Jllmuider Courant
)e ar» kleine Aanie
De Visschershaven en de
Visscherij te IJ mui den
foensdag 1 December
2e blad.
RIJKSTELEFOONNET IJMUIDEN.
Nieuwe telefoonaansluitingen.
jj3 Bontenbal, J., Vischh., woonh. IJmuide?
straatweg 17.
Hahn, Ferd,, Vischh,, Kanaalstraat C 208r.
Geeverding, N,, commies der P, en T., Vel-
8erduinerbuurtweg 178,
jjl Brandwijk en Zn., Wed, P. M,f Koloniale-,
Grutters- en Vleeschw, Willebr.str, E 22.
357 Oudshoorn, H,, Aannemer, Meervliet, Rijks-
straatweg, Velsen.
J163 Zwanenburg, M,, brandstoffenh., Kalver-
straat E 20.
■■■,#5 Paauw, P., Vleeschhandel, Zeeweg 54.
jól Epagniol, 1' L. W. H., agent Visscherij,
Kennemerlaan 16.
Visser, J, Hz., veerman, Bloemstraat 47.
„Alcmaria", Zeevisscherij Mij, N.V., Mid
denhavenstraat 48,
Bakker, J., fruitexporteur, Dr. Schuitstr.
17, Beverwijk.
Slings, C., vrachtrijder, Breestraat 119, Be
verwijk.
fa a het jaarverslag omtrent het beheer der
Sfchershaven te IJmuiden gedurende het jaar
5, is het volgende ontleend:
Toestand der werken,
lavens met bijbehoorende werken. De havens
inbegrip van de bijbehoorende werken, als
den, steigers, loopbruggen, remmingswerken,
[dalven, enz, verkeeren in goeden staat.
Exploitatie,
)e exploitatie van het bedrijf werd in het ver-
jjaar ongunstig beïnvloed door twee factoren,
Ike drukkend Werkten op de inkomsten, n„ de
king der opvarenden van de stoomtreilers in
auari en de gedeeltelijke mislukking van de
ingteelt. Niettemin was het verliessaldo la-
dan in het vorige jaar," Het bedroeg thans
l 186.490.88 tegen f 201.450.86 in 1924. Deze
faindering was in hoofdzaak te danken aan
daling van de exploitatiekosten als gevolg van
beëindiging van de overeenkomst met de ge-
eote Velsen inzake het .politietoezicht op de
iichershaven. Het havenbedrijf werd daardoor
illast van de belangrijke kosten voor bedoeld
«icht.
De voornaamste bate van het bedrijf, n.l. de
dributie voor den verkoop van de visch, was la-
tr, dan in het vorige jaar; zij bedroeg thans
256.715.66 tegen f 268.220.46 in 1924 en ging dus
ft f 11.504.80 achteruit.
De vermindering van den vischomzet in de hal-
b was het gevolg van de bovengenoemde ongun-
jge omstandigheden in het visscherijbedrijf.
De staking van de opvarenden der stoomtrei-
rj welke in den loop van December 1924 uit-
ik, duurde bijna de geheele maand Januari van
verslagjaar nog voort, zoodat eerst in Febru-
i de stoomtrawlervloot weder geheel in de
urt kon worden gebracht. Het verlies aan om-
1 in de vischhallen door deze belangrijke
jg|jornis is op minstens f 500.000 te schatten en
- derving van retributie derhalve op f 10.000.
n nog veel sterkere mate werd de opbrengst
de retributie gedrukt door het ongunstige
rloop van de haringvisscherij in het afgeloopen
jr. Door de geringe vangsten was de aanvoer
n haring op deze markt n.l. aanzienlijk min-
dan in het vorige jaar, zoodat ook de op-
engst belangrijk achteruit liep. Dientengevolge
droeg de retributie voor den verkoop van ha
ng thans ruim f 20,000 minder, dan in 1924.
De bate uit de exploitatie van de waterleiding
eenigszins hooger, dan in het vorige jaar,
lelijk f 46.675.83 tegen f 45.751.87. Aangezien
verkeer van de stoomtreilers, na de staking
bemanning in Januari, aanmerkelijk drukker
is dan in het vorige jaar, nam de levering van
iter voor ketelvulling nog steeds toe wat uiter-
rd gunstig werkte op de opbrengst van den
pkoop van water.
bate uit de exploitatie van het electrisch
I, wegens den verkoop van stroom, bedroeg in
i verslagjaar f 93,277.60 tegen f 82.453.48 in
124. Deze vermeerdering was te danken aan het
trk toegenomen verbruik van krachtstroom
door de groote industriëele inrichtingen op de
Visschershaven, voornamelijk door de ijsfabrie
ken.
De bate uit de exploitatie van terreinen en
duingronden, wegens uitgifte in huur en eripacht,
was lager dan in het vorige jaar, n.l. f 66.608.52
tegen f 74.368.36. Deze vermindering is van toe-
valligen aard en houdt o.a. verband met de om
standigheid, dat in den loop van het vorige jaar
een groot beHrag aan achterstallige huur- en
pachtsommen werd betaald, waardoor het bedrag
dezer bate toen bijzonder hoog werd.
De bate uit de exploitatie van de drijvende
droogdokken verminderde van f 65,810.72 in 1924
tot f 61.292.29 in het verslagjaar. Deze achteruit
gang moet voor een deel worden toegeschreven
aan de ongewone slapte in hel dokbedrijf gedu
rende de maanden Januari en Februari als ge
volg van het stilliggen der stoomtreilervloot in
verband met de staking der opvarenden en
voorts aan de omstandigheid, dat dok I in
Juli en Augustus bijna drie weken buiten dienst
moest worden gesteld voor noodzakelijke her
nieuwingen van het verfwerk, in 1923 aan dit
dok uitgevoerd.
De resultaten van de exploitatie der dokken
waren daarom in het verslagjaar ongunstiger, dan
in het vorige, toen het bedrijf het geheele jaar
door geregeld kon worden uitgeoefend.
De baten uit de exploitatie der electrische
kraan en het gebruik van havensporen waren
lager, dan in het vorige jaar, n.l, resp, f 5305,10
f 5970.tegen respectievelijk f 6565.80
f 7285.50. Bij de eerstbedoelde expolitatie
zijn toevallige omstandigheden oorzaak van de
daling, bij de laatstbedoelde heeft de sterke ver
mindering van de verzending van haring per
spoor als gevolg van de wanvangst aanleiding
gegeven tot een belangrijke achteruitgang van
het gebruik van wagons door de haringhandela
ren.
Vertoonden de inkomsten van hel bedrijf, ver-
deken met het vorige jaar, een teruggang van
f 13.000.de uitgaven konden, dank zij voor
namelijk de belangrijke bezuiniging op den vo
rengenoemden post politietoezicht met een veel
grooter bedrag worden verminderd. De kosten
ixploitatie, onderhoud, interest en afschrij
ving bedroegen n.l. thans in totaal f 799.406 te
gen f 827.007 en daalden dus met rq,im f 28,500,
Een en ander veroorzaakte uiteraard een vermin
dering van het verliessaldo.
Evenals het vorige jaar gaven de exploitatie
rekeningen van vischhallen, waterleiding, elec
trisch net, terreinen en duingronden en electri
sche kraan allen winstcijfers, daarentegen viel op
de rekeningen dokbedrijf, spoorweginrichtingen
en koelinrichting nog verlies te boeken.
Voor het verlies op de exploitatie van de drij
vende droogdokken en de spoorweginrichtingen
werden hiervoren bereids de oorzaken opgege
ven.
Het verlies op de rekening koelinrichting is
het gevolg van de omstandigheid, dat deze in-
ichting ook in het verslagjaar nog niet in ge
bruik werd genomen, zoodat tegenover de las
ten op die rekening geene baten konden wor
den geboekt.
Het nadeelig saldo van de rekening der eigen
lijke haven, welke geen inkomsten heeft en
waarop dus steeds verlies geleden wordt, be
droeg in het verslagjaar f 273.089,623 tegen
f 282,285.67 in het vorige jaar.
Een groot deel dezer kosten komt ten laste
van interest en afschrijving der havenwerken, in
engeren zin, dus ook van de wateroppervlakte,
waaraan de havenbedrijven zijn gelegen, zoodal
deze kosten, strikt genomen, niet tot de exploi
tatiekosten van het bedrijf kunnen worden gere
kend.
Haven.
Scheepvaartbeweging. Het aantal binnengeko
men schepen bedroeg in het verslagjaar 13.092
met een totalen bruto-inhoud van 3.421.483 M3
tegen 13.722 met een inhoud van 3.307.334 M3
in het vorige jaar. Het aantal schepen ging dus
met 630 achteruit, de totale inhoud daarentegen
met 114.149 M3 vooruit.
Hieruit blijkt, dat de achteruitgang van het
verkeer in hoofdzaak betrekking had op de klei
nere vaartuigen, welke van weinig belang zijn
voor het havenbedrijf.
De grootste achteruitgang valt op te merken
bij de kustvisschers en bij de vrachtvaartuigen;
voor de grootere vaartuigen zijn de cijfers van
het verkeer over het algemeen echter gestegen,
zoodat aan het lagere totaal van de binnenkom
sten geen ongunstige beteekenis voor het haven
bedrijf kan worden gehecht.
Verkeer stoom- en motorvloot. Het totale aan
tal der binnengekomen stoom- en motorvaartui
gen bedroeg in het verslagjaar 6340 tegen 6410 in
1924 en was dus 70 kleiner. Tegenover een vrij
belangrijke vermeerdering van het aantal bin
nengekomen stoomtreilers staat eene verminde
ring van het verkeer der motorloggers ter treil
visscherij, der stoombeugers, stoomloggers en
stoom- of motorvaartuigen.
De totale bruto-inhoud van de binnengeko
men stoom- en motorvaartuigen bedroeg 2,6f2 225
M» tegen 2.505.273 M» in 1924 en vermeerderde
dus met 160.952 M3.
Uit het volgende overzicht blijkt, dat het aan
deel van de stoomvisscherij in het verkeer en den
aanvoer, vergeleken bij het vorige jaar, eenigs
zins is toegenomen, welk verschijnsel natuurlijk
verband houdt met de vermeerdering van het
aantal binnenkomsten van stoomtreilers.
Verkeer zeilvloot. Het aantal binnengekomen
zeilvaartuigen, waaronder begrepen zijD de kust-
visschersvaartuigen, welke behalve van zeilen
ook van motoren zijn voorzien, bedroeg in het
verslagjaar 6752 tegen 7312 in het vorige jaar en
verminderde dus met 560.
Met uitzondering van de zeilloggers gingen al
le soorten van zeilvaartuigen in verkeer achter
uit.
Den grootsten achteruitgang boekten de kust
visschers, waarvan het verkeer in deze haven, in
verband met allerlei toevalige omlstandigheden,
aan sterke wisselingen onderhevig is.
De bruto-inhoud der zeilvaartuigen bedroeg in
het verslagjaar 809.258 M3 tegen 802.061 M3 in
het vorige jaar en ging dus, niettegenstaande de
vermindering van het verkeer, met 7197 M3 voor
uit, Deze vooruitgang was het gevolg van. het
drukkere verkeer der zeilloggers ter treilvissche-
rij en van den grooteren inhoud van zeilvracht-
vaartuigen.
Verkeer der treilvisschersvaartuigen. Het aan
tal binnengekomen stoomtreilers bedroeg in het
verslagjaar 4369 tegen 3984 in 1924 en vermeer
derde dus met 385.
Deze vermeerdering was voornamelijk het ge
volg van eene drukkere vaart der hier thuisbe-
hoorende stoomtreilers op deze haven, wat uiter
aard als een gunstig teeken voor den toestand
van de stoomtreilvisscherij en in verband daar
mede van het havenbedrijf kan worden be
schouwd, Behalve in de maand Januari, toen de
stoomtreilervloot wegens de staking der zeevis-
schers voor het grootste deel opgelegd bleef en
het verkeer der stoomtreilers dientengevolge
zeer gering was, kon het bedrijf in het algeloo-
pen jaar geregeld worden uitgeoefend. De vraag
naar versche visch op de markt alhier was
meestal zeer levendig, zoodat in den regel de
vischprijzen loonend waren. Hierbij komt nog,
dat de vangsten, vooral in de tweede helft van
het jaar, aanzienlijk verbeterden en de besommin
gen dientengevolge belangrijk opliepen.
Een en ander gaf aanleiding tot groote bedrij
vigheid in dezen tak van visscherij. Door den
gunstigen toestand op deze markt kwam het in
het verslagjaar weinig meer voor, dat de hier
thuisbehoorende stoomtreilers op Engelsche ha
vens voeren. Ook was de vaart van buitenland-
sche treilvisschers op deze haven zeer beperkt,
zoodat de reeders weinig last hadden van con
currentie.
Het aantal hier thuisbehoorende stoomtreilers,
dat in het verslagjaar de vangsten op deze markt
aanvoerde, was 344 grooter dan in het vorige
jaar.
Het aantal Duitsche stoomtreilers welke hier
kwamen markten, bedroeg 209, tegen 161 in het
vorige jaar en vermeerderde dus met 48. Een
aanvoer door buitenlandsche schepen in dezen
omvang is weinig hinderlijk voor het visscherij
bedrijf alhier. Als bijleggers kwamen 11S stoom
trawlers binnen tegen 126 in 1924. Het geringe
aantal bijleggers was hel gevolg van de omstan
digheid, dat de stoomtriülers zoo geregeld hun
vangsten hier ter markt brachten
Het aantal binnengekomen motorkotters be
droeg in het verslagjaar 68 tegen 37 in het vorige
jaar. Deze vermeerdering stond in verband met
een eenigszins drukker bezoek van buitenland
sche, voornamelijk Deensche, vaartuigen van dit
type en van een proef, om ook met een Holland-
schen motorkotter de snurrevaadvisscherij uit te
oefenen.
Het verkeer der zeilloggers, welke in het voor
jaar de treilvisscherij uitoefenden, was drukker
dan in 1924, Het aantal binnenkomsten van deze
vaartuigen bedroeg 930 tegen 819 in het vorige
jaar. Een toename van het aantal Katwijksche
zeilloggers, welke aan bedoelde visscherij deelna
men, was hiervan de oorzaak. In het zomersei
zoen werd de treilvisscherij nagenoeg niet meer
door de zeilloggers uitgeoefend, aangezien deze
vaartuigen, evenals het vorige jaar, weder alge
meen ter haringvisscherij voeren.
Het aantal binnengekomen kustvisschers be
droeg in het verslagjaar 4736 tegen 5216 in 1924
en ging dus met 480 achteruit. Bijzondere redenen
7on r°°V ach.teruitéan6 niet op te geven.
Zooals hiervoren n.l. reeds werd opgemerkt is
het bezoek van de kustvisschers aan deze haven
in sterke mate afhankelijk van toevallige om
standigheden. Min of meer loonende seizoenvis-
'„lïV l Juiderzee- waa' deze vaartuigen
u-u thu'S behooren, of ruime vangsten in de
nabijheid v. Nieuwediep of Scheveningen, in welk
geval meestal in die havens gemarkt wordt, kun-
aHiier üorzaak zijn van hun geringer verkeer,
Verkeer der beugvisschersvaartuigcn. Het aan
tal binnenkomsten van stoombeugers bedroeg in
het verslag)aar 162 tegen 195 in 1924. De oorzaak
van dezen achteruitgang lag in de omstandig
heid, dat deze vaartuigen later dan gewoonlijk
in de vaart kwamen wegens -een loongeschil tus
schen reeders en opvarenden en de beugvissche-
rij vroeger beëindigden, aangezien de resultaten
dezer visscherij, vooral later in het seizoen, veel
te wenschen overlieten. De vaart dezer schepen
werd door een en ander uiteraard beperkt.
Het verkeer der zeilbeugers ging sterk achter
uit. Het aantal binnenkomsten van deze vaar
tuigen bedroeg in het afgeloopen jaar slechts 17
tegen 131 in het vorige jaar. Slechts enkele over
gebleven beugsloepen trachtten deze visscherij
nog gaande te houden, doch de resultaten waren
zoo slecht, dal ook zij het bedrijf ten slotte
moesten slaken. Hiermede zal wel een einde ge
komen zijn aan het bestaan van dezen tak van
visscherij, welk einde reeds in vorige verslagen is
voorspeld,
Verkeer der drijfnetvisschersvaartuigen. De
zeer ongunstige toestand van de haringvissche
rij in het afgeloopen jaar had een achteruitgang
van het verkeer der drijfnetvisschers ten gevol
ge.
Het aantal binnengekomen stoomloggers liep
van 479 in 1924 terug tot 305 in het verslagjaar.
Deze vaartuigen zijn voor het grootste deel
van Britsche nationaliteit en komen hier in het
najaar met hunne vangsten versche haring ter
markt. Dit geschiedt voornamelijk, wanneer de
Engelsche markten Yarmouth en Lowestoft over-
i vlcedige aanvoeren hebben en de prijzen aldaar
I dientengevolge op een laag peil vallen. De kans
is in die gevallen groot, dat de haring op deze
markt duurder is en de visschers dus hoogere
besommingen kunnen maken, dan in hun eigen
land..
j In het verslagjaar- waren de vangsten echter
zeer matig, en daardoor de aanvoeren op de bo-
vengenoemde Engelsche markten beperkt, zoodat
I de prijzen aldaar voortdurend hoog bleven cn
de Britsche visschers dus minder aanleiding dan
gewoonlijk hadden, om alhier te markten.
Het verkeer van zeil- en motorloggers bleef
ongeveer gelijk aan dat van het vorige jaar. De
cijfers waren thans 434 voor de zeilloggers en 73
voor de motorloggers tegen resp. 467 en 59 in
1924. Aangezien de vooruitzichten voor de ha
ringvisscherij aanvankelijk niet ongunstig sche
nen, was het aantal loggers van Katwijk en van
hier, dat aan die visscherij deelnam, grooter dan
het jaar te voren. Niettegenstaande de onbe
vredigende en in vele gevallen zelfs slechte re
sultaten, bleef de vloot gedurende het geheele
seizoen in bedrijf. Hierdoor is het te verklaren,
dat de ongunstige toestand voor bedoelde vis
scherij weinig invloed had op het verkeer der
loggers.
Verkeer der vrachtvaartuigen. Het Aantal bin
nengekomen vrachtvaartuigen was lager, dan het
vorige jaar. Het bedroeg thans voor de stoom-
of motorvrachtvaartuigen 1325 en voor de zeil-
vrachtvaartuigen 634, tegen resp. 1526 en 676 in
1924.
Deze achteruitgang is voor een groot deel toe
te schrijven aan den minderen aanvoer van ha
ring, waardoor de verscheping van deze visch
per vrachtvaartuig naar het binnenland, vooral
naar Katwijk, minder omvangrijk was, dan in 1924.
Voor een andere deel lag de oorzaak in de om
standigheid, dat in het verslagjaar veel minder
haring van de Zuiderzee naar hier werd ver
scheept, dan in het vorige jaar, toen verschillen
de kooplieden deze haring, op de Zuiderzeeplaat
sen door hen aangekocht, naar hier lieten ver
voeren ter verzending naar het buitenland. Voor
dit vervoer werd gebruik gemaakt van kleine
motorvaartuigen, welke toen in groot aantal hier
binnenkwamen.
Het aantal binnengekomen kolenschepen ver
meerderde van 513 in het vorige tot 584 in het
aigeloopen jaar. Deze vermeerdering hield ver
band met de toegenomen behoefte aan kolen als
gevolg van drukkere vaart der stoomtreilers. De
totale hoeveelheid kolen, welke in hetverslag-
jaar in deze haven werd aangevoerd, bedroeg
WITTE KRUIS.
Stel niet uit lid te worden van ltct
Witte Kruis tot dit noodig is. Zickt2
komt onverwachts, het noodlidmaa
schap kost u dan 4.—.
Voor f 1.50 Contributie per jaar dus
3 cent per week is men lid en heeft dan
recht op kostelooze hulp van een der
wijkzusters en tevens gebruik van vei -
pleegmateriaal.
Opgave van lidmaatschap gelieve
men te richten.aan den Administrateur
den heer J. Woltman, Gebouw Witte
Kruis te IJmuiden.
236.074.000 KG. tegen 207.228.000 KG. in het vo
rige jaar.
De aanvoer van Duitsche kolen was wederom
zeer aanzienlijk. De aangevoerde hoeveelheid
Limburgsche, Duitsche en Belgische kolen, waar
van de Duitsche verreweg het voornaamste deel
uitmaakten, steeg van 142.443.000 KG. tot
213.714.000 KG. In verband met deze stijgin-f vcr-
aanvoer vaa Engelsche kolen van
64.785.000 K.G. tot 22.360.000 K.G.
In het verslagjaar deden zich geen stoornissen
bij den aanvoer van Duitsche kolen voor, zoodal
geregeld aan de vraag naar die kolen kon worden
voldaan. Waar nu het stoomtreilbedrijf aan de
Duitsche kolen boven andere soorten de voor
keur geeft, is het begrijpelijk dat het verbruik
van Engelsche kolen sterk verminderde.
In verband hiermede kwamen in het verslag
jaar geen zeeschepen met ladingen Engelsche ko
len meer in deze haven lossen. In het vorige
jaar bedroeg het aantal dier schepen nog 7.
Vreemde schepen. Het aantal vreemde schepen,
gedurende het verslagjaar in deze haven binnen
gekomen bedroeg 557 tegen 671 in het vorige
jaar.
Deze achteruitgang was voornamelijk het ge
volg van de vermindering van het aantal Britsche
stoomloggers, welke deze haven bezochten. De
reden van deze vermindering is hiervoren onder
„verkeer drijfnetvisschers" reeds vermeld.
Duitsche tellers kwamen in eenigszins grooter
aantal binnen, dan het vorige jaar. In totaal
marktten hier thans 222 van deze vaartuigen, te
gen 186 in 1924.
Hun bezoek in dezen omvang was echter niet
hinderlijk voor het hier gevestigde visscherijbe
drijf.
De oorzaak van hun komst lag in den ongun-
stigen toestand in dc Duitsche visscherijhavens,
waar voor ruime aanvoeren van versche visch
geen loonende afzet was te vinden.
Het aantal Deensche kotters was mede eenigs
zins grooter, dan in 1924. Het bedroeg nu 35 te
gen 23 in het vorige jaar.
Onder de vreemde schepen zijn 23 vrachtsche
pen van verschillende nationaliteit begrepen,
welke hier visch. enz, kwamen laden of lossen.
Bruto-inhoud, De gemiddelde bruto-inhoud van
alle binnengekomen vaartuigen was in het Ver
slagjaar grooter, dan in het vorige jaar, n.l, 261
M3 tegen toenmaals 241 M3,
De toename van het verkeer van groote vaar
tuigen, voornamelijk stoomtreilers, was de oor
zaak van de stijging van den gemiddelden inhoud.
IJsvoorziening. In 1925 werd, evenals in de
laatste jaren, geen Noorsch ijs in deze haven aan
gevoerd.
Het aantal Ijsfabrieken op het terrein der
Visschershaven onderging in den loop van het
verslagjaar geen verandering en bleef dus 7. be
dragen.
Blijkens de door de directies verstrekte opga
ven werden in totaal 62.091.800 KG. ijs gepro
duceerd, tegen 53,806.300 KG. in 1924.
De belangrijke uitbreiding van de stoomtreil
visscherij en de ruime vangsten der stoomtreilers
eenerzijds en de, vergeleken bij 1924, warmere
zomer anderzijds werkten uiteraard gunstig op
de ijsproductie.
Op een der ijsfabrieken werd gedurende het
verslagjaar eene hoeveelheid van 70,000 KG.
versche visch volgens het systeem Ottesen inge
vroren.
Spoorwegverkeer. In het geheel vertrokken in
1925 van deze haven met stukgoedzendingen ver
sche visch, hetzij rechtstreeks aan de vischhal
len, hetzij aan de goederenloods op de haven be
laden, 14.988 wagons, tegen 15.194 wagons in
1924
(Wordt vervolgd).
VAN
H. COURTHS—MAHLER
UIT HET DUITSCH VERTAALD DOOR
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
onstuimige, onrustige wenschen van
jn hart losten zich op in een gevoel van
ierlijken vrede. Evenals"1 Annie wenschte
dat aan dit uur geen einde kwam.
De betoovering van den zomernacht, die
pwangerd was met allerhande geuren,
mg de kamer binnen. Mevrouw von
uzneck luisterde met gesloten oogen. In
lar herinnering doemde haar eigen geluk
je jeugd op. Zij zag zich als verloofde,
6 jonge vrouw en als moeder door deze
«trekken gaan. Haar man, haar geliefde
oon gingen naast haar. Uit de liederen van
aiiie Simdheim klonk al het geluk en al
ït leed van het menschelijk hart jubelend
4 klagend.
Ja, zij was een echte kunstenares, zij
putten uit den rijkdom van hare ge-
fêlens en dien in de harten van anderen
ftYeren.
Mevrouw von Saszneck was met haar
jef in de auto naar de stad gereden om
*ron Hochberg en zijn dochter af te ha-
ja. Het kleine station van het dorp, dat
fht bij het slot lag, werd bijna alleen
lor de dorpsbewoners gebruikt. Het was
par het station van een zijlijn, en als men
gebruikte, rifoest men overstappen en
ceeg men geen goede aansluiting. Daarom
gebruikten de bewoners van het slot en
hun gasten die bijna nooit en reden liever
in de auto naar de stad en vandaar naar het
slot.
Intusschen had Annie thuis nog aller
hande te doen, en als zij daarmede gereed
zou zijn, moest zij nog naar de kleine we
duwewoning om Louise een boodschap van
mevrouw von Saszneck te brengen.
Annie was nog niet lang weg of de auto
keerde reeds terug. Met opzet had Annie
een zijweg genomen om hen niet tegen te
komen. Slechts van verre hoorde zij hem
voorbij rijfden, zij zuchtte diep.
De auto hield, met een mooien bocht den
oprit inslaande, met een zachten ruk voor
den ingang stil.
Norbert sprong het eerst uit en hielp de
twee dames met het uitstappen.
Barones Hochberg was een knappe ele
gante verschijning. Zij had blond haar, dat
niet veel glans bezat, blauwe oogen, een
frisch, niet zeer teer teint, en een weelde
rige slanke gestalte, hetgeen in het onbe
rispelijke elegante reistoilet zeer voordee-
lig uitkwam.
In haar koude oogen lag een hoogmoe
dige uitdrukking en het stompneus je en de
korte eigenzinnige bovenlip verrieden een
knorrig karakter.
Het allereerst stapte baron Hochberg,
een groote, slanke man, uit de auto. On
danks zijn drie en vijftig jaren zag hij er
nog zeer jeugdig uit. Hij was mager, had
echt het voorkomen van een sportman, en
bewoog zich veerkrachtig en vlug. Het nog
dichte haar werd aan de slapen slechts
ietwat grijs, en zijn snor liet slechts weinig
grijze haren zien. Het gelaat had scherpe
lijnen, maar toonde tocE edele trekken,
die er iets innemends aan gaven. Zijn ge
voelige, grijze oogen keken ietwat pein
zend, alsof ze op zoek waren naar een ver
loren geluk.
Geheel zijn verschijning had iets welda
digs, rustigs en edels. Barones Marianne
verschilde in alles sterk met haar vader.
Niettegenstaande haar elegante toiletten
gaf zij een niet zeer aristocratischen in
druk. Tusschen deze beide menschen be
stond geen innige band. dat kon elke op
merkzame toeschouwer dadelijk bemerken.
Ofschoon Rolf Hochberg de moeder van
zijn kind afgodisch had liefgehad en tot op
dit oogenblik nog niet had kunnen verge
ten, had zijn hart voor Marianne nooit
recht warm geklopt. Gen enkel verwijt, dat
hij er zich zelf over maakte, kon daaraan
iets veranderen.
Juist omdat hij voelde haar innerlijk
niet.genoeg te geven, had hij haar verder
op alle mogelijke wijze verwend, en elke
bereikbaren wensch van haar vervuld.
Maar daardoor was Marianne ook steeds
veeleischender en grilliger geworden.
Dat het ook haar schuld was, dat de ver
houding met haar vader niet inniger werd,
daaraan dacht baron Hochberg niet. In elk
geval voelde hij niet wat daardoor van zijn
schuld aan het feit werd ontnomen.
Door haar koelen aard voelde Marianne
de vervreemding tusschen haar en haar
vader niet erg. Daar hij haar in alles den
zin gaf, was zij zeer met hem tevreden.
Maar in stilte leed baron Hochberg zeer
door deze voor hem droevige verhouding.
Ofschoon Marianne veel meer schuld had
tegenover hem, dan hij tegenover haar,
voelde hij zich toch gedrukt, alsof hij zijn
plichten als vader niet voldoende vervulde.
En toch hij zich zelf niet dwingen war
mer voor haar te voelen.
Mevrouw von Saszneck bracht haar neef
zelf naar zijn kamer. Marianne was de
trap reeds opgesneld, toen haar tante had
gezegd, dat zij haar oude kamers weer
zou bewonen. Zij wierp Norbert van boven
overmoedig en coquet een kushand toe.
Toen zij in haar kamer kwam, gaf zij
dadelijk allerhande bevelen aan haar ka
menier, die reeds met de bagage was ge
komen, bevelen, die zij telkens weer her
riep.
Mevrouw von Saszneck stuurde boven
dien nog haar kamenier naar boven en liet
haar toen aan haar lot over. De baron ont
deed zich slechts van het stof der reis en
verwisselde vlug van kleeren. Daarna
zocht hij zijn nicht op.
Intusschen had mevrouw von Saszneck
naar Annie gevraagd en vernomen dat zij
naar .de kleine weduwewoning was gegaan.
Zij gaf bevel dat Annie bij haar terugkomst
verzocht moest worden dadelijk bij haar te
komen.
Nu werd baron Hochberg aangediend.
Zij ontving hem met groote hartelijkheid.
„Dat is goed van je Rolf, dat je mij da
delijk opzoekt. Ik had er je al om willen
verzoeken, maar ik dacht, dat je na de
lange reis rust noodig zoudt hebben."
Rolf Hochberg glimlachte.
„Ik ben nog geen grijsaard, Elisabeth, en
ik "ben nog geheel andere vermoeienissen
gewoon," zeide hij met- zijn warme stem.
„Kom bij mij zitten, Rolf. Ik geloof, dat
wij heel wat samen te bepraten hebben.
Marianne is nog een geruimen tijd door
haar toilet in beslag genomen. Norbert had
dadelijk afspraak over zaken, wij hebben
dus een ongestoord praatuurtje. Mijn be
zigheden kan ik op de schouders leggen
van mijn jeugdige gezelschapsjuffrouw."
De baron ging tegenover haar zitten in
een leuningstoel en streek met zijn smalle
hand over zijn voorhoofd, zijn oogen had
den altijd een peinzende uitdrukking, alsof
hij met zijn gedachten elders was.
„O ja, het is waar, je hebt mij over het
jonge meisje geschreven. Haar ouders,
senator Sundheim en zijn vrouw, heb ik
indertijd in Nizza leeren kennen, toen je
me daarheen had gesleept."
„Dat klinkt op z'n minst alsof wij struik-
roovers waren," zei mevrouw von Sasz
neck schertsend. Ook hij lachte. Het was
een zachte, welluidende lach, maar die
niet vr ooi ijk en opgewekt klonk.
„Ja, Ja, Elisabeth, Wees maar stil, ik
weet het, je meende het goed. Ik moest
mij weer in het volle leven begeven. Maar
weet je, mijn beste, in den grond ben ik
iemand, die reeds lang gestorven is en zich
niet meer thuis voelt in het leven."
Zij keek hem oprecht bezorgd aan.
„Nog steeds die oude grillen, Rolf," zei
zij met zacht verwijt.
Hij glimlachte weemoedig.
Wordt Terrolgd.