^Jhkoi§erie@§i^v^tfiaaddeJ^McL
Vïsscherij
hand, waarvan spr. echter erkent, dat het
een lapmiddel was.
Spr. critiseert verder dat het rechtsche
blok steeds de personen wilde aanwijzen,
die wethouder moesten worden, Spr. me
moreert hoe de Ant, Revolutionairen zich
terugtrokken en de coalitie dus alleen
bleef tusschen Chr, Historischen en R.
Katholieken. Deze twee namen toen ge
noegen met twee rechtsche wethouders,
den heer Tusenius en één van links. Maar
daar men den soc.-dem. wethouder zelf
wilde aanwijzen, was men met ons spoe
dig klaar, daar onze fractie hierop niet
wilde ingaan. Daarop wilde rechts het
met drie wethouders doen en deze tot op
het laatst weifelende houding noemde spr.
een spelen met het gemeentebelang.
Daarna is men met de groep Schilling
in zee gegaan. Spr. zegt niet te kunnen
begrijpen, dat men de grootste groep der
bevolking in het college van B, en W.
uitschakelt. Maar er is een wind van reac
tie, men ziet het te Amsterdam, Utrecht
enz. Het is een goede les voor de arbei
ders. om een recht gebruik van de macht
te maken. Men ziet waartoe hier de ver
deeldheid heeft geleid. De heer Schilling
moge vroeger tot de S. D. A. P. hebben
behoord, de omstandigheden, waaronder
deze als wethouder zitting neemt, kunnen
moeilijk doen beamen, dat hij in 't col
lege de belangen der arbeiders zal verte
genwoordigen. Spr. hoopt dat men hieruit
de les leert, dat men voortaan op de
waarlijke arbeiderspartij zal stemmen.
De tweede spreker, de heer W. F. Vis
ser, zeilde dat men de politiek vaak min
derwaardig noemt. Spr. zegt dat dit niet
zoo behoeft te zijn, maar kan het begrij
pen, als men ziet de politiek der laatste
jaren in de Staten-Generaal en nu ook in
verschillende gemeenteraden. Spr. zegt
dat men hier 4 wethouders wilde, ofschoon
dit volstrekt niet noodzakelijk was.
Spr. zegt dat voor hem vaststaat, dat
men bij rechts de politiek der laatste ja
ren wilde voortzetten. Men wilde de een
maal gevolgde lijn voortzetten, de lijn,
die aan de arbeiders niets gaf en die op
onderwijsgebied de lijn van Wethouder
Tusenius is, die ons de eerste standen
school bracht. Spr. zegt het zoo gezien le
hebben, dat men steeds gepoogd heeft
geen soc, dem. wethouder van onderwijs
te krijgen. Men heeft echter wel begre
pen, dat men de soc.-dem, fractie moeilijk
meer buiten het college kon houden.
Daarom wilde men vier wethouders. Spr.
meent echter zonder noodzaak en wijst
.daarbij op Rotterdam, waar onderwijs en
sociale zaken door één wethouder behar
tigd worden.
Spr. zegt dat de verdeeling der werk
zaamheden door het college blijk geeft,
dat geen vier wethouders noodig waren.
Zoo heeft de heer Nijssen alleen finan
ciën, de heer Dunnebier alleen openbare
werken en de heer Schilling alleen sociale
zaken.
De heer Vermeulen sprak steeds over de
collectiviteit van het college van B. en
W., maar spr. meent dat de collectiviteit
bij drie evengoed kan zijn als bij vier.
De heer Dalmeijer zegt dat er sociale
zaken gedaan moeten worden, maar als
het alleen betreft de door den heer Dal
meijer genoemde zaken, die zoo goed als
geen geld kosten, verwacht spr. dat er
weinig terecht komt van de sociale zaken.
Vooral als het particulier initiatief bevor
derd moet worden, zooals de heer Dal
meijer wil. Spr. hoopt dat de wethouder
van sociale zaken meer zal kunnen doen.
Tot nog toe wérden alle sociale zaken af
gestemd, met het motief: er is geen geld.
Zelfs zaken, die soms weinig kostten, b.v.
de naaicursussen voor meisjes, die maar
f 2000 behoefden te kosten. Spr. noemt
verder den woningbouw, die, nadat de ge
meente een aantal woningen had ge-
bouwd, werd overgelaten aan het parti-
culier initiatief, zonder dat gebleken is,
dat dit in de behoefte voldoende voorzag.
Spr. verwacht hier groot nadeel van voor
de arbeiders en hoopt dat de veranderde
koers in het college dit nadeel zal voor
komen.
Spr. zegt dat de heer Schilling in be
sloten zitting heeft gezegd, dat men van
den heer Tusenius niet weet of deze links
of rechts is en dat hij daarom wethouder
van onderwijs moet blijven. Spr, zegt zoo
iets niet te kunnen begrijpen van iemand,
die zich sociaal-democraat noemt.
De heer v. d. Steen was voor een vier
den wethouder met het oog op de werk
verruiming, de stichting van een arbeids
beurs enz. Spr. is hiervoor zeer gevoelig,
maar deze zaken vullen niet alleen de
taak van een wethouder van sociale za
ken. Het vorige college was al voor de
'stichting van een arbeidsbeurs, die er
moet komen, wellicht straks door de in
diening van een wet.
Spr. zegt niet te willen uitweiden over
de f 2500 voor een vierden wethouder,
maar als er ook een ambtenaar moet bij
komen, was het geld beter besteed aan de
totstandkoming van sociale zaken.
Spr. zegt te verwachten dat het in de
komende vier jaar weer een tijd van
reactie zal worden en dat het zal gaan te
gen de sociaal-democratie. Spr. zegt ech
ter dat de partij deze vier jaar wel zal
doorkomen, ze heeft zwaarder stormen
doorstaan.
No. 543
De laatste spreker, de heer P. Schaar,
zegt, dat toen hij in Zaandam van den
uitslag der verkiezing kennis nam, daar
gepubliceerd werd: 9 sociaal-democraten
en 11 burgerlijken. Dat was in een stad,
waarin de politiek der S. D. A. P. tot in
merg en been was doorgedrongen. Hier
rekent men nog met rechts en links en
men weet niet wie tot links of rechts be
hoort. De burgemeester rekent men tol
links, maar die kan men, zegt spr., van
ons cadeau krijgen, want voor de arbei
ders doet hij weinig.
Spr. zegt dat de uitslag, gebaseerd naar
dien van Zaandam, zou zijn: 20 burger
lijken en 5 sociaal-democraten. De strijd
hier is toch alleen gegaan tegen de soci
aal-democratie. Ook van de drie dissiden
te sociaal-dem. die niets anders hebben
gedaan, dan de burgerlijke groepen ver
sterkt. Spr. zegt dat die afscheiding een
drama is, want er zal weinig meer van te
recht komen. Wij kunnen met Schilling
c.s. moeilijk meer arm in arm gaan.
Spr. komt dan op 'de wethoudersver
kiezing, waarvan spr. betreurt dat de vlag
hier zulk een smerige lading dekt. Spr.
zegt dat de R.-Katholieken op kerkelijk
terrein steeds zeggen: Wie niet voor ons
is, is tegen ons. Maar in de politiek was
dit niet het geval. Toen echter de coalitie
verbroken werd, wilde iedereen een kluit
uit de pap hebben. Wijl de heeren Ver
meulen en Dunnebier elkaar niet kunnen
luchten of zien, had de heer Vermeulen
zijn fractiegenoot Homburg als candidaat
naar voren gebracht. De heer Schilling
eischte ook een wethouderszetel voer zich
op, erg idealistisch eerst, omdat hij den
heer Landeweert als no. één op zijn lijst
had willen hebben om dezen als wethou
der herkozen te krijgen. Maar toen dit
niet gelukte, eischte de heer Schilling den
zetel voor zich zelf op.
Toen de S. D. A. P. er niet mee accoord
ging, om haren vertegenwoordiger in het
college te doen aanwijzen door de andere
fracties en de Ant. Revolutionairen zich
terugtrokken, gingen de Chr. Historischen
en R.-Katholieken overleggen. Daar de
heeren Handgraaf en Sluiters niet voor
uitbreiding van het aantal wethouders
waren, gingen zij eens polsen bij de groep
Schilling. En deze liep al op hun komst
te wachten. Maar toen waren er nog maar
twaalf en moest er nog één bijkomen. Zoo
kwam men bij den heer Tusenius, die toen
een vierden wethouderszelel eischte. Men
ging handjeplak doen en zoo kregen we
onze vier wethouders, allemaal in 't be
lang der arbeiders.
Spr, zegt zich hierom de vorige week
boos gemaakt te hebben in den raad, om
dat de laatste jaren is gebleken, wat de
verschillende partijen voor de arbeiders
hebben gedaan. Spr. wijst er b.v. op, dat
in de R.K. bladen den laatsten tijd er op
gewezen wordt, dat «een kindersterfte als
beneden den Moerdijk voorkomt, niet
moest kunnen plaats hebben.
Spr. wijst er op, dat de- S. D. A. P, de
ze vier jaar wel zal te boven komen. De
arbeiders kunnen uit deze geschiedenis
leeren, dat alleen de partij, waarin zij
zelf hun leiders kunnen kiezen, het beste
voor hen kan zoeken.
Spr. zegt dat er vroeger op de S. D. A.
P. critiek is geoefend om het terugtrek
ken van den heer Landeweert als wethou
der. Spr. noemt het terugtrekken van den
heer Handgraaf als wethouder even tra
gisch als dat van den heer Landeweert.
Maar de R.-Katholieken weten de zaken
beter binnenkamers te houden.
Voor het debat gaven zich op de heeren
Baarda, Schilling en Maas,
De heer Ras wenscht een vraag te stel
len. Spr. zegt dat in het Velser Weekblad
de heer Schilling steeds voor leugenaar
wordt uitgemaakt en vraagt waarom deze
beschuldiging nu nooit eens met feiten
wordt aangetoond en waar gemaakt.
De heer Baarda bracht de Federatie der
S. D. A. P. en de raadsfractie dank, dat
zij het mogelijk hebben gemaakt dat de
groep Schilling zich eens op een verga
dering der S. D. A P. kunnen uitspreken.
Spr. zegt blijde te zijn, dat hier van
avond niet is gesproken over den koehan
del, door vriend Vermeulen genoemd.
Maar wel wil spr, protesteeren tegen de
schandelijke, meer dan ergerlijke schrij
verij in het Velser Weekblad.
Spr. is dankbaar, dat hij niet meer be
hoort tot de S. D. A. P., die zulke schun
nige pamfletten de wereld in durft te zen
den.
Spr, zegt voor vier wethouders gestemd
te hebben, omdat hij is voor een goede
werkverdeeling en spr. hoopt dan ook, dat
er een goede vierjarige periode zal vol
gen.
Spr. zegt dat men vanavond critiek
heeft geoefend, maar spr. wijst er op, dat
in een der bijeenkomsten van raadsleden
de heer Roelse verklaard heeft, dat hij
was voor vier wethouders onder bepaalde
voorwaarden.
Spr. zegt dat critiek is geoefend op wet
houder Tusenius. Spr. gaat in politiek niet
met den heer Tusenius mee, maar wijst er
op, dal er onder dezen wethouder toch
nog wel iets is gedaan. Spr. noemt de
nieuwe openbare school te IJmuiden, de
hulpschool bij school D en de nieuw te
stichten school te Driehuis. Spr. zegt dat
de lieer Schaar van de wethouders ge
sproken heeft als van een blok, dat niet
links en niet rechts is, maar vraagt wat
voor een blok een college, bestaande uit
de heeren Nijssen, Dunnebier en Roelse
zou zijn geweest.
Spr. zegt dat het ongeluk van de S, D.
A. P, is, dat zij hier is een schoolmees
terspartij, dat de onderwijzers de lakens
uitdeelen. En dan onderwijzers, die zulke
pampfletten durven schrijven.
De heer Schilling Jr. komt dan aan het
woord. Deze zegt dat ieder het Velser
Weekblad van 9 September wel gelezen
heeft, waarin gesproken wordt van baan
tjes-jager ij en binnen is binnen. Maar er
zijn er meer, die binnen zijn.
Deze debater wordt zeer persoonlijk en
blijft eenige malen steken. Op raad van
den voorzitter en meerderen uit het pu
bliek neemt hij zijn plaats weder in.
De heer D. F. G. Schilling, het woord
verkrijgende, zegt dat het bloed kruipt
waar het niet gaan kan. De zoon moest
zijn overkropt gemoed luchten om de ma
nier, waarop de officieele S. D. A. P. zijn
vader behandeld heeft. Dat hij 't niet goed
zeggen kon, komt omdat hij zijn opleiding
heeft gehad uit het Velser Weekblad.
<£pr. is blij dat de S. D. A. P. nu van
avond eens voor den dag wilde komen.
Maar spr. heeft niets gehoord van den
koehandel en van de leugens van Daan
de leugenaar. Schrijven kan de officieele
S. D. A. P. blijkbaar heel moeilijk.
Praten kunnen ze wel, maar drie spre
kers hebben vijf kwartier werk gehad om
één krom ding goed te praten. Spr, zegt
de S. D. A, P. of de raadsfractie uit te
noodigen voor een debat met gelijken tijd
over de raadsverkiezing en de wethou
dersverkiezing.
Spr. zegt dat hij in een 'half uur niet al
le genoemde dingen kan weerleggen. Hier
zijn tal van onjuistheden gezegd. Spr,
zegt dat het onjuist is, dat den heer Tu
senius den vierden wethouderszetel werd
aangeboden. Deze wilde niet zitting ne
men in een college" met 3 rechtsche wet
houders en met een college van drie wil
de hij den zetel voor links gaarne aan een
andere groep afstaan.
Spr. zegt dat er geen koehandel is ge
weest. Eerst op Maandag 5 September
des avonds 'half 11 is men bij sprekers
fractie gekomen, nadat men rechts niet
tot overeenstemming was gekomen. Spr.
heeft toen in de linksche fracties ge
waarschuwd, om ook geen zitting te ne
men met 3 rechtsche wethouders. Maar de
leden der S. D. A. P. zeiden niets. Spr.
dacht toen, dat hij moest oppassen. Want
als de S. D. A, P. het zou doen, zou spr.
het ook hebben gedaan.
Spr. zegt dat zijn fractie recht had op
een wethouderszetel, omdat de kiezers
pas hun wantrouwen hebben uitgesproken
tegen de S. D. A. P. Dat kwam vooral
door hun onderwijspolitiek, die funest
was voor de partij. En spr. herhaalt dat
•hij voor wethouder van onderwijs geen
beter persoon wist dan de heer Tusenius,
die spr, liever wilde dan een rechtschen
wethouder van onderwijs.
Spr. zegt dal de S. D. A. P. bij de ver-
kiezing een .klap heeft gekregen, omdat
de S. D. A. P. is een schoolmeestersparlij.
En men heeft toch kunnen ervaren, dat
men de leiding van den heer Roelse, niet
wilde. Spr. heeft nooit een wethouders-
zetel geambieerd. Twaalf jaar lang is hij
raadslid geweest en nooit is er sprake van
geweest, dat spr. een wethouderszetel zou
krijgen.
Maar nu is het ambt tot hem gekomen
en spr. meent dat hij er recht op had.
De heer Schilling gaat dan dieper In op
de geschilpunten tusschen hem en de S.
D. A. P. Als de voorzitter op kortheid
aandringt, zegt de heer Schilling liever te
eindigen. Hij herhaalt, dat hij een open
baar debat wil over de raads- of wethou
dersverkiezing of over het Velser Week
blad met één spreker, waarbij elke partij
anderhalf uur zal krijgen.
De heer C. P. J. Maas zeide geen oor
deel te willen vellen over de interne aan
gelegenheden van de officieele S. D. A. P.
en de dissidente groep. Spr. wilde alleen
enkele dingen wat meer naar waarheid
recht zetten.
Spr. zegt -dat de wethouders-verkiezing
geen koehandel was. Van begin af aan
heeft spr. gezegd dat hij den heer Roelse
als wethouder niet wilde. Dat is eerlijker
dan vier jaar geleden de S. D. A, P. deed:
niets zeggen en niet stemmen. Spr. zegt
dat de zes R.K. raadsleden geheel vrij
staan en dat er heel wat zal moeten ge
beuren aleer er weer een coalitie komt.
Spr. vindt het geen onderhandelen, als de,
S. D. A. P. zegt: den heer Roelse hebt ge
te kiezen en niemand anders. Toen later
de heer Roelse zelf nog pogingen deed om
het koetje machtig te worden, was het ie
laat, het koetje was verkocht.
Spr. brengt hulde aan den heer Schaar,
die zich niet schimpend over de R.K, par
tij heeft uitgelaten. Wat de democratie
betreft, die ziet spr. 'heel anders dan de
sociaal-democraten.
Spr. wil ook nog meedeelen, dat de hr.
Tusenius niet den eisch heeft gesteld van
den vierden wethouder, maar dat de wet
houderszetel den heer Tusenius in den
schoot is gevallen, omdat ook wij in hem
den meest geschikten persoon zagen als
wethouder van onderwijs.
De voorzitter, de heer van Hameien,
zegt dat de heer Baarda zeer gevoelig
geworden over het schrijven in het Velser
Weekblad, maar spr. zegt dat de blaad
jes en het boekje, dat de fractie Schilling
heeft uitgegeven, van az leugen was.
De heer Roelse zegt niet te zullen in
gaan op de persoonlijke aantijgingen van
Schilling Jr.
Komende op de debaters, zegt spr. dat
deze protestbeweging zich richt op de
verkiezing van vier wethouders en op de
drijfveeren, die niet worden genoemd. Im
mers den avond te voren was men nog
voor drie wethouders. Wat het optreden
van spr. in het geding betreft, zegt spr.
dat hier niets te verbergen is. Als iemand
door een partij aangewezen is en geen re
delijke bezwaren tegen dien persoon zijn
ingebracht, blijft spr. erbij dat men zich
niet terugtrekken moet. Dat spr. op het
laatste oogenblik zich terug wilde trekken,
was omdat hij zijn persoon niet in den
weg wilde stellen voor het veroveren van
een machtspositie in het college voor de
S. D. A. P.
Spr. zegt dat de S.D.A.P. ook de candi-
daten der andere partijen accepteerde,
ofschoon wij b.v. wel bezwaren hebben te
gen den heer Dunnebier.
Er is critiek geoefend op de onderwijs
politiek van Roelse, maar de onderwijs
politiek van spr. is de politiek van de S.
D. A. P. Het is de politiek, waardoor de
arbeiders alleen wat bereiken kunnen. De
critiek op sprekers persoon is dan ook niet
anders dan de critiek op de beginselen
door spr. naar voren gebracht. Deze ver
klaring is toen door spr. afgelegd. Wat de
vraag van Baarda betreft, welk blok Nijs
sen, Dunnebier en Roelse zouden vormen,
spr. zegt dat de S. D. A. P. een wethou
derszetel beschouwt als een vooruitge
schoven post, waarvan het voornaamste is
de verhouding tusschen wethouder en
fractie, terwijl de wethouder in het colle
ge een geheel zelfstandige positie in
neemt.
De heer Visser gaat in op de onderwijs
politiek en zegt dat de S. D. A. P. de
laatste jaren steeds heeft moeten vechten
tegen verslechteringen, waarop spr. die
per ingaat. Dat de beweging der S, D. A.
P. hier kapot is, ontkent spr., de partij
staat nog even sterk als te voren. Het ver
keerde van Schilling acht spr. dat deze
zich niet aan de besluiten der organisatie
wilde houden.
De heer Schilling: Had je 12 jaar werk,
om dit te weten te komen?
De heer Visser: Ik wist dit voor 10 jaar
al en gebleken is, dat ik gelijk had. Spr.
zegt dat de partij het voornaamste is, de
personen zijn daaraan ondergeschikt.
De heer Baarda: Hoe ben jij dan lid dei-
Provinciale Staten geworden, door de or
ganisatie?
De heer Visser: Ja, door de organisatie.
Spr. zegt dat het voornaamste doel van
deze protest-vergadering was, dat een
groote fractie als de S. D. A. P. buitenge
sloten is van het college van B. en W.
De heer Schaar zegt dat de heer Schil
ling in IJmuiden een mooie arbeiders
organisatie heeft kapot gemaakt. Hij heeft
wel wat voor de arbeiders gedaan, maar
het moreele peil van hen heeft hij niet
kunnen verhoogen. Spr. betreurt dat er
een scheur in de beweging is gekomen,
want de burgerlijke partijen verheugen
zich, als er een knuppel in het hoender
hok wordt geworpen.
De heer C. v, d. Steen zegt dat de heer
Roelse een verdachtmaking heeft geuit be
treffende den persoon van den heer Dun
nebier. Spr. zegt dat de heer Bosman ver
klaard heeft, dat de persoon van den hr.
Dunnebier onaantastbaar is.
De heer Maas zegt, dat vier jaar gele
den tegen den persoon van den heer Lan
deweert en twee jaar geleden tegen den
persoon van den heer Tusenius niet de
minste bezwaren zijn geopperd. Spr. kan
meegaan met de stelling, dat men een
door een fractie aangewezen candidaat
moet overnemen, maar als men den per
soon niet geschikt vindt, zal spr. daar
vast niet op stemmen, Er spr. is zoo eer
lijk geweest, dat hij van meet af aan ge
zegd heeft den heer Roelse niet te zullen
stemmen. Spr. zegt dat de heer Roelse
geen ruggegraat heeft, in de onderwijs
commissie was deze soms vóór verschil
lende zaken, maar als hij dan met de
fractie of het Federatiebestuur had ge
sproken, was hij omgedraaid.
Spr. zegt dat de verschillende fracties
den heer Schilling als sociaal-democraat
beschouwen en dat deze zijn beginselen
in het college vrij kan voorstaan.
De heer Roelse zegt dat de heer v, d.
Steen abuis was, daar hij den persoon van
den heer Dunnebier niet in 't minst heeft
Wat de opmerking van den hr.
Maas betreft, zegt spr. dat deze de
noemde dingen moeilijk kan weten, om
dat hij geen lid der onderwijscommissie
is. Wat de ruggegraat van hem betreft,
zegt spr., dat hij al 20 jaar in de partij
meeloopt en dat hij nog even recht op
loopt. Het zijn niets dan persoonlijke
verdachtmakingen, die spr, niet deren.
De heer Schilling verlangde nog het
woord, maar daar het elf uur was gewor
den, sloot de voorzitter met een kort
woord de vergadering, die een ordelijk
verloop had.
Postkantoor te IJmuiden.
Lijst van onbestelbare en door geadres
seerde geweigerde brieven en briefkaar
ten, van welke de afzenders onbekend
zijn.
Terugontvangen in de 2e helft der
maand Augustus 1927.
Brieven Binnenland
1. Duist, Wed., Amsterdam
2. Jonker, IJmuiden-Oost
3. Ontv. directe belastingen, IJmuiden.
4. Rijksverzekeringbank, Amsterdam
5. Son van, C., Amsterdam
Briefkaarten Binnenland.
6. Berg, v, d., Bussum
7. Bolmeyer, J. M., Vierhouten
8. Brakenhoff, J., Velsen-Noord
9. Buys, J. Amsterdam
10. Oost, R., Nieuw-Buïnen
11. Vermaat, C., IJmuiden-Oost
12. Wel v.d., Willi, Hilversum
13. en 14. Zonder adres.
Brieven Buitenland.
15. Acosta Nuwe, Laura, Buenos-Aires
16. Kumin, A., Pilskalna??
Briefkaarten Buitenland
17. Dorweiler, Anny, Dtisseldorf
18. Klein, A., Knoche Zoute
19. Spieth Heinrich, Cöln Mülheim.
20. Sund Louise, Hamburg
21. en 22, Zonder adres.
Het Noordzee-visscherijbedrijf
en de Schipperswet.
In verband met het groote belang, dal
het Noordzeevisscherijbedrijf bij eventu-
eele wijzigingen der Schipperswet heeft,
heeft de Reedersvereeniging voor de Ne-
derlandsche Haringvisscherij den minis
ter van Waterstaat verzocht in de nieu
we commissie o.m. een reeder of schip
per te benoemen, die geacht kan worden
volkomen bekend te zijn met den huidi-
gen toestand en de techniek van het
Noordzeevisscherijbedrijf.
De vischprijzen in Engeland.
De levensmiddelenraad heeft zijn rap
port over de vischprijzen uitgebracht,
waaruit blijkt dat de verhooging van de
detailprijzen met ruim 100 pet. tegenover
1914 in hoofdzaak geweten moet worden
aan de verhooging van de vrachten met
50 a 60 pet. en de verdubbeling van de
loonen voor het personeel, aan de visch-
afslagen enz. De raad, die zijn onderzoek
nóg niet gesloten heeft, moet erkennen,
dat de detailprijzen in de groote steden,
gezien de engrosprijzen te Grimsby, Yar
mouth en andere havens, in het algemeen
niet te hoog zijn.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN
VOOR HAARLEM EN OMSTREKEN.
Certificaten -van oorsprong voor Turkije.
Blijkens telegrafisch van Hr. Ms. Gezant te
Konstantinopel ontvangen bericht, is voor het
legaliseeren van certificaten van oorsprong voor
Turkije de volgende regeling vastgesteld.
Voor waren, waarvan de waarde tot en met
50 Turksche ponden bedraagt, geschiedt de le
galisatie gratis.
Voor waren, waarvan de waarde 50 tot en
met 2000 Turksche ponden bedraagt, is voor de
legalisatie een recht vastgesteld van 20 Paras
per 100 Piasters.
Voor waren, waarvan de waarde meer dan
2000 Turksche ponden bedraagt, is voor de le
galisatie een recht vastgesteld van 20 Paras per
100 Piasters voor de eerste 2000 Ponden en van
10 Paras per 100 Piasters boven de 2000 Ponden.
Samenwerkende Zendingscorporaties
Moeilijke dagen.
De Zending beleeft weer moeilijke dagen.
September is altijd een der zwaarste maanden.
In vacantietijd wordt de Zending door velen
vergeten. De Samenwerkende Zendingscorpora
ties ontvingen b.v. in de maand Augustus slechts
1/4 een vierde) gedeelte van hetgeen vol
gens de raming van uitgaven noodig is.
Omdat alle betalingen geregeld door moeten
gaan en vóór 1 October een bedrag van f 70000
voor de credieten in Indië noodig is brengt deze
tijd van het jaar buitengewoon veel zorg.
De vrienden der Zending lieten het Zendings
werk nog nimmer in den steek; op veler finan-
tieelen steun wordt dan ook nu weer gerekend,
't Moet toch ook dit jaar weer mogelijk zijn dat
1 October de Zendingsarbeiders in Oost- en
West-Indië .worden voorzien .van hetgeen zij be
hoeven?