VGDR. VELSEN-YMUIDEN
BEVERWUK EN OMSTREKEN
De Wording van het
Noordzeekanaal.
Het hoofdkanaal en de zijkanalen.
geïllustreerd zondagsblad
HET NIEUWE DAGBLAD
ABONNEMENTEN: per week 10 cents, per maand
40 cents, per kwartaal 1.20, losse nummers 3 cents.
ADVERTENTIEN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel «neer
15 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Luidsprekers
'Adv. van Vraag en Aanbod 13 regels 25 cent, elke regel
ïneer 10 cent. Ingezonden mededeel ingen dubbele prijs.
Kantoor: KENNEMERLAAN 42, Telefoon 521.
AGENTSCHAPPEN
ÏJmuidcn: H. BLOK, Jac. v. TIeemskerkstraat 87;
IJmuiden-OostM. N. DE WOLFF, Alb. Cuypstraat 16 eri
K, WESSELIUS, Leeuweriklaan 6;
Velsen-NoordJ. J. WESSELIUS, Mclklaan 62;
Bever>vijk_: P. KASPERS, Groenelaan 11 w.
te JAARGANG No. 27
DIRECTIE P. W. PEEREBOOM ROBERT PEEREBOOM
WOENSDAG 2 DECEMBER 1931
UIT IJMUIDEN'S VERLEDEN.
Terwijl op deze wijze de dijken 'werden ge
stort, waren tusschen de dijken een viertal
emmermolens bezig de geul te baggeren. Per
dag en per vaartuig konden deze werktuigen
gemiddeld 570 M3. in het profiel gemeten,
verplaatsen.
Ingevolge de in 1875 met Amsterdam ge
troffen regeling moest voor 1884 voor reke
ning van den Staat het kanaal beoosten de
sluizen verdiept worden tot 8.20 M. N.AP.
over een bodembreedte van 20 M. Deze ver
betering, waarvan de kosten voor het ge
deelte beoosten Velsen f 207.000 bedroegen,
kwam in de jaren 18811883 tot stand. In
de doorgraving bewesten Velsen bleken eenige
wijzigingen van het plan noodig, omdat de
„beloopen"' in den bodeon va.n duinzand niet
te handhaven waren en de voorgeschreven
boordvoorziening onvoldoende bleek. Verder
achtte men een verbreeddng van het buiten-
kanaal noodzakelijk om een ligplaats te
vormen voor de schepen, die in de buiten
haven igeien rustige ligging vonden.
De verbetering van het Noordelijk beloop
van het buitenkanaal en het maken der bin-
mehhoofden werd door den heer P. A. Bos
aangenomen voor f 592.900, de verbreedimg
van het buitenkanaal en de verbetering van
het Zuidelijk beloop door den heer J. G.
van Hattum voor f 782.475.
De kosten van deze werken zijn gedragen
door de Kanaalmaatschappijde Staat ver
leende in zoover zijn medewerking., dat het
zand, uit de verbreeding voortkomende, voor
f 250.000 ten bate der in uitvoering zijnde
spoor wegwerken te Amsterdam werd aange
kocht.
Tot verbetering van het kanaal tusschen
de Noordzeeslui'zen en Velsen werd dit vak
bij overeenkomst van 24 Febrnuari 1875
tijdelijk overgedragen aan den Staat, die
het zand voor de spoorwegen te Amsterdam
noodig had.
De bodembreedte werd gebracht op 32.30
M. en wel zoodanig, dat de geheele verbree-
ding aan de Zuidzijde viel. De boordvoor
ziening onderging versterking en werd nu
samengesteld uit eiken palien van 4 M. lengte,
waartegen 4 grenen planken, ieder van 0.28
Meter breedte werden bevestigd. De verdie
ping van het kanaal met het vormen der „be
loopen" benedien N.A.P. des door den aan
nemer I,. Kalis voor f 348.500 «uitgevoerd; de
voltooiïngswerken boven N.A.P. waren in de
bestekken voor den aanleg der apoorwegwer-
ken te Amsterdam opgenomen.
Maar ook deze verbetering bleek voor dit
kanaalvak nog onvoldoende, dar ade beloopen
in het fijne zand niet waren te handhaven;
om hierin verbetering te brengen werd: het
Noordelijk beloop ter hoogte van N.A.P. tot
52.50 M., het Zuidelijk beloop ther hoogte
van N.A.P. tot 72.50 M. uit de kanaalas terug
getrokken. Tegen bet genot van het zand en
een,uitkeering van f 12.000 werd de verbete
ring van het Noordelijk beloop door de aan
nemers W. C. Schram en C. Bosman uitge
voerd, terwijl de Amsterdamisehe Ballast-
•maatschappij tegen het genot van het zand
zonder geldelijke uitkeering 'het Zuidelijk be
loop verbeterde.
Den len November 1876 was bij de opening
van het- kanaal overal een minste diepte van
6.50 M. -I- N.A.P. aanwezig; in 1879 was een
diepte van 7.50 M. -f- NA.P. bereikt. De ver
dieping van het buitenkanaal tot 8.50 M.
-r NA.P. kwam in 1882 die van het binnen-
kanaal tot 8.20 M. N.A.P. in 1883 ge
reed.
De kosten van het kanaal met zijkanalen
dijken en b oord voorden ingen benevens de
binnenhoofden bij de uitmonding van het
kanaal in de Noordzeehaven hebben
f 10.650.000 bedragen, waaronder niet begre
pen zijn de werken, die tegen het genot
van het zand' door den dienst der Staatsspoor
wegen werden uitgevoerd.
AANGEHOUDEN.
Door de politie is aangehouden zekere H.,
wonende te Beverwijk terzake het gesigna
leerd staan in het Algemeen Politieblad voor
5 gld. boete of 2 dagen hechtenis. Daar hij
de boete niet betaalde, is hij ingesloten in
■het Bureau van Politie en wordt heden tot
het ondergaan van zijn straf naar Haarlem
overgebracht.
Sluisput voor de Noordzeesluizen met geul
naar zee (1871).
.Het gedeelte tusschen de Noordzee en
het Wijkermeer, lang 5980 Meter, vormde de
eigenlijke .doorgraving van Holland op zijn
Smalst, het overige gedeelte zou, met uit
zondering van de doorsnijding van het
schiereiland Buitenhuizen (over een lengte
van 750 M.) in het Wijkermeer (4420 M.)
en het IJ (12.550 M.) worden aangelegd. De
zijkanalen zouden over haar volle lengte in
het Wijkermeer of het IJ worden gemaakt.
Om hoofd.- en zijkanalen tot stand te bren
gen werd gebaggerd:
a. voor het hoofdkanaal:
tusschen de Noordzee en het
Wijkermeer (ontgravinig en
baggering) 4.710.000 M3.
in het Wijkermeer
(baggering) 1.207.000 M3.
hl den polder Buitenhuizen
(ontgraving en baggering) 257.060 M3.
to het Westelijk IJ (baggering) 2.516.000 M3.
Jx voor de zijkanalen
(baggering) 1.335.000 M3.
Totaal 10.025.000 M3.
Den 8en Maart 1865 werd de doorgraving
op een afstand van 600 M. van het strand
begonnen; in hetzelfde jaar nam ook het
baggerwerk in het Wijkermeer een begin. Het
werk der doorgraving geschiedde tot October
1872 „in den droge". In den dam aan de
zijde van de Noordzee werd een afwaterings-
duiker aangebracht.
Het zand der doorgraving werd gedeeltelijk
gebruikt voor het maken der kanaaldijken,
waarheen het per werktrein werd vervoerd;
gedeeltelijk (ongeveer 1.800.000 M3.) is het
terzijde van de ontgraving en in de duin
valleien geborgen. Toen de Noordzeesluizen
en de beide bruggen gereed waren konden
de dammen worden opgeruimd en vond sedert
October 1872 de verdere verdieping met bag
germachines plaats.
De dam aan de Noordzee werd toen door
een hulpbrug vervangen om den aanvoer van
betonblokken van de werkplaats te. Velsen
naar het Zdiderhoofd mogelijk te doen blij
ven. Nadat met baggeren in de doorgraving
was begonnen, kon het zand in zandisehouweii
naar het Wijkermeer en het IJ vervoerd
worden voor den aanleg der Kanaaldijken.
Een deel van het zand uit de ontgraving is
voorts naar Amsterdam gebracht om bij den
bouw der spoorwegwerken te worden gebe
zigd.
Nadat sedert October 1872 het werk dei-
doorgraving „in den natte" geschiedde, wer
den de zand'schouwen rechtstreeks uit de bag
germachines geladen.
Indien gij nog geen abonné
zijt, wacht dan thans niet
langer.
Abonneert U op
HET NIEUWE DAGBLAD
voor 10 cents per week en
tevens op het
voor 5 cents per week.
Het Zondagsblad heefteen
Gratis
On ge val len verzekering
voor AL zijn abonnés.
WAAROM GEEN PUFVERBOD.
BROCHURE VAN BELANGHEBBENDEN BIJ
DE SCHAR- EN SCHOLVISSCHERIJ.
Bemaling, van den sluisput voor de Noor der sluizen.
Wij ontvingen een brochure van de Ned.
vereeniging van belanghebbenden bij de
schar- en scholvisscherij onder bovenstaand
hoofd en ontleenen hieraan het volgende:
„Hulp voor het Noordzeevisscherijbedrijf
in dien zin, dat maatregelen zullen worden
genomen tot het tegengaan van een te in
tensieve bevissching der Noordzee en het
sparen der nog niet tot voldoende ontwik
keling gekomen jonge visch, acht de Re-
geering niet noodig, aldus in zijn Memorie
van Antwoord op de Rijksbegrooting van
1932 de minister van Binnenlandsche Zaken.
Zij die in het netelige vraagstuk der z.g.
pufvisscherij eenigszins ingewijd waren, wis
ten dat de regeering sinds lang aarzelde met
de uitvaardiging van een pufverbod. Dat zij
echter zoo spoedig en zoo openlijk hare
plannen ten deze zou opgeven, zullen wei
nigen hebben verwacht. Inderdaad is liet
noodzakelijk om het vraagstuk van schade-
aanbrenging aan te jonge platvisch te be
zien in haar geheel, lezen wij verder. Indien
het noodig is om deze soort visch te bescher
men, dan moeten maatregelen worden ge
nomen, dat deze soort visch niet wordt ge
vangen. Eens gevangen te verbieden dat zij
wordt aangevoerd, is het paard achter den
wagen spannen.
Alvorens op de vraag „wat is puf" nader In
te gaan, is het gewenseht uiteen te zetten,
wat onder puf verstaan wordt. Puf is jonge
schol en schar van een gemiddelde lengte
van 18 c.M. Het spreekt vanzelf dat bij de
visscherij ook jonge schelvisch, jonge tong
en andere jonge vischsoorten worden gevan
gen en gedeeltelijk over boord worden ge
gooid, gedeeltelijk ook worden aangevoerd,
zonder dat dit echter tot het vragen van
maatregelen aanleiding schijnt te geven.
Voor de vraag: „wat leert ons de schol- en
schelvischaanvoer" is het nuttig het versla;
van het staatsvisschershavenbedrijf over 1929
eens na te slaan. Met deze cijfers blijkt al
lereerst, dat de schol in den loop der jaren
met eenige schommelingen vrij regelmatig is
aangevoerd, behoudens dat wat Nederland
betreft in de laatste jaren, speciaal in 1930,
de aanvoer een teruggang aantoont. Voor de
vrij sterke daling van dat jaar kan een ver.
klaring worden gezocht in den strengen win.
ter van 1929, waardoor groote hoeveelheden
platvisch te niet zijn gegaan. Leerzaam is
ook de vergelijking van de totaalcijfers van
de scholaanvoer over de jaren 1915 en 1928,
welke 783,984,50 K.G. ter waarde van
f 17.949.76 en 15.938.573 K.G. voor een waar
de van f 3,546.692 bedroeg.
In 1915 bedroeg de totaal-aanvoer van de
schelvisch 32,633.947 K.G. ter waarde van
f 6.912,689 en over 1928: 10.355.270 K.G. voor
f 2,354.462.
In gewicht zoowel als in waarde een ver
mindering tot op ongeveer een derde, In zijn
rapport berekent Dr. Tesc-h, dat de schol in
1924 bijna 29 pet van het gewicht van alle
door Nederlandsche trawlers gevangen visch
en meer dan 22 pet. van do waarde daarvan
uitmaakt.
Het is buitengewoon merkwaardig, dat voor
verschillende reeders en zoogenaamde vis-
visscherij-deskundigen de schol, waarvan de
aanvoer lang zoo sterk niet is verminderd,
zoo dringend bescherming noodig zou heb
ben, terwijl het feit, dat de schelvischaan
voer ieder jaar terugloopt en steeds minder
wordt gevangen geen aandacht waardig
wordt gekeurd. Dat dagelijks in groote hoe
veelheden ondermaatsche visch wordt aan
gevoerd, acht men van geen beteekenis,
evenmin als het feit, dat in den laatsten tijd
ruim 65 pet. van de te IJmuiden aangevoerde
tongen van beneden 20 c.M. lengte zijn.
De brochure behandelt verder de vraag
„wat is pufvisscherij" en men leest hierin
dat het ontegenzeggelijk is, dat de kwalifi
catie „opzettelijke pufvisscherij" veel mis
verstand heeft gewekt. Wanneer men spreekt
van pufvisscherij zou dit een bedrijf moeten
zijn waarbij uitsluitend puf wordt gevangen
om door het verkoopen daarvan winst te
maken. Dit nu is een onmogelijkheid, hetgeen
al dadelijk duidelijk wordt wanneer men be
denkt, dat het onmogelijk is om uitsluitend
kleine ondermaatsche visch te vangen en in
de tweede plaats, omdat de pufprijzen zoo
laag zijn, dat geen enkel visscherbedrijf al
leen van de opbrengst van puf zou kunnen
bestaan.
Men- spreekt van pufschol, puf schar, puf-
hake, pufschelvïsch of radio enz. De pufschol
en de pufschar worden niet door de Rijks-
vischafslag te IJmuiden verkocht, omdat zij
te geringe waarde heeft, maar andere puf-
soorten kan men in de markt vinden, omdat
zij hooger in prijs zijn. Dat de pufschol en
pufschar thans in grootere hoeveelheid aan
land wordt gebracht, vindt niet zijn oorzaak
in het feit, dat ze thans meer gevangen
wordt alleen hierin, dat er steeds meer vaar
tuigen puf medebrengen, die ze vroeger over
boord gooiden. Wij kunnen dus aannemen,
dat reeds tal van jaren ondermaatsche
viseh is gevangen en dat wel per vaartuig op
ongeveer gelijke schaal als thans.
Doch waar blijft dan. het motief, dat een
pufverbod voor schol en schar noodig is, om
den vischstand in de Noordzee op peil te
houden als men zelf rustig radio, slips en
andere pufsoorten in den afslag brengt?
Men komt vanzelf tot de vraag, waarom
sommige IJmuider reeders zoo gaarne een
pufverbod zouden zien speciaal tegen schar
en schol.
Het antwoord dat de brochure hierop geeft
zullen wij in een volgend artikel in het kort
uiteenzetten.
J
DE SCHEEPVAART.
CIJFERS OVER NOVEMBER.
SCHIPPER VAN DE „EVELINE"
IN GEBREKE GESTELD.
DOOR DEN RAAD VOOR DE SCHEEPVAART
STRENG GESTRAFT.
In de maand November zijn in de havens
der Hoogovens aangekomen 34 stoomschepen,
waarvan 9 geladen met erts en 2 met steen
kolen, terwijl 23 schepen aankwamen om een
lading ijzer in. te nemen. In dezelfde maand
van 1930 kwamen in deze havens binnen 30
zeeschepen, waarvan 28 stoomschepen en 2
motorschoeners. Van die schepen waren 12
geladen met erts, 4 met steenkolen, 2 met
cement en 1 met fosfaat, dat is dus 8 geladen
schepen meer dan thans.
Er vertrokken in November ook 34 stoom
schepen, waarvan 27 met een geheele of ge
deeltelijke lading ijzer, terwijl 1 stoomschip
bunkerkolen had ingenomen. Van deze la
dingen ijzer waren er 16 bestemd voor Enge
land, 5 voor Zweden, 2, voor Duitsehlancl, 2
voor Noorwegen, 1 voor Denemarken en 1
voor Frankrijk. In dezelfde maand van het
vorige jaar vertrokken 27 stoomschepen,
waarvan 11 met een lading ijzer. Dat er thans
zooveel ladingen ijzer naar Engeland worden
verscheept, zal wel een gevolg zijn van de
anti-dumpingwet, welke ingediend was en nu
aangenomen is.
Voor de papierfabriek te Velsen kwamen
in November aan 8 stoomschepen, waarvan 7
geladen met hout en 1 met houtstof, tegen in
November van het vorige jaar 7 stoomsche
pen, waarvan 6 met hout en 1 met houtstof.
Verder zijn voor IJmuiden in November
nog aangekomen 15 zeeschepen, waarvan 3
geladen met een gedeelte stukgoed voor Am
sterdam, welke goederen hier werden gelost,
terwijl 1 schip geladen was met visch en 7
schepen hier kwamen bunkeren. Verleden
jaar November bedroeg dit aantal 31 schepen,
waarvan 5 met haring en 2 met emigranten.
In totaal zijn dus in de maand November
in de havens onzer gemeente aangekomen
57 zeeschepen, tegen 68 in November 1930, dus
thans 11 minder. Het verschil betreft echter
hoofdzakelijk sleepbooten e.d. als bijleggers,
want de eigenlijke scheepvaart, n.l. de
vrachtvaart en dan in uitgaande richting, is
gunstiger geweest dan verleden jaar in de
zelfde maand.
SCHEEPVAARTBERICIITEN.
Binnengekomen schepen:
1 December:
Zweedsch, Munkfors, Skogall.
Ned., Nereus, Kopenhagen.
Grieksch, Arios Marcos, Constanze.
Noorsch, Brunla, Oslo.
Grieksch, Eugenie S. Enbericos, B.-Aires,
Duitsch, Vulcan, Transund.
Engelsch, Dale Garth Force, Swansea.
Ehgelsch Tringa, Liverpool.
Fransch, La Rochefortcauld, Bilbao.
Ned., Poula Tallo, Batavia.
Ned., IJssel, Wasa.
Poolseh, Wartha, Gdynia.
Duitsch, Hoffnung Aberville.
Vertrokken schepen:
1 December:
Engelsch, The Viceroy, Llamelly.
.Duitsch, Greta Glad, Hamburg.
Noorsch, Coruna, Skien.
Zweedsch, Patria, Rotterdam.
Ned. motor, Berg en Dal, Fremington.
Zweedsch, Munkfors, Bremen.
MARKTPRIJZEN.
Tarbot per KG. f 1.10—f 0.70
Griet per 50 KG. f 48—f 20.
Tongen per KG. f 1.80f 1.25.
Groote schol per 50 KG, f 35—f 31.
Middelschol per 50 KG. f 32—f 33.
Zetschol per 50 KG. f 38—f 31.
Kleine schol per 50 K. f 34—f 10.50.
Schar per 50 K. f 16.50—f 2.50.
Rog per 20 stuks f 20f 18.
Vleet per stuk f 3.75—f 0.65.
Groote schelvisch per 50 KG. f 38f 26.
Pieterman en poon per 50 KG. f 11.50f 6.50
Middelschelvisch per 50 KG. f 23f 16,50
Kleine middelschelvisch per 50 KG. f 16f 8.
Kleine schelvisch per 50 KG. f 12.50f 3.50.
Kabeljauw per 125 KG. f 65f 42.
Gullen per 50 KG. f 18.56— f 2.
Heilbot per KG. f 1.50—f 0.85.
Leng per stuk f 1.35f 0.23.
Wijting per 50 KG. f 4.20—f 2.30.
Makreel per 50 KG. f 17.50f 5.
Kool visch per stuk f 1.67f 0.23.
Versche haring per mand f 3f 1.40.
Gezouten haring f 2.10 per mand.
LAATSTE REIS.
De stoomtrawler „Jhr. Carel Herman van
den Brandeler" IJm. 33 van de N.V. Nationale
Stoomvisscherij keerde Dinsdag j.l. van de
laatste reis der haringvisscherij terug met 37
last pekelharing.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Aan het postkantoor IJmuiden en de daar
onder ressor toerende hulppostkantoren werd
gedurende de maand November 1931 ingelegd
99.709.13 en terugbetaald 50.457.98.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
hoekje draagt het nummer 25286.
De Raad voor de Scheepvaart to Amster
dam heeft uitspraak gedaan:
a. inzake het aan de.n grond stooten van
het stoomvisschersvaartuig „Eveline" IJm. 115
aan de Oostkust van Engeland;
b. betreffende de klacht van dien Hoofd
inspecteur voor de Scheepvaart tegen den
schipper van voormeld vaartuig terzake van
het niet melden van het ongeval aan de
ambtenaren der Scheepvaartinspectie en het
niet vertoonen van het scheepsdagboek op
aanvrage.
De Raad is van oordeel dat uit het relaas
der feiten, zooals dit hiervoren is opgenomen,
duidelijk blijkt dat het aan den grond
stooten van het schip aan de Oostkust van
Engeland geheel te wijten is aan de onbe
kwame en hoogst zorgelooze navigatie van
den betrokkene. Deze beroept zich er ap,
dat de stuurman hem verkeerd heeft inge
licht omtrent de afwijking van het stuur-
kompas. De stuurman ontkent dat, doch deze
omstandigheid kan geheel buiten beschouwing
blijven, omdat zulks aan de onbekwaamheid
der gevolgde navigatie niets afdoet. Trouwens
dat de kompassen niet gesteld zijn en zelfs
de kompasfouton bij de te sturen koersen
niet zijn gecontroleerd, is de eigen wil van
den schipper geweest. De raad behoefd op
deze wij ze v an navigeer en welke tot resul
taat had dat dé schipper meenierude het Ka
naal in te koersen op de Theems terecht
kwam niet nader in te gaan. Deze schipper
■kan wellicht een uitstekende visscher zijn,
van navigeeren heeft hij geen verstand'. De
Raad had reeds aanwijzingen in die richting
verkregen bij het onderzoek van het ongeval
op 12 Juli 1929 aan het stoomvisschersvaar
tuig „Gerard" IJm. 316 overkomen. Hetgeen
thans is geschied, heeft dien indruk volkomen
bevestigd. Iemand, die zulk een gemis aan
kennis van navigatie vertoont, is als schip
per een gevaar voor schip en bemanning. Een
strenge straf acht de Raad hier geboden.
De klacht is, wat het eerste gedeelte be
treft gegrond en is voor het overige niet be
wezen. Het verweer van den schipper, dat
•hij het voorgevallene niet van voldoende ge
wicht achtte, gaat wat den tweeden keer
betreft, niet op. Reeds uit het feit dat bij de
pogingen om los to komen de stuurketting
is gebroken, blijkt dat -dit geval van erasti-
gen aard is geweest. Te dezer zake kan ech
ter met een berisping worden volstaan en
de Raad straft den schipper terzake van
de klacht door het uitspreken van een beris
ping; terzake van het door zijn daad of na
latigheid veroorzaakte ongeval, door hem de
bevoegdheid to ontnemen om als schipper te
varen voor den tijd van zes maandien.
AFGEBROKEN REIS.
De stoomtrawler „P. Az. Timmers" IJm.
201 keerde Dinsdag uit zee terug omdat er
iets in de schroef zat.
Men onderzoekt thans wat het zijn kan.
VELSEN
HET PLAATSELIJK STEUN"
COMITé.
DE OPRICHTINGSVERGADERING.
De raadszaal van het gemeentehuis bood
Dinsdagavond een eigenaardiger), aanblik.
De zetels der raadsleden waren weggenomen
en in de plaats daarvan stonden tal van
stoelen. De belangstelling voor de oprichting
van het Plaatselijk Steuncomité was zeer
groot. Meer dan 150 personen waren aan
wezig.
Achter de bestuurstafel hadden plaats ge
nomen de burgemeester onzer gemeente en
de heeren F. Bosman, wethouders van soci
ale aangelegenheden, W. van Doorn, veri
ficateur der gemeente-financiën en R. S. v.
d. Veen. adj .-directeur der N.V. Vereenigde
ijsfabrieken te IJmuiden.
De burgemeester sprak het openingswoord
en zeide, (Jat het hem genoegen deed, zoo-
velen aanwezig te zien. Spr. wees er op, dat
er velen zijn, die niet profiteeren van de
steunregeling en ook stille armen zou men
willen steunen.
Over de wijze waarop de steun moet ver
leend, zeide spr. dat het niet moeten zijn
kruimels van onzen disch, maar een bewijs
van onze achting, van medegevoel voor onze
medemenschen.
Spr. zeide dat er een bestuur van 20
leden zal komen en dat de gemeente ver
deeld zal worden in 17 districten. Voor elk
district zal een lid van het hoofdbestuur de
leiding hebben en ieder lid zal zich 6 leden
assumeeren, waarvan 3 voor het ophalen van
bijdragen en giften in natura en 3 voor het
onderzoek van wie steun noodig hebben.
De voorzitter verklaarde dat de vergade
ring het bestuur zelf kan kiezen, doch dat
er een lijst van 20 ledén klaar lag. die kon
worden voorgelezen. Spr. wilde nu gaarne
aan de leden het woord geven.
De heer J. A. Dalmeyer zeide te hopen, dat
er ook in de geestelijke ontspanning zou
worden voorzien, vooral voor de jongeren.
Spr. vroeg hoe men stond tegenover het Na
tionaal Crisiscomité en maakte nog verschil
lende andere opmerkingen.
De voorzitter zeide dat het zal worden
overwogen of. men van het comité een af-
deeling van het Nationaal Crisiscomité zal
maken. Het bestuur van het Nationaal Co
mité heeft nog zoo weinig losgelaten, dat
het goed is, als we ons licht in Den Haag
opsteken. Als wij aan 't werk. gaan, is het
ook de vraag of we alle ingezamelde gelden
aan het Nat. Comité zullen moeten afstaan.
Aan geestelijke ontspanning zal voldaan
worden, als het geen politiek wordt.
Wat de vraag over levensmiddelen betreft,'