UW blad U is het blad, waarin de olaatselijke oelangen zoowel wat nieuws als wat adver tenties be- treft HET OVERTUIGENDST en HET ZORGVULDIGST verdedigd worden. Abonneert U op de GOEDKOOPSTE Betrouwbaarste Best verzorgde courant Abonnementsprijs: 10 CENT PER WEEK 40 CENT PER MAAND F 1.20 PER KWARTAAL Het Nieuwe DagbSadt HET NIEUWE DAGBLAD DINSDAG 10 NOVEMBER 1931 BINNENLAND DE ROOFOVERVAL TE SCHIPLUIDEN. Drie mannen op de vlucht gezien. SCHOT OP DEN KASSIER ZONDER EENIGE NOODZAAK GELOST. Over den roofoverval op den kassier dei- Boerenleenbank te Schipluiden schrijft de N. R. Ct. nog: Het pand ligt aan de Tramkade, welke langs een klein gedeelte van de vaart loopt, die Delft met Schipluiden verbindt, De straat weg van Delft naar Schipluiden ligt aan den anderen kant van de vaart. De Tramkade loopt aan beide einden dood. Aan het Wes telijke einde van die kade ligt een brug, welke de Tramkade met den straatweg ver bindt. Recht tegenover de brug ligt aan den kant van den straatweg de r-k. kerk. Aan de Tramkade liggen vier of vijf boerenwonin gen- De eerste is recht tegenover de brug gelegen, dan volgt een stukje open land, ver volgens komt het pand waarin de Boeren leenbank is gevestigd en daarna, vrij dicht bijeen, de andere huizen. Het geheel is een eindje buiten de kom van het dorp. Zaterdagavond zat de heer van Velzen alleen in het kantoor; een van de zoons van de weduwe Adrichem liep bij hem binnen, om een praatje te maken. Kort daarop, het zal zoo wat 9 uur zijn geweest, kwam een man binnen, die een spaarbankboekje aan vroeg op den naam van Van den Berg. Adri chem is daarop naar huis gegaan. Hij zag toen een tweeden man in de wachtkamer staan en een derden bij den erker. Hij vond dat die mannen er vrij verdacht uitzagen en hij waarschuwde zijn broer. Samen zijn zij toen gaan luisteren aan de deur tusschen de gang van hun woning en het privékantoor. Zij hoorden eerst wat gemompel, toen een slag, gevolgd door een bons net a'sof er iemand viel en zij zeiden tegen elkaar: Dat is daar binnen niet pluis. Zij durfden echter niet naar binnen te gaan. Even later waar schuwde de heer Van Velzen dat hij was overvallen en dat men enkele duizenden had gestolen Zij hebben toen de buren had een zaklantaarn, die hij in hun richting liet schijnen. Er branden des avonds langs den straatweg slechts een paar lantaarns en de weg is vrij donker. Men zag, dat een van de vluchtenden viel, overeind krabbelde en voortholde. Omdat men vreesde, dat de vluchtenden zouden schieten zette men hen aanvankelijk niet na en toen men tot de achtervolging wilde overgaan, bleken de mannen spoorloos te zijn verdwenen. Uit het onderzoek der politie bleek het volgende: De heer Van Velzen zat op zijn knatoor te schrijven, toen een van de Adrichems bin nenkwam. Kort daarna kwam een man bin- die een spaarbankboekje aanvroeg. Adri chem ging weg en de heer Van Velzen vulde een desbetreffende formulier in. Toen hij vroeg, hoeveel de zgn. Van den Berg op het boekje wilde storten, zei de man, dat hij geen geld bij zich had, maar dat hij het zijn broer zou vragen, die in de wachtkamer zat. Deze „broer" kwam binnen, onmiddellijk gevolgd door een derden man, die uit den erker te voorschijn kwam. Plotseling hielden zij den kassier een revolver voor en een van de man nen riep: Je geld of je< leven. Op hetzelfde oogenblik gaf een van de andere mannen hem met een hard voorwerp, vermoedelijk een stok, een geduchten slag op het hoofd, terwijl de derde man een schot uit zijn re volver loste. De kassier, die beide handen in de hoogte hield, beschermde zijn gezicht met zijn linkerhand. De kogel raakte de muis van die hand en verwondde hem ver volgens aan het gezicht, bü den slaap. De kassier, die daarop nog een klap kreeg, zakte meen, waarbij hij met het hoofd tegen de lambrizeering terecht kwam. De mannen riepen nogmaals: Je geld of je leven! De heer Van Velzen antwoordde: nee, mijn le ven niet, daar staat de kast; Een van de inannen greep daarop de portefeuille, waarin zich f 11.000 aan bankpapier bevond. Hem nogmaals bedreigende, verdwenen de man nen haastig uit het kantoor. De heer Van Velzen wachtte, totdat hij niets meer hoor de. Daarna is hij de familie Adrichem gaan alarmeeren, met het bekende gevolg. Hij had een paar wonden aan het hoofd, een gaatje bij den linkerslaap en een vrij ernstige wond aan de linkerhand. Bij het politieonderzoek is wei de huls van een re volverpatroon gevonden, maar niet de kogel. Men heeft daarop een Röntgenfoto van de wond bij den slaap genomen, maar ook in die wond is de kogel niet gevonden. Geble ken is, dat het in geen geval een revolver van zwaar kaliber is geweest; dit blijkt zoo wel uit de grootte van de gevonden huls, als uit het feit, dat de beide Adrichems, die heb ben staan luisteren, geen schot hebben ge hoord, De heer Van Velzen was uiteraard na het gebeurde vrij zenuwachtig en hij kon. geen nauwkeurig signalement van de daders op geven. Wel liad hij den steliigen indruk ge kregen, dat het geen mannen van het platte land waren. Een van de Adrichems kon een uitvoerig signalement opgeven van den man, die het eerst het kantoor is binnengekomen. Bij de plek, waar een van de vluchtende man nen is gevahen. zijn voetsporen gevonden. Ook heeft men in het kantoor een paar vin gerafdrukken aangetroffen. Men heeft den Delftschen politiehond lucht gegeven aan het voetspoor. Het dier liep den straatweg op in de richting van Delft. Een paar honderd meter verder is een zijweggetje, dat naar de boerderij van de familie van Vliet leidt. De hond ging dit weggetje en wilgenlaantje in, liep de eboerderij voorbij en ging den polder achter de boerderij is. Daar stuitte men al spoe dig op een hek; achter dit hek ligt een groote modderpoel en daarin raakte de hond het spoor bijster. Opnieuw gaf men den hond lucht en hij volgde toen weer precies den- zelfden weg. Zondagochtend heeft men een hond van de Haagsche politie bij het voet spoor lucht gegeven. Dit dier volgde precies denzelfden, weg en raakte ook in den mod derpoel het spoor bijster. Wie door den polde goed den weg weet, kan vrij gemakkelijk den straatweg van Delft naar Naaldwijk bereiken. Men moet dan over tal van slooten, waarover vonders liggen. Om in het donker hier den weg te vinden, moet men al heel goed met de si tuatie op de hoogte zijn. Men kan echter ook uit het polderland den weg van Delft naar Schipluiden bereiken langs een minder om- slachtigen weg en het is niet onwaarschijn lijk, dat de dieven dezen weg hebben ge volgd, want Zondagochtend heeft men aan dien weg, bij het stoomgemaal, een gabar dine regenjas gevonden. Een van de dieven heeft een dergelijke jas aangehad. Voorts is nabij het zijweggetje naar de boerderij van Vliet een pet gevonden. De mannen die in het kantoor zijn geweest hadden evenwel hoeden op. Bovendien is uit het onderzoek gebleken, dat in den tijd, dat de mannen in het kan toor waren een vrouw bij de r.k. kerk heen en weer heeft geloopen en dat deze vrouw dadelijk spoorloos waes verdwenen. Er was over den straatweg een vrij drukke passage, maar niemand heeft de vrouw herkend, wat in een plaatsje als Schipluiden, waar men elkaar natuurlijk allemaal kent, vrij vreemd is. Uit het onderzoek zijn nog eenige bij zonderheden gebleken, welke evenwel in het belang van het onderzoek niet gepubliceerd mogen worden. De heer van Velzen is een bemiddeld man, die, naar m enaan de Maasbode vertelde zijn werkzaamheden aan de bank meer be schouwt als een tijdvulling dan als een broodwinning. Hij is van zeer vaste gewoonte. Dertig jaar lang is hij als kassier aan de Boerenleen bank te Schipluiden verbonden. De Boerenleenbank is tegen diefstal ver zekerd. DE OVERVAL OP DEN NOTARIS TE GORKUM. Waarom de arrestatie te Woerden geschiedde. FEUILLETON „Wat heeft dat er nu mee te maken?" mopperde Overste Mensing. „Ik zou het toch graag willen weten, Over steeg." „Een groote gele wagen was het" bedacht deze zich, „en d'r naast stond iemand op het trottoir „Wat voor iemand?" „Daar heb ik niet op gelet; ik heb wel ge zien dat er 'n Chinees aan het stuur zat en ook een achterin, daarom heb ik het zeker onthouden, zooiets zie je niet alle dagen, daarom was Annie's aandacht er ook op ge- vallen.De Chinees achter in den wagen droeg een pels. De chauffeur, ook een Chinees, een zwarte uniformpet. Op den man op het trot toir heb ik niet gelet. Die stond met zijn rug naar ons toe." „En toen?" „En toen niks:. Toen ben ik met Annie naar huis gegaan. En nou moet ik de heeren goeienavond zeggen, want ik moet nog wat werken. Ze zullen thuis niet begrijpen waar ik blijf. Dag heeren." Oversteeg verdween. Met z'n tweeën bleven zij achter. De rook hing dicht in de kamer. Nog altijd zat Dr. van Buren voor den haard. Mensing, ruste loos, scharrelde heen en weer, schoof de zwa re gordijnen op zij en keek naar buiten op de stille Mauritskade, waar het was beginnen te sneeuwen. „Veel ben je niet opgeschoten" zei de over ste grimmig. „Het eenige wat we doen kunnen, is den ken" kalmeerde dr. Van Buren. „En als ik denken wil, wil ik muziek hooren." „Zeg, ga jij Sherlock Holmesje spelen?" spotte Mensing. „Die sinjeur moest ook altijd muziek hebben, vioolmuziek geloof ik. Je verbeeldt je toch soms niet dat je een halve Sherlock Holmes bent? Permitteer me dat ik een pijp opsteek. Ik rook liever als we dan toch denken moeten". „Dan vormen we blijkbaar samen een hee- len Sherlock Holmes, m'n waarde. Werkelijk, je kunt het dwaas vinden, maar ik laat mu ziek komen en ga denken". Hij morrelde aan het radiotoestel, dat in een hoek stond. Wordt opsporing verzocht van Mr. Frans Veraart.schalde het plotseling over-luid door de kamer. AANWIJZINGEN IN DE BOEKEN. „Vervloekt!" mompelde Overste Mensing, „Politie-berichten", fluisterde Dr. van Bu ren onder den indruk. wonende te Den Haag, leeftijd 29 jaar, lengte ongeveer 1,80 M., haar: zwart, oogen: bruin, gekleed, in donkerblauw colbert-cos- tuum, slappe, beige hoed, bruine schoenen.... Zij die inlichtingen kunnen verstrekken, ge lieven onmiddellijk zich in verbinding te stel len met het Hoofdbureau van Politie te 's-GravenhageHallo, hallo,even her halen,.... Wordt opsporing verzocht van..." Ten tweede male schetterde de radio de vreeselijke tijding door de kamer. Ontsteld keken de beide vrienden elkaar aan. En we derom drong, feller en wreeder, de ontzetten de gebeurtenis tot hen door. „Zet af dat ding, van Buren!" Dr. van Buren gehoorzaamde. Mensing's stem had bijna dreigend geklonken. Nadenkend ging de letterkundige zitten. „Er is een element in deze gansche histo rie dat nader onderzocht dient te worden. Misschienwie weet? „Wat bedoel je?" „Die auto met Chineezen". „Loop ron-d! Zooeven heb ik me ook al er over verbaasd, dat je daar op inging." „Je kan nooit wetenHet is het eenige zonderlinge, buitenissige.' „Dus wou jij beweren, dat die auto wat met Veraart.de auto stond trouwens een paar huizen verder.!" „Dat zegt niets. Het eenige wat ik beweer, hardnekkig beweer, is dat Veraart onschul dig is. Laten wij nu eens even logisch rede neeren. Als Veraart schuldig is en vrij rond liep, dan zou hij zich zelf aangeven. Hij heeft zich niet aangegeven, dusis hij geen vrij man. Wat gebeurde er dan met hem? Hij be vindt zich in iemand's macht „Of heeft een ongeluk gekregen." „Dat ongeluk zou hij dan gekregen moeten hebben tusschen de Witte en zijn kantoor, of op zijn kantoor. Het zou dan allang ont dekt zijn geweest. Ik beweer dus: Veraart is opgelicht, althans iets in dien trant, hij is overweldigd." „Daar wie dan?" „Tja, da's nou precies. „Bliksems" riep Overste Mensing „die auto!" „Daar wou ik je nou precies hebben", zei Dr. van Buren goedkeurend, „die auto met die Chineezen enherinner je je nu nog iets?" „Nee", klonk het na eenig nadenken. „Weet je dan niet meer dat je in het kan toorver trek een stoel hebt opgeraapt en recht gezet? Waarom lag die stoel op den grond? Er had daar een worsteling plaats gevon den. Waarachtig, Mensing, ik geloof dat ik een schakel heb. De moord heeft plaats in het privé-vertrek. De stoel moet dus later omgegooid zijn. Bovendien herinner je je nog dat Oversteeg bij de politie verklaarde: „Ik ging dadelijk heen, maar keek eerst nog even rond of er nog iets opgeruimd moest worden." Toen lag die stoel er dus nog BIJZONDERE STRAFGEVANGE NIS TE SCHEVENINGEN VOL. (Zie ook elders in dit nummer.) Over de aanhouding van iemand te Woer den die sterk verdacht wordt van het ple gen van den overval op notaris Courrech Staal te Gorinchem, verneemt de N.R.C, nog de volgende bijzonderheden: Bij het onderzoek van de papieren van notaris Courrech Staal heeft de politie o,a. een brief gevonden, welke afkomstig was van den aangehoudene en uit Woerden was ver zonden. De man heeft een huis te Gorinchem, waarop hypotheek rust, verstrekt door notaris Courrech Staal. Op 1 November moest hij de rente en een termijn van aflossing 'betalen, en in genoemden brief gaf hij te kennen, niet bij machte te zijn, deze schuld te voldoen; hij verzocht om uitstel. De man heeft tot zes weken geleden te Gorinchem gewoond; daarna is hij van daar vertrokken. De politie besloot eens te oWerden te gaan kijken en ze vond toen in de woning van den aangehoudene aldaar een oude, verroeste fiets, welke geheel overeenkwam niet de be schrijving die personen te Gorinchem van de fiets gegeven hadden, welke zij op den avond van het misdrijf voor het pand van den notaris hadden zien staan. Men is toen Zaterdagavond naar het station te Woerden gegaan om den man aan te houden; beicena was, dat hij met zijn vrouw naar Rotterdam was gegaan. Bij zijn aankomst aan het station werd hij gearresteerd en aanvanke lijk naar zijn woning overgebracht, waar men hem den geheelen nacht aan een ver hoor heeft onderworpen. Hij ontkende, te Gorinchem te zijn geweest, maar hij kon niet opgeven, waar hij dan Donderdagavond ge zeten had. Uit de verklaringen van personen te Woerden bleek, dat hij tot half twee des nachts afwezig is geweest. Hij had een wond aan de linkerhand; hij verklaarde, dat hij die had opgeloopen bij een val van zijn fiets waarbij hij tegen een muur zou zijn gebotst. Van bevoegde zijde meldt men aan het blad, dat de heer C. St. zich van politie verre hield. Zijn belangstelling lag op geheel an der terrein. In Rarchem bezocht deze ont wikkelde en hoogstaande man trouw de con gressen. Het vrijzinnig protestantisme vond in hem een warm aanhanger. In alle plaatsen waar hij woonde nam hij een vooraanstaan de potiie in op kerkelijk gebied. De Maasbode vernam nog, dat Zaterdag avond nog twee mannen door de politie zijn gearresteerd. Beiden zijn echter weer op vrije voeten gesteld. De een wérd verdacht de man te zijn, die de rechercheur op den avond van den moord uit een toiletinrichting het huis van den notaris heeft zien bespion- neeren, de arrestatie van den ander be rustte op het feit, dat in een der handen van den vermoorden notaris haar is gevon den, kennelijk uit een snor gerukt. Men zou een onderzoek hebben ingesteld of dit haar uit de snor van dezen man was gerukt. Uit het feit dat beide arrestanten in vrijheid zijn gesteld, valt op te maken, dat de poliie die verdenkingen heeft laten varen. DE DIENSTWEIGERAARS NAAR VEENHUIZEN. Het „Utrechtsch Dagblad" deelt mede, dat het in de bedoeling ligt de dienstweigeraars over te brengen naar barakken in Veenhui- zen. Naar het Volk bij informatie is gebleken, zou deze overbrenging binnenkort geschie den. Aanleiding hiertoe vormde het feit, dat in de bijzondere strafgevangenis te Scheve- ningen voer de dienstweigeraars niet langer plaatsruimte beschikbaar is. Zij zullen ook te Veenhuizen een afgescheiden groep blijven vormen, die met de andere gevangenen geen aanraking heeft. In de positie der dienst weigeraars komt, naar men verzekerde, door dezen maatregel geen wijziging. In tusschen heeft de overbrenging naar een zoo ver afgelegen plaats tot onvermijde lijk gevolg, dat het bezoeken der dienst weigeraars voor menigeen bezwaarlijk wordt. NEDERLANDSCH FABRIKAAT OF ZWEEDSCH? Te Gouda is, naar wij in de Tel lezen, een kwestie ontstaan over de levering van een turbine voor het electriciteitsbedrijf door de Nederlandsche industrie of door de buiten- landsche. De commissie van bijstand voor de gemeentewerken wenscht een Nederlandsche van de fa. Stork, de directie der lichtfabrie ken de Zweedsche, die volgens haar meer be drijfszekerheid biedt en een zuiniger stoom verbruik heeft. Te Haarlem heeft men een turbine van Stork en is daarover zeer tevre den. B. en W. hebben tenslotte besloten het advies van een hoogleeraar te Delft in te winnen. Het verschil in geld is f 5000.teil voordeele van de Zweedsche firma. EXAMEN-EISCHEN VOOR 5-JAR H. B. SCHOLEN F MEER UNIFORMITEIT DOOR ONDERLING OVERLEG. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft naar de Tel. meldt aan de besturen der gemeenten, welke H.B.S.en met 5-jarigen cursus B in stand houden, aan directeuren van gem. HB.S.en B, besturen van bijzondere H.B.S.en B, directeuren van gem. lycea, directeuren en besturen van bijz. lycea een circulaire gezonden betreffende het eindexamen H.B.S. met 5-jarigen cursus B waarin hij terwille van meer uniformiteit in de beoordeeling bij de eindexamens der H.B. S.en met 5-jarigen cursus samensprekingen tusschen directeuren en leeraren van ver schillende scholen aanbeveelt. Het doel zal het best worden bereikt, indien het initiatief tot zoodanige bijeenkomsten uitgaat van het schooltoezicht, in dien zin, dat de inspecteurs van het middelbaar onder wijs in overleg met de directeuren der scho len in hun inspectie van advies dienen om trent de plaatsen waar en de data waarop in hun inspectie tot dit doel zal worden verga derd. Voor zooveel de afdeelingen hoogere burgerschool der lycea betreft, zal de inspec teiir der lycea zijn medewerking verleenen. Lokalen en de noodige tijd wil de minister daarvoor beschikbaar stellen aan de docen ten. PRECEDENT VOOR DE RECHT SPRAAK IN GRENSGEBIEDEN. A.V.R.O.RADIOVOLKSUNrVERSITEIT. De waarnemend president van de Haagsche Rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van de vordering van de A.V.R.O. op den Staat inzake de Radio Volksuniversiteit in kort geding kennis te nemen. NEDERLANDER IN DUITSCHLAND VEROORDEELD. Het Schoffengericht te Meppen heeft den Nederlandschen inwoner van Zwartemeer (Dr.), die goederen aan Duitsche smokkelaars had geleverd, veroordeeld tot 8000 Mark boete subs. 20 dagen hechtenis wegens gemeen- schappelijken smokkelhandel met Duitschers. Tegen zijn vasthouding in Duitschland was door den burgemeester van Emmen protest aangeteekend. omdat het delict op Neder- landsch gebied begaan is en hier te lande niet strafbaar is. Toen de winkelier over de Duit sche grens kwam werd hij gearresteerd. De minister van buitenlandsche zaken zou inter- venieeren, doch blijkbaar heeft dit geen resul taat gehad. JOH. BRAAKENSIEK'S OPVOLGER BIJ „DE GROENE". In „De Groene" wordt meegedeeld, dat de groote plaat in het vervolg ge teekend zal worden door L. J. Jordaan, als opvolger van Braakensiek. HEI I (VAN 4 WEEK) (VAN 13 WEKEN) niet, want dan zou de klerk 'm overeind ge zet hebben, precies zooals jij deed toen je binnen kwatn.Veraart is overweldigd, hij spar telde tegen, die stoel viel om. Als hij alleen geweest was, behoefde hij geen stoelen om te gooien." „Die auto, die auto moeten we vinden". „We zullen den commissaris gaan vertel len wat wij er van denken, Mensing". „Niks commissaris, niks politie. Die nemen nu al Frans' z'n schuld aan. We zullen het zelf wel voor elkaar brengen." „Eigenlijk denk ik er precies zoo over". „Had dat dan direct gezegd, boekenvre- ter! Zal ik jou 'es wat vertellen? We gaan ge woon naar den Chineeschen gezant en zeg gen: hoor 'es even hier, Ping-Pang-Pong of hoe-ie heeten mag, maar wij moeten de adressen hebben van alle rijke Chineezen die d'r een eigen auto op na houden. Als Ping-Pang-Pong niks zegt, zal ik hem aan het spreken krijgen op een manier die meer sterren voor z'n oogen zal draaien dan ie ooit bij welk vuurwerk ook in het Hemel- sche Rijk heeft gezien". „Dat zou ik nu maar niet doen, maar het plan lijkt me niet slecht. Laten we opschie ten, 't is toch al laait en betwijfel het of wij nog ontvangen zullen worden." Ei razende vaart ging de taxi, waarin Dr. van Buren en Overste Mensing gezeten wa ren, langs de Mauritskade, de stille Ko ninginnegracht en over het Bezuidenhout. De verkeers-agenit, die stond bij. de krui sing Rijnstraat, kon niet anders doen dan met een verbijsterd gezicht den snellen wagen naturen. Zelfs de kans het nummer te no- teeren ontging hem. doordat de auto al ver dwenen was tusschen het andere verkeer. Dr. Van Buren en overste Mensing zaten zwijgend in den wagen. De eerste zweeg, om dat hij dit plotseling opgekomen, vrij dolzin nig plan nog niet geheel en al had verwerkt en de laatste zweeg omdat de eerste niets zei. Met een ruk stopte de taxi voor het def tige witte heerenhuis, waarin het Chinee- sche gezantschap gevestigd was en waar ook de Chineesche gezant Zijne Excellentie Wang Koeang-Ky woonde. Het duurde even, voordat ze werden open gedaan. 't Ziet er nog al hopeloos uit" concludeerde Overste Mensing. opkijkend naar de donkere ramen, die niet het minste licht doorlieten. „Je kan nooitbegon de ander maar voor hij den zin vermocht te beëindigen ging de deur langzaam open. Een correcte Europeesche bediende stond voor hen. Zij maakten hun verlangen ken baar en gaven hun kaartjes af. „Ik betwijfel het of Zijne Excellentie u nog ontvangen zal." „Zeg zijne Excellentie, dat de zaak uiterst belangrijk is en geen uitsteil duldt." De deur werd achter hen gesloten. „Misschien willen de heeren dan even hier wachten." Zij werden in een kleine anti chambre gelaten. Even plechtig als hij geko men was verdween de correcte dienaar. Een zonderlinge beklemming viel over Dr. van Buren. En ook Overste Mensing scheen zich minder op zijn gemak te voelen. Hij liep op en neer door het kleine vertrek, met kor te nerveuze schreden. De deur ging open en een kleine figuur kwam bimien. Mensing, die meende een Chineesch gezicht te zullen zien, was één en al verbazing. Maar Dr. van Buren stond kalm op. Een man van middelbaren leeftijd was binnengekomen, naar het uiterlijk een Franschman. Iiij droeg een klein snorretje en sprak vloeiend Fransch: „Dr. van Buren? Ja, ik herinner me u goed, al kent u mij niet. Ik heb uw lezingen te Leiden gevolgd over „Hindoeinvloeden in de Javaansche litera tuur". Ik ben de secretaris der legatie. Een laat bezoek mijne heeren. Ik weet niet of zijn Excellentie u wel ontvangen zal!" Dr. Van Buren vertelde haastig waarvoor zij kwamen. De secretaris glimlachte. „Ik zal een goed woordje voor u doen. Dr. van Buren. Dat ben ik aan u verplicht. Op deze vraag kan de gezant u wel antwoord geven. Chineezen met eigen auto's en personeel zijn even zeldzaam in dit land als altruïstenische Europeaenn "in China. Heb nog een oogenblik geduld." De secretaris verdween. „Dat is boffen" zei de Overste verbaasd. „Toch, niet", glimlachte van Buren, „Dat is mijn goed recht als geleerde. Maar in ieder geval: die voorspraak was hard noodig en is hartelijk welkom." Het bleef weer een tijd lang doodstil in het groote huis. „Ik weet toch niet" zei de overste eindelijk, „of het wel juist is om den gezant lastig te vallen om een dergelijke kleinigheid. Trou wens: waarschijnlijk kan de man ons heele- maal niet helpen." „Maar de Chineezen met een eigen auto zijn niet zoo talrijk", viel dr. van Buren hem in de rede, „dat hoor je nu zelf en wat had je anders gewild? We moeten dit gokje wa gen". Overste Mensing begon de anti-chambre weer op en neer te loopen.Hij bekeek de wei nige portretten die er hingen; groote foto- graphieen van congressen, Volkenbondsver gaderingen enzVreemd deden naast. deze nuchtere Europeesche foto's de Chi neesche karakters, die op het passepartout gepenseeld waren als bijschrift. Boven den schoorsteenmantel hing een groot portret van een Chinees in een eenvoudige uniform, een man met een intelligent maar zwaar moedig en lijdend uiterlijk. „Dr. Soen Yat Sen" zei van Buren. „De stichter der Chineesche republiek, 'n sympa thieke kop hè?" „Loop rond". mopperde de overste. „Ik vind het hier alles behalve sympathiek. Ik wou dat ik wist of we ontvangen werden." De deur ging open. Weer stond correct de bediende voor hen: „Zijne Excellentie ver zoekt u mij te volgen." Zij werden ontvangen. Dat was een onver wacht buitenkansje. De dikke loopers dempten hun schreden. Er hing in dit huis een welhaast tastbare stilte die den adem in je keel deed stokken. Zij liepen door een ruime vestibule, de be diende ging hen voor de breede eikenhouten trap op. Er stonden prachtige vazen van Chi neesch porcelein en Chineesche schilderijen hingen aan de wanden. Weer kwam het por tret van den Chinees met de ernstige melan cholieke oogen langs hen. Langer dan een minuut kon dit alles onmogelijk geduurd hebben en toch leek het hun beiden, als zij er later aan terugdachten, dat er uren mee ge moeid waren geweest. Een vreemde verlegenheid overmeesterde hen, „Voor den duivel", dacht de overste, „we zijn toch geen kwajongens!" En hij kuchte eens gewichtig; van Buren keek hem aan en glimlachte nauwelijks. Hij wist wist hoe zijn vriend zich voelde, hijzelf had het immers ook. Het was of overal in dit huis, in dit zeer Europeesche huis, de geest van het Oosten woonde, die geheimzinnige sfeer kende hij alleen uit de tropen. De kamer waar zij binnentraden, was groot en vrijwel geheel donker, en het was hun alsof zij in deze duistere ruimte geheel verloren gingen. Alleen ginds, in een der hoe ken, brandde een kleine lamp en verrees van achter een breed bureau een kleine tengere gestalte. Een zachte melodieuse stem met een vreemd accent verzocht hun in het Fransch naderbij te komen. Dan ook werd plotseling de groote kroon, die in het midden van het vertrek hing, ontstoken en baadde de kamer een zaal bijna in een zee van licht. Het was een Europeesche kamer: de vlam mende haard met breede clubauteuils en het rooktafeltje; het zware bureau-ministre vol paperassen, de studeerstoeldat alles was zoo door-en-door Westersch. De kamer was donker van boeken. Langs de wanden ston den ze, er was vrijwel geen plek meer vrij waar geen boeken waren. En toch was iets ondefinieerbaars vreemds in het vertrek. Misschien door de parfum, een zoete lucht, alsof ergens in de kamer reukerk brandde: misschien door de grillige, reusachtige vazen met groteske draken van goud; misschien wel het allereerst door den bewoner, die hen hoffelijk tegemoet kwam. Het was een zeer slanke, maar kleine man, uiterst elegant ge kleed, die alleen door zijn groote, neerhan gende mandarijnen-snor en smallen punt- baart een zekere gehechtheid aan oude tra dities verried. Een gezicht, waarop niets te le zen viel, ook niet toen Overste Mensing vrij bruusk, maar voor zijn doen toch nog altijd merkwaardig beleefd, na een wederzijdsche kennismaking hest zonderlinge doel van hun zonderling-laat bezoek uiteen zette. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1931 | | pagina 3