HET NIEUWE DAGBLAD BINNENLAND DE MOORD OP DEN NOTARIS TE GORCUM. MAANDAG 9 NOVEMBER 1931 Een spoor gevonden? RECHERCHEUR ZAG IEMAND, DIE LEEK OP WACHT TE STAAN. CREMATIE VAN DEN VERMOORDE OP WESTERVELu. Zaterdag is sectie gehouden op het lijk van den vermoorden notaris Courrech Staal te Gorinchem. Dr. Hulst is daarbij geassiteerd door Dr. van Ledden Hulsebosch en door inspecteur J. v. Tash den chef van den fotografischen en dactyloscopische dienst. Inlichtingen zijn er niet over verstrekt. Wij lezen nog in de Maasbode: Inhet kantoor van den vermoorden notaris heeft men enkele vingerafdrukken gevonden die onmiddellijk gefotografeerd zijn. Een groo te stroom van getuigen heeft zich aangemeld, waaronder er verschillende waren die te half 9 in den avond van den moord een fiets voor de woning vanden vermoorden notaris heb ben zien staan. Al de inlichtingen die deze getuigen verstrekken worden zorgvuldig na gegaan. Vast is komen te staan dat de moordenaar door de voordeur is binnen gekomen en op dezelfde wijze het huis verlaten heeft. De bo dem van het tuintje achter de woning be staat uit rul zand waarin geen voetstappen gevonden zijn. De burgemeester van Gorincem heeft een circulaire laten vervaardigen die in 70 ge meenten rondom Gorinchem verspreid is en waarin een ieder die Donderdagavond tus- schen 6 en 11 uur in het huis van den nota ris is geweest verzocht wordt zich bij de poli tie te Gorinchem te vervoegen. De indruk dat de moordenaar een mede plichtige gehad heeft is in den loop van den dag slechts versterkt. In de nabijheid van het lijk is een vulpen houder gevonden, waarmee de verslagene naar alle waarschijnlijkheid vlak voor zijn gewelddadigen dood nog heeft geschreven. Er is dan dan ook lang gezocht naar stukken of brieven, die hij geteekend heeft, maar men heeft deze niet kunnen vinden. Er zijn sporen in verschillende richtingen heeft commissaris v. d. Marei verklaard en al deze sporen worden zorgvuldig nagegaan. Het juiste bedrag van het uit de brandkast gestolen geld is, naar bij een nader onderzoek in de boeken gebleken is, f 6100. De Commissaris heeft bekend gemaakt, dat de dader van den moord moet zijn gewond of een bloedneus moet hebben opgeloopen. Er schijnt ook sprake van te zijn, dat de moordenaar een medeplichtige heeft gehad. Een rechercheur die de vergadering van com- munisten in het oog te houden had, heeft op' den avond van den moord een hem ongunstig bekenden man om het huis van den notaris zien ronddraaien. Deze man is een keer of vijf naar een toiletinrichting vlak in de buurt ge gaan, van waar uit hij de situatie kon over zien. De man is thans verdwenen. Tevens heeft de rechercheur tegen half ne gen een man op een fiets voor het huis van den notaris zien stilhouden en naar binnen gaan. Deze waarneming klopt volkomen met het getuigenis van een dame, die eveneens op dit tijdstip een fiets voor het huis heeft zien staan. Over het motief van den moord heeft men nog geen klaar denkbeeld. Speciale bewaking. ,,Het Vaderland" had vernomen, dat het huis van den vermoorden notaris onder be waking stond van de N.V. Nachtveiligheids-1 dienst. De bedrijfschef, de heer W. van der i Wal, vertelde het blad, dat hij zelf 's nachts altijd de kantoren controleerde, die bij zijn dienst zijn aangesloten. Op den avond van den moord is hij om 10 uur uitgegaan tot het doen van zijn eerste ronde. Omstreeks elf uur kwam hij voor de eerste maal bij het pand, waar hij geen licht in het kantoor zag bran den, zoodat hij vermoedde, dat de notaris, öf uit was öf zich reeds ter ruste had begeven. Nadien heeft de heer Van der Wal in den loop van den nacht nog driemaal het huis gecon troleerd, maar nimmer heeft hij iets ver dachts opgemerkt. Hij had speciale maatregelen genomen ter bewaking van den notaris, dien hij goed ken de. Deze maatregelen gingen van hem uit, niet van den notaris. De reden kon hij aan het blad niet meedeelen. Gelooft u, dat de notaris een voorgevoel had, dat hem wel eens iets zou kunnen over komen? Daar heb ik nooit met hem over gespro ken, maar eerlijk gezegd, geloof ik dat dit in derdaad het geval moet geweest zijn. Ik kan u verder nog zeggen, dat ik altijd wist of de notaris al dan niet op kantoor was. Op mijn ronde voor het kantoorpand geko men, tikte ik dan even tegen het raam, op een met den notaris afgesproken manier, waarop deze dan met een klop antwoordde. Als dé luiken gesloten waren, dan klopte ik ook, maar dan werd de tik door den notaris beantwoord met het uit- en aandraaien van het electrisch licht. Ook Donderdagnacht, omdat ik wist, dat de notaris vaak tot drie uur op zijn kantoor werkte, heb ik steeds ge tikt, maar nooit een teeken terug gekregen, dat de notaris aanwezig was. Verdere verklaringen wenschte de bedrijfs chef niet af te leggen, omdat hij nog nader door de politie gehoord moest worden. De houder van het restaurant te Culem- borg heeft verklaard, dat de notaris den avond van den moord opgewekt was. Wel is waar neemt de politie aan, aldus de N. R. C., dat de moord vroeg in den avond gepleegd is, maar tenslotte rust deze veronder stelling eigenlijk op geen enkelen grond. Zeer eigenaardig immers is in dit verband te hoo- ren wat een winkelier uit de Molenstraat moet verklaard hebben. Deze zat om bij twaalf uur voor het raam toen hij meende den notaris in gezelschap van een heer en een viertal dames te zien voorbijgaan. Hij heeft verklaard er aanvankelijk van over tuigd te zijn geweest, dat hij inderdaad den notaris gezien had maar omdat hij gehoord had, dat de notaris omstreeks acht uur ver moord was hetgeen absoluut nog niet vast staat mende hij zich vergist te moeten hebben. In elk geval hebben de heer en de vier da mes. die dan in het gezelschap van den ver moorde zouden zijn gezien, zich bij de politie nog niet aangemeld. De crematie. De crematie van het stoffelijk overschot van notaris Courrech Staal zal Dinsdag op Westerveld geschieden na aankomst van den trein van 11.41. Mr. Salm zei, dat ingevolge het besluit van 15 Mei 1930 de beschikbare zendtijd door den minister, den Raöioraad gehoord, naar bil lijkheid moet worden verdeeid over de tot- uitzending bevoegde omroeporganisaties. Ingevolge art. 8 van het Zendtijd-besluit moet aan de bijzondere omroepvereenigin- gen zendtijd tot een maximum van vijf pro cent kunnen worden afgestaan, welk maxi mum gelijkelijk over de beschikbare zenders wordt verdeeld. De Avro nu heeft reeds zes uur zendtijd moeten afstaan aan de VJPJl.O dat is 5.36 pet. van het op den zender Hil versum beschikbare aantal zenduren per week Zij meent dat 'n verdere overschrijding van de 5 pett. ten koste van Avro (en Vara) in strijd is met het zendtijdbesluit en betoogt dat zij daardoor in moeilijkheden wordt ge bracht. Mr. Telders betwistte allereerst dat deze zaak er een was voor kort geding. Indien de Avro meent schade te lijden, dan kan zij een actie daartoe aanhangig maken met verhaal op den staat. Voor het overige achtte pleiter de zaak fagèdaan, wanneer de Avro b.v. twee derde uur per week jazz-muziek laat verval len. Wat de hoofdzaak betreft betoogde mr. Telders, dat de machtiging van de Avro be rust op een ministerieele -beschikking van April i928 vóór de wetswijziging, doch van veel verdere strekking dan het Zendtijdbe sluit. Zich subsidiair stellende op de tegenworo- dige regeling, toonde pleiter aan. dat de Radioraad is gehoord welks advies pleiter voorlas, en dat de minister het zendtijdbe sluit slechts als een werk-program behoeft te beschouwen, aangezien hij volkomen be voegd is de zendtijden te wijzigen. De con- f-essioneele amroepvereenigingen hebben reeds zes uren moeten afstaan aan den pölitieómroep, al worden deze zes uren niet ten volle gebruikt. Pleiter concludeerde, dat de minister hier geenerlei bevoegdheid had overschreden Na re-en dupliek 'bepaalde de president de uitspraak voorloopig en zoo mogelijk op heden. PROTEST TEGEN DE CRISIS MAATREGELEN DER REGEERING. DE N. C. R. V. GESTRAFT. Drie maal uitgesloten van het Algemeen Programma. BEROEP OP DEN MINISTER. DE A. V. R. O. EN DE RADIO- VOLKSUNIVERSITEIT. KORT GEDING TEGEN DEN MINISTER. Voor de waarnemend president van de Haagsche rechtbank, mr. Van Rhede van der Kloot, is aZterdag naar het Handels blad meldt, het kort geding behandeld waar in de Avro den minister van Waterstaat had gedagvaard wegens de beslissing van den minister van 14 October waarbij aan de Radiovolksuniversiteit Holland twee uur zendtijd per drie weken werd toegekend met ingang van 3 November, in mindering van den zendtijd van de Avro. Namens eischeres pleitte mr. G. J. Salm uit Amsterdam, en namens den minister mr. J. H. Telders. Voorts woonde de heer Van Gheel Gildemeèster, algemeen secretaris van de Avro, de pleidooien bij. De Ned. Chr. Radio Vereeniging is door de Algemeen Programma-Commissie voor drie achtereenvolgende malen uitgesloten van de verzorging van het Algemeen Programma, wegens haar uitzending van Vrijdagavond 30 October, welke door de Radio Omroep Con trole-Commissie is afgebroken, daar het be treffende programma (Hervormingsdag) door de Algemeene Programma-Commissie niet was goedgekeurd. Dit besluit tot schorsing is naar de Stan daard meldt, genomen, zonder dat de N.C.R. V. in de gelegenheid is gesteld om zich te verantwoorden. Nader verneemt het blad, dat de N.C.R.V. zich tot den Minister van Waterstaat heeft gewend. Over een beroep op den burgerlijken rechter is nog geen beslissing genomen. HET N. V. V. WEIGERT DEN AANSLAG OP HET LOONPEIL. De hoofdbesturenvergadering van het N. V. V. heeft een motie aangenomen, waarin geprotesteerd wordt tegen de indiening van de wetsontwerpen op de uitkeeringen aan de gemeenten en op de verstrekking van kas- voorschotten aan de gemeenten tegen niet- omschireven voorwaarden. Zij zien in de in diening een ernstige aantasting van de zelf standigheid der provinciale en gemeentelijke besturen teneinde deze te dwingen tot loonsverlaging en den weg te effenen voor loonsverlaging in het particuliere bedrijf, zien in de genoemde niet nader omschreven voorwaarden een ernstige bedreiging van de sociale maatregelen, en spreken hun instem ming uit met de ingezette tegen-actie. ONTSLAG VERLEEND. BUITENZORG 6 Nov. (Aneta). Verleend is eervol ontslag aan den Hoofdcommissaris van Politie Tcuerstein en aan den Hoofdin genieur, hoofd der afdeeling Landsgebouwen van het Departement van Burgerlijke Opeai- bare werken M. J. Rotteveel, onder dankbe tuiging voor de langdurige den lande bewe zen diensten. De Kindersterfte te Lübeck. Ernstig incident in de rechtszaal. Prof. Calmette aangevallen. TEWATERLATING. AMSTERDAM, 7 Nov. (V.D.) Van de werj der N.V. Neder ancLsche Scheepsbouw Mij werd heden met gunstig gevolg te water ge laten het dubbelschroefmotortankschip Me- ruba. in aanbouw voor de Kon. Shell-groep. De plechtigheid van den doop werd verricht door mevr. M. J. Lugtvan Tijen, echtge- noote van Ir. G. J. Lugt, hoofd ingenieur van Werkspoor. v Bij de voorzetting van het proces te Lübeck stelde de advocaat dr. Frey voor, prof. Cal mette door een commissie te doen verhooren. Daarop volgde een scherpe woordenwisse ling tusschen den advocaat dr. Wittern en prof. dr. Kolle. Dr. Wittern zeide: „Ik sta hier als verte genwoordiger van ouders, die hun kinderen hebben verloren of van kinderen, wier ge zondheid ernstig is benadeeld. Daarom moet het eens worden gezegd, en ik sta in deze opvatting niet alleen, dat de voornaamste schuldige" aan het geheele ongeluk te Lübeck prof. Calmette is!" Bij deze uitlating riep prof. Kolle luide en opgewonden door de gerechtszaal: „Dat is ongehoord Daarop antwoordde Wittern: „Professor, u kunt u niet zoo verplaatsen in den toestand der ouders, die hun kinderen zwaar hebben zien lijden. Wij hebben van een deskundige gehoord, dat hij bij een kind een proef met tuberculine had willen nemen, maar in het geheele lichaam geen gezonde plek had kun nen vinden om die proef te doen." Prof. Kolle zeide zeer opgewonden: „Ik moet er tegen protesteeren, dat hier wordt beweerd, dat prof. Calmette schuld heeft aan de ramp. Ik ben tegenstander van het procé dé Calmette, omdat ik het ondoeltreffend acht, maar ik ben overtuigd, dat het middel bij goede toepassing onschadelijk is. Ik moet constateeren, dat dr. Wittern zich op een wetenschappelijk gebied heeft begeven, waar ik een dergelijk oordeel bij deze woorden sloeg Kolle met den vuist op tafel niet kan toelaten". FEUILLETON 9) Zij verlieten het vertrek. De commissaris sloot de deur zorgvuldig achter zich. Bene den werd een agent geposteerd, dan reden zij in den snellen politiewagen naar het Hoofdbureau. Henk Oversteeg, de klerk, door een agent gewaarschuwd, zat al te wachten. Onmiddellijk werd het verhoor afgenomen. De verklaringen klopten. Oversteeg had naai de Witte opgebeld, dat er iemand voor me neer was. Toen meneer op kantoor kwam had deze hem gezegd, dat hij nu maar gaan moest. „Ziet u, meneer" legde de zenuwachtige klerk uit, terwijl zijn oogen verschrikt staar den van den commissaris naar Dr. van Bu ren naar Overste Mensing, „ziet u meneer, ik zit voor Mercurius Engelsch en dan blijf ik nog al eens „Jawelviel de commissaris in de rede, dat doet niet ter zake. Hoe laat kwam er be zoek voor Mr. Veraart?" „Nou dat zalwacht es.... meneer was al een tijdje wegdat zal omom meneer ging of half vijf weg, dat weet ik secuur, want even later kwam Annie dat is de typiste van Metten Co., ook een zaak in het zelfde gebouw, meneer de com missaris „Jawel, schiet maar op". „Het zal zoowat een uur of vijf geweest aijn." „Klopt dat, mijne heeren?" wendde de commissaris zich tot dr. Van Buren en over ste Mensing. „Ja, wij waren misschien een half uur in de Witte." „Prachtig! Om vijf uur kwam er dus be zoek. Denk nu eens goed naHoe zag die bezoeker er uit? Lang? Kort? Oud? Jong?" „Lang was 'ie niet, maar klein toch ook nietzoowat als u, meneer de com missaris. En 'ie had 'n klein zwart snorretje, een lichte regenjas en een slappe, grijze hoed". „Mooi, dat klopt.Wat sprak hij?" „Hollandsch, maar hij had wel een vreemd accent". „Wat voor accent?" „Dat weet ik niet". „Hij vroeg om Mr. Veraart?" „ja. D'r werd op de deur geklopt. Ik deed open en toerr.zer lui.; snoei spreKen." Toen zei ik tegen 'm: „Meneer is er niet" En toen zei 'ie: „Weet je waar me neer is? Het is heel dringend". Nou, ik dacht es bij m'n eigen, je kan nooit weten wat het is, zoo druk was de practijk niet en iedere zaak is er één niet waar?Nou ik zeg toen tegen 'm: „Gaat u even zitten, meneer, ik zal zien of ik meneer bereiken kan". En fin, zitten wou 'ie niet, als u 't mij vraagt deeid ie nog al zenuwachtig en ik heb toen de Witte opgebeld, omdat ok wist dat meneer daar altijd was. Even later kwam meneer en toen zei ie tegen mij dat ik maar weg moest gaandat is alles. „Ga maar naar huis, Henk" zei hij. „Ik zal wel sluiten als ik weg ga, het gesprek met dezen heer zal wel niet lang duren". De vreemdeling zei toen met een buiging: „Het gaat maar om enkele mi nuten". Hij ging Mr. Veraart voor, het privé- kantoor in". ,,Heb je nog iets van het gesprek kunnen hooren?" ,Neen, meneer, meneer deed de deur dicht". „En toen ben je dadelijk heengegaan?" „Ja, meneer. Ik keek nog even of er iets viel op te ruimen en liep toen de deur uit." „Heb je daar zoo noodig getuigen voor?" „O, ja, meneer. Annie stond beneden te wachten. Ik ging direct met haar naar huis, we zijn goed bevrienid, ziet u?" „Nog meer getuigen?" „Ik was vijf minuten later thuis bij moeder en vader en een vriend van vaderwat die allemaal schrokken toen de agent me kwam halenals ik daar aan denk wat zullen ze in angst zitten." .Jawel, jawel." De commissaris legde iets op z'n bureau. „Ken je dit mes?" Verbaasd keek de klerk naar het bronzen voorwerp: „Jawel" klonk het daarop ver bouwereerd, „dat lag altijd op meneer's bu reau." „Had je dien bezoeker al eens eerder ge zien?" „Nooit." „Dus Mr. Veraart had nog geen drukke praktijk?" „O, hemel nee, meneer, d'r was niet veel te doenAlleen dat eene proces, dat hij pas gekregen had, gaf nogal wat werk." „Welk proces?" ,Dat proces Meesma.' „Die inbraak?" „Ja, meneer." „Zoo Nadenkend zat de commissaris een tijdje voor zich uit te kijken. Adembeklemmend hing de stilte in het vertrek. Dan, zich wen dend tot de anderen, zei hij: „ik geloof eigen lijk, mijne heeren, dat ik u niets meer te vra gen heb Of wacht, misschien ditWeet u ook of Mr. Veraart in moeilijkheden verkeerde? Hij was toch uw vriend, niet waar?" Oversteeg de klerk, haalde z'n schouders op: „Daar heb ik nooit iets van gemerkt." Maar van Buren en Mensing dachten plotseling aan datgene wat in hen reeds zoo lang als een vermoeden had geleefd, waarover zij dienzelfden middag nog met Frans Veraart hadden £e®roke5i PAINLEVé NAAR BERLIJN. BERLIJN. 7 November (V.D.) De vroe gere Fransche minister-president Painlevé is Zaterdagochtend voor een tweede verblijf te Berlijn aangekomen. Painlevé werd op het station begroet dor den Franschen ambassa deur Fransois Poneet en personeel der Fransche ambassade. ALGEMEENE STAKING IN ALGECIRAS. LONDEN. 7 Nov. (V. D.) Volgens een tele gram uit Gibraltar ls in Algeciras opnieuw een algemeene staking uitgebroken. Verscheidene vakvereenigingsleiders wer den gearresteerd. De winkels en de hotels zijn gesloten zoodat velen die geen levens middelen krijgen, kunnen naar Gibraltar komen. Het tramverkeer ligt stil. 500 vrou wen omsingelden het regeeringsgebouw en elschten de vrijlating van de gearresteerde v akve ree n ii g n gsleider s SCHEEPVAARTBERICHTEN Alclabl 7 v. Rotterdam n. Buenos Ayres. Bodegraven 5, 20 u. 26 m., 20 mijl Z.-West. van Niton, Amsterdam n. Curacao. Burgerdijk 5 v. New Orleans n. Sjanghai. Dinteidijk 7 v. Rotterdam n. San Francisco. Encgano 6 v. Padang. Batavia n. Amsterdam Johan van Oidenbarnevelt p. 6 Gibraltar. Ba tavia n. Amsterdam. Klipfontoin 7 v. Zanzibar, Belra n. Rotterdam Kota Radja p. 7, 15 u. Land's End Batavia naar Rotterdam, Kota Agoeng p. 7 20 u. Point de G&lle, Rot- tPrda'A naar Batavia. Ki ta Tjandl 7 v. Djedda, Batavia n. Rotter dam. Maasdam 7 n.m. v. Havana. Rotterdam naar Now Orleans. Modjokerto 7. 21 u. v. Ceuta, Rotterdam n. Batavia. M.arnix van St. Aldegonde 5 te Colombo v. Ar*fcterdam, vertrok naar Soerabaja. Nieuw Zeeland 6 te Sydney v. Singapore Palemband 6 v. Belawan-Dell n. Penang. Poelau Tello 6 v. Bclawan, Batavia n. Am sterdam. Poelau Roebiah 7 v Amsterdam n. Hamburg Rotterdam 7, 13 u. v. Boulogne, Rotterdam naar New York. Streefkerk 7 te Calcutta v. Rotterdam. S&lawatl 4 v. Vancouver n. Batavia, 5 to Seattle. Salabangka 7 Marseille, Batavia n. Am sterdam. Tjlpondok 5 v. Hongkong n. Miike. Tjimanook 5 te Hongkong v. Macassar. Amstelkerk 6 te Bordeaux, Amsterdam n. W. Afrika. Blommersdijk 6 n.m. te Boston v. Rotterdam Baloeran p. 7 7 u. Perim. Rotterdam naar Batavia. Djambi 6 te Bombay vertrekt 11 n. Australië Glekerk 7 te Antwerpen, Rotterdam n. Britsch Indlë. Kota Tjandl 6 v. Port Soedan, Batavia n. Rot terdam. Maasdam 6 v.m. te Havana, Rotterdam naar New Oorleans. Patria p. 7 8 u, u. Ouessant, Rotterdam naar Batavia. Soekaboemi p. 6 7 u. Kaap Bon, Rotterdam naar Makassar. Statendam 7 v.m. v. New York n. Rotterdam Orlon 6 v. Port au Prince n. Cap Haitien. Orania 6 17 u. v. Bahla, Amsterdam n. B.- Ayres. Montferland 6 v. Buenos Ayres n. Amsterdam Saleler 6 te Boston, Batavia n. New York. J. P. Coen 6 v. Genua, Amsterdam n. Batavia. Nieuwkerk 7 v. Hamburg n. Amsterdam. Handfontein 7 v. Amsterdam n. Hamburg. Springfontein 5 v. Port Sudan, Rotterdam n. Mombassa. „Tk geloorbegon sje overste met een voor hem ongewoon-aarzelende stem, „Ik geloof, dat „Het is beter om alles te zeggen", ging kalm Van Buren verder. „Ja, meneer de com missaris, zoowel overste Mensing als ik gelooven dat er iets was dat Veraart hin derde en zelfs dezen middag hebben wij nog daarover met 'm gespro ken .Hij was den laat- sten tijd somber en verstrooid". „Van welken aard waren deze moeilijkhe den?" „Wisten wij dat maar! Daar liet hij zich niet over uit. Hij was zoo gesloten als een boek, maar ik veronderstel dat het wel een liefdeshistorietje geweest zal zijn. Dat heb ben jonge menschen altijd. „Nonsens" flapte overste Mensing er uit, „nonsens, het was natuurlijkPlotseling zweeg hij. „Gaat u verder, overste", verzocht de com missaris. „Overste Mensing bedoelt", vervolgde Dr. van Buren onverstoorbaar, „dat het wel fi- nancieele moeilijkheden geweest zullen zijn." „Ah zoo! Waarom denkt u dat, Overste Mensing?" „Ik denk niks" mopperde deze. „Dan weet ik genoeg" ging de commissaris verder. „Ik dank de heeren zeer voor hun in lichtingen. U wilt misschien deze resumé's wel even onderteekenen?het zijn uw getuigenissendank u! Wij zullen de op sporing en aanhouding van Mr. Veraart ver zoeken, verdacht van moord op een onbeken den man. Góeden avond, mijne heeren". Maar toen gebeurde er iets onverwachts. In eens stond Henk Oversteeg recht overeind. „Wat" schreeuwde hij, „verdacht van moord? Mijn mr. Veraart? Is u gek geworden?" „Jongeman zou je op je woorden willen passen?" snauwde de commissaris. Oversteeg begon zenuwachtig te lachen: „Maar, ha, ha, ha, dat is toch al te dol? Me neer! Ovzrste! Maar hoor dan tochzeg dan toch ietsDat is toch onmogelijk!" De beide heeren zaten bleek en zwijgend. „Onmogelijk! onmogelijk!" herhaalde de klerk. De commissaris belde. „Laat de heeren uit", beval hij den agent. Ze stonden op straat. Dr. van Buren zwij gend en somber; overste Mensing driftig. Zoo was elk in zijn eigen gedachten verdiept, dat zij geen van beiden opmerkten dat Over steeg met hen opliep. Na een paar schreden kon de kort-aange- bonden overste zich toch niet meer inhou den: „Waarom vertelde je aan den com missaris van die financieele moeilijkheden? Snap je dan niet, dat daarmee Ver aart's kan sen minder worden?" „Natuurlijk begrijp ik dat" klonk van Bu- ren's zachte stem, „maar het leek me tot voor kort beter alles aan de politie te ver tellen enje weeit dat ik nooit in die fi- i nancieele moeilijkheden geloofd heb." „Daarom juist had je je mond moeten houden". Van Buren glimlachte: „Je bent wat op- gewonden, m'n waarde, anders zou je derge lijke dingen niet zeggen. Luister es, Men- sinfi:.1 „G-oeien avond heeren,". Oversteeg lichtte zijn hoed en wilde verdwijnen, rechts de Ja- vastraat in. „Nee" zei dr. Van Buren, „heb je nog even tijd. Oversteeg?" „Ja zeker, meneer" was het verwonderde antwoord. „Wat wil jebegon Overste Mensing. „Hou nop even je gemak, vuurvreter" sprak dr. van Buren „en laat mij nou 'es begaan. Ik heb een voorstel." JEIet zal me wat moois zijn." „Je bent in een onuitstaanbaar humeur, maar er zijn verzachtende omstandigheden. Heb je geen honger, Mensing?" „Honger? Wie denkt er nu aan honger? Ik heb wel voor heeter vuren met een leege maag gestaan. Toen ik, in 1806 „Precies, da's 'n mooi verhaal voor een an deren keer. Nu neem ik het bevel over. We gaan naar je kamers en eten er wat. De soep is natuurlijk koud, da's minder, en dan zal ik je 's wat vertellen." Mopperend stemde overste Mensing toe. Dr. van Buren riep een taxi aan. Oversteeg pro testeerde zwak. „Thuis"zei hij. „Gekheid" zei van Buren, „we zenden den chauffeur door naar je huis dat alles in or de is en dat je over twee uur thuis komt. Neen vrind,... je gaat mee, we hebben mis schien nog iets te bepraten. Je driftige af scheid op het politiebureau beviel me, ik vind je sympathiek." „Juist. Geef de de vijf!" commandeerde de overste. Nadat het drietal wat gegeten had op Mensing's gezellige kamers aan de Maurits- kade, schoven ze rond den haard. „Een sigaar, Oversteeg?" „Graag, overste." „En wat had jij nu te beweren, van Bu ren?" Dr. van Buren lag languit in den comforta belen club-fauteuil. Bedachtzaam kneep hij het puntje van z'n sigaar, streek een lucifer aan, snoof als keurend den rook van de geurige after-dinner op. „Kijk" zei hij „ik moet beginnen met een vraag aan jullie beiden. Mensing, geloof jij, dat Veraart schuld heeft in deze zaak?" Met een ruk sprong de korte, veerkrachtige gestalte in den anderen fauteuil op: „Frans schuld? Ben je gek geworden?" „Nee, dat ben ik niet, maar ik ben blij, dat je er zoo over denkt en jij. Oversteeg, wat vond jij er van?" De jongen aarzelde geen moment met zijn antwoord: „Nee" zei hij, nee, zooiets zou Mr. Veraart nooit doen." „Dat hebben we al gemerkt aan je houding bij den politie-commissaris" lachte de Overste. „Precies mijn meening" ging Dr. van Bu ren verder, „maar het zal jullie even duide- iijk zijn als het mij is, dat de politie er an ders over denkt." „De politie", vloog de oud-militair op, „de politie is gèk." „Niet zoo gek als je wel denkt. Ik moet toegeven dat alle omstandigheden tegen Veraart zijn: hij heeft geconfereerd met den onbekende, kort daarna wordt deze man vermoord op zijn kantoor gevonden, het voor werp waarmee de moord is gepleegd behoort aan Veraart, Veraart zelf is verdwenen en met hem zijn boeken! En tochtóch is Frans onschuldig" besloot van Buren plot seling met een voor hem ongewone harts tochtelijkheid. „Maarwat wil je dan, in hemels naam?" „Ik wil" klonk het ietwat pathetisch, „ik wil de waarheid, die ons In het gelijk zal stel len. De politie concludeert uit de omstandig heden dat Veraart schuld heeft, welnu, ik ga van uit een ander gezichtspunt werken: als Veraart onschuldig is, wie is dan de schuldige?" „Da's allemaal mooi", bromde de overste, maar het is zooals je zelf zegt: alles pleit tegen Frans." Na deze woorden viel er in het vertrek een stilte. Dr. Van Buren en overste Men sing staarden voor zich uit. Een wanhopig gevoel maakte zich van hen meester. Waar was de oplossing, waaT? „Maar is er dan niets, heelemaal niets", barstte Mensing plotseling los, terwijl zijn kwieke gestalte opveerde uit de behagelijke omarming van den fauteuil, „is er dan ner gens eenig houvast?" „We moeten", klonk behoedzaam van Bu- ren's kalme stem, „eenvoudig een bewijs uit het ongerijmde leveren." „Doe het dan." „Dat zal ik, als jij me helpt." „Daar kun je van opaan.' Weer zwegen beiden, weer hing de stilte als ademend in het vertrek. „Oversteeg", zei toen Dr. van Buren, „be denk eens goed, ga alles eens goed na. Heb je nu niets bijzonders gezien? Niets opge merkt wat anders dan anders was?" „Nee" antwoordde de aangesprokene, „ik heb alles wat ik weet aan den commissaris verteld. D'r kwam een meneer op kantoor, een meneer met *n zwart snorretje in een lichte regenjas en met een grijze slappe hoed. Ik heb opgebeld naar de Witte, Mr. Veraart kwam en toen ben ik weggegaan." „Was er niets waar je aandacht op viel, op de gang, op de trap, op straat?" „Niks, 't was alles zooals altijd. Ofschoon... ja, maar dat was natuurlijk niets!" „Wat was niets?" drong de overste aan., „Vertel alles, beste jongenhet kan van belang zijn" zei van Buren. „Je moet eens zien wat grappigzei ze, „een auto met Chineezen". „Annie stond op me te wachten. Die had er een tijdje gestaan en ze wees me een auto, die er ook al dien tijd gestaan had. „Je moet 'es zien wat grappig" zei ze, „een autö met Choneezen en een Chineesche chauffeur". We liepen er expres even het blok voor om. Ze wilde me den wagen laten zien, we liepen de straat op naar de halte van lijn 3 bij het Plein. Er stond een groote gele luxe-auto een paar huizen verder met een Chinees aan het stuur en „Wacht even", viel dr. Van Buren hem geïnteresseerd in de rede, „wat was dat voor een auto en waar stond die?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1931 | | pagina 3