ORGAAN VOOR DE GEMEENTE VELSEN De Reclame-Commissie maakt bekend, dat het raadsel bestaat uit een SERIE FOTO'S van personen uit Groot IJmuiden. Leest de V/inkelrsambiljetten welke bij eiken deelnemer voor de etalage te lezen zijn. Een Sint-Nicolaasdroom No. 8 Woensdag 1 December 1926 ■HB2KS «SOBB 12e Jaargang IJMUIDER COURANT DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE IIiADEN. EERSTE BLAD. Juffrouw Reisgraag stond voor haar deur wn den IJmuider straatweg te praten met een buurvrouw. De kinderen waren faan spelen en manlief was weer naar zijn werk. „Ik ben toch nieuwsgierig naar die vlieg machine uit Beverwijk", zei ze tot juf frouw Vork. „Wel mensch, daar heb ik niets van ge- koord," sprak juffrouw Vork. ,,Wat is daar dan mee?'' „Weet je 't niet?'' zei juffrouw Reisgraag, blij, dat ze een nieuwtje kon vertellen. „De Beverwijksche winkeliers sturen straks een vliegmachine boven Velsen en IJmui- ien en dan laten ze briefjes vallen met re- dame en bons, waarop je geld kan winnen voor een gratis rit met de autobus. Ik j| veet 't van mijn oudste dochter, die d'r j/j rerloofde werkt in Beverwijk.'' „Wel, wel, dat zal me wat worden," zei 11 luffrouw Vork. Jl „Ja en hier heb je nou nooit eens zoo jets", sprak juffrouw Reisgraag verdrietig. Die Béverwijkers hebben nu altijd wat S euks. Ik hoop tenminste maar, dat ik een laar bons te pakken krijg, dan ga ik vast «os naar de Wijk." „Nou, buurvrouw, we hebben hier toch een mooie winkelweek gehad met een l!"- loterij. Hier kunnen ze ook wel j oen." j - i i „Welja, een loterij; 't was wat. Och ja, j kkan best begrijpen, dat je 't aardig vond, 'ze kijken natuurlijk overal," merkte juf- «dat je twee prijzen hebt gewonnen." j frouw Vork op. „Ik zal me er tenminste „Ja, buurvrouw," zei juffrouw Vork, nog niet druk over maken, ik ga aan mijn omdat ze zoo gelukkig was geweest, [werk." En de daad bij het woord voegend, lat was een echte boffert voor ons. Ik ging juffrouw Vork in huis. ion een fijne rollade van vijf pond en mijn i Juffrouw Reisgraag bleef nog even staan Vraagt uw BONS in winkels- kenbaar aan bovenstaande plaat* Eén Bon geeft recht op deelname aan hef Sf. Nicolaas-kinderfeest Vier Bons geven recht op mededinging aan den Raadselwedstrijd met geldprijzen van f 5 - f 100. 10 pond gemengd kippenvoer, 't Was „En ik had 113 loten en nog niks,'' zei firouw Reisgraag, nog jaloersch. „Ja, dat heb je nu met een loterij", rak juffrouw Vork; „de een heeft niks i de ander heeft twee prijzen, 't Zal wel rijn, omdat je d'r 113 had.1' Opeens keek juffrouw Reisgraag in de licht. „Daar heb je de vliegmachine," riep luid en ging meteen naar 't midden van le straat. „Mensch, denk er toch om, daar komen vee autobussen aan", riep juffrouw Vork nar toe. „Die zien mij wel", zei juffrouw Reis- laag, maar toch kwam ze weer meer naar e huizen toe. De vliegmachine kwam nader, maar ging kijken, toen ging ze ook in huis. Maar in huis scheen ze geen rust te hebben, 't Jon ge, ze had zoo gehoopt op een paar bons, misschien lagen ze hu wel in Rooswijk en zou niemand ze vinden. Ze had graag eens naar Beverwijk gewild en als je dan met zoo'n bon voor niets er heen kon en je had nog kans op geldprijzen. Ze keek nog even voor 't raam, dan werd het denken haar zeker te machtig, want ze ging naar de hangkast, trok een mantel aan, zette een hoed op en verliet het huis, na eerst nog even gekeken te hebben, of buur vrouw soms niet buiten stond. Want die zou natuurlijk gevraagd hebben, waar ze heen ging en dat zei ze liever niet Juffrouw Reisgraag liep den IJmuider straatweg af, ging door de klaphekjes en toen langs het kanaal naar de spoorbrug. neer zuidelijker. Eerst vloog zij over de j waar ze zich door Donkersloot liet overzet- ?a{rimoniumhuizen en toen over Oud- ten over het kanaal. Ze nam den weg naar Rooswijk en daar en toen over Jnuiden, waarna ze naar IJmuiden-Oost wam. Men zag heel hoog bossen papiertjes aderen. „Nu komt ie hierheen," riep juffrouw fasgraag en ze stond al klaar, als had ze a bons zoo maar bij risten op te vangen. De vliegmachine was naderbij gekomen i weer werd een greep papiertjes omlaag '1. Verlangend stond juffrouw Reis- lag er naar te zien, alsof de honderddui- fcd er bij was. „Och, och, wat blijven ze hoog", zei ze }ijtig. Zie, ze gaan al verder en dalen heel agzaam." .ïr is blijkbaar veel wind boven", zei Wrouw Vork. De papiertjes dwarrelden verder, over H Noordzeekanaal heen. IiiDat is nu ook wat", sprak juffrouw jrisgraag, „daar komt niets van terecht. f komen bij de Hoogovens, en nog verder, ^schien wel in Rooswijk." «Wel, dan vinden anderen ze wel, want hier weinig menschen komen, keek ze ijve rig rond, of ze ook papiertjes zag liggen. Ze keek rechts en links, maar bons lagen er niet. Als er iemand van den anderen kant kwam, liep ze flink door, maar als ze weer alleen was, keek ze weer scherp rond. Bij de kruising van den spoorweg der Hoogovens bleef ze staan. Wat zou ze doen? Verder gaan? Maar er kwam nu een weg met huizen. Echter, daar voorbij was het landgoed Rooswijk en ze was nu toch weg, ze zou daar maar eens gaan kijken. Je kon nooit weten. Juffrouw Reisgraag stapte dus stevig door en was spoedig in de mooie laan, die naar den straatweg door Rooswijk leidt, 't Was heel stil in het bosch nu en de grond was bedekt met een massa afgevallen bladeren, vele reeds doorweekt en nat, andere nog prachtig roodgetint. Maar juffrouw Reisgraag had geen oog voor het schoone en tragische van den herfst, zij keek scherp rond naar gekleurde papiertjes, die misschien kans op geld zouden geven. Zoo nu en dan raapte zij een papier op, maar dan was het een oud stuk courant of een sigarenzakje. Toen ze op den straatweg kwam, had ze nog niets gevonden. Zij richtte nu haar schreden naar den Groote Hout- of Ko ningsweg, want ze zou maar niet denzelf den weg teruggaan. Ze wilde bij de pont maar een autobus nemen. Juffrouw Reisgraag was wat verdrietig omdat haar tocht geen succes had opgele verd. Op den Koningsweg zag ze jongens met strooibiljetten loopen, die ze van de straat opraapten. Zij zag ook zulke biljet ten liggen, raapte ze op en keek ze in". Maar dit waren alleen reclamebiljetten. Ze zag een jongen, die aan zijn kameraad jes een klein papiertje liet zien. „Heb jij een bon gevonden, vent?" vroeg ze nieuwsgierig. „Ja, juffrouw," zei de jongen. ,Ik al leen". „ïk geef je er een dubbeltje voor", zei juffrouw Reisgraag opeens, want ze wilde toch graag een bon thuisbrengen, evenals een hengelaar graag visch meebrengt. „Nee, voor een kwartje kan u hem koo- pen," zei de jongen vrijpostig. Juffrouw Reisgraag zocht haar porte- monnaie op, haalde daar een kwartje uit en gaf dit aan den jongen, die er zeer mee in zijn schik bleek. Hij gaf haar den bon en snel keek juffrouw Reisgraag dien in. „Gratis rit voor een autobus" stond er op. Even had zij nog gehoopt, dat het een bon met een geldprijs zou zijn, maar ze begreep wel, dat de jongen dien niet voor een kwartje zou hebben verkocht. Maar ze had nu toch een bon en kon dien laten zien. Ze was echter moe en wilde nu spoedig naar huis. Bij Bloemoord gekomen, kwam er juist een autobus van Beverwijk en stapte in. Dat kostte haar een dubbeltje tot de pont en van de pont tot IJmuidenOost nam ze ook een bus, wat weer een dub beltje kostte. Toen juffrouw Reisgraag weer aan den IJmuider straatweg kwam, begon het al donker te worden. Kort daarop kwamen de kinderen thuis en even daarna haar man. De drie kinderen, die nog naar school gingen, hadden wel veel papiertjes gevon den, doch allemaal reclamebiljetten, j Juffrouw Reisgraag vertelde triomfante lijk, dat zij een bon voor een gratis autorit had gevonden. Toch kleurde zij, want hei was toch maar een leugen; doch ze wilde niet zeggen, dat die bon haar al 9 stuivers had gekost, terwijl je voor 40 cent heen en j terug naar Beverwijk kunt. „Waar heb je dien bon gevonden, vrouw?" vroeg haar man. Juffrouw Reisgraag schrikte even van die vraag. Nu moest ze alweer jokken. „Aan den kanaaldijk", antwoordde ze. „Hè, moeder", riep de 12-jarige Karei, „wat is u dan gelukkig geweest. Wij heb ben den geheelen Kanaaldijk afgezocht en niets gevonden." ,En wij hebben u niet gezien," zei Jan. „Waar was u dan?" Juffrouw Reisgraag werd er akelig van. Zulke apen van jongens toch. Gelukkig zei haar man nu wat. „Nu, moeder," sprak hij opgewekt, „dan ben ik gelukkiger geweest. D'r kwamen heel wat papiertjes op het terrein van de Hoogovens terecht en ik heb drie bons van een gulden kunnen pakken." En haar man toonde de blauwe papiertjes. ,Wat een bofferd ben jij," riep juffrouw Reisgraag uit". Wat ben jij gelukkig ge weest." En dadelijk voegde ze erbij: „Nu mag ik er zeker wel wat voor koopen, man? Ik heb een gratis rit voor een autobus, zoodat het niets kost. Je moet het geld toch halen in Beverwijk." „Ik zou je danken, moeder," zei haar man opgewekt. „Heb je dan niet gehoord, dat de IJmuider winkeliers geld geven voor deze bons. Wie de meeste heeft, krijgt f 35, daarna f 25 enz. Ik ga ze straks aan bieden en kijken wat ik er voor kan krij gen." Daar stond juffrouw Reisgraag nu toch van te kijken. Maar ze zei verder niets, wie weet wilde haar man er voor haar een St. Nicolaarcadeau van koopen. Ze maak te brood en het eten verliep als altijd. Zij bracht een poos later de kinderen naar bed en haar man ging de deur uit, om te zien of hij in IJmuiden geld kon maken voor de Beverwijksche bons. Om acht uur kwam Bertha, haar oudste dochter, thuis en kort daarop kwam ook Bertha's verloofde. „Wel, ik heb u vanmiddag gezien", zei Willem zoo heette de verloofde tot juffrouw Reisgraag. „Ik zag u net in de autobus stappen, maar ik was nog een eindje van u af en moest de Corverslaan in. „Is 't waar, moeder?" zei Bertha. „Waar is u heen geweest?" Juffrouw Reisgraag was weer geschrok ken. Wat vervelend toch, wat moest ze nu weer zeggen? „Och, een boodschap, kind. Maar zeg maar niets tegen je vader, want hem heb ik niets gezegd." „Wel, wel, wat geheimzinnig. Zeker al voor de St. Nicolaas," merkte Bertha op. Even later kwam Reisgraag weer thuis, opgewekt en vroolijk. „Nou, vrouw! is die even goed. In plaats van f 3.—, die ik in Beverwijk er voor zou krijgen, heb ik f 7.50 ervoor gekregen. Wat zeg je me daarvan." „Wat een bofferd ben jij toch", zei zijn vrouw en ze vond het toch spijtig, dat zij zoo slecht af was geweest met een heelen middag zoeken. Haar man leek nu wel juist zin te heb ben om te plagen. Hij zei, dat hij er een kistje lekkere sigaren van zou koopen. Daarom ging ze niaar lezen. En ze las, wat de IJmuider winkeliers allemaal van plan waren, hoe er mooie feesten zouden komen voor de kinderen en een raadselwedstrijd voor de grooten, met prijzen van f 100, f 50, f 25 enz. Dat was nu allemaal wel. mooi, dacht juffrouw Reisgraag, maar zij ging toch zoo graag eens naar Haarlem of Be verwijk, om winkels te kijken en wat te koopen. En ze had zoo gehoopt op een ge lukje. Hè, als zij nu eens dat gelukje van haar man had gekregen. Wat zou ze dan In haar schik zijn geweest. Ze was echt spijtig gestemd, juffrouw Reisgraag en ze was blij, toen het bedtijd was. Maar hoe verrast was ze toen haar man f 5 op tafel te zien leggen en te hoo- ren zeggen: „Hier, hoor wijf, ga jij nu maar eens met je gratis autobuskaartje naar Beverwijk en koop wat voor de kinde ren." Wat was ze toen blij. Ze dankte haai man echt hartelijk en zij, dat ze dat erg aardig van hem vond. Gelukkig ging ze sla pen, met de gedachte, dat ze voor haar man ook een aardige verrassing zou koopen. Juffrouw Reisgraag was spoedig inge slapen en het duurde niet lang, of zij was in het land der droomen. En zij droomde van hetgeen haar hart den geheelen dag vervuld was geweest. Zij kon een middag heerlijk uitgaan en opgewekt stapte ze in de autobus. Zij toonde den chauffeur haar bon voor een gratis autorit, maar ze zei natuurlijk niet, dat die haar een heelen middag en negen stuivers had gekost. In Beverwijk aangekomen, begon haar tocht langs de winkels. Er was heel wat te zien en juffrouw Reisgraag genoot. Meer dere winkels ging ze binnen, om voor de kinderen cadeautjes en voor manlief ook een aardige verrassing te koopen. Ze ver heugde er zich al op, hoe bli* haar man en de kinderen zouden zien. Voor manlief kocht ze een kistje sigaren, voor de kinde ren speelgoed en prentenboeken en de dochter en haar verloofde werden niet vergeten. Eindelijk, beladen met een aantal pakjes, besloot ze weer naar IJmuiden terug te gaan. Ze zou weer met de autobus terug gaan, ze had toch een gratis rit. Ze was dicht bij het spoorstation, dus daar zou ze maar instappen. Terwijl ze zoo stond te wachten, begon het te regenen. „Hè," dacht juffrouw Reisgraag, „als er nu maar gauw een bus komt, anders wor den die pakjes allemaal zoo nat. En ze was erg moe ook. Na een minuut of tien ge wacht te hebben, kwam er eindelijk een bus. Deze was nog bij de Zeestraat, toen juffrouw Reisgraag haar hand al opstak en ze bleef staan zwaaien. Maar de bus reed met een flink gangetje door, ze was geheel bezet. Een tweede bus, die een kwartier la ter kwam, reed ook door. Toen werd juffrouw Reisgraag erg ver drietig. Ze was nu heel moe geworden en het regende steeds harder. De pakjes wa ren kletsnat geworden en ook werden ze al zwaarder. Ze besloot naar het aanvangs punt der autobussen te rijden, dan was ze zeker er een te kunnen pakken. Dus sjokte ze met de pakjes de geheele Breestraat af naar de Meeresteynstraat en daar vlak bij gekomen, reed er juist een bus de Meer straat jn. Maar de volgende bus kon ze dan pakken en dat was gelukkig net een bus voor IJmuiden. De chauffeur maakte aanvankelijk be zwaar tegen de vele pakjes van juffrouw ...isgraag. „Als ze allemaal met zoo'n vracht komen, kan ik het aantal menschen niet bergen," zeide hij. Maar juffrouw Reisgraag zei, dat ze de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1926 | | pagina 1