Jllmuider Courant )e ar» kleine Aanie De Visschershaven en de Visscherij te IJ mui den foensdag 1 December 2e blad. RIJKSTELEFOONNET IJMUIDEN. Nieuwe telefoonaansluitingen. jj3 Bontenbal, J., Vischh., woonh. IJmuide? straatweg 17. Hahn, Ferd,, Vischh,, Kanaalstraat C 208r. Geeverding, N,, commies der P, en T., Vel- 8erduinerbuurtweg 178, jjl Brandwijk en Zn., Wed, P. M,f Koloniale-, Grutters- en Vleeschw, Willebr.str, E 22. 357 Oudshoorn, H,, Aannemer, Meervliet, Rijks- straatweg, Velsen. J163 Zwanenburg, M,, brandstoffenh., Kalver- straat E 20. ■■■,#5 Paauw, P., Vleeschhandel, Zeeweg 54. jól Epagniol, 1' L. W. H., agent Visscherij, Kennemerlaan 16. Visser, J, Hz., veerman, Bloemstraat 47. „Alcmaria", Zeevisscherij Mij, N.V., Mid denhavenstraat 48, Bakker, J., fruitexporteur, Dr. Schuitstr. 17, Beverwijk. Slings, C., vrachtrijder, Breestraat 119, Be verwijk. fa a het jaarverslag omtrent het beheer der Sfchershaven te IJmuiden gedurende het jaar 5, is het volgende ontleend: Toestand der werken, lavens met bijbehoorende werken. De havens inbegrip van de bijbehoorende werken, als den, steigers, loopbruggen, remmingswerken, [dalven, enz, verkeeren in goeden staat. Exploitatie, )e exploitatie van het bedrijf werd in het ver- jjaar ongunstig beïnvloed door twee factoren, Ike drukkend Werkten op de inkomsten, n„ de king der opvarenden van de stoomtreilers in auari en de gedeeltelijke mislukking van de ingteelt. Niettemin was het verliessaldo la- dan in het vorige jaar," Het bedroeg thans l 186.490.88 tegen f 201.450.86 in 1924. Deze faindering was in hoofdzaak te danken aan daling van de exploitatiekosten als gevolg van beëindiging van de overeenkomst met de ge- eote Velsen inzake het .politietoezicht op de iichershaven. Het havenbedrijf werd daardoor illast van de belangrijke kosten voor bedoeld «icht. De voornaamste bate van het bedrijf, n.l. de dributie voor den verkoop van de visch, was la- tr, dan in het vorige jaar; zij bedroeg thans 256.715.66 tegen f 268.220.46 in 1924 en ging dus ft f 11.504.80 achteruit. De vermindering van den vischomzet in de hal- b was het gevolg van de bovengenoemde ongun- jge omstandigheden in het visscherijbedrijf. De staking van de opvarenden der stoomtrei- rj welke in den loop van December 1924 uit- ik, duurde bijna de geheele maand Januari van verslagjaar nog voort, zoodat eerst in Febru- i de stoomtrawlervloot weder geheel in de urt kon worden gebracht. Het verlies aan om- 1 in de vischhallen door deze belangrijke jg|jornis is op minstens f 500.000 te schatten en - derving van retributie derhalve op f 10.000. n nog veel sterkere mate werd de opbrengst de retributie gedrukt door het ongunstige rloop van de haringvisscherij in het afgeloopen jr. Door de geringe vangsten was de aanvoer n haring op deze markt n.l. aanzienlijk min- dan in het vorige jaar, zoodat ook de op- engst belangrijk achteruit liep. Dientengevolge droeg de retributie voor den verkoop van ha ng thans ruim f 20,000 minder, dan in 1924. De bate uit de exploitatie van de waterleiding eenigszins hooger, dan in het vorige jaar, lelijk f 46.675.83 tegen f 45.751.87. Aangezien verkeer van de stoomtreilers, na de staking bemanning in Januari, aanmerkelijk drukker is dan in het vorige jaar, nam de levering van iter voor ketelvulling nog steeds toe wat uiter- rd gunstig werkte op de opbrengst van den pkoop van water. bate uit de exploitatie van het electrisch I, wegens den verkoop van stroom, bedroeg in i verslagjaar f 93,277.60 tegen f 82.453.48 in 124. Deze vermeerdering was te danken aan het trk toegenomen verbruik van krachtstroom door de groote industriëele inrichtingen op de Visschershaven, voornamelijk door de ijsfabrie ken. De bate uit de exploitatie van terreinen en duingronden, wegens uitgifte in huur en eripacht, was lager dan in het vorige jaar, n.l. f 66.608.52 tegen f 74.368.36. Deze vermindering is van toe- valligen aard en houdt o.a. verband met de om standigheid, dat in den loop van het vorige jaar een groot beHrag aan achterstallige huur- en pachtsommen werd betaald, waardoor het bedrag dezer bate toen bijzonder hoog werd. De bate uit de exploitatie van de drijvende droogdokken verminderde van f 65,810.72 in 1924 tot f 61.292.29 in het verslagjaar. Deze achteruit gang moet voor een deel worden toegeschreven aan de ongewone slapte in hel dokbedrijf gedu rende de maanden Januari en Februari als ge volg van het stilliggen der stoomtreilervloot in verband met de staking der opvarenden en voorts aan de omstandigheid, dat dok I in Juli en Augustus bijna drie weken buiten dienst moest worden gesteld voor noodzakelijke her nieuwingen van het verfwerk, in 1923 aan dit dok uitgevoerd. De resultaten van de exploitatie der dokken waren daarom in het verslagjaar ongunstiger, dan in het vorige, toen het bedrijf het geheele jaar door geregeld kon worden uitgeoefend. De baten uit de exploitatie der electrische kraan en het gebruik van havensporen waren lager, dan in het vorige jaar, n.l, resp, f 5305,10 f 5970.tegen respectievelijk f 6565.80 f 7285.50. Bij de eerstbedoelde expolitatie zijn toevallige omstandigheden oorzaak van de daling, bij de laatstbedoelde heeft de sterke ver mindering van de verzending van haring per spoor als gevolg van de wanvangst aanleiding gegeven tot een belangrijke achteruitgang van het gebruik van wagons door de haringhandela ren. Vertoonden de inkomsten van hel bedrijf, ver- deken met het vorige jaar, een teruggang van f 13.000.de uitgaven konden, dank zij voor namelijk de belangrijke bezuiniging op den vo rengenoemden post politietoezicht met een veel grooter bedrag worden verminderd. De kosten ixploitatie, onderhoud, interest en afschrij ving bedroegen n.l. thans in totaal f 799.406 te gen f 827.007 en daalden dus met rq,im f 28,500, Een en ander veroorzaakte uiteraard een vermin dering van het verliessaldo. Evenals het vorige jaar gaven de exploitatie rekeningen van vischhallen, waterleiding, elec trisch net, terreinen en duingronden en electri sche kraan allen winstcijfers, daarentegen viel op de rekeningen dokbedrijf, spoorweginrichtingen en koelinrichting nog verlies te boeken. Voor het verlies op de exploitatie van de drij vende droogdokken en de spoorweginrichtingen werden hiervoren bereids de oorzaken opgege ven. Het verlies op de rekening koelinrichting is het gevolg van de omstandigheid, dat deze in- ichting ook in het verslagjaar nog niet in ge bruik werd genomen, zoodat tegenover de las ten op die rekening geene baten konden wor den geboekt. Het nadeelig saldo van de rekening der eigen lijke haven, welke geen inkomsten heeft en waarop dus steeds verlies geleden wordt, be droeg in het verslagjaar f 273.089,623 tegen f 282,285.67 in het vorige jaar. Een groot deel dezer kosten komt ten laste van interest en afschrijving der havenwerken, in engeren zin, dus ook van de wateroppervlakte, waaraan de havenbedrijven zijn gelegen, zoodal deze kosten, strikt genomen, niet tot de exploi tatiekosten van het bedrijf kunnen worden gere kend. Haven. Scheepvaartbeweging. Het aantal binnengeko men schepen bedroeg in het verslagjaar 13.092 met een totalen bruto-inhoud van 3.421.483 M3 tegen 13.722 met een inhoud van 3.307.334 M3 in het vorige jaar. Het aantal schepen ging dus met 630 achteruit, de totale inhoud daarentegen met 114.149 M3 vooruit. Hieruit blijkt, dat de achteruitgang van het verkeer in hoofdzaak betrekking had op de klei nere vaartuigen, welke van weinig belang zijn voor het havenbedrijf. De grootste achteruitgang valt op te merken bij de kustvisschers en bij de vrachtvaartuigen; voor de grootere vaartuigen zijn de cijfers van het verkeer over het algemeen echter gestegen, zoodat aan het lagere totaal van de binnenkom sten geen ongunstige beteekenis voor het haven bedrijf kan worden gehecht. Verkeer stoom- en motorvloot. Het totale aan tal der binnengekomen stoom- en motorvaartui gen bedroeg in het verslagjaar 6340 tegen 6410 in 1924 en was dus 70 kleiner. Tegenover een vrij belangrijke vermeerdering van het aantal bin nengekomen stoomtreilers staat eene verminde ring van het verkeer der motorloggers ter treil visscherij, der stoombeugers, stoomloggers en stoom- of motorvaartuigen. De totale bruto-inhoud van de binnengeko men stoom- en motorvaartuigen bedroeg 2,6f2 225 M» tegen 2.505.273 M» in 1924 en vermeerderde dus met 160.952 M3. Uit het volgende overzicht blijkt, dat het aan deel van de stoomvisscherij in het verkeer en den aanvoer, vergeleken bij het vorige jaar, eenigs zins is toegenomen, welk verschijnsel natuurlijk verband houdt met de vermeerdering van het aantal binnenkomsten van stoomtreilers. Verkeer zeilvloot. Het aantal binnengekomen zeilvaartuigen, waaronder begrepen zijD de kust- visschersvaartuigen, welke behalve van zeilen ook van motoren zijn voorzien, bedroeg in het verslagjaar 6752 tegen 7312 in het vorige jaar en verminderde dus met 560. Met uitzondering van de zeilloggers gingen al le soorten van zeilvaartuigen in verkeer achter uit. Den grootsten achteruitgang boekten de kust visschers, waarvan het verkeer in deze haven, in verband met allerlei toevalige omlstandigheden, aan sterke wisselingen onderhevig is. De bruto-inhoud der zeilvaartuigen bedroeg in het verslagjaar 809.258 M3 tegen 802.061 M3 in het vorige jaar en ging dus, niettegenstaande de vermindering van het verkeer, met 7197 M3 voor uit, Deze vooruitgang was het gevolg van. het drukkere verkeer der zeilloggers ter treilvissche- rij en van den grooteren inhoud van zeilvracht- vaartuigen. Verkeer der treilvisschersvaartuigen. Het aan tal binnengekomen stoomtreilers bedroeg in het verslagjaar 4369 tegen 3984 in 1924 en vermeer derde dus met 385. Deze vermeerdering was voornamelijk het ge volg van eene drukkere vaart der hier thuisbe- hoorende stoomtreilers op deze haven, wat uiter aard als een gunstig teeken voor den toestand van de stoomtreilvisscherij en in verband daar mede van het havenbedrijf kan worden be schouwd, Behalve in de maand Januari, toen de stoomtreilervloot wegens de staking der zeevis- schers voor het grootste deel opgelegd bleef en het verkeer der stoomtreilers dientengevolge zeer gering was, kon het bedrijf in het algeloo- pen jaar geregeld worden uitgeoefend. De vraag naar versche visch op de markt alhier was meestal zeer levendig, zoodat in den regel de vischprijzen loonend waren. Hierbij komt nog, dat de vangsten, vooral in de tweede helft van het jaar, aanzienlijk verbeterden en de besommin gen dientengevolge belangrijk opliepen. Een en ander gaf aanleiding tot groote bedrij vigheid in dezen tak van visscherij. Door den gunstigen toestand op deze markt kwam het in het verslagjaar weinig meer voor, dat de hier thuisbehoorende stoomtreilers op Engelsche ha vens voeren. Ook was de vaart van buitenland- sche treilvisschers op deze haven zeer beperkt, zoodat de reeders weinig last hadden van con currentie. Het aantal hier thuisbehoorende stoomtreilers, dat in het verslagjaar de vangsten op deze markt aanvoerde, was 344 grooter dan in het vorige jaar. Het aantal Duitsche stoomtreilers welke hier kwamen markten, bedroeg 209, tegen 161 in het vorige jaar en vermeerderde dus met 48. Een aanvoer door buitenlandsche schepen in dezen omvang is weinig hinderlijk voor het visscherij bedrijf alhier. Als bijleggers kwamen 11S stoom trawlers binnen tegen 126 in 1924. Het geringe aantal bijleggers was hel gevolg van de omstan digheid, dat de stoomtriülers zoo geregeld hun vangsten hier ter markt brachten Het aantal binnengekomen motorkotters be droeg in het verslagjaar 68 tegen 37 in het vorige jaar. Deze vermeerdering stond in verband met een eenigszins drukker bezoek van buitenland sche, voornamelijk Deensche, vaartuigen van dit type en van een proef, om ook met een Holland- schen motorkotter de snurrevaadvisscherij uit te oefenen. Het verkeer der zeilloggers, welke in het voor jaar de treilvisscherij uitoefenden, was drukker dan in 1924, Het aantal binnenkomsten van deze vaartuigen bedroeg 930 tegen 819 in het vorige jaar. Een toename van het aantal Katwijksche zeilloggers, welke aan bedoelde visscherij deelna men, was hiervan de oorzaak. In het zomersei zoen werd de treilvisscherij nagenoeg niet meer door de zeilloggers uitgeoefend, aangezien deze vaartuigen, evenals het vorige jaar, weder alge meen ter haringvisscherij voeren. Het aantal binnengekomen kustvisschers be droeg in het verslagjaar 4736 tegen 5216 in 1924 en ging dus met 480 achteruit. Bijzondere redenen 7on r°°V ach.teruitéan6 niet op te geven. Zooals hiervoren n.l. reeds werd opgemerkt is het bezoek van de kustvisschers aan deze haven in sterke mate afhankelijk van toevallige om standigheden. Min of meer loonende seizoenvis- '„lïV l Juiderzee- waa' deze vaartuigen u-u thu'S behooren, of ruime vangsten in de nabijheid v. Nieuwediep of Scheveningen, in welk geval meestal in die havens gemarkt wordt, kun- aHiier üorzaak zijn van hun geringer verkeer, Verkeer der beugvisschersvaartuigcn. Het aan tal binnenkomsten van stoombeugers bedroeg in het verslag)aar 162 tegen 195 in 1924. De oorzaak van dezen achteruitgang lag in de omstandig heid, dat deze vaartuigen later dan gewoonlijk in de vaart kwamen wegens -een loongeschil tus schen reeders en opvarenden en de beugvissche- rij vroeger beëindigden, aangezien de resultaten dezer visscherij, vooral later in het seizoen, veel te wenschen overlieten. De vaart dezer schepen werd door een en ander uiteraard beperkt. Het verkeer der zeilbeugers ging sterk achter uit. Het aantal binnenkomsten van deze vaar tuigen bedroeg in het afgeloopen jaar slechts 17 tegen 131 in het vorige jaar. Slechts enkele over gebleven beugsloepen trachtten deze visscherij nog gaande te houden, doch de resultaten waren zoo slecht, dal ook zij het bedrijf ten slotte moesten slaken. Hiermede zal wel een einde ge komen zijn aan het bestaan van dezen tak van visscherij, welk einde reeds in vorige verslagen is voorspeld, Verkeer der drijfnetvisschersvaartuigen. De zeer ongunstige toestand van de haringvissche rij in het afgeloopen jaar had een achteruitgang van het verkeer der drijfnetvisschers ten gevol ge. Het aantal binnengekomen stoomloggers liep van 479 in 1924 terug tot 305 in het verslagjaar. Deze vaartuigen zijn voor het grootste deel van Britsche nationaliteit en komen hier in het najaar met hunne vangsten versche haring ter markt. Dit geschiedt voornamelijk, wanneer de Engelsche markten Yarmouth en Lowestoft over- i vlcedige aanvoeren hebben en de prijzen aldaar I dientengevolge op een laag peil vallen. De kans is in die gevallen groot, dat de haring op deze markt duurder is en de visschers dus hoogere besommingen kunnen maken, dan in hun eigen land.. j In het verslagjaar- waren de vangsten echter zeer matig, en daardoor de aanvoeren op de bo- vengenoemde Engelsche markten beperkt, zoodat I de prijzen aldaar voortdurend hoog bleven cn de Britsche visschers dus minder aanleiding dan gewoonlijk hadden, om alhier te markten. Het verkeer van zeil- en motorloggers bleef ongeveer gelijk aan dat van het vorige jaar. De cijfers waren thans 434 voor de zeilloggers en 73 voor de motorloggers tegen resp. 467 en 59 in 1924. Aangezien de vooruitzichten voor de ha ringvisscherij aanvankelijk niet ongunstig sche nen, was het aantal loggers van Katwijk en van hier, dat aan die visscherij deelnam, grooter dan het jaar te voren. Niettegenstaande de onbe vredigende en in vele gevallen zelfs slechte re sultaten, bleef de vloot gedurende het geheele seizoen in bedrijf. Hierdoor is het te verklaren, dat de ongunstige toestand voor bedoelde vis scherij weinig invloed had op het verkeer der loggers. Verkeer der vrachtvaartuigen. Het Aantal bin nengekomen vrachtvaartuigen was lager, dan het vorige jaar. Het bedroeg thans voor de stoom- of motorvrachtvaartuigen 1325 en voor de zeil- vrachtvaartuigen 634, tegen resp. 1526 en 676 in 1924. Deze achteruitgang is voor een groot deel toe te schrijven aan den minderen aanvoer van ha ring, waardoor de verscheping van deze visch per vrachtvaartuig naar het binnenland, vooral naar Katwijk, minder omvangrijk was, dan in 1924. Voor een andere deel lag de oorzaak in de om standigheid, dat in het verslagjaar veel minder haring van de Zuiderzee naar hier werd ver scheept, dan in het vorige jaar, toen verschillen de kooplieden deze haring, op de Zuiderzeeplaat sen door hen aangekocht, naar hier lieten ver voeren ter verzending naar het buitenland. Voor dit vervoer werd gebruik gemaakt van kleine motorvaartuigen, welke toen in groot aantal hier binnenkwamen. Het aantal binnengekomen kolenschepen ver meerderde van 513 in het vorige tot 584 in het aigeloopen jaar. Deze vermeerdering hield ver band met de toegenomen behoefte aan kolen als gevolg van drukkere vaart der stoomtreilers. De totale hoeveelheid kolen, welke in hetverslag- jaar in deze haven werd aangevoerd, bedroeg WITTE KRUIS. Stel niet uit lid te worden van ltct Witte Kruis tot dit noodig is. Zickt2 komt onverwachts, het noodlidmaa schap kost u dan 4.—. Voor f 1.50 Contributie per jaar dus 3 cent per week is men lid en heeft dan recht op kostelooze hulp van een der wijkzusters en tevens gebruik van vei - pleegmateriaal. Opgave van lidmaatschap gelieve men te richten.aan den Administrateur den heer J. Woltman, Gebouw Witte Kruis te IJmuiden. 236.074.000 KG. tegen 207.228.000 KG. in het vo rige jaar. De aanvoer van Duitsche kolen was wederom zeer aanzienlijk. De aangevoerde hoeveelheid Limburgsche, Duitsche en Belgische kolen, waar van de Duitsche verreweg het voornaamste deel uitmaakten, steeg van 142.443.000 KG. tot 213.714.000 KG. In verband met deze stijgin-f vcr- aanvoer vaa Engelsche kolen van 64.785.000 K.G. tot 22.360.000 K.G. In het verslagjaar deden zich geen stoornissen bij den aanvoer van Duitsche kolen voor, zoodal geregeld aan de vraag naar die kolen kon worden voldaan. Waar nu het stoomtreilbedrijf aan de Duitsche kolen boven andere soorten de voor keur geeft, is het begrijpelijk dat het verbruik van Engelsche kolen sterk verminderde. In verband hiermede kwamen in het verslag jaar geen zeeschepen met ladingen Engelsche ko len meer in deze haven lossen. In het vorige jaar bedroeg het aantal dier schepen nog 7. Vreemde schepen. Het aantal vreemde schepen, gedurende het verslagjaar in deze haven binnen gekomen bedroeg 557 tegen 671 in het vorige jaar. Deze achteruitgang was voornamelijk het ge volg van de vermindering van het aantal Britsche stoomloggers, welke deze haven bezochten. De reden van deze vermindering is hiervoren onder „verkeer drijfnetvisschers" reeds vermeld. Duitsche tellers kwamen in eenigszins grooter aantal binnen, dan het vorige jaar. In totaal marktten hier thans 222 van deze vaartuigen, te gen 186 in 1924. Hun bezoek in dezen omvang was echter niet hinderlijk voor het hier gevestigde visscherijbe drijf. De oorzaak van hun komst lag in den ongun- stigen toestand in dc Duitsche visscherijhavens, waar voor ruime aanvoeren van versche visch geen loonende afzet was te vinden. Het aantal Deensche kotters was mede eenigs zins grooter, dan in 1924. Het bedroeg nu 35 te gen 23 in het vorige jaar. Onder de vreemde schepen zijn 23 vrachtsche pen van verschillende nationaliteit begrepen, welke hier visch. enz, kwamen laden of lossen. Bruto-inhoud, De gemiddelde bruto-inhoud van alle binnengekomen vaartuigen was in het Ver slagjaar grooter, dan in het vorige jaar, n.l, 261 M3 tegen toenmaals 241 M3, De toename van het verkeer van groote vaar tuigen, voornamelijk stoomtreilers, was de oor zaak van de stijging van den gemiddelden inhoud. IJsvoorziening. In 1925 werd, evenals in de laatste jaren, geen Noorsch ijs in deze haven aan gevoerd. Het aantal Ijsfabrieken op het terrein der Visschershaven onderging in den loop van het verslagjaar geen verandering en bleef dus 7. be dragen. Blijkens de door de directies verstrekte opga ven werden in totaal 62.091.800 KG. ijs gepro duceerd, tegen 53,806.300 KG. in 1924. De belangrijke uitbreiding van de stoomtreil visscherij en de ruime vangsten der stoomtreilers eenerzijds en de, vergeleken bij 1924, warmere zomer anderzijds werkten uiteraard gunstig op de ijsproductie. Op een der ijsfabrieken werd gedurende het verslagjaar eene hoeveelheid van 70,000 KG. versche visch volgens het systeem Ottesen inge vroren. Spoorwegverkeer. In het geheel vertrokken in 1925 van deze haven met stukgoedzendingen ver sche visch, hetzij rechtstreeks aan de vischhal len, hetzij aan de goederenloods op de haven be laden, 14.988 wagons, tegen 15.194 wagons in 1924 (Wordt vervolgd). VAN H. COURTHS—MAHLER UIT HET DUITSCH VERTAALD DOOR J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM onstuimige, onrustige wenschen van jn hart losten zich op in een gevoel van ierlijken vrede. Evenals"1 Annie wenschte dat aan dit uur geen einde kwam. De betoovering van den zomernacht, die pwangerd was met allerhande geuren, mg de kamer binnen. Mevrouw von uzneck luisterde met gesloten oogen. In lar herinnering doemde haar eigen geluk je jeugd op. Zij zag zich als verloofde, 6 jonge vrouw en als moeder door deze «trekken gaan. Haar man, haar geliefde oon gingen naast haar. Uit de liederen van aiiie Simdheim klonk al het geluk en al ït leed van het menschelijk hart jubelend 4 klagend. Ja, zij was een echte kunstenares, zij putten uit den rijkdom van hare ge- fêlens en dien in de harten van anderen ftYeren. Mevrouw von Saszneck was met haar jef in de auto naar de stad gereden om *ron Hochberg en zijn dochter af te ha- ja. Het kleine station van het dorp, dat fht bij het slot lag, werd bijna alleen lor de dorpsbewoners gebruikt. Het was par het station van een zijlijn, en als men gebruikte, rifoest men overstappen en ceeg men geen goede aansluiting. Daarom gebruikten de bewoners van het slot en hun gasten die bijna nooit en reden liever in de auto naar de stad en vandaar naar het slot. Intusschen had Annie thuis nog aller hande te doen, en als zij daarmede gereed zou zijn, moest zij nog naar de kleine we duwewoning om Louise een boodschap van mevrouw von Saszneck te brengen. Annie was nog niet lang weg of de auto keerde reeds terug. Met opzet had Annie een zijweg genomen om hen niet tegen te komen. Slechts van verre hoorde zij hem voorbij rijfden, zij zuchtte diep. De auto hield, met een mooien bocht den oprit inslaande, met een zachten ruk voor den ingang stil. Norbert sprong het eerst uit en hielp de twee dames met het uitstappen. Barones Hochberg was een knappe ele gante verschijning. Zij had blond haar, dat niet veel glans bezat, blauwe oogen, een frisch, niet zeer teer teint, en een weelde rige slanke gestalte, hetgeen in het onbe rispelijke elegante reistoilet zeer voordee- lig uitkwam. In haar koude oogen lag een hoogmoe dige uitdrukking en het stompneus je en de korte eigenzinnige bovenlip verrieden een knorrig karakter. Het allereerst stapte baron Hochberg, een groote, slanke man, uit de auto. On danks zijn drie en vijftig jaren zag hij er nog zeer jeugdig uit. Hij was mager, had echt het voorkomen van een sportman, en bewoog zich veerkrachtig en vlug. Het nog dichte haar werd aan de slapen slechts ietwat grijs, en zijn snor liet slechts weinig grijze haren zien. Het gelaat had scherpe lijnen, maar toonde tocE edele trekken, die er iets innemends aan gaven. Zijn ge voelige, grijze oogen keken ietwat pein zend, alsof ze op zoek waren naar een ver loren geluk. Geheel zijn verschijning had iets welda digs, rustigs en edels. Barones Marianne verschilde in alles sterk met haar vader. Niettegenstaande haar elegante toiletten gaf zij een niet zeer aristocratischen in druk. Tusschen deze beide menschen be stond geen innige band. dat kon elke op merkzame toeschouwer dadelijk bemerken. Ofschoon Rolf Hochberg de moeder van zijn kind afgodisch had liefgehad en tot op dit oogenblik nog niet had kunnen verge ten, had zijn hart voor Marianne nooit recht warm geklopt. Gen enkel verwijt, dat hij er zich zelf over maakte, kon daaraan iets veranderen. Juist omdat hij voelde haar innerlijk niet.genoeg te geven, had hij haar verder op alle mogelijke wijze verwend, en elke bereikbaren wensch van haar vervuld. Maar daardoor was Marianne ook steeds veeleischender en grilliger geworden. Dat het ook haar schuld was, dat de ver houding met haar vader niet inniger werd, daaraan dacht baron Hochberg niet. In elk geval voelde hij niet wat daardoor van zijn schuld aan het feit werd ontnomen. Door haar koelen aard voelde Marianne de vervreemding tusschen haar en haar vader niet erg. Daar hij haar in alles den zin gaf, was zij zeer met hem tevreden. Maar in stilte leed baron Hochberg zeer door deze voor hem droevige verhouding. Ofschoon Marianne veel meer schuld had tegenover hem, dan hij tegenover haar, voelde hij zich toch gedrukt, alsof hij zijn plichten als vader niet voldoende vervulde. En toch hij zich zelf niet dwingen war mer voor haar te voelen. Mevrouw von Saszneck bracht haar neef zelf naar zijn kamer. Marianne was de trap reeds opgesneld, toen haar tante had gezegd, dat zij haar oude kamers weer zou bewonen. Zij wierp Norbert van boven overmoedig en coquet een kushand toe. Toen zij in haar kamer kwam, gaf zij dadelijk allerhande bevelen aan haar ka menier, die reeds met de bagage was ge komen, bevelen, die zij telkens weer her riep. Mevrouw von Saszneck stuurde boven dien nog haar kamenier naar boven en liet haar toen aan haar lot over. De baron ont deed zich slechts van het stof der reis en verwisselde vlug van kleeren. Daarna zocht hij zijn nicht op. Intusschen had mevrouw von Saszneck naar Annie gevraagd en vernomen dat zij naar .de kleine weduwewoning was gegaan. Zij gaf bevel dat Annie bij haar terugkomst verzocht moest worden dadelijk bij haar te komen. Nu werd baron Hochberg aangediend. Zij ontving hem met groote hartelijkheid. „Dat is goed van je Rolf, dat je mij da delijk opzoekt. Ik had er je al om willen verzoeken, maar ik dacht, dat je na de lange reis rust noodig zoudt hebben." Rolf Hochberg glimlachte. „Ik ben nog geen grijsaard, Elisabeth, en ik "ben nog geheel andere vermoeienissen gewoon," zeide hij met- zijn warme stem. „Kom bij mij zitten, Rolf. Ik geloof, dat wij heel wat samen te bepraten hebben. Marianne is nog een geruimen tijd door haar toilet in beslag genomen. Norbert had dadelijk afspraak over zaken, wij hebben dus een ongestoord praatuurtje. Mijn be zigheden kan ik op de schouders leggen van mijn jeugdige gezelschapsjuffrouw." De baron ging tegenover haar zitten in een leuningstoel en streek met zijn smalle hand over zijn voorhoofd, zijn oogen had den altijd een peinzende uitdrukking, alsof hij met zijn gedachten elders was. „O ja, het is waar, je hebt mij over het jonge meisje geschreven. Haar ouders, senator Sundheim en zijn vrouw, heb ik indertijd in Nizza leeren kennen, toen je me daarheen had gesleept." „Dat klinkt op z'n minst alsof wij struik- roovers waren," zei mevrouw von Sasz neck schertsend. Ook hij lachte. Het was een zachte, welluidende lach, maar die niet vr ooi ijk en opgewekt klonk. „Ja, Ja, Elisabeth, Wees maar stil, ik weet het, je meende het goed. Ik moest mij weer in het volle leven begeven. Maar weet je, mijn beste, in den grond ben ik iemand, die reeds lang gestorven is en zich niet meer thuis voelt in het leven." Zij keek hem oprecht bezorgd aan. „Nog steeds die oude grillen, Rolf," zei zij met zacht verwijt. Hij glimlachte weemoedig. Wordt Terrolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1926 | | pagina 5