ORGAAN VOOR DE GEMEENTE VELSEN
:D§ arme klein® Annfe
No. 31
Officieel
Van den Wachttoren.
Geschikt veer silo
- Bouwdoeleinden -
Steea fabriek
BL Butzer, Hoogoven g
IJmniden.
Zaterdag 19 Februari 1927
12e Jaargang
1JMÜIDER COURANT
dit nummer bestaat uit twee
bladen. eerste blad.
SCHULDVORDERINGEN
TEN LASTE DER GEMEENTE VELSEN.
Burgemeester en wethouders van Velsen noo
dden belanghebbenden, die over het jaar 1926
eenige leverantiën of werkzaamheden ten dien
ste der gemeente hebben gedaan, uit, voor zoo
ver zij dat nog niet deden, hunne vorderingen
Mót den 5en Maart e,k,, vergezeld van de alge-
[even ordebiljetten, in te zenden ter gemeente-
ecretarie, afdeeling financiën,
Velsen, 14 Februari 1927,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Secretaris, de Burgemeester,
J. KOSTELIJK. RIJKENS,
China wil zichzelf zijn.
Het was een dubbeltje op zijn kant, ot
er was oorlog gekomen tusschèn China en
Engeland. Het schijnt, dat dit rollende
dubbeltje van oorlogsgevaar nog niet op
tijd opgenomen en opgestoken is. De ande
re mogendheden nemen een afwachtende
houding aan tegenover China, Japan zelfs
een vrij vriendelijke en Engeland heeft
geen zin, om in het verre Oosten voor den
boozen hond gehouden te worden. Ook is
er in Engeland veel verzet gekomen tegen
dö uitzending van een groote oorlogsmacht
^naar China, geheel in strijd met de vrede
lievende verzekeringen der Engelsche re-
g^Terecht wordt de Chineesche "kwestie
beschouwd als een sterke nationalistische
bef/eging van het talrijkste volk der we
reld. Er zijn 400 millioen Chineezen in
China eh nog eenige millioenen leven in
verstrooiing. De spotbladen, die inge
wikkelde verhoudingen vaak met een paar
krabbels duidelijk maken, teekenen thans
bok China in zijn verlangen, om baas in
eigen huis te zijn. De Chinees is in eigen
bis, makr zijn lange staart hangt over den
muur naar buiten. Daar hangen Engeland
en de ajtidere vreemde mogendheden aan.
China knipt echter kalm de staart door en
Engeland en de anderen tuimelen omver!
Zoo teekent Simplicissimus den toestand.
De Engelsche koopman met zijn kistje
met venterswaar wordt door den Chinees
ie deur uitgetrapt. Zoo de Dorfbarbier van
Berlijn, Heel geestig is de voorstelling
iVan een Australisch spotblad. De vreemde
'mogendheden zitten rustig is een stoel op
Eet strand; die zetel zijn de extraterra-
toriale rechten. Maar er komt een gewel
dige golf opzetten, wiens top gevormd
wórdt door den wilden, wreeden kop van
een Chineeschen soldaat. Het onderschrift'
'luidt: Zal de moderne Canut gelukkiger
zijn in het keer en der golven dan zijn voor
ganger?
Sommigen meenen, dat de Sovjetregee-
ring, die geen kans gezien heeft direct in
West-Europa een wereldrevolutie te ver
wekken, het thans via China probeert en
dien reus opzet tegen Engeland in het bij
zonder, Maar de Chinees haat wel de
vreemdelingen maar is geen Bolsjewist.
Hij is ook te slim, om zich óp het voor
beeld van Rusland heel de overige wereld
tot vijand te maken, zich te isoleeren en
geen anderen bondgenoot over te houden
dan de armoede. China heeft geld noo-
dig; het kan zijn buitenlandschen handel
niet missen. Maar het wil zichzelf zijn.
Niet het Bolsjewisme maar het nationa
lisme is thans de groote drijfkracht in
China.
Het wil wel zaken doen met de vreem
de mogendheden, maar dezen moeten
niet brutaal den baas willen spelen. Dat
alles is vrij eenvoudig. Een groote moei
lijkheid blijft er over. Wat is China en
wat de Chineesche regeering? Er zijn ei-
minstens twee. Een Zuidelijk China en een
Noordelijk. De oude regeering of de nieu
we Peking of Canton? De eerste heeft de
oudste rechten en is het officieel adres,
waaraan de mogendheden zich moeten
richten. Maar de zuidelijke regeering is
aan de winnende hand en thans verreweg
de sterkste en Engeland heeft vooral met
haar te maken. Dat maakt den toestand
moeilijk en ingewikkeld. Indien Canton en
de leider van het Zuidelijke leger Chiang
Kai-Shek het Noordelijk rijk of het Noor
delijke deel van het rijk weten te verove
ren, is er kans op een China een en on
verdeeld en kunnen er eindelijk met suc
ces regelingen tot stand komen.
Dan zal de Chineesche regeering, zoo heeft
Chiang al verklaard, erkenning eischen en
geen enkel voorrecht meer dulden. Ieder,
die weigert met ons tractaten op voet van
gelijkheid te sluiten, zal door ons als vij
andig beschouwd worden, is door den toe-
komstigen heerscher van China scherp en
duidelijk gezegd. Voor opheldering dei-
moeilijkheden en het behoud van den vre
de is het daarom te wenschen, dat de Chi
neesche eenheid zoo spoedig mogelijk
komt en het succes van Canton zich voort
zet.
Voor nog geen vijf en twintig gulden
naar Canada.
Er bleek bij den laatsten oogst in Cana
da, die goed uitviel, een groot gebrek aan
werkkracht te zijn. En het heele land
roept erom. De oogst is wel groot maar de
arbeiders zijn weinigen, zoo kan Canada
het schriftuurlijk uitdrukken. Er worden
nu door de regeering en de beide groote
spoorwegmaatschappijen niet minder dan
14000 Engelsche arbeiders gevraagd. Het
wordt hun op allerlei manier makkelijk
gemaakt in Canada te komen. De reis over
de zee kost slechts 2, nog geen vijf en
twintig gulden. Maar speciaal Engelschen
worden gevraagd, want Canada wil haar
Engelsch karakter zooveel mogelijk bewa
ren.
Er zijn honderdduizenden werkloozen
in Engeland; ze kunnen haast voor niets
aan gene zijde van den Atl. Oceaan ko
men, werk vinden, een goede kans krijgen,
om zelfstandig boer te worden. De Cana-
deesche regeering stelt het echter niet te
mooi voor. Er moet op het land hard ge
werkt worden, De boer leeft meest nog in
afzondering. En het kan in Canada verba
zend koud zijn. De winter duurt er lang
en is gewoonlijk fel. Wie die bezwaren
echter aandurft, zal het tot zekere wel
vaart brengen.
Het ergste bezwaar is de eenzaamheid
en de afzondering. Daarom dringt de Ca-
nadeesche regeering er vooral op aan, dat
families overkomen. Dan vindt men gezel
ligheid en huiselijkheid, ook al woont
men ver van andere menschen af. De
knecht of de man, die alleen een paar jaar
voor zichzelf grond ontgint in de wilder
nis, waar zijn eenig gezelschap de wolven
zijn, moet het verlangen van het kudde
dier in zich weten te onderdrukken. Doch
de regeering wijst er ook op, dat de een
zaamheid niet meer zoo groot als vroeger
is. Men heeft de auto en de motorfiets,
waardoor men in korten tijd groote afstan
den kan afleggen. En bovendien is daar
de draadlooze, waardoor men ieder oogen-
blik van den dag en.van den nacht men
schen kan hooren spreken en zingen en
spelen. Indien de landverhuizer het in de
stilte en eenzaamheid niet kan uithouden
en door de sterke magneet het stadsleven
wordt aangetrokken, is hij verloren. De
Canadeesche steden hebben geen vreem
delingen noodig; hun wacht daar niet an
ders dan nood en honger. Het is daarom
de vraag, of het 2-ticket vele Engelschen
zal trekken.
Mussolini's filosofie over oorlog
en vrede.
De Amerikaansche journalist Viereck
gaat voort gesprekken te publiceeren, die
hij gehad heeft met den onbeperkten en
ongekroonden heerscher over Italië. Mus
solini blijkt van, wat men onder jongens
noemt, „dikke beweringen'' te houden. Hij
is een krachtfiguur, een koningsmensch in
den zin van Nietzsche, een man, die over
alle bezwaren en gevoelens heenstapt en.,.,
trapt, om zijn doel te bereiken, In de
smidse der Europeesche politiek zwaait hij
niet den voorhamer. Dezer dagen beweer
de hij, dat Italië te klein is, het moet groo-
ter worden of barsten. Naburige staten
hooren zulke taal met ongerustheid; im
mers zij vreezen, dat Mussolini uit hun ge
bied de stof zal snijden, om een grooter
kleed voor het Italiaansche rijk te maken.
Mussolini zal zich zeker niet door zachte
re sentimenten laten weerhouden, om des
noods met het zwaard zijn doel te bereiken.
En dit is het gevaarlijke, dat de Italiaan
sche natie juichend roepen zal: Wij vech
ten!, indien Mussolini oorlog zegt.
Hoe denkt deze man over oorlog en vre
de? De denkbeelden, die hij in een ge
sprek met Viereck daarover ontwikkelde,
zijn niet nieuw. Het is de oude filosofie
over oorlog en vrede, die door den wereld
oorlog tot schande is gemaakt ën die men
weinig of niet meer hoort verkondigen.
Mussolini gelooft niet in den wereldvre
de. Hij is overtuigd dat deze eeuw 'n som
bere periode in de geschiedenis zal zijn,
vol onheil maar niet zonder romantiek.
Wat de oorlog eigenlijk is, zijn diepste
oorzaken, weet hij niet. Er is iets onna
speurlijks in, dat boven menschelijk ver-
stand gaat. Wellicht, zoo verklaarde hij, j
is de oorlog wel van goddelijken oorsprong i
of is hij de wortel van alle groote dingen, i
van den menschelijken vooruitgang.
Men kan zoo alle kwaad wel natuurnood-
wendig of van goddelijken oorsprong noe^
men. En dus het gelaten aanvaarden en
zich erin schikken. Met die opvatting be
vordert men echter den vooruitgang niet.
maar houdt dien tegen. De oorlog een leer
school in groote dingen! Vele volkeren heb
ben vier jaar die school doorgemaakt. Wal
hebben zij geleerd? Wat zijn de resulta
ten? Een wereld in nood en verwarring!
Een sterk toegenomen verwildering! Een
verarming, die in geen jaren hersteld kan
worden! Een gevaarlijke verbittering en
haat tusschen meerdere volken, die de sa
menwerking tegenhouden.'
Mussolini ontkende niet, dat een oor-
1 log een kwaad is en noemde het plicht hem
te vermijden, zoolang het mogelijk is, maar
hij gelooft evenmin in ontwapening als in
vrede. Immers hij ziet voorbereiding tot
oorlog zelfs in de electrificatie van een
spoorweg, het uitzenden van een nieuw
handelsschip en het geschiederiisonderwijs.
Duitschland is ook niet ontwapend, al zou
het geen enkel kanon meer hebben. Want
het heeft menschen, heeft mannen, dat zijn
vechters en soldaten,
Men kan inderdaad het heele leven van
een volk op oorlog toespitsen. Mussolini
is daar zelf mee bezig. Zijn macht steunt
op geweld. Zijn fascisten zijn gewapend.
Hij wekt eerzuchtige droomen over eën
herstel van het machtige Rome der Caesa-
ren. Hij voert de buitenlandsche politiek
met de hand aan het zwaard. Het kan ook
anders. Men kan de volkskracht niet in le
ger en vloot maar in wetenschap, handel,
industrie, landbouw arbeid zoeken. Men
kan den weg wijzen van vrede door recht.
Men kan in het geschiedenisonderwijs een
pacifistische strekking leggen. Men kan in
den mensch geen oorlogswezen maar een
strijder voor den vrede zien, j
Von Molkte heeft eens gesproken van
den vuilen vrede. De vrede was hem een
PRIMA
Direct leverbaar in groote en
kleine partijen
Forsche, lichte en spijkerbare Steen
GOEDE VASTHEID
CONCURREERENDE PRIJZEN
Inlichtingen en prijzen bij den bedrijfs
leider F. HöVIO, Trompstraat 122, Ijmui
den-Oost en bij den vertegenwoordiger
J. EIJKINO, Alkmaarscheweg 74,
Beverwijk
varkenshok, waarin de volkeren vadsig en
vuil en dik worden. In dien geest oordeel
de ook Mussolini. Hij sprak toch van het
volk, dat zich dompelt in den wellust van
den vrede, welke genotzuchtig, zelfzuch
tig en zelfvoldaan is, zoodat het volk slap
van lichaam en van geest wordt en voor
elke lichamelijke en geestelijke inspan
ning terugschrikt.
Als er buiten den oorlog geen strijd was,
zouden deze gedachten juist zijn. Maar er
is edeler strijd en grootschere inspanning
dan die met het zwaard. De bloei op ve
lerlei gebied in West-Europa voor 1914
viel voor in een veertigj arige periode van
vrede. De redeneering van Mussolini doet
i denken aan een vader, die zijn kinderen
in het water gooit, omdat het op den vas
ten weg veel te makkelijk voor hen is, zij
j daar gemakzuchtig en traag worden en zij
daarentegen in het water al hun moed en
wilskracht zullen aanwenden of ver-
drinken. Zoo krankzinnig is echter geen
j vader, maar wel staatsmannen als Musso-
i lini, die den oorlog prijzen als een oefen-
school in allerlei deugden en krachten,
Mussolini is een gevaarlijk man vooral om
de verwarring en verwildering, die hij ver
oorzaakt in den geest van velen in Ialië
en niet weinigen ook daarbuiten.
HET VERSLAG OVER 1926 VAN DE IJMUIDER
VISCHHANDELVEREENIGING IS OP DE 4e
PAGINA GEPLAATST.
tor
VAN
0. CQUKTHS—MAHLER
J UIT HET DUITSCH VERTAALD DOOR
h| J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
Het slot Eckartsberge was een zeer
1 Schilderachtig gebouw in den zuiver
den barokstijl, zonder de zware en over
dadige overdrijving, die dezen stijl meest-
js al eigen is.
Het lag op een hooge rots, die naar de
.rivier steil omlaag ging, maar aan den te-
genovergestelden kant gaandeweg daalde,
01 zoodat een gemakkelijke rijweg aangelegd
had kunnen worden, die van het slot naar
1 Tie eerste huizen van het dorp leidde.
Het slot Eckartsberge was door het hu-
■frelijk van een baron Hochberg met een
gravin Eckartsberge aan de Hochbergs
en daar het stamslot Hochberg
"feeds lang door den tand des tijds was ver-
vallen, en zijn gronden aan schuldeischers
Ür.aren gekomen, was deze, door het huwe
verkregen bezitting, hun woonplaats
geworden.
^aron Rolf Hochberg was, zooak reeds
Jezegd is, op zeer merkwaardige manier
■h het bezit van Eckartsberge, en van een
[root vermogen gekomen. De neef van
•ija vader, die kinderloos was gestorven,
!n zich zijn geheele leven had geërgerd
gjfver de velen, die hem omringden, en
klaarblijkelijk naar de erfenis uitkeken,
'^maakte zijn geheele vermogen, uitge
komen eenige legaten, aan Rolf Hochberg,
®idat hij, zooals hij in zijn testament zei- i
de, had gemerkt, dat deze een man van
karakter en edele inborst was, ofschoon
hij zich nooit bij hem had ingedrongen,
dus weinig had ontmoet, of misschien
juist, omdat hij dat niet gedaan had.
Baron Rolf Hochberg woonde reeds
achttien jaren met zijn dochter op het slot
Eckartsberge, uitgenomen de wintermaan
den, die bracht hij, terwille van Marianne,
in de residentie door.
Velen hadden reeds naar de hand ge
dongen van het jonge meisje en het had
niet weinig opzien gewekt, toen zij zich op
Saszneck met een eenvoudigen, armen
luitenant had verloofd.
Dat deze verloving het gevolg was van
een oogenblik van innerlijke gedruktheid
en innerlijken inkeer, nadat Marianne's
plan, de vrouw van Saszneck te worden
schipbreuk had geleden, dat wist niemand.
Algemeen werd geloofd, dat het een hu
welijk uit liefde was. En eigenlijk was het
nu ook niets anders dan een huwelijk uit
liefde, want zij had Fred von Bergen lief,
zoover dat, bij haar koude natuur, moge
lijk was.
Eckartsberge was groot genoeg om de
talrijke gasten te bergen, die voor de brui
loft waren uitgenoodigd. De eerste gasten
waren mevrouw von Saszneck en Annie.
Annie werd niet alleen door haar va
der, maar ook door Marianne allervrien
delijkst begroet. De baron deed door ge
heel zijn optreden voelen, dat Annie op
Eckartsberge ten volle als gast vertoefde,
en Marianne was genoeg „vrouw van de
wereld'1 om een gast in haar eigen huis
beleefd en vriendelijk te behandelen. Bo
vendien was zij werkelijk voor haar om
geving wat vriendelijker en hartelijker ge
worden. Spoedig na de komst van mevr.!
von Saszneck kwamen nog andere gasten,
met wie de familie nauw-verbonden was.
Mevrouw von Saszneck nam de hon
neurs waar, op de haar eigen vriendelijke
en voorname manier, waar een stille op
gewektheid door straalde. Kalm beslist
nam zij de geheele leiding van het feest in
handen. Dat was, ondanks de goed ge
oefende dienstboden, geen gemakkelijke
taak. Baron Hochberg was blij, dat zijn
nicht hem al die zorg uit de handen nam.
Ook hier in zijn huis, wijdde hij veel van
zijn tijd aan de lieftallige Annie Sund-
heim. Zoo liet hij zelf haar het geheele slot
zien, en wees haar van verschillende kan
ten het prachtige uitzicht, dat men kon ge
nieten. Het speet hem alleen, dat de win
ter het geheele landschap in een eentonig
wit gewaad had gehuld. Maar Annie vond,
dat Eckartsberge er, met zijn omgeving,
als een slot uit een sprookje uitzag. Daarop
antwoordde haar gastheer lachend:
„U moet Eckartsberge eens zien in den
zomer, als alles groen wordt en bloeit;
dan pas kunt u er u een voorstelling van
maken, hoe mooi het hier is. En dan zult
u mij gelijk geven, als ik zeg, dat het hier
bijna mooier is dan op Saszneck, Ik heb
mijn nicht al verzocht, den volgenden zo
mer hier eenige weken met u te komen
doorbrengen."
Annie keek hem dankbaar aan,
„U bent meer dan goed voor mij, mijn
heer Hochberg ik weet niet hoe ik u
daarvoor kan danken,"
Hij schudde het hoofd.
„Er is niets om voor te danken, lief kind.
Ik moet u dankon omdat u zoo lief op de
grillen van een ouden man ingaat, die in
u den schoonsten tijd zijns levens weer
voor zich ziet, dien u aan het grootste, en
reinste geluk herinnert, dat hij ooit heeft
bezeten. U kunt niet begrijpen wat bet
zien van u voor mij is geworden; en de
manier waarop u u voegt naar de herinne
ringen van mij, maakt mij voor altijd tot
uw schuldenaar. Lange jaren was ik als
een levende doode; door u is er nieuw
leven in mij ontwaakt."
Het gelaat van Annie werd door een
diepen blos overdekt,
„Ik kan daar immers niets aan doen. De
gelijkenis op uw gestorven vrouw is het
alleen, die mij uw vriendelijke belangstel
ling heeft bezorgd."
„Ja, ja maar dat u tent zooals u
bent, dat is voor mij een bron van reine
vreugde. Als mijn herrezen jeugd staat u
vóór mij, en kijkt mij met dezelfde oogen
aan, die mij eens gelukkig hebben ge-;
maakt. En als ik u hier door de vertrekken
van mijn huis zie loopen, dan kan ik mij
een oogenblik voorstellen, dat de hemel j
mij een dochter heeft geschonken, die het
getrouwe evenbeeld harer moeder is. U
ziet mij met zulk een deelnemenden blik
aan, dat het een troost is voor mijn een
zaam geworden ziel. Velen in uw plaats
zouden mij uitlachen; mij voor een dwaas
uitmaken. Dat u dat niet doet, verblijdt
mij zeer. In uwe nabijheid ben ik zoo ge
lukkig, als ik in lange jaren niet geweest
ben,"
De oogen van Annie werden vochtig,
„Baron Hochberg, ik kan u niet zeggen
wat ik bij uw woorden gevoel. Als ik het
uitsprak zou het misschien onbescheiden,
en aanmatigend klinken. Dit ééne wil ik u
zeggen: Ik zie met groote achting tot u op,
en het maakt mij zeer gelukkig, u eenig
goed te kunnen doen," zei zij aangedaan.
Hij drukte een kus op haar hand. j
„Mijn lief kind," antwoordde hij, zacht
en geroerde
Zij Hepen naar het raam. De kamer, waar
zij zich bevonden lag in den noordelijken
hoektoren van het slot, boven de steile
rotsige helling, die loodrecht naar de ri
vier afliep.
Met stralende oogen keek Annie naar
het onbelemmerde verschiet.
„Zulk een uitzicht mist Saszneck stel
lig," zei zij zacht.
„Nietwaar? iets heeft mijn Eckarts
berge toch voor," en hij legde Annie de
omgeving uit. Daarbij vervolgden zij hun
tocht door het slot. Toen zij bij de andere
gasten, die in een groote zaal vertoefden,
terug kwamen, werd juist levendig ge
sproken over de opvoering van tableaux-
vivants. Kurt von Bergen, de neef van
Fred, pleitte er zeer voor, en nam de re
geling ervan, op zich. Zij zouden den
avond vóór het huwelijk vertoond worden.
Onder algemeen geplaag moest Marianne
de zaal verlaten, daar zij er mede verrast
zou worden. Met een kostschoolvriendin
ging zij in een der naaste kamers. Dade
lijk begon Kurt von Bergen eenige groepen
en voorstellingen te regelen.
Met kritischen blik deed hij eene keuze
onder de aanwezigen. Natuurlijk had ieder
een persoonlijken wensch; of een ander
voorstel.
Maar op zijn vroolijke manier bracht hij
spoedig orde in de verschillende plannen.
Hij legde dadelijk beslag op Annie, Ba
ron Hochberg stelde daarop een groot aan
tal oude, historische kostuums ter beschik
king, die in de torenkamer bewaard wor
den.
Wordt vervolgd.