HET NIEUWE DAGBLAD
BINNENLAND
DE MOORD OP DEN NOTARIS TE
GORCUM.
MAANDAG 9 NOVEMBER 1931
Een spoor gevonden?
RECHERCHEUR ZAG IEMAND, DIE LEEK
OP WACHT TE STAAN.
CREMATIE VAN DEN VERMOORDE OP
WESTERVELu.
Zaterdag is sectie gehouden op het lijk van
den vermoorden notaris Courrech Staal te
Gorinchem.
Dr. Hulst is daarbij geassiteerd door Dr. van
Ledden Hulsebosch en door inspecteur J. v.
Tash den chef van den fotografischen en
dactyloscopische dienst.
Inlichtingen zijn er niet over verstrekt.
Wij lezen nog in de Maasbode:
Inhet kantoor van den vermoorden notaris
heeft men enkele vingerafdrukken gevonden
die onmiddellijk gefotografeerd zijn. Een groo
te stroom van getuigen heeft zich aangemeld,
waaronder er verschillende waren die te half
9 in den avond van den moord een fiets voor
de woning vanden vermoorden notaris heb
ben zien staan. Al de inlichtingen die deze
getuigen verstrekken worden zorgvuldig na
gegaan.
Vast is komen te staan dat de moordenaar
door de voordeur is binnen gekomen en op
dezelfde wijze het huis verlaten heeft. De bo
dem van het tuintje achter de woning be
staat uit rul zand waarin geen voetstappen
gevonden zijn.
De burgemeester van Gorincem heeft een
circulaire laten vervaardigen die in 70 ge
meenten rondom Gorinchem verspreid is en
waarin een ieder die Donderdagavond tus-
schen 6 en 11 uur in het huis van den nota
ris is geweest verzocht wordt zich bij de poli
tie te Gorinchem te vervoegen.
De indruk dat de moordenaar een mede
plichtige gehad heeft is in den loop van den
dag slechts versterkt.
In de nabijheid van het lijk is een vulpen
houder gevonden, waarmee de verslagene
naar alle waarschijnlijkheid vlak voor zijn
gewelddadigen dood nog heeft geschreven. Er
is dan dan ook lang gezocht naar stukken of
brieven, die hij geteekend heeft, maar men
heeft deze niet kunnen vinden.
Er zijn sporen in verschillende richtingen
heeft commissaris v. d. Marei verklaard en al
deze sporen worden zorgvuldig nagegaan.
Het juiste bedrag van het uit de brandkast
gestolen geld is, naar bij een nader onderzoek
in de boeken gebleken is, f 6100.
De Commissaris heeft bekend gemaakt, dat
de dader van den moord moet zijn gewond of
een bloedneus moet hebben opgeloopen.
Er schijnt ook sprake van te zijn, dat de
moordenaar een medeplichtige heeft gehad.
Een rechercheur die de vergadering van com-
munisten in het oog te houden had, heeft op'
den avond van den moord een hem ongunstig
bekenden man om het huis van den notaris
zien ronddraaien. Deze man is een keer of vijf
naar een toiletinrichting vlak in de buurt ge
gaan, van waar uit hij de situatie kon over
zien.
De man is thans verdwenen.
Tevens heeft de rechercheur tegen half ne
gen een man op een fiets voor het huis van
den notaris zien stilhouden en naar binnen
gaan.
Deze waarneming klopt volkomen met het
getuigenis van een dame, die eveneens op dit
tijdstip een fiets voor het huis heeft zien
staan.
Over het motief van den moord heeft men
nog geen klaar denkbeeld.
Speciale bewaking.
,,Het Vaderland" had vernomen, dat het
huis van den vermoorden notaris onder be
waking stond van de N.V. Nachtveiligheids-1
dienst. De bedrijfschef, de heer W. van der i
Wal, vertelde het blad, dat hij zelf 's nachts
altijd de kantoren controleerde, die bij zijn
dienst zijn aangesloten. Op den avond van
den moord is hij om 10 uur uitgegaan tot het
doen van zijn eerste ronde. Omstreeks elf uur
kwam hij voor de eerste maal bij het pand,
waar hij geen licht in het kantoor zag bran
den, zoodat hij vermoedde, dat de notaris, öf
uit was öf zich reeds ter ruste had begeven.
Nadien heeft de heer Van der Wal in den loop
van den nacht nog driemaal het huis gecon
troleerd, maar nimmer heeft hij iets ver
dachts opgemerkt.
Hij had speciale maatregelen genomen ter
bewaking van den notaris, dien hij goed ken
de. Deze maatregelen gingen van hem uit,
niet van den notaris. De reden kon hij aan
het blad niet meedeelen.
Gelooft u, dat de notaris een voorgevoel
had, dat hem wel eens iets zou kunnen over
komen?
Daar heb ik nooit met hem over gespro
ken, maar eerlijk gezegd, geloof ik dat dit in
derdaad het geval moet geweest zijn.
Ik kan u verder nog zeggen, dat ik altijd
wist of de notaris al dan niet op kantoor was.
Op mijn ronde voor het kantoorpand geko
men, tikte ik dan even tegen het raam, op
een met den notaris afgesproken manier,
waarop deze dan met een klop antwoordde.
Als dé luiken gesloten waren, dan klopte ik
ook, maar dan werd de tik door den notaris
beantwoord met het uit- en aandraaien van
het electrisch licht. Ook Donderdagnacht,
omdat ik wist, dat de notaris vaak tot drie
uur op zijn kantoor werkte, heb ik steeds ge
tikt, maar nooit een teeken terug gekregen,
dat de notaris aanwezig was.
Verdere verklaringen wenschte de bedrijfs
chef niet af te leggen, omdat hij nog nader
door de politie gehoord moest worden.
De houder van het restaurant te Culem-
borg heeft verklaard, dat de notaris den
avond van den moord opgewekt was.
Wel is waar neemt de politie aan, aldus de
N. R. C., dat de moord vroeg in den avond
gepleegd is, maar tenslotte rust deze veronder
stelling eigenlijk op geen enkelen grond. Zeer
eigenaardig immers is in dit verband te hoo-
ren wat een winkelier uit de Molenstraat
moet verklaard hebben. Deze zat om bij
twaalf uur voor het raam toen hij meende
den notaris in gezelschap van een heer en
een viertal dames te zien voorbijgaan. Hij
heeft verklaard er aanvankelijk van over
tuigd te zijn geweest, dat hij inderdaad den
notaris gezien had maar omdat hij gehoord
had, dat de notaris omstreeks acht uur ver
moord was hetgeen absoluut nog niet vast
staat mende hij zich vergist te moeten
hebben.
In elk geval hebben de heer en de vier da
mes. die dan in het gezelschap van den ver
moorde zouden zijn gezien, zich bij de politie
nog niet aangemeld.
De crematie.
De crematie van het stoffelijk overschot
van notaris Courrech Staal zal Dinsdag op
Westerveld geschieden na aankomst van den
trein van 11.41.
Mr. Salm zei, dat ingevolge het besluit van
15 Mei 1930 de beschikbare zendtijd door den
minister, den Raöioraad gehoord, naar bil
lijkheid moet worden verdeeid over de tot-
uitzending bevoegde omroeporganisaties.
Ingevolge art. 8 van het Zendtijd-besluit
moet aan de bijzondere omroepvereenigin-
gen zendtijd tot een maximum van vijf pro
cent kunnen worden afgestaan, welk maxi
mum gelijkelijk over de beschikbare zenders
wordt verdeeld. De Avro nu heeft reeds zes
uur zendtijd moeten afstaan aan de VJPJl.O
dat is 5.36 pet. van het op den zender Hil
versum beschikbare aantal zenduren per week
Zij meent dat 'n verdere overschrijding van de
5 pett. ten koste van Avro (en Vara) in
strijd is met het zendtijdbesluit en betoogt
dat zij daardoor in moeilijkheden wordt ge
bracht.
Mr. Telders betwistte allereerst dat deze
zaak er een was voor kort geding. Indien de
Avro meent schade te lijden, dan kan zij een
actie daartoe aanhangig maken met verhaal
op den staat. Voor het overige achtte pleiter
de zaak fagèdaan, wanneer de Avro b.v. twee
derde uur per week jazz-muziek laat verval
len.
Wat de hoofdzaak betreft betoogde mr.
Telders, dat de machtiging van de Avro be
rust op een ministerieele -beschikking van
April i928 vóór de wetswijziging, doch van
veel verdere strekking dan het Zendtijdbe
sluit.
Zich subsidiair stellende op de tegenworo-
dige regeling, toonde pleiter aan. dat de
Radioraad is gehoord welks advies pleiter
voorlas, en dat de minister het zendtijdbe
sluit slechts als een werk-program behoeft
te beschouwen, aangezien hij volkomen be
voegd is de zendtijden te wijzigen. De con-
f-essioneele amroepvereenigingen hebben
reeds zes uren moeten afstaan aan den
pölitieómroep, al worden deze zes uren niet
ten volle gebruikt.
Pleiter concludeerde, dat de minister hier
geenerlei bevoegdheid had overschreden
Na re-en dupliek 'bepaalde de president
de uitspraak voorloopig en zoo mogelijk op
heden.
PROTEST TEGEN DE CRISIS
MAATREGELEN DER
REGEERING.
DE N. C. R. V. GESTRAFT.
Drie maal uitgesloten van het
Algemeen Programma.
BEROEP OP DEN MINISTER.
DE A. V. R. O. EN DE RADIO-
VOLKSUNIVERSITEIT.
KORT GEDING TEGEN DEN MINISTER.
Voor de waarnemend president van de
Haagsche rechtbank, mr. Van Rhede van
der Kloot, is aZterdag naar het Handels
blad meldt, het kort geding behandeld waar
in de Avro den minister van Waterstaat had
gedagvaard wegens de beslissing van den
minister van 14 October waarbij aan de
Radiovolksuniversiteit Holland twee uur
zendtijd per drie weken werd toegekend met
ingang van 3 November, in mindering van
den zendtijd van de Avro.
Namens eischeres pleitte mr. G. J. Salm
uit Amsterdam, en namens den minister mr.
J. H. Telders. Voorts woonde de heer Van
Gheel Gildemeèster, algemeen secretaris van
de Avro, de pleidooien bij.
De Ned. Chr. Radio Vereeniging is door de
Algemeen Programma-Commissie voor drie
achtereenvolgende malen uitgesloten van de
verzorging van het Algemeen Programma,
wegens haar uitzending van Vrijdagavond 30
October, welke door de Radio Omroep Con
trole-Commissie is afgebroken, daar het be
treffende programma (Hervormingsdag) door
de Algemeene Programma-Commissie niet
was goedgekeurd.
Dit besluit tot schorsing is naar de Stan
daard meldt, genomen, zonder dat de N.C.R.
V. in de gelegenheid is gesteld om zich te
verantwoorden.
Nader verneemt het blad, dat de N.C.R.V.
zich tot den Minister van Waterstaat heeft
gewend. Over een beroep op den burgerlijken
rechter is nog geen beslissing genomen.
HET N. V. V. WEIGERT DEN AANSLAG OP
HET LOONPEIL.
De hoofdbesturenvergadering van het N.
V. V. heeft een motie aangenomen, waarin
geprotesteerd wordt tegen de indiening van
de wetsontwerpen op de uitkeeringen aan de
gemeenten en op de verstrekking van kas-
voorschotten aan de gemeenten tegen niet-
omschireven voorwaarden. Zij zien in de in
diening een ernstige aantasting van de zelf
standigheid der provinciale en gemeentelijke
besturen teneinde deze te dwingen tot
loonsverlaging en den weg te effenen voor
loonsverlaging in het particuliere bedrijf,
zien in de genoemde niet nader omschreven
voorwaarden een ernstige bedreiging van de
sociale maatregelen, en spreken hun instem
ming uit met de ingezette tegen-actie.
ONTSLAG VERLEEND.
BUITENZORG 6 Nov. (Aneta). Verleend
is eervol ontslag aan den Hoofdcommissaris
van Politie Tcuerstein en aan den Hoofdin
genieur, hoofd der afdeeling Landsgebouwen
van het Departement van Burgerlijke Opeai-
bare werken M. J. Rotteveel, onder dankbe
tuiging voor de langdurige den lande bewe
zen diensten.
De Kindersterfte te Lübeck.
Ernstig incident in de rechtszaal.
Prof. Calmette aangevallen.
TEWATERLATING.
AMSTERDAM, 7 Nov. (V.D.) Van de werj
der N.V. Neder ancLsche Scheepsbouw Mij
werd heden met gunstig gevolg te water ge
laten het dubbelschroefmotortankschip Me-
ruba. in aanbouw voor de Kon. Shell-groep.
De plechtigheid van den doop werd verricht
door mevr. M. J. Lugtvan Tijen, echtge-
noote van Ir. G. J. Lugt, hoofd ingenieur van
Werkspoor. v
Bij de voorzetting van het proces te Lübeck
stelde de advocaat dr. Frey voor, prof. Cal
mette door een commissie te doen verhooren.
Daarop volgde een scherpe woordenwisse
ling tusschen den advocaat dr. Wittern en
prof. dr. Kolle.
Dr. Wittern zeide: „Ik sta hier als verte
genwoordiger van ouders, die hun kinderen
hebben verloren of van kinderen, wier ge
zondheid ernstig is benadeeld. Daarom moet
het eens worden gezegd, en ik sta in deze
opvatting niet alleen, dat de voornaamste
schuldige" aan het geheele ongeluk te Lübeck
prof. Calmette is!"
Bij deze uitlating riep prof. Kolle luide en
opgewonden door de gerechtszaal: „Dat is
ongehoord
Daarop antwoordde Wittern: „Professor, u
kunt u niet zoo verplaatsen in den toestand
der ouders, die hun kinderen zwaar hebben
zien lijden. Wij hebben van een deskundige
gehoord, dat hij bij een kind een proef met
tuberculine had willen nemen, maar in het
geheele lichaam geen gezonde plek had kun
nen vinden om die proef te doen."
Prof. Kolle zeide zeer opgewonden: „Ik
moet er tegen protesteeren, dat hier wordt
beweerd, dat prof. Calmette schuld heeft aan
de ramp. Ik ben tegenstander van het procé
dé Calmette, omdat ik het ondoeltreffend
acht, maar ik ben overtuigd, dat het middel
bij goede toepassing onschadelijk is. Ik moet
constateeren, dat dr. Wittern zich op een
wetenschappelijk gebied heeft begeven, waar
ik een dergelijk oordeel bij deze woorden
sloeg Kolle met den vuist op tafel niet kan
toelaten".
FEUILLETON
9)
Zij verlieten het vertrek. De commissaris
sloot de deur zorgvuldig achter zich. Bene
den werd een agent geposteerd, dan reden
zij in den snellen politiewagen naar het
Hoofdbureau.
Henk Oversteeg, de klerk, door een agent
gewaarschuwd, zat al te wachten.
Onmiddellijk werd het verhoor afgenomen.
De verklaringen klopten. Oversteeg had naai
de Witte opgebeld, dat er iemand voor me
neer was. Toen meneer op kantoor kwam
had deze hem gezegd, dat hij nu maar gaan
moest.
„Ziet u, meneer" legde de zenuwachtige
klerk uit, terwijl zijn oogen verschrikt staar
den van den commissaris naar Dr. van Bu
ren naar Overste Mensing, „ziet u meneer, ik
zit voor Mercurius Engelsch en dan blijf ik
nog al eens
„Jawelviel de commissaris in de rede,
dat doet niet ter zake. Hoe laat kwam er be
zoek voor Mr. Veraart?"
„Nou dat zalwacht es.... meneer
was al een tijdje wegdat zal omom
meneer ging of half vijf weg, dat weet
ik secuur, want even later kwam Annie
dat is de typiste van Metten Co., ook een
zaak in het zelfde gebouw, meneer de com
missaris
„Jawel, schiet maar op".
„Het zal zoowat een uur of vijf geweest
aijn."
„Klopt dat, mijne heeren?" wendde de
commissaris zich tot dr. Van Buren en over
ste Mensing.
„Ja, wij waren misschien een half uur in
de Witte."
„Prachtig! Om vijf uur kwam er dus be
zoek. Denk nu eens goed naHoe zag die
bezoeker er uit? Lang? Kort? Oud? Jong?"
„Lang was 'ie niet, maar klein toch ook
nietzoowat als u, meneer de com
missaris. En 'ie had 'n klein zwart snorretje,
een lichte regenjas en een slappe, grijze
hoed".
„Mooi, dat klopt.Wat sprak hij?"
„Hollandsch, maar hij had wel een vreemd
accent".
„Wat voor accent?"
„Dat weet ik niet".
„Hij vroeg om Mr. Veraart?"
„ja. D'r werd op de deur geklopt. Ik deed
open en toerr.zer lui.; snoei
spreKen." Toen zei ik tegen 'm: „Meneer is
er niet" En toen zei 'ie: „Weet je waar me
neer is? Het is heel dringend". Nou, ik dacht
es bij m'n eigen, je kan nooit weten wat het
is, zoo druk was de practijk niet en iedere
zaak is er één niet waar?Nou ik zeg
toen tegen 'm: „Gaat u even zitten, meneer,
ik zal zien of ik meneer bereiken kan". En
fin, zitten wou 'ie niet, als u 't mij vraagt
deeid ie nog al zenuwachtig en ik heb toen de
Witte opgebeld, omdat ok wist dat meneer
daar altijd was. Even later kwam meneer en
toen zei ie tegen mij dat ik maar weg moest
gaandat is alles. „Ga maar naar huis,
Henk" zei hij. „Ik zal wel sluiten als ik weg
ga, het gesprek met dezen heer zal wel niet
lang duren". De vreemdeling zei toen met
een buiging: „Het gaat maar om enkele mi
nuten". Hij ging Mr. Veraart voor, het privé-
kantoor in".
,,Heb je nog iets van het gesprek kunnen
hooren?"
,Neen, meneer, meneer deed de deur
dicht".
„En toen ben je dadelijk heengegaan?"
„Ja, meneer. Ik keek nog even of er iets
viel op te ruimen en liep toen de deur uit."
„Heb je daar zoo noodig getuigen voor?"
„O, ja, meneer. Annie stond beneden te
wachten. Ik ging direct met haar naar huis,
we zijn goed bevrienid, ziet u?"
„Nog meer getuigen?"
„Ik was vijf minuten later thuis bij moeder
en vader en een vriend van vaderwat
die allemaal schrokken toen de agent me
kwam halenals ik daar aan denk
wat zullen ze in angst zitten."
.Jawel, jawel." De commissaris legde iets
op z'n bureau. „Ken je dit mes?"
Verbaasd keek de klerk naar het bronzen
voorwerp: „Jawel" klonk het daarop ver
bouwereerd, „dat lag altijd op meneer's bu
reau."
„Had je dien bezoeker al eens eerder ge
zien?"
„Nooit."
„Dus Mr. Veraart had nog geen drukke
praktijk?"
„O, hemel nee, meneer, d'r was niet veel
te doenAlleen dat eene proces, dat hij
pas gekregen had, gaf nogal wat werk."
„Welk proces?"
,Dat proces Meesma.'
„Die inbraak?"
„Ja, meneer."
„Zoo
Nadenkend zat de commissaris een tijdje
voor zich uit te kijken. Adembeklemmend
hing de stilte in het vertrek. Dan, zich wen
dend tot de anderen, zei hij: „ik geloof eigen
lijk, mijne heeren, dat ik u niets meer te vra
gen heb
Of wacht, misschien ditWeet u ook of
Mr. Veraart in moeilijkheden verkeerde? Hij
was toch uw vriend, niet waar?"
Oversteeg de klerk, haalde z'n schouders
op: „Daar heb ik nooit iets van gemerkt."
Maar van Buren en Mensing dachten
plotseling aan datgene wat in hen reeds
zoo lang als een vermoeden had geleefd,
waarover zij dienzelfden middag nog met
Frans Veraart hadden £e®roke5i
PAINLEVé NAAR BERLIJN.
BERLIJN. 7 November (V.D.) De vroe
gere Fransche minister-president Painlevé
is Zaterdagochtend voor een tweede verblijf
te Berlijn aangekomen. Painlevé werd op het
station begroet dor den Franschen ambassa
deur Fransois Poneet en personeel der
Fransche ambassade.
ALGEMEENE STAKING IN
ALGECIRAS.
LONDEN. 7 Nov. (V. D.) Volgens een tele
gram uit Gibraltar ls in Algeciras opnieuw
een algemeene staking uitgebroken.
Verscheidene vakvereenigingsleiders wer
den gearresteerd. De winkels en de hotels
zijn gesloten zoodat velen die geen levens
middelen krijgen, kunnen naar Gibraltar
komen. Het tramverkeer ligt stil. 500 vrou
wen omsingelden het regeeringsgebouw en
elschten de vrijlating van de gearresteerde
v akve ree n ii g n gsleider s
SCHEEPVAARTBERICHTEN
Alclabl 7 v. Rotterdam n. Buenos Ayres.
Bodegraven 5, 20 u. 26 m., 20 mijl Z.-West.
van Niton, Amsterdam n. Curacao.
Burgerdijk 5 v. New Orleans n. Sjanghai.
Dinteidijk 7 v. Rotterdam n. San Francisco.
Encgano 6 v. Padang. Batavia n. Amsterdam
Johan van Oidenbarnevelt p. 6 Gibraltar. Ba
tavia n. Amsterdam.
Klipfontoin 7 v. Zanzibar, Belra n. Rotterdam
Kota Radja p. 7, 15 u. Land's End Batavia
naar Rotterdam,
Kota Agoeng p. 7 20 u. Point de G&lle, Rot-
tPrda'A naar Batavia.
Ki ta Tjandl 7 v. Djedda, Batavia n. Rotter
dam.
Maasdam 7 n.m. v. Havana. Rotterdam naar
Now Orleans.
Modjokerto 7. 21 u. v. Ceuta, Rotterdam n.
Batavia.
M.arnix van St. Aldegonde 5 te Colombo v.
Ar*fcterdam, vertrok naar Soerabaja.
Nieuw Zeeland 6 te Sydney v. Singapore
Palemband 6 v. Belawan-Dell n. Penang.
Poelau Tello 6 v. Bclawan, Batavia n. Am
sterdam.
Poelau Roebiah 7 v Amsterdam n. Hamburg
Rotterdam 7, 13 u. v. Boulogne, Rotterdam
naar New York.
Streefkerk 7 te Calcutta v. Rotterdam.
S&lawatl 4 v. Vancouver n. Batavia, 5 to
Seattle.
Salabangka 7 Marseille, Batavia n. Am
sterdam.
Tjlpondok 5 v. Hongkong n. Miike.
Tjimanook 5 te Hongkong v. Macassar.
Amstelkerk 6 te Bordeaux, Amsterdam n. W.
Afrika.
Blommersdijk 6 n.m. te Boston v. Rotterdam
Baloeran p. 7 7 u. Perim. Rotterdam naar
Batavia.
Djambi 6 te Bombay vertrekt 11 n. Australië
Glekerk 7 te Antwerpen, Rotterdam n. Britsch
Indlë.
Kota Tjandl 6 v. Port Soedan, Batavia n. Rot
terdam.
Maasdam 6 v.m. te Havana, Rotterdam naar
New Oorleans.
Patria p. 7 8 u, u. Ouessant, Rotterdam naar
Batavia.
Soekaboemi p. 6 7 u. Kaap Bon, Rotterdam
naar Makassar.
Statendam 7 v.m. v. New York n. Rotterdam
Orlon 6 v. Port au Prince n. Cap Haitien.
Orania 6 17 u. v. Bahla, Amsterdam n. B.-
Ayres.
Montferland 6 v. Buenos Ayres n. Amsterdam
Saleler 6 te Boston, Batavia n. New York.
J. P. Coen 6 v. Genua, Amsterdam n. Batavia.
Nieuwkerk 7 v. Hamburg n. Amsterdam.
Handfontein 7 v. Amsterdam n. Hamburg.
Springfontein 5 v. Port Sudan, Rotterdam n.
Mombassa.
„Tk geloorbegon sje overste met een
voor hem ongewoon-aarzelende stem, „Ik
geloof, dat
„Het is beter om alles te zeggen", ging
kalm Van Buren verder. „Ja, meneer de com
missaris, zoowel overste Mensing als ik
gelooven dat er iets was dat Veraart hin
derde en zelfs dezen middag hebben wij nog
daarover met 'm gespro ken .Hij was den laat-
sten tijd somber en verstrooid".
„Van welken aard waren deze moeilijkhe
den?"
„Wisten wij dat maar! Daar liet hij zich
niet over uit. Hij was zoo gesloten als een
boek, maar ik veronderstel dat het wel een
liefdeshistorietje geweest zal zijn. Dat heb
ben jonge menschen altijd.
„Nonsens" flapte overste Mensing er uit,
„nonsens, het was natuurlijkPlotseling
zweeg hij.
„Gaat u verder, overste", verzocht de com
missaris.
„Overste Mensing bedoelt", vervolgde Dr.
van Buren onverstoorbaar, „dat het wel fi-
nancieele moeilijkheden geweest zullen zijn."
„Ah zoo! Waarom denkt u dat, Overste
Mensing?"
„Ik denk niks" mopperde deze.
„Dan weet ik genoeg" ging de commissaris
verder. „Ik dank de heeren zeer voor hun in
lichtingen. U wilt misschien deze resumé's
wel even onderteekenen?het zijn uw
getuigenissendank u! Wij zullen de op
sporing en aanhouding van Mr. Veraart ver
zoeken, verdacht van moord op een onbeken
den man. Góeden avond, mijne heeren".
Maar toen gebeurde er iets onverwachts. In
eens stond Henk Oversteeg recht overeind.
„Wat" schreeuwde hij, „verdacht van moord?
Mijn mr. Veraart? Is u gek geworden?"
„Jongeman zou je op je woorden willen
passen?" snauwde de commissaris.
Oversteeg begon zenuwachtig te lachen:
„Maar, ha, ha, ha, dat is toch al te dol? Me
neer! Ovzrste! Maar hoor dan tochzeg
dan toch ietsDat is toch onmogelijk!"
De beide heeren zaten bleek en zwijgend.
„Onmogelijk! onmogelijk!" herhaalde de
klerk.
De commissaris belde. „Laat de heeren uit",
beval hij den agent.
Ze stonden op straat. Dr. van Buren zwij
gend en somber; overste Mensing driftig. Zoo
was elk in zijn eigen gedachten verdiept, dat
zij geen van beiden opmerkten dat Over
steeg met hen opliep.
Na een paar schreden kon de kort-aange-
bonden overste zich toch niet meer inhou
den: „Waarom vertelde je aan den com
missaris van die financieele moeilijkheden?
Snap je dan niet, dat daarmee Ver aart's kan
sen minder worden?"
„Natuurlijk begrijp ik dat" klonk van Bu-
ren's zachte stem, „maar het leek me tot
voor kort beter alles aan de politie te ver
tellen enje weeit dat ik nooit in die fi- i
nancieele moeilijkheden geloofd heb."
„Daarom juist had je je mond moeten
houden".
Van Buren glimlachte: „Je bent wat op-
gewonden, m'n waarde, anders zou je derge
lijke dingen niet zeggen. Luister es, Men-
sinfi:.1
„G-oeien avond heeren,". Oversteeg lichtte
zijn hoed en wilde verdwijnen, rechts de Ja-
vastraat in.
„Nee" zei dr. Van Buren, „heb je nog even
tijd. Oversteeg?"
„Ja zeker, meneer" was het verwonderde
antwoord.
„Wat wil jebegon Overste Mensing.
„Hou nop even je gemak, vuurvreter" sprak
dr. van Buren „en laat mij nou 'es begaan.
Ik heb een voorstel."
JEIet zal me wat moois zijn."
„Je bent in een onuitstaanbaar humeur,
maar er zijn verzachtende omstandigheden.
Heb je geen honger, Mensing?"
„Honger? Wie denkt er nu aan honger?
Ik heb wel voor heeter vuren met een leege
maag gestaan. Toen ik, in 1806
„Precies, da's 'n mooi verhaal voor een an
deren keer. Nu neem ik het bevel over. We
gaan naar je kamers en eten er wat. De soep
is natuurlijk koud, da's minder, en dan zal ik
je 's wat vertellen."
Mopperend stemde overste Mensing toe. Dr.
van Buren riep een taxi aan. Oversteeg pro
testeerde zwak. „Thuis"zei hij.
„Gekheid" zei van Buren, „we zenden den
chauffeur door naar je huis dat alles in or
de is en dat je over twee uur thuis komt.
Neen vrind,... je gaat mee, we hebben mis
schien nog iets te bepraten. Je driftige af
scheid op het politiebureau beviel me, ik
vind je sympathiek."
„Juist. Geef de de vijf!" commandeerde de
overste.
Nadat het drietal wat gegeten had op
Mensing's gezellige kamers aan de Maurits-
kade, schoven ze rond den haard.
„Een sigaar, Oversteeg?"
„Graag, overste."
„En wat had jij nu te beweren, van Bu
ren?"
Dr. van Buren lag languit in den comforta
belen club-fauteuil. Bedachtzaam kneep hij
het puntje van z'n sigaar, streek een lucifer
aan, snoof als keurend den rook van de
geurige after-dinner op.
„Kijk" zei hij „ik moet beginnen met een
vraag aan jullie beiden. Mensing, geloof jij,
dat Veraart schuld heeft in deze zaak?"
Met een ruk sprong de korte, veerkrachtige
gestalte in den anderen fauteuil op: „Frans
schuld? Ben je gek geworden?"
„Nee, dat ben ik niet, maar ik ben blij, dat
je er zoo over denkt en jij. Oversteeg, wat
vond jij er van?"
De jongen aarzelde geen moment met zijn
antwoord: „Nee" zei hij, nee, zooiets zou
Mr. Veraart nooit doen."
„Dat hebben we al gemerkt aan je houding
bij den politie-commissaris" lachte de
Overste.
„Precies mijn meening" ging Dr. van Bu
ren verder, „maar het zal jullie even duide-
iijk zijn als het mij is, dat de politie er an
ders over denkt."
„De politie", vloog de oud-militair op, „de
politie is gèk."
„Niet zoo gek als je wel denkt. Ik moet
toegeven dat alle omstandigheden tegen
Veraart zijn: hij heeft geconfereerd met den
onbekende, kort daarna wordt deze man
vermoord op zijn kantoor gevonden, het voor
werp waarmee de moord is gepleegd behoort
aan Veraart, Veraart zelf is verdwenen en
met hem zijn boeken! En tochtóch is
Frans onschuldig" besloot van Buren plot
seling met een voor hem ongewone harts
tochtelijkheid.
„Maarwat wil je dan, in hemels
naam?"
„Ik wil" klonk het ietwat pathetisch, „ik
wil de waarheid, die ons In het gelijk zal stel
len. De politie concludeert uit de omstandig
heden dat Veraart schuld heeft, welnu, ik
ga van uit een ander gezichtspunt werken:
als Veraart onschuldig is, wie is dan de
schuldige?"
„Da's allemaal mooi", bromde de overste,
maar het is zooals je zelf zegt: alles pleit
tegen Frans."
Na deze woorden viel er in het vertrek
een stilte. Dr. Van Buren en overste Men
sing staarden voor zich uit. Een wanhopig
gevoel maakte zich van hen meester. Waar
was de oplossing, waaT?
„Maar is er dan niets, heelemaal niets",
barstte Mensing plotseling los, terwijl zijn
kwieke gestalte opveerde uit de behagelijke
omarming van den fauteuil, „is er dan ner
gens eenig houvast?"
„We moeten", klonk behoedzaam van Bu-
ren's kalme stem, „eenvoudig een bewijs uit
het ongerijmde leveren."
„Doe het dan."
„Dat zal ik, als jij me helpt."
„Daar kun je van opaan.'
Weer zwegen beiden, weer hing de stilte als
ademend in het vertrek.
„Oversteeg", zei toen Dr. van Buren, „be
denk eens goed, ga alles eens goed na. Heb
je nu niets bijzonders gezien? Niets opge
merkt wat anders dan anders was?"
„Nee" antwoordde de aangesprokene, „ik
heb alles wat ik weet aan den commissaris
verteld. D'r kwam een meneer op kantoor,
een meneer met *n zwart snorretje in een
lichte regenjas en met een grijze slappe
hoed. Ik heb opgebeld naar de Witte, Mr.
Veraart kwam en toen ben ik weggegaan."
„Was er niets waar je aandacht op viel, op
de gang, op de trap, op straat?"
„Niks, 't was alles zooals altijd. Ofschoon...
ja, maar dat was natuurlijk niets!"
„Wat was niets?" drong de overste aan.,
„Vertel alles, beste jongenhet kan
van belang zijn" zei van Buren.
„Je moet eens zien wat grappigzei ze, „een
auto met Chineezen".
„Annie stond op me te wachten. Die had er
een tijdje gestaan en ze wees me een auto,
die er ook al dien tijd gestaan had. „Je moet
'es zien wat grappig" zei ze, „een autö met
Choneezen en een Chineesche chauffeur". We
liepen er expres even het blok voor om. Ze
wilde me den wagen laten zien, we liepen de
straat op naar de halte van lijn 3 bij het
Plein. Er stond een groote gele luxe-auto een
paar huizen verder met een Chinees aan het
stuur en
„Wacht even", viel dr. Van Buren hem
geïnteresseerd in de rede, „wat was dat voor
een auto en waar stond die?"
(Wordt vervolgd.)