EEN PRIJSVRAAG. UIT DE GESCHIEDENIS DER MENSCHELIJKE DWAASHEID. De spoorweg-manie van 1845. HET NIEUWE DAGBLAD DINSDAG 3 NOVEMBER 1931 TWEEDE BLAD Dat niet alleen in dagen van depressie en malaise de mensehen in figuurlijken zin hun hoofd verliezen, bewijst de spoorweg-manie van 1845 in Engeland. Zoowel de angst van te verliezen, als de zucht om te bezitten, zijn twee factoren, die beurtelings in de geschie denis der menschelijke dwaasheid een rol spelen. In het jaar 1825 was de eerste spoorlijk tusschen Stockton en Darlington, geopend en twintig jaar later, in 1845 bleek reeds dui delijk, dat het spoorwegwezen, dat men aan- 1 vankelijk wantrouwend had bekeken, een succes kon worden genoemd. De oudere maatschappijen, die bevreesd waren, hun winsten te zien verminderen, hadden al dik wijls concurreerende ondernemingen tegen vrij hooge bedragen overgenomen, wat na tuurlijk weer stimuleer end werkte tot het oprichten van nieuwe maatschappijen. Par ticulieren zoowel als banken waren grif be reid in deze richting mede te werken, door het fourneeren van het benoodigde kapitaal en ingenieurs, architecten, taxateurs en ad vocaten kwamen handen te kort om alle plannen die in voorbereiding waren, uit te werken. Want er bestond in die dagen een bepaling, dat de ontwerpen, benoodigd tot het verkrijgen van een spoorweg-concessie, bij liet Ministerie van Handel moesten wor den ingediend vóór den susten November van het voorafgaande jaar. Nu was het aantal ontwerpen, dat in be werking was, in 1845 zóó groot, dat vooral architecten en landmeters geen kans zagen al die plannen tijdig uit te werken en gereed te hebben. Advertenties, waarin gegadigden werden opgeroepen, verschenen in de kranten en zelfs tweede-rangs krachten, die an dórs niet in aanmerking kwamen, konden toen 'een enorm salaris verdienen. In tusschen, naderde de fatale datum, langzaam maar zeker. De landmeters zwoegden, wat ze kon den, maar werden dikwijls tegengewerkt door de grondeigenaars, die niet duldden, dat over hun terrein een spoorlijn zou wor den aangelegd, welke tegenwerking soms uit liep op een formeel gevecht tusschen beide partijen, want alle moeite en werk zouden nutteloos zijn,, indien de plannen niet op 30 November waren ingediend. We behoeven dan :ook haast niet te vertellen, dat fraude en omkooperij een ongeleenden bloei be leefden!. Dc 30stë November 1845 viel op 'een Zon dag, maar in de omgeving van het Ministe rie van Handel, was er van Zondagsstem- ming weinig te bekennen. Allerlei voertuigen reden den geheelen dag af en aan, om ont werpen in te leveren. In de provincie waren den dag tevoren en nog des morgens geen vervoermiddelen genoeg, om de belangheb benden naar het dichtstbijzijnde station te brengen. De ontwerpers van een nieuwe spoorlijn hadden o.a. van de Great Western [Railway een expresse-trein gehuurd, maar de machine raakte defect en men bleef staan op de hoogte van Maidenhead. Een andere expres, 'die afgehuurd was door een concur reerende groep, reed op den eersten in. Ge lukkig vielen er geen dooden te betreuren en beide partijen slaagden er nog in, op het laatste nippertje Londen te bereiken. Alleen de Great Western liet op dien Zondag tien extra treinen loopen. De mededinging was dan ook geweldig en 'de middelen, die de verschillende concur renten gebruikten, om elkander een hak te zetten, waren dan ook weinig scrupuleus. Zoo was een mededingende maatschappij niet in staat haar plannen in te dienen, om dat een collega voor een hoog bedrag den drukker had omgekocht en op deze wijze in het bezit was gekomen van twintig dei- noodzakelijkste schetsen. In andere gevallen werden de steenen, waarop de plannen ge graveerd stonden, gestolen, of wel de druk ker werd omgekocht ervoor te zorgen, niet op tijd klaar te zijn. De spoed, waarmee gewerkt was, kan blijken uit het feit, dat sommige plannen maar voor tweederden ge- lioprapheerd waren; de rest was er met de hand bijgeteekend. En al die ontwerpen, ge heel of gedeeltelijk voltooid, werden ingele verd vóór middernacht van den 30sten No vember. Een expresse-trein stoomde naar Londen met een vaart van 80 mijl per uur. Het ge beurde echter ook wel, dat de bestaande spoorwegmaatschappij niet genegen was, een extra trein te verhuren aan een concur- rent-in-spé. Maar deze laatste was soms nog handiger en wist zijn doel tóch te hereiken. Hij huurde eenvoudig bij de weigerende maatschappij een expresse-trein voor het vervoer van een lijkstoet. In de kist bevond zich echter niet het stoffelijk overschot van den dierbaren overledene, maar de ontwer pen en teekeningen voor een nieuwe spoor lijn en begeleid door bidders werden de kost bare documenten naar de plaats van bestem ming gebracht. Aan het Ministerie van Handel was dien dag extra personeel beschikbaar en alles ver liep rustig tot negen uur in den avond. Men had een plan opgemaakt, op welke wijze de indiening moest plaats hebben: de belang hebbenden. gaven een korte toelichting en het ontwerp werd in de boeken ingeschreven Maar naarmate de stroom zwol, kon het personeel dit alles niet meer verwerken. De ongerustheid van de langhebbenden, die vreesden, dat zij niet tijdig aan de beurt zouden komen, werd wel iets verminderd door de aankondiging, dat een ieder, die zich vóórdat de klok twaalf sloeg, binnen het gebouw bevond, nog geholpen zou worden. Nauwelijks had de laatste slag weerklonken, of alle deuren werden gesloten. Op dat mo ment hield juist een rijtuig voor het Minis terie stil, drie aspirant-concessionarissen renden eruit en toen ze de deur gesloten von den, begonnen ze als razenden te bellen; een politie-agent, die opendeed, vertelde hun, dat de tijd verstreken was, maar reeds vlogen de plannen en teekeningen over het hoofd van den dienaar der wet door de half-geopende dexir in de vestibule. Aangezien dit in strijd was met de bepalingen, nam de politieman de documenten weer op en smeet ze op straat De verblufte promotors waren buiten zich zelf van woede, want ze waren op tijd van Harwich in Londen aangekomen, maar een ezelachtige koetsier, die niet wist, of mis schien niet wilde weten, waar het Ministerie van Handel was, had hen uren lang rond gereden! In totaal werden niet minder dan 620 plan nen voor een nieuwe spoorlijn ingediend, me;t een globale kostenberekening van '560.000.000. Bovendien waren er nog 643 plannen, die niets anders dan een voorloo- pig ontwerp bevatten. Meer dan 500 van deze aanvragen hadden alle- trappen te doorloo- pen, voordat zij bij het Parlement werden ingediend en 272 concessies werden in 1&'4£ toegestaantot ruineering van duizenden die later maar moesten zien, hoe ze het geld bij elkaar kregen, om te voldoen aan de ver plichtingen, die zij in een onbezonnen oogen blik op zich hadden genomen. W. S. BIJTEN HAAIEN MENSCHEN? HET GEVAARLIJKE ZWEMMEN IN ZEE. EEN ROMEINSCH TWEESPAN. In Pompeii in Italië is een Romeinsch tweespan, bigae, gevonden uit het jaar 79 dateerend. De wagen is geheel intact met de wielen, spaken, ijzeren banden, as, en hooge voorzijde waarachter de bestuurders stonden. Door een uitbarsting van den Vesu vius is hij onder lava, klei en kiezel begra ven geraakt, waaraan zijn gaafheid nog te danken is. De vrije Romeinen bestuurden in den re gel hun bigae niet zelf; zij zaten op een stoel, terwijl een slaaf, naast hem staande, mende. Aileen keizer, Nero mende zelf. De wagen zal na uitgraving naar het mu seum in Napels worden overgebracht. Onder dit opschrift komt in De Kern een artikel voor uit Popular Science. Wij nemen hiervan over; Eenige jaren geleden hoorde ik (de schrij ver van het artikel) een beroemd natuur kenner verklaren, dat haaien den mensch niet zouden aanvallen. Deze sprak uit per soonlijke ervaringen gestaafd door anode- deelingen van anderen. Ik heb gegevens verzameld die niet klop pen met de opvatting als zou de haai zoo onschuldig zijn als een lam. Niet zoo heel lang geleden waren een paar jongelui aan het zwemmen in een inham aan de Oostkust van Florida. Eensklaps weerklonk de kreet „een haai!" en allen haastten zich naar den wal. Het dier was duidelijk van een brug te zien. Onder de zwemmers was er een, die niet bang voor haaien was. „Haaien vallen geen mensehen aan!", verklaarde hij en hij sprong te water, toen het dier zich vlak toij de brug bevend. Onmiddellijk hapte de haai toe en rukte den jongeman den arm uit den oksel. Wanneer zijn vrienden er niet in waren geslaagd, het dier te verdrijven, zou hij ongetwijfeld met huid en haar zijn ver slonden. Te Palm Beach, mist iemand een deel van zijn hand, die hem, naar hij verklaart, bij het zwemmen door een kleinen haai is afgebeten. In dezelfde plaats woont ook een neger, wiens hoofdhuid nog de lidteekens van een haaienbeet vertoont. De omstandigheid, dat in tropische en subtropische zeeën gevaarlijke visschen leven wil nog niet zeggen, dat men er niet zou kunnen zwemmen, zonder te worden aan gevallen. Maar wel beteekent het, wanneer althans bovenstaande verhalen inderdaad op waarheid berusten, dat het gevaar voor zulk een gebeurtenis steeds dreigt. Desondanks zijn er waaghalzen, die bij voorkeur ver ui! de kust gaan zwemmen, in de stellige over tuiging, dat zelfs het eitje nog niet is ge legd, waaruit de visch geboren moet worden die hen zou bijten. Een van deze zwemmers voelde op zeke ren dag een stuk uit zijn dij happen. Half krankzinnig van angst zwom hij naar de kust terug, waarbij hij onderweg telkens weer gebeten werd. In de branding gekomen bezwijde hij als -gevolg van bloedverlies, maar men trok hem aan land. Zijn redders waren van oordeel, dat hij een school kleine haaien had ontmoet. Een ander kwam uit zee terugmet het verlies van het grootste deel van zijn kuit. Haaien zijn veelvraten en wanneer zij in een bepaald deel van den Oceaan ontbreken dan is dit in hoofdzaak een gevolg van ge brek aan voedsel. Zij jagen achter do groote vischscholen aan als wolven achter een kudde schapen. Een van hun eigenaardig heden is, dat zij gewoonlijk geen gezonde, krachtige visschen aanvallen. Deden zij dit wel, dan zou allang ail!e visch in zee zijn opgeruimd. Somtijds kan men dan ook een haai waarnemen, rustig zwemmend midden in een school andere Yisschen, die hij vol- Wie heeft foto's, prentbriefkaarten of teekeningen van oud-IJmuiden of oud-Velsen? Wij vragen aan onxe lezers: wie is in heft bezift van foto's, prentbriefkaarten of teekeningen van den ouden toestand te IJmuiden en te Velsen? Het is de be doeling dat daaruit de veranderingen blijken die in den loop der jaren hebben plaats gehad. Voor de interessantste foto, kaart of teekening loven wij 25 GULDEN uit. Verder is er een tweede prijs van 10 GULDEN. Tenslotte zullen wij voor elke andere foto, kaart of teekening die wij g schikt achten om in de courant op te nemen nog DRIE GULDEN betalen. De termijn voor inzending zullen wij sluiten op 1 December. Inzendingen in te leveren bureau van dit blad, Kennemerlaan 42 te Dmui- den, met volledigen naam en adres van den inzender. Alleen abonnés van dit blad komen voor een prijs in aanmerking. maakt ignoreert. Maar de haai bezit een verbazingwekkend, geheimzinnig zintuig, dat hem in staat stelt te voelen wanneer bij een anderen visch iets niet in orde is, onverschillig of het een soortgenoot of een and.er soort visch is. De lucht en smaak van bloed maken een haai razend van woede. Het eene oogen- biik zwemt hij nog in schijnbare onverschil ligheid. temidden van een school, het vol gende oogenblik richt hij een ware slach ting aan. De oorzaak is misschien, dat een andere haai een kleinen visch doormidden heeft gebeten, waarna hijzelf en zijn plot seling razendgeworden makkers trachten, alles te pakken te krijgen, wat zich binnen hun bereik bevindt. Op zulke oogenblikken wanneer de vervolgde visschen boven het wateroppervlak uitspringen, in een waan zinnig pogen om te ontkomen, vinden ook tusschen de haaien onderling hevige gevech ten plaats. Het is mogelijk, dat wanneer er maar steeds voldoende scholen van kleine visschen te vinden waren, de haai nooit den mensch zou aanvallen. Maar deze scholen zijn er lang niet altijd en dan zou ook de haai verstoken als hij op zulk een oogenblik is van zijn normale voedsel, alles eten, wal hij kan bemachtigen. Dan volgt hij schepen wegens den afval, die overboord wordt ge worpen, dan zwemt hij de havens 'binnen of ligt hij op den loer aan de mondingen ,der rivieren, wachtend tot stroom of getij iets eetbaars zullen meevoeren. De man, wien hel tegenliep. Deserteur - spion - dief - oplichter. Een kampioene. Mej. Piau, een jonge Francaise, is er in geslaagd den eersten prijs Lc bemathtigen in een internationaal tournool op ie schrijfmachine te Parijs. VOORDEELIGE GEVANGEN SCHAP. Het lot van gedetineerden schijnt in Urugay bijzonder benijdenswaardig. Dat leert de geschiedenis van Attïllio An- decucei, een Italiaanschen moordenaar, die onlangs uit de staatsgevangenis te Monte video is ontslagen. Hier had de Italiaan twintig jaar lang „gezeten". In dezen tijd heeft de gevangene zich een aardig fortuin vergaard. Een jaar of twintig geleden werd Ande cucci tot veertig jaar gevangenisstraf ver oordeeld, omdat hij op straat een fruithan delaar had doodgeschoten en daarna zijn slachtoffer had beroofd. In Italië, dat hij toen pas een half jaar te voren had verlaten, stierf zijn vrouw van schrik bij het vernemen van de gebeurtenis. Zij liet een drie-jarig dochtertje onverzorgd achter, zoodat het kind door de autoriteiten m een klooster werd ondergebracht. Dank zij het meer dan humane systeem van straf fen in de gevangenissen van Uruguay was het Andecucci mogelijk, in den tijd van zijn gevangenschap door werken zooveel geld te verdienen, dat zijn kind in Italië een goede opvoeding kon genieten. Twee jaar geleden kon hij het kind zelfs aan de Universiteit van Turijn doen inschrijven, waar zij dc colleges van de juridische faculteit •volgt. Andecucci, die zich in de gevangenis voor beeldig heeft gedragen, is thans begenadigd. Ondanks de geweldige bedragen, die hij Er zijn mensehen, wie het ook altijd tegen loopt, En zelfs onder de lieden, die er minder eerlijke praktijken op na houden, vindt men dezulken. Bijvoorbeeld de heer AlexaiKler Grau, uit Elias Lotharmgen, die nu in hechtenis is ge nomen verdacht van spionnage gedurende 10 jaren. Grau, in 1901 in Ernstein geboren, diende in den oorlog in het Duitsche leger, meldt het Journal. En liet zich daarna als Franschman naturaliseeren. Wegens een duistere geschie denis met gestolen wapenen vluchtte hij naar Zwitserland, waar hij zich van valschc papie ren voorzag. Helaas! De man, wiens naam hij gestolen had, werd gezocht door de politie, en men arresteerde dusGrau. Eenigeii tijd later wist hij te ontsnappen en verschafte zich nieuwe papieren. Ook deze bleken te behooren aan een. die door de po litie gezocht werd, en ook ditmaal nam men Grau gevangen. Maar wéér ontsnapte hij, week uit naar Duitschland, vond het daar niet veilig, keerde naar Frankrijk terug en was twee dagen later in het bezit van pa pieren van Georges Bouvier, Dit ging voorloopig goed. Totdat Grau trouwen wilde. „Neen", zeiden de magistraten „U is pas 18 jaar, meneer Bouvier, en hebt dus voor een huwelijk de toestemming noodig van Uw ouders". Waarop Grau naar zijn „ouders" ging zoe ken, die echter onvindbaar waren. Geen nood! Een aftandsche burgemeester ergens verleende hem machtiging en Grau-Bouvier trouwde. Toen hij nu in Lyon kwam voor zaken, ontmoette hij daar vroegere regimentskame- raden en liij werd gearresteerd. Hij zal nu voor een krijgsraad moeten terechtstaan wegens desertie en daarna voor den civielen rechter voor diefstal, oplichterij, vervalsching, enz. Het moet je ook maar tegenloopen! regelmatig naar den voogd van zijn dochter zond, was hij bij zijn in vrijheidstelling in het bezit van ongeveer een kwart millioen Lire, door hem in de gevangenis bij eenge spaard. Met deze som wil hij thans in Italië voor zijn dochter een advocatenkantoor in richten. Het is maar goed, dat de overtocht naar Uruguay een behoorlijk bedrag kost. An ders zou misschien een groote „run" van •rkloozen uit de oude wereld op de gevan genissen van dezen Zuid-Am erikaanschen staat kunnen plaats hebben! Iedere pagina van dit blad is interessant En zoo blijft het! FEUILLETON 2) De nu eens felle, dan weer getemperde Üchten schenen over die verhitte gezichten en de schokkende bewegingen der massale menschenmemigte, stuiptrekkend als een stervend, dier. Over de hoofden der dansers sliertten de kleurige serpentines door de lucht tot een bont en reusachtig spinneweb, waaruit geen ontkomen meer mogelijk scheen. Blauwe rook hing als een lichte mist in de zaal en als de lichten hun al te felle schijnsels doofden, kreeg heel dit feestelijk gebeuren een welhaast spookachtig uitzien. Een vreemde, donker schemerende klomp, waaruit hier en daar flonkerend oplichtte de weerkaatste schittering van een juweel, stralen schietend en onvermoeid zich verra dend van zijn duisteren oorsprong naar het licht. Dan dempte ook de wilde muziek haar al te uitbundige en spattende geluiden en deinde een donkere oneindig langoureuze me lodie door de zaal, zacht, als ingehouden, met plotseling een kort en heftig-smachtendé op- laaiing van het heimwee, dat de woorden nog te zeer hielden verborgen. Paren onderscheidde men niet meer: het jyas één massaal en monotoon bejegen, wie gend en als in zichzelf besloten, op de melodieuze maten der muziek, die aan stroomden uit een oniierkenbare verte en toch zoo eindeloos-vertrouwd, omdat nu een maal elk heimwee bekende snaren aanroert en het menschelijk hart weet te bespelen, gelijk een gewillig instrument. Het luidruch tige lachen en de helle roepen ook waren verstomd, alle geluiden wendden zich naar hun oorsprong: uitgevlogen bonte vogels, te- rugkeerend naar hun hesten. Mateloos-wee moedig jammerde de saxophoon haar sidde rende solo, uithalend en wegstervend, rake lings glijdend langs de schaarsche begelei ding der overige instrumenten, de drum ronkte d'of en aanhoudend een donkeren ach tergrond tezamen In hun eenzaam hoekje achter de palmen was het stil geworden. Het gesprek, vlug en lenig, een snelle spottende dialoog vol luchti ge grappenmakerij, dempte tot een stil ge fluister, alsof een onzichtbare hand een sordino zette op hun woorden. De melancho lieke teederheïd van de muziek drong door in hun zinnen. Zij zagen elkaar lang aan. Tot plotseling;. één snelle zwaai van den jazzléider den droom verdreef en de muziek schel en erbarmelijk opklaterde, een onver wachte, loekeooze val van tonen, stroomend over elkaar teen tot één chaotisch, geweld dadig rumoer Dan ook flitsten overal weer de vele lichten jan, van de hooge zoldering af, wierpen de oronen haar overdadige schijn sels als even zoovele verblindende zonnen, en uit verborgm hoeken boorden kleurige licht bundels in le menigte, die ontwaakte als uit een diepe saap. Spottend en helder, zwaar en doordringeid, scheerden de roepen weer kruiselings door de zaal. Snel en lenig zwier den de kelners door de menigte met nieuwen aanvoer, <n het leek wel of de jazz, van een waanzinnge drift bezeten, heel dit gebéuren richtte niar zijn wil. Nieuwe krachten ver vingen d> oude, en alom stond het feest weer in een schellen, al te uitbundigen le venslust. Vermcïid vielen Veraart en Kitty, het ma troosje jeer, in een paar stoelen. „Dorst, water,.-, whisky" hijgde zij, terwijl zij zich met eei minuscuul zakdoekje koelte pro- beérde ;oe te waaien en Frans Veraart ver rees nift zonder eenige moeite van zijn zit plaats m aanvaardde wederom een tocht dwars <oor de gevaren en hinderlagen, die nu eenmad tijdens een bal-masque op de loer liggen >m hun slachtoffer te bespringen, ten einde ;ijn lichtmatroosje aan den één of anderm drank te helpen, Bep^ld frisch voelde hij zich niet meer. Hij hal te veel gedronken, en dan dat dan sen e; die muziek. Het steeg hem allemaal naar s'n kop; een beetje buiten-lucht zou hem ;o6d' doen. Kitty wachtte wel even, of zou en dans met een ander doen. Never mindhij vond haar straks wel terug. Kol en weldadig stroomde de nachtlucht om jjm slapen toen hij het terras betrad'. Heldr en hoog stond een sterren-fonkelen de lemel over de aarde gespannen en de statje oude boomen van het park, dat bij Kaseél Oud-Wassenaar behoorde, stonden dmkere silhouetten daartegen afgetee- keni. In het water onder hem werd de diepe sberen hemel gebroken, weerspiegeld en dui zenderlei kleine, flitsende licht-schilfers dan ten daar over het water. Ah ter zich hoorde Frans Veraart opnieuw de nuziek spelen. Een verward en gedempt run oer steeg op uit het Kasteel, maar zóó wa het beter. Wat had hij zich aangesteld! Env/aarom .eigenlijk was hij naar dat bal ge- gan? Hij had veel beter thuis kunnen blij- ya en aan dat proces Meersm^ kunnen werken; over drie weken kwam de zaak voor en zelfs nu had hij nog niet eens alle getui gen a décharge bij elkaar. Of zou het niet veel verstandiger geweest zijn om een kalm partijtje bridge te hebben gespeeld met Van Buren en Mensing op de Witte of bij één van hen thuis? Hij streek met de hand dóór zijn haren. De koude wind deed hem goed en plotseling schoot hij in een luiden lach om al deze scrupules, die hij zich maakte. Een mensch was maar eenmaal jong en dat proces Meersma, wel, dat was pas over 3 weken, dat kwam gemakkelijk in orde en was het toch eigenlijk geen verduiveld gezellige boel daar binnen? Bridgen met Van Buren en Mensing deed hij bijna dagelijks en als hij het zoo voor het kiezen had', danste hij liever een tango met Kitty dan Kitty! Weer lachte Veraart; aardig was ze en. charmant en wat stond dat matrozen pakje haar leuk. De donkere baret scheef op het grappig-geestige gezicht, de witte blouse, die spande om haar welgevormd figuurtje, en de wij dé slobber-broek, wapperend om haar beenen. Wie zou ze eigenlijk zijn? Jan en Alleman kwamen er niet binnen op Oud-Wassenaar; het publiek werd er met zorg gekozen en och, wat deed het er eigen lijk allemaal toe. Hij was jong en eischte zijn £eel op van de vreugde der wereld. Had hij gelijk of niet? Nog even bleef hij staan, leunend op de balustrade van het terras. De nacht was stil en zuiver. Weet je wat, hij zou Kitty halen en met haar een nachtelijken autotocht gaan maken. Z'n twoseater, een Dodge, stond op het parkeerterrein. Vlug liep hij naar binnen, dwars door de dansende menigte naar het oude plaatsje, waar hij Kitty had achtergelaten. Ze was verdwenen „Natuurlijk aan het dansen", mopperde Veraart, verstoord cm de tijdelijke onder breking van zijn plan. Speurend keek hij rond, maar Kitty, haar zag hij niet. Onder de dansende paren be vond zij zich niet; zou ze al weg zijn? Al leen? Of zou ze nog in het gebouw aanwezig zijn? „Je dame er vandoor, zwartje?" informeer de een kleine, pittige Carmen. „Wat duivel, waar bemoei je je mee?" nij daste Frans, om vlak daarna in een 'ach te schieten om deze onvermoede booze bui. „Neem me niet kwalijk", zei hij vergoelij kend, „maar ik ben wat uit m'n humeur en ik geef toe <|at een bal-ma^në daar nuj niet bepaald de geschikte plaats voor is. ZuT- lcn wij dansen?" Een tikje gepiqueerd was hij toch wel, con stateerde hij onder het dansen. Het was ook niet aardig om hem in den steek te laten, al had hij Kitty wel wat lang op d'r wisky la ten wachten en eigenlijk kon je het lieve kinicl toch niet kwalijk nemen dat zij aan den zoo plotseling verdwenen vriend nog meer van 'haar kostbaren balmasquétijd opofferde. Chaeun pour soi En waarom zou hij langer treuren om zijn gedeserteerd matroosje nu deze kleine, coquette Carmen het spel verder speelde? Dit spel van jeugd en vreugde, van flirt en dans Hij boog zich wat voorover en keek haar in de donkere oogen, waarvan de pupillen bijna onnatuurlijk-groot glansden. De geur van haar haren wolkte om zijn hoofd, en haar kleine, stevige hand rustte vertrouwelijk in de zijne. Kitty of Carmen, wat deed 'het er toe? Ze waren beiden lief en wat wil je meer? „1-Ioe heet je?" fluisterde hij in haar oor, dat welhaast geheel schuil ging achter de groote, witte bloem, die in haar donkere ha ren was ontloken. »En. jij?" „Frans". „Ik-Maud". En meer vroegen zij niet; en waren, zelfs deze namen al niet overbodig? Wat is u of mij een naam, wie had dat ook weer gezegd? Welke dichter Zwijgend dansten zij verder; Frans voelde dat langzaam een ernstiger stemming begon door te breken. Dat moest voorkomen wor den. En voordat hij het zelf goed wist, zat hij aan de bar met Maud, tusschen een aantal luidruchtige pretmakers. Toen eerst leek het feest te beginnen. Champagne vloeide rijkelijk. Maud hing aan zijn arm, dronk met hem uit hetzelfde glas, lachen en gejoel bulderde uit het groepje op, en over de geheven champagne-kelk heen zoende hij Maud onverwacht op haar rooden aantrekkelijken mond, en neg eens, en nóg eens. Bedwelmend steeg de roes naar zijn hoofd. Dit v/as leven. En het leek wel ol' ook de muziek weer een teugelloozer klankenfeest vierde. Wild en vermetel sprongen de klanken-reeksen door de zaal, waaiin de lichten dooreen- vloeiden tot een wonderlijk-bontgekleurd weefsel. (Wordt yenfojgdii

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1931 | | pagina 5