemt steeds grooteren omvang aan en wan neer men dat kwaad ongestoord voort laat woe keren, zal de tijd dat er voldoende groote haring is, waardoor de Reeders zelf het visschen met te nauwmazig vischwant zullen beëindigen, m.i. mede door de schuld der leden der Reedersver eeniging, dié zich daaraan schuldig maken, we! nooit komen. Daarbij komt, dal de zeebliek en de jonge ha ring, welke met de haringtreil worden gevangen, alleen den haringstand der Noordzee bedreigen! terwijl de jonge haring gevangen met te nauw mazig want, daarenboven tevens den naam van onze Holl. haring in«gevaar brengt, omdat het 'n haringsoort is, die minder geschikt is, om als waardig of waardevol exportmiddel té dienen. En dat is ook van niet weinig belang. Wij zouden autoriteiten en belanghebbenden willen toeroepen: Neemt die maatregelen, welke kunnen leiden tot vermeerdering der haringstand in de Noordzee, maar dan met terzijdestelling van een oogenblikkelijlc en verkeerd egoïsme. Dan is in de eerste plaats noodig: Een krachtig optreden om paal en perk te stellen aan liet vangen en het direct of indirect vernietigen van jonge haring, op welke wijze dan ook. Doch dan zal men ook moeten komen tot invoe ring van een minimum maaswijdte voor de haringvisscherij met de schepen van de leden der Reedersvereeniging voor de Nederlandsche Ha ringvisscherij. In liquidatie zijn gelreden de naamlooze vennootschappen Visscherij-Maatschappijen Raaf, Caroline, Dolfijn en Reiger. Van deze maatschap pijen wordt de directie uitgeoefend door de In- dustriëele Maatschappij „Ilera" te IJmuiden. Bij Enkhuizen worden proeven genomen met de kamervisscherij, en niet alleen voor haring, maar ook voor ansjovis. Het net bestaat uit een 3-tal vierkante kamers, (vandaar de naam kamer visscherij) dat op een vaste plaats in zee wordt neergezet. Het wordt met ongeveer 80 stokken of gaspijpen (deze zullen bij Enkhuizen worden gebruikt), die in den zeebodem worden geslagen, vastgezet, zoodat het ondereind den bodem raakt en t bovenstuk boven den zeespiegel uitsteekt. Zoodoende wordt 'n schulwant van ongeveer 180 meter lengte gevormd. Verder kan men de wer king van het vischtuig het best vergelijken bij die van de gewone fuiken. De visch zwemt tegen en vervolgens langs het schutwant, komt achtereen volgens in 3 kamers (de eerste heeft een opper vlakte van ongeveer 90 M-.) die steeds nauwer toeloopen, zoodat de visch niet meer terug kan zwemmen. De vloer van de laatste kamer kan door den visscher worden opgelicht om dc ge vangen visch in het vaartuig te kunnen overladen. De eerste proeven met de kamervisscherij wor den genomen op een vaste plaats achter den lei- dam van het Krabbersgat. Voor plaatsing is noodig de goedkeuring van de Visscherij-Inspec- tie. .In, de. Vereenigde Staten heeft de visch- nlet-industrie een grooten opgang gemaakt, daar de filets, goed verkoeld, op groote afstanden verzonden worden. In Noorwegen heelt men dien handel ook Ier hand genomen. De Mets (ongrate viscli) worden sterk afgekoeld of bevroren, gewikkeld in pérka- mentpapier in papieren doozen verpakt, zelfs tot Italië toe, verzonden en komen in besten toestand aan. De spoorwagons kunnen de alzoo bereide visch in dubbele hoeveelheid van anders laden. De verkoopprijs in Italië bedraagt 6—9 fr. per K.G., waardoor alle kosten van bereiding, verpakking en vracht kunnen gedekt worden. N. VI. Ct. De Noord-Europeesche zeevisscherijen. Uit een lezing van Dr. Lubbert te Hamburg vernemen wij. dat de vischstand in de verschil lende zeeën der aarde niet gelijkmatig is. De poolstreken en de tropische wateren zijn betrek kelijk arm aan visch, doch in de overgangszeeën van de genoemde gebieden vindt men een rijk dom aan visch, vooral aan de Europeesche zijde van den Noord-Atlantischen Oceaan. In 1922 bedroeg daar de vangst 2U0 miilioen tons visch (1 ton 1000 K.G.) met een waarde van onge veer 500 miilioen gulden. Van deze hoeveelheid kwam 42 uit de Noordzee, 19 van de Noor- veegsche en de Moermanskust en 19 uit de IJslandsche wateren, dus te zamen 80 der to tale vangst. Van die visch was er aan haring 824000 tons, aan kabeljauw 700.000 tons, aan schelvisch 260.000, tons, aan zeezalm 100.000 tons en aan schol 80.000 tons. Het voornaamste vischschip is tegenwoordig het stoomschip. Groot-Brittannië had in 1922 3300 vischstoomers, waarvan 1800 stoomtrawlers, en 1500 haringschepen. Frankrijk had 410, Duitschland 400, Holland 170, Zweden 40 en IJsland 30 stoom-vischsche- pen. In Noorwegen en Denemarken is de motor-kot ter en de motor-boot het voornaamste visschers- vaartuig, waarvan in 1922 in Noorwegen 16000 en Denemarken 5000 in de vaart waren. Behalve de stoomers waren in Engeland nog 5000 motor-vaartuigen en op IJsland 500. Met het trawlnet wordt 51 van alle Euro peesche visch gevangen en met het haringnet 42 Vangsten in de verschillende landen. Totaal in 1922 2miilioen tons. Groot-Brittannië Noorwegen Frankrijk Duitschland IJsland Faroër Holland Zweden Denemarken 940.000 tons 660.000 195.000 177.000 158.000 100.000 96.000 70.000 50.000 Waarde der gevangen visch. Groot-Brittannië Frankrijk Noorwegen Holland Duitschland Denemarken Zweden IJsland Faroër 228 miilioen gld. 102 42 22 19 15 13,8 13.2 4,2 Faroër IJsland Noorwegen Groot-Brittannië Denemarken Holland Zweden Frankrijk Duitschland Per inwoner de vangst in K.G. 4760 K.G. 1681 254 20 16 14 11 5 3 N. VI. Ct. De stoomtrawler Dordrecht IJ.M. 52 kwam binnen met den stoker A. W, die den pols gebro ken had. De man werd na aankomst onder ge neeskundige behandeling gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1926 | | pagina 5