De Doolhof der verkeersvoorschriften. DE N.-Z. HOLL REDDING MAATSCHAPPIJ. HET NIEUWE DAGBLAD WOENSDAG 4 NOVEMBER 1931 Behalve een rijvaardigheidsproef behoorde men automo bilisten ook nog het Doctoraal Examen Rechtsgeleerdheid en het examen voor Agent van Politie af te nemen. Wat hier geoorloofd is, levert elders een ernstig vergrijp op. Wanneer men ermede in de praktijk te maken heeft (en dat is het geval met eiken automobilist!), dan blijkt het alras dat de meeste verkeersvoorschriften in de rustige sfeer van een overheidsbureau „gefabri ceerd" worden. Wanneer nu daarbij de ad viezen van menschen, die in de practijk staan, maar gevolgd werden, zou het nog wel losloopen, maar het tegendeel is waar, en zelfs komt het herhaaldelijk voor, dat met de wenschen van de verkeerspolitie geen of slechts uitermate weinig rekening wordt- gehouden. Wanneer men van Amsterdam naar Rot terdam lijdt, gebaren dê verkeersagenten in elke stad anders; in Amsterdam heeft men het eenvoudige stopbord, in den Haag een lichtsein, terwijl de weggebruikers zich in beide steden geheel anders moeten gedragen. Rotterdam spant in dit opzicht wel de kroon, de ingenieuze lichtseinen, die daar gebruikt worden zijn voor diepgaande studie geschikt, voor den chauffeur zijn het.... (vult u zelf maar in). Reeds jarenlang wordt door de wegge bruikers gevraagd om een uniforme verkeers wet, maar bij een der laatste wijzigingen deelde de Minister mede, dat daarvan voor alsnog niets komt. We blijven dus nog tal van jaren sukkelen met de Motor- en Rijwiel- wet, het Rijikswegenreglement, het Tramweg reglement (ook daarin komen verkeersvoor schriften voor!) met provinciale verorde ningen, en lastt not least met de politie- bepalingen van onze 1100 gemeenten! Het gevolg hiervan is, dat men in Haarlem stil staande een tram slechts mag voorbijrijden wanneer er een vluchtheuvel aanwezig is; in Amsterdam bestaan binnen de gemeente verschillende bepalingen; Nijmegen eischt em wachthuisje, enz. In Haarlem mag alleen geparkeerd worden met vergunning van B. ,en W., in Amsterdam alleen niet in enkele straten, in Alkmaar bestaan practisch geen restricties, maar in Bloemendaal is het bij nacht verboden, terwijl in Dordt tijdens het parkeer en „onbevoegden den motor niet op gang mogen kunnen brengen"; Den Haag eischt een belasting van f 12 per jaar van hen, die min of meer geregeld parkeeren, en zoo kan men voortgaan. (Wie hierin belang stelt, leze de uitgave van den A.N.W.B. ,3Ü zondere verkeersvoorschriften"). In zeer vele steden worden parkeerterreinen verpacht, de „bewaker" wentelt deze last met een zoet winstje af op de automobilisten. Toch heeft het bewaken, waarvoor goed geld betaald moet worden, niet den minsten zin, zoolang men niet instaat voor beschadiging, ja zelfs niet voor diefstal van den geheelen wagen Wanneer hier of daar straten zijn, waar niet geparkeerd mag worden, dan is dit ver bod in den regel niet aangeduid. Elkeen wordt immers geacht, de wet te kennen! Slechts in zeer enkele gemeenten zijn duide lijke borden geplaatst in den regel echter is het bord van een auto uit, onzichtbaar. De vele klachten over den Zandvoortschen toe stand dezen zomer, spreken in dit opzicht een duidelijke taal. Wie daar het verfgeknoei op straat ziet, kan hoogstens denken aan verkiezingsreclame, doch nimmer aan offi- cieele waarschuwingen. Waarom is een snelheid van 21 K.M. per uur in Haarlem „gevaarlijk" terwijl lAm sterdam als maximum 30 K.M. per uur stelt en Rotterdam zelfs 40? Nu weten wij wel, dat de politie aan die 20 K.M. niet altijd streng de hand houdt, maar waarom maakt men verordeningen, als men ze toch niet hand haaft? Kan dit den eerbied voor de wet ver- grooten? En nu laten wij nog heelemaal in het midden, of een maximum-snelheid überhaupt waarde heeft bij het streven naar een veilig verkeer. Met deze voorbeelden willen wij thans vol staan. Om een eenigermate volledig over zicht te geven van onoverzichtelijkheid van de verkeersvoorschriften zou de ruimte eischen van een geheele week van dit blad Maar reeds uit deze luttele regels kan ge concludeerd worden, dat een reactioneele bestrijding van de verkeers-on-veiligheid niet mogelijk zal zijn, zoolang de voorschriften het karakter van puzzles behouden! —UTO'S VOL BELGISCH BROOD NAAR HEIJERMANS' MONUMENT BESCHADIGD. BRABANT. jn ^en avon(j 0f nacht van 1 op 2 Novem- In Roosendaal wordt het Belgische brood 1 ber js A0,4 monument van Herman Heijermans tegenwoordig met auto's vol aangevoerd. De«v»""1™ bakkers in de omliggende dorpen hebben het aanbod om als wederverkoopers op te treden en hun bakkerijen te sluiten, van de hand gewezen. ZENDER-VERHUIZING HILVERSUM— HUIZEN. Volgens de N. R. C. heeft de N. S. F. ver gunning voor het verplaatsen van den Hilver sumschen zender naar Huizen bij P. T. T. aan gevraagd. De N. S. F. is tevens in overleg getreden met de omroepvereenigingen, teneinde een rege ling te treffen inzake het bijdragen in de hoo- gere exploitatiekosten. De versterkte zender zal een antenne-ener gie krijgen van 40 k.W.; dat is derhalve eenige malen zoo groot als de bestaande. in het Vondelpark te Amsterdam met verf besmeurd. BOLLENTEELT IN DE BETUWE NIET LOONEND. Naar de Tel. meldt zijn de proefnemingen, die men in de Betuwe genomen heeft met tulpenteelt, niet loonend gebleken. PROTESTVERGADERING TEGEN DE BENZINEBELASTING. Naar het Haagsch Correspondentiebureau verneemt heeft de B. B. N., Bond, van Be drijfsautohouders in Nederland, het voorne men op Woensdag 18 November in het Jaar beursgebouw te Utrecht een protestvergade ring te beleggen tegen de extra heffing op de benzine. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op Dinsdag 3 November 1931. 1. N.V. Visscherij Maatschappij ,De Drie" gevestigd te IJmuiden, Kanaalstraat 216. Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar lem. 2. N.V. Visscherij Maatschappij „De Vier" gevestigd te IJmuiden, Kanaalstraat 216. Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar lem. 3. C. van Liempt, caféhouder, wonende te Wormer, Dorpsstraat 405. Curator Mr. C. W. de Visser, wonende te Haarlem. 4. J. J. Ranzijn, koopman in oliën en azijn, wonende te Zaandam. Smidstraat 99. Curator Mr. J. Deen ik wonende te Haarlem. Rechter-Commissaris in al deze faillisse menten Mr. S. J. Pit. Opgeheven werden de faillissementen wegens gebrek aan actief van: 1. N.V. Bouw en Handelmaatschappij „Otus" destijds gevestigd te Amsterdam. Curatrice Mevr. E. A. J. Scheltema-Conradl wonende te Haarlem. 2. H. J. van der Vis wonende te IJmuiden. Curator Mr. Dr. A. van deT Flier wonende te IJmuiden. 3. L. Boers wonende te Haarlem. Curator Mr. G. E. Mellema wonende te Haarlem. 3. N.V. Bouw- en Handelmaatschappij .Agenor" destijds gevestigd te Amsterdam. Curatrice Mevr. E. A. J. Scheltema-Conradi wonende te Haarlem. Vernietigd is het faillissement op grond van verzet van: 1. E. A. M. van Looy wonende te Heem stede. Curator Mr. P. Tideman wonende te Haar lem. Geëindigd zijn de faillissementen door het verbindend worden der uitdeelingslijst van: 1. Tli. Kastercum, wonende te Haarlem. Curator Mr. L. Ali Cohen wonende te Haarlem. 2. J. H. F. Meyer, wonende te Haarlem. Curator Mr. A. A. Huizenga wonende te Haarlem. 3. H. Zeylmaker vroeger wonende te Haar lem, thans te Purmerend. Curator Mr. J. Vis, wonende te Leeuwarden. 4. M. P. Zwaneveld, wonende te Hillegom. Curator Mr. F. J. D. Theyse wonende te Haarlem. HET RAPPORT INZAKE EEN PARLEMENT IN INDIë AANGENOMEN. Het rapport in zake de instelling van een parlement in Indië, is in de Federale Struc tuurcommissie, na eenige wijzigingen, aan genomen. De commissie is tot Woensdag ver daagd en zal dan het rapport over het fede rale Hof onderzoeken. Gandhi had een me morandum gestuurd, waarin hij uiteenzet, één Kamer het beste te vinden. Hij zou ver der het voorstel van Sir Mirza Ismails steu nen in zake een federalen raad, indien zulk een lichaam een adviseeïende functie zou krijgen. De Congrespartij is, naar de Tel. meldt, er verder op tegen, dat zekere belan gen in het parlement vertegenwoordigd zul len zijn, en zij verzet zich er ook tegen, dat de onderkoning in speciale gevallen leden kan benoemen. Het materiaal in uitstekenden staat. Nu de winter weer in aantocht is en de stormen langs de kust gieren, hebben wij ons tot de Noord-Zuid-Hollandsche Redding Mij gewend om te ïnformeeren naar den toe stand. Ons werd verzekerd, dat het materiaal zich in uitstekenden staat bevindt. Geregeld vindt inspectie plaats door den magazijnmeester en een deskun digen commissie waarin o.a. 2 oud- Gceneden zitting hebben terwijl er ook voortdurende controle is van den secretaris en adjunct-secretaris van het hoofdbestuur. De strand-reddingbooten worden eenige ma len per jaar geprobeerd .terwijl de motorred- dingboot, de Neeltje Jacoba eenmaal in de veertien dagen uitvaart. Het materiaal bestaat uit: IJmuiden- Noord en IJmuiden-Zuid, elk een strand-red- dingboot op wagen met een lijnwerptoestel en IJmuiden-Haven, een motorreddingboot, de Neeltje Jacoba met een draadloos zend- en ontvangtoestel en een ontvangtoestel bij de kustwacht. De commissieleden kunnen van uit hun huis per telefoon via het postkantoor met de boot spreken en bevelen geven. Hier zijn proeven meegenomen, die geslaagd mogen heeten. Het vuurpijlsysteem zal geleidelijk worden af geschaft en vervangen door mortieren die ko gels uitschieten. Deze laatste kunnen licht gevend gemaakt worden, zoodat ze 's nachts ook te gebruiken zijn. Die mortieren bieden het voordeel, dat ze 4.500 M. ver kunnen schieten, zuiverder en met grooter trefkans dan de vuurpijltoestellen, die aan veel afwij kingen door den wind onderhevig zijn. Het lijnwerptoestel kan officieel een af stand van 300 M. overbruggen, doch onze des kundige zegsman achtte 250 M. den uitersten afstand. De motorreddingboot heeft voordeelen boven de roei-reddingbooten. Er is in de eer ste plaats veel meer ruimte in voor de schip breukelingen een 3540 personen kunnen er in geborgen worden en verder bedraagt het bedienings- en reserve-personeel slechts het getal van 68 mannen, terwijl de gewo ne strandreddingboot 1214 man telt. Bo vendien is het vaak voorgekomen dat de red ders, bij het schip gekomen, moe waren door het roeien door de branding. Toch handhaaft men ook de strandreddingbooten, daar men hiermede ook over ondiep water kan gaan. Men is nu voor alle toestanden gewapend. De oude regel luidde, dat er alleen hulp verleend werd bij stranding. Thans vaart de motorreddingboot ook uit voor hulp aan schepen binnen een gebied van 20 mijlen van. de kust, en eveneens bij noodlandingen ol verongelukken van vliegtuigen op zee. Met de vliegkampen zijn overeenkomsten, tot samenwerking gesloten. Want vliegtuigen kunnen groote diensten bewijzen, vooral op het gebied van verkenningen. Zij kunnen de juiste plaats aangeven, de waterstroomingea aanduiden, melden of er nog levende wezens aan boord zijn er of uit een wrak gevaarlijke balken steken. De streek ten Noorden van IJmuiden staat in verbinding met de Kooy, en bezuiden IJmuiden met Soesterberg. IJmuiden zelf is een grensgeval, dat naar gelang de omstandigheden of bij de Kooy of bij Soesterberg hulp haalt. Heeft de Bilt geseind: Weest op uw hoede dan mag de schipper van de motor-redding boot de plaats niet meer verlaten. Bïj storm ligt de boot ook niet meer in de haringhaven, doch aan den kop van de visschershaven. Er is dan wacht aan boord, zoodat ze onmiddel lijk uit kan varen in geval van nood. De reddingbooten mogen alleen menschen redden, geen goederen. Want dan zou men komen op het gebied der bergingsmaat schappijen. WERKLOOZENRELLETJES TE AMSTERDAM In de Haarlemmerstraat en op de Brouwers gracht te Amsterdam hebben werkloozen Dins dagmiddag relletjes veroorzaakt. De politie heeft hen uiteengejaagd. Ter gelegenheid van den 60en verjaardag van Louis de Vries op 7 November a.s. zal in den Hollandschen Schouwburg te Amster dam worden opgevoerd het tooneelspel van Henry Clere „De Despoot(L'Autoritaire). Louis dc Vries vervult hierin de rol van Pierre Bergon. In het midden Louis de Vries zooals hij is in het dagelijksch levenlinks: als Pierre Bergon in het le en het 2e bedrijf; rechts in het derde bedrijf. FEUILLETON 3) „Heeft meneer iets noodig?" „Oooah" steunde Frans Veraart, zijn hoofd viel op z'n arm en hij sliep weer in. Maar kellners zijn een volhardend volkje: „Meneer, 't is de hoogste tijd!" „Tijdtijd...', ik kom nietbel kan toor opHè!" Met een schok zat hij recht op. „Waar iseh....? Hoe heet ze ook weer?" „Mevrouw is ongeveer een uur geleden ver trokken; als ik mij een opmerking mag ver oorloven: een kop koffie zou meneer goed doen". En meteen gaf hij Frans Veraart deze in handen. Waarachtig dat dééd 'm goed! Z'n kop barstte en hoe hij in 's hemelsnaam er toe gekomen was om in dezen donkeren hoek van de hall te maffen, dat was weer een van die raadsels, die hij nooit had weten op te lossen. „Dank je". Hij gaf den leegen kop terug. „Het is de hoogste tijd, meneer. Er is nie mand meer aanwezig." „Wat is dat voor een flauwe mop?" „Het is de waarheid, meneer". „Mooi, prachtig, héél handig van je, Fransje, om op het sublieme moment een serie uiltjes te gaan knappen." Hij tastte naar zijn cigaretten-kokerwég.... „Is dit meneer's koker?" De kellner raapte van den grond het zilveren voorwerp op. „Ja, merci". Met gulzige halen trok Frans Veraart den opwekkend-prikkelenden rook naar binnen. „Zoozijn ze allemaal wegnou, dan ga ik ook maar „Dat is het beste, meneer!" „Hou je opmerkingen voor je!" „Jawel, meneer!" „Hier is m'n vestiaire-nummer, haal m'n jas even". „Die ligt al klaar, meneer. Het was de laat ste, die in de garderobe hing", Beleefd hield de kellner de jas op. Na een paar wanhopige pogingen had Frans Ver- raart het meesterwerk, om na vele glazen whiskey en nog meer glazen champagne een jas aan te trekken, volbracht, „Geef me dan de rekening maar". „Alstublieft meneer". Een beetje verbijsterd tuurde Frans Ver aart naar het hooge bedragen de kellner die zijn verbazing zag, specificeerde: „3 soupers, 5 flesschen Moët& Chandon, 6 whis- ky's-soda, 2 doozen Dunhill-cigaretten, 2 koppen koffie „Ja-ja, schei maar uitHier" en hij duwde den kellner een aantal bankbiljetten in z'n handen. „De rest is voor jou!" „Dank u zeer, meneer". „Bonsoir". „Goeden nacht, meneer". Even moest Frans Veraart stil staan toen hij buiten kwam. De koude vrieslucht be zorgde hem de onaangename gewaarwording van een klap in zijn gezicht te krijgen. Hij schoof zijn hoed achter op het hoofd en stak een nieuwe cigaret aanZoo, en nu naar zijn wagenVoorzichtig, vervloekt, daar viel hij bijna, die ellendige trapjes ook! Een donkere, licht-wankele figuur schoof naar de kleine auto, die verlaten onder de hooge boomen wachtteZoo, dat was z'n trouwe Dodge, een best beestje, gisteren nog de 100 mee gehaaldals een duivel over den weg Prachtig, hij zat, de lichten brandden, wier pen hun breede bundels dwars door het ge boomte en over den weg, de motor ronkte Vooruit maar, jongens. Wat deed z'n kop een pijnVeel te veel gedronken Maud! Nou wist hij hetHè, pas op, daar stond een paal Waarom staan er ook altijd palen op de ongelegenste plaatsen?Daar zou hij toch es 'n ingezonden stuk over schrijven, net als die meneerhoe heette'ie ook weer, die schreef ook altijd ingezonden stuk ken. nou toePas op! Die bochten ook, waarom leggen ze ook nooit 'es 'n rechten weg aan, altijd die slingerpaden Die frissche lucht deed 'm toch wel goed, alleen jammer dat Maud er niet bïj was. 'n Lief meisje! Aller-charmantst. Wist nij haar naam nou maar, dan kon hij haar nog 'es ontmoetenze had hem wel gezegd: Maud, Maud,het was iets van Overeem, of zooietsenfin, kwam terechtzou wel 'es informeeren. Pietje Mast zou d'r wel kennen, die kende alle aardige vrouwen van Kaapstad tot aan Hammerfesthou je vast dat had een haar gescheeld of hij had tegen dat hek opgezeten! Maar z'n Dodge liep best, daar had hij plezier vanStel je voor, dat hij nou zonder auto had gezeten, dan had hij kunnen loopen, echt gezellig op je eentje tippelen van Wassenaar naar Den Haag, midden in den nacht. Met Maud er bij zou het wat anders geweest zijn. Ach, Maud, Maud, wat Maud'n vervelende streek was het om hem in den steek te laten. dat kwam niet te pas, dat deed je niet on der vrienden, o zooEn rijden dat het wa gentje deed; licht als een veertje, hij kon d'r best nog wat kilometertjes opleggen.... van politie had je hier-toch geen last Heelemaal nuchter ben ik nog niet, consta teerde hij, het stuur zat nog wat onzeker in z'n handen en met zoo'n snelheid reed je niet, zelfs niet als je van een bal kwam Als hij nou thuiskwam eerst maar 'n baddat frischte op en clan zat hij mor gen ten minste niet als suffe Gerritje aan z'n bureauMooi, die sterren boven de boomen. „Die heilige, onsterfelijke sterren, hoog boven"stommerd, kijk uitrakelings langs dat hoekhuisToch was ze lief, Maud, ze had hem gezoend en een paar oogen dat ze had, alsals Hemel wat was dat? Over den weg nader de pijlsnel een licht. Dat is geen auto meer, dacht hij, dat is een bliksemtrein. Wat moet dat nou! Hallo! Hallo! Wat moet dat? Het werd een zee van verblindend licht, waarin hij totaal de kluts kwijt raakte. Hij schoot er in weg als een meteoor. „Toe, oeoetoe.... oe.... oeklonk het, toen dook er iets op als 'n visioen. Rem men, 'n gekraak; rechts van 'm stond een groote wagen Boenglen daar lag het gekke mannetje Nou doorrijden zóó Met z'n versufte hoofd keek Frans Veraart opeen auto en een meisje er in. Ze zei wat en ze was mooi. Wat zei ze?Het was een Cadillac, die auto, dat zag je dadelijk, en wat riep dat gekke mannetje toch en waar om schreeuwde dat meisje? Maud was het nietMaud was weg. „En die komt nooit weerom" neuriede hij. Het meisje riep weer. Het was alsof ze iets van hem wilde. Ze bleef maar roepen. Hij dreigde haar met een champagneflesch, dis hij uit z'n zak goochelde als een toovenaar- in-functie. „Schalkje, schalkje! Moet jij rustige on schuldige heeren zoo aan het schrikken ma ken door tegen ze op te rijden met je ver blindende schijnwerpers! En dan: wat voor 'n wagen! 'n groot Cadillac tegen 'n two- seater, dat is toch geen partuur! Nee, nee, schalkje, da's oneerlijk, da's niet netjes van je!" Hij lachte vriendelijk-verwijtend, maar de lach bleef hem in z'n keel steken. Wat was dat, wat deed dat mannetje toch gek, nou kwam het op hem af met een mesdat is toch niet vriendelijk, heel onbeleefd, en nou stond het met z'n zonderlinge facie vlak bij hemWilde het gekke mannetje steken? Echt steken! Hoho, wacht eens even dat ging zóó maar nietBoeng!.... en daar lag het gekke mannetjeNou doorrij denzóó Gekke mannetjes moesten niet zoo ge vaarlijk doenWat was dat?.... De hals van een champagneflesch hield hij in z'n hand gekneld, de rest was wegdus dan had hijWat knalde dat lekker, zoo had hij nog nooit "n champie-flesch hooren knal len Boeng, zei de flesch, op het hoofd van Jut, Boeng, zeide flesch ophet Hé, let op je stuur, Fransje; hm, hm, wat werkte die drank naDaar waswat had die kerel op 'm af te komen? O zoo Boeng, zei de flesch op het hoofd van Jut en dan die juffrouwze had wat geroe penwist-ie-veelD'r waren zooveel juffrouwen geweest van avond: Kitty en Maud enmevrouw Mulder, z'n hospita, die keek scheel als ze nijdig wasHij ver langde naar z'n bed, die tocht viel eigenlijk niet meehet was nog 'n heel eind als nou je band knapteBoeng, zei de flesch op het hoofd, van Jut, Boeng. Dat mannetje zou wel kwaad zijn, asjeblief, als je midden in den nacht met de Veuve Clicquot om je ooren krijgt, da's lang niet misZóó, nou moest ie de derde straat links hebbenDa's een, da's twee en een is drie te ver even terug.zoo'n ga rage is altijd dichterbij dan je denktHad hij de sleutel? Ja, hierwaar was dat gat, d'r is geen gat! Waarom heeft een garage deur geen sleut-o ja, mooinou langzaam achteruit. Boengzei de flesch op het hoofd van Jut, boeng, zei de Dodge te gen de deurstijlnog eens, fijn, motor af zetten, deur op sloten naar huis De klok sloeg vijf uur toen Mr. Frans Ver aart zijn appartementen op de Stadhouders laan betrad en met een in zijn toestand ver wonderlijke handigheid kleedde hij zich uit, stapte in bed en viel onmiddellijk in een zoo diepen droomloozen slaap als alleen maar aan zeer zondige zielen is gegeven. Toen Frans Veraart den volgenden morgen ontwaakte, had hij een kater als een ko ningstijger. Hij bleef een paar minuten wezenloos op den rand van zijn bed zitten, zijn sokken in zijn handen. Het gonsde en dreunde in zijn hoofd als een kerkorgel en hij had een al- lerafgrijselijksten smaak in zijn mond. Ein delijk stond hij op, schoof de gordijnen op zij en keek in den spiegel. Hij schrok van zijn eigen gezicht. Dat was geen gezicht meer! Een natte vaatdoek was er een idylle bij! Ongeschoren, niet uitgeslapen, onder de oogen vermoeide kringen. Huiverend liep hij de winter-kille kamer door naar de bad kamer. Hij hoorde het ruischen van het heete wa ter in de witte kuip. Snel ontkleedde hij zich. Wel, wel, wat een dof gevoel in z'n hoofd, hij zou een ijskoude douche na nemen, dat zou 'm opknappen. Hij liet een van z'n pantoffels vallen, die met een luiden slag op het zeil neer kwam. Wat drommel, wat was er ook weer gebeurd, ook iets van zoo'n slag, iets met 'n champagne-flesch Hij stond even stil en dacht na. Maar al leen vage en verwarde beelden kwamen hem voor den geest. Als een snoek dook hij in het dampende bad en begon zich te wrij ven, dat hij er weldra uit zag als een ge kookte kreeft. Het koude water van de dou che straalde in een kletterenden ijsregen over hem heen. Hij nam een grooten hand doek, die bij de kachel te warmen hing, en droogde zich af. Dat gaf eenu behagelijk ge voel. Hemel nog toe., wat was is katterig, zoo iets moet je niet elke wéék zijngeluk kig, langzaam begon hij weer mensch te wor den. Nu nog even scherenzóó, nou zag hij er tenminste wat behoorlijk uit! Hij zocht schoon ondergoed uit, trachtte te neuriën onder het kleeden, maar dat bleef bij een droeve iv>ging, verder kwam hij niet. Hij had een stem als een schorre haan. Beneden in de kamer wachtte het ontbijt. Er brandden blokken in den haard, mevrouw Mulder had tthee voor hem neergezet en versche knappende broodjes en een eitje. Hoe was het mogelijk, dat een mensch 's morgens eetlust kon hebben? Den theepot zou hij heelemaal uitdrinken, daar was hij zeker van. Maar eerst een glas oude sherry, een sherry-soda, daar zou-ie van opknappen. Mét de thee kwam er iets terug dat op eet- lucht leek: Hij smeerde een broodje en at er van, onderwijl gingen z'n gedachten weer terug en kwam er eenige herinnering aan wat er al zoo gebeurd was. „Ordo ab Chao", commandeerde hij zich zelf en tikte met z'n mes tegen z'n bord als verzocht hij z'n eigen gedachten om stilte. Het was een daverende fuif geweest, maar hij was er tóch alléén gebleven, hij had zich bij niemand aangesloten voor zoover hij zich herinnerde. Ja, met Vermeulen en den jon gen Holst, maar die was hij later kwijtge raakt en dan had hij gedanst met een paar meisjes, aardige meisjesen daarna was het héél bont toegegaanwel drommels, wat was er daarna gebeurd? Hij bracht de hand aan het voorhoofd. Maar de chaos liet zich niet ordenen. Die bleef hardnekkig volhadden. Er schoten beel den schots en scheef in een wilde warreling door z'n hoofd, 't Leek wel 'n moderne film. Hij was teruggegaan in z'n auto, dat wist (Wordt vervolgd,).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1931 | | pagina 3