ADVERTEERT
Proefkonijnen.
ieo jaar
Het Mysterie der
Eeuwige Jeugd
ïjmuider courant
vrijdag 15 'juli 1932
DS. A. BINNERTS Szn. OVER
LEDEN.
Donderdagmorgen is vrij plotseling overleden
de Vereenigde Doopsgezinde gemeente te
Haarlem.
Dit overlijdensbericht zal in breeden kring
maar vooral in den kring der Doopsgezinde
gemeente, met leedwezen worden vernomen.
Ds. Binnerts was een zeer gezien figuur in
onze stad. waar hij gedurende meer dan 40
jaren de Doopsgezinde gemeente heeft ge
diend.
Om zijn groote gemoedelijkheid en blijmoe
dige vroomheid, was hij ook als predikant
zeer bemind. Hij was ook een man van
studie. Dat zijn groote wetenschappelijke
kennis werd erkend, blijkt uit de feiten, dat
hij indertijd werd aangezocht, om aan de
Volksuniversiteit te Amsterdam college te
geven over wetenschappelijke onderwerpen
en dat hij gestaan heeft op de voordracht
voor Professor aan het Doopsgezind Se
minarie.
Bij zijn 25-jarige ambtsvervulling bleek Ds.
Binnerts op ondubbelzinnige wijze, hoe hij
geliefd en geëerd werd door zijm collega's,
zijn gemeenteleden en zijn catechisanten.
Op Zondag 1 Mei van dit jaar, nam Ds.
Ds. Binnerts afscheid van de Doopsgezinde
gemeente. De toestand van zijn gezondheid
was toen reeds van dien aard, dat zijn ge
neesheer hem het uitspreken van een ge
dachtenisrede moest ontraden.
Wel werd de scheidende predikant des
middags in de eenvoudig versierde kerk in de
Groote Houtstraat door de gemeente ont
vangen. De heer H. D. Tjeenk Willink Jr., gaf
toen uiting aan de dankbaarheid der ge
meenteleden voor het vele, dat Ds. Binnerts
voor de Haarlemsche Doopsgezinde gemeente
heeft gedaan.
Dit afscheid gaf wel een juisten indruk
van de be toeken is van den scheidenden pre
dikant voor het Haarlemsche leven.
In plaats van een gedachtenisrede uit te
spreken, heeft Ds. Binnerts bij deze gelegen
heid doen verschijnen: „Gedenken en Dank
zeggen", een treffemd afscheidswoord tot zijn
•gemeente.
De overledene was Officier in de Orde van
Oranje-Nassau.
De teraardebestelling is bepaald op Zater
dagmiddag 16 Juli a.s. te DriehuisWester -
veld, na aankomst van trein 15.14.
HET HUURCONFLICT IN 43 ZAKEN VOOR
DE RECHTBANK.
Naar de heer Vischjager, rechtskundig adviseur,
meedeelt, zullen 6 September voor de Haarlem
sche Rechtbank worden behandeld in hooger be
roep 43 zaken van het huurconflict in de Rivieren
buurt.
DE VORSTSCHADE.
UITSPRAAK INZAKE DE IRISSEN-
PROCESSEN.
Het Scheidsgerecht voor den bloembollen-
handel heeft thans uitspraak gedaan in de
bekende processen over de Irissen-vorstschade
van 1929.
De schadevergoedings-bedragen welke in
de bewuste 17 zaken door de koopers werden
gevorderd, beliepen tezamen ongeveer ƒ37.000.
Door het Scheidsgerecht werd -zoo lezen
wij in het orgaan in totaal ongeveer
14.000 aan schadevergoeding toegewezen.
Gemiddeld is dus aan de koopers tusschen
de 35 en 40 pCt. van de gevorderde schade
vergoeding toegekend.
AUTO OVER DEN KOP
GESLAGEN.
TWEE ERNSTIG GEWONDEN.
TILBURG, 14 Juli (V.D.) Hedennacht is de
auto, bestuurd door zekeren P. uit Tilburg,
met 4 inzittenden, komende uit Oisterwijk op
den Bosschenweg onder de gemeente Berkel
omgeslagen. Twee inzittenden zijn ernstig
gewond naar het ziekenhuis te Tilburg over
gebracht; hun toestand is zorgwekkend. Het
ongeval is hoogstwaarschijnlijk het gevolg
van drankmisbruik.
HET BATA-CONCERN.
VOORTGANG VAN HET BEDRIJF
VERZEKERD.
Aan de „Ag. Ec. Fin." wordt uit Praag
geseind, dat na den dood van Bat'a het vol
gende communiqué is uitgegeven:
De voortgang van het bedrijf is verzekerd.
Er zijn geen schulden. Het depositio van het
personeel ter beschikking van de onderne
ming gesteld, is geheel verzekerd door de be
schikbare middelen bij de banken en kan
op aanvraag onmiddellijk worden uitbe
taald. De leider der onderneming heeft het
bedrijf achtergelaten in een toestand, die
niet alleen veroorlooft het te handhaven,
maar ook de toekomstige ontwikkeling voort
te zetten. De onderneming zal door den dood
van Bat'a geenerlei wijziging ondergaan.
In verschillende kringen, speciaal in die
der banken, heeft de Agence-correspondent
te Praag een onderzoek ingesteld en hij ver
nam, dat de toestand der onderneming ab
soluut gezond is. De verplichtingen bestaan
uitsluitend uit ongeveer Kr. 120 millioen aan
deposito's van het personeel, die grooten-
deels gedekt zijn door deposito's bij de ban
ken en welke zoo noodig direct kunnen
worden teruggegeven.
De maatschappij is voornemens haar fa
briek in Frankrijk nabij Nancy in October te
openen.
VON PAPEN BIJ VON HINDENBURG.
BERLIJN. 14 Juli (V.D.) Officieel wordt me
degedeeld dat de Rijkspresident heden den
Rijkskanselier Von Papen ontvangen heeft
voor het doen van mededeelingen over de on
derhandelingen te Lausanne. De Rijkspresi
dent bracht den Rijkskanselier dank voor zijn
werk te Lausanne en verzocht hem, dien dank
over te willen brengen aan de andere leden
der delegatie. Hierbij sloot aan een gemeen
schappelijk rapport van den Rijkskanselier
en den minister van binnenlandsche zaken
over binnenlandsche quaesties.
DENEMARKEN KLAAGT
NOORWEGEN AAN.
KOPENHAGEN, 14 Juli (V.D.) De Deen-
sche regeering heeft Woensdagavond bij het
Permanente Gerechtshof in DenHaag een
aanklacht ingediend tegen Noorwegen in
verband met het optreden van dit land In
Groenland.
DE TOESTAND IN BELGIë.
GEVECHTEN TUSSCHEN POLITIE EN
COMMUNISTEN.
BRUSSEL, 14 Juli (Reuter). Gisteren
avond hebben een aantal vechtpartijen
plaats gehad tussöhen de politie en com
munisten.
Een dertigtal personen werd gearresteerd
waaronder drie vrouwelijke leden van de
Roodfronttsrijders.
Ook te Luik hebben ongeregeldheden plaats
gehad, waarbij eenige demonstranten liohte
kwetsuren opliepen.
BRAND IN EEN BIOSCOOP.
TWINTIG KINDEREN IN EEN PANIEK
GEDOOD.
CONCEPTION 14 Juli (Reuter). Tijdens
een voorstelling in een bioscoop te Talca-
huano geraakte een film in brand.
Hierdoor ontstond een paniek, waarin 20
kinderen om het leven kwamen en 40 ernstig
werden gewond.
«DIT BLAD
het heeft verreweg
HETGROOTSTEAANTAL
ABONNéS EN WAAR-
BORCT U DUS HET
GROOTSTE RESULTAAT
(In Rusland is men met konijnen-
teelt op groote schaal aange
vangen.)
Het gaat de Sovietrepubliek,
Niet bijster naar den vleeze,
Daarom is naar konijnenvleesch,
Een groote vraag gerezen.
Geen teelt ter wereld, naar men weet,
Gaat vlug als de konijnen.
Het paar dat heien twee bedraagt,
Telt morgen reeds dozijnen,
Australië heeft ze vooral,
In ongetelde horden,
Daar is 't, bij de konijnen af,
Reeds tot een plaag geworden.
Maar Rusland is zoo machtig groot,
Daar kan het minder schelen,
Daar durft men ze, in barren nood.
In massa zelfs te telen.
Dan is er nog een reden meer,
Om 't in de kou te wagen,
Al maken zij het bont misschien,
Dat bont kun je weer dragen.
Hoe 't zij de wereld heeft steeds plaats
Voor weer een nieuw soort -isme.
De Soviet zoekt zijn heil thans in
Kaninefa talisme.
P. GASUS.
Kranten
knipsels
uit 1917.
15 Juli 1917.
De Scheepvaart.
De gevolgen van de nieuwe versperring
laten zich gevoelen. In de week van 714
Juli zijn van IJmuiden slechts 3 stoom
schepen vertrokken, n.l. 2 Nederlandsche
en 1 Engelsche. Er kwamen nog 9 schepen
binnen, n.l. 6 Nederlandsche en 3 Engelsche.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM. 14 Juli.
Ondertrouwd 13 JUli: P. A. Sieben en E.
Beck; F. van Norde en J. W. Timmerman;
L. van Norde en J. L. E. M. W. Sikkema; G.
T. Nieuwenhuizen en M. L. Janïj; W. V.
Nowak en H. Löhr; J. Ronde en M. C. v. d.
Linden; P. v. d. Bos en J. A. van Zutphen;
K.M.A. Nielen en A. M. Kruzijcld; A. Weze
lenburg en J. Geertsma; E. J. J. Lups en G.
M. Vlugt; O. J. Gijsen en E. J. Arcepowski.
Getrouwd 13 Juli: H. Breier en A. E. L.
Kronemeyer; E. I. Katsma en A. M. H.
Koster; P. Elshout en E. Zimmermann; C. de
Bie en T. J. M. v. d. Walle; K. H. van Lunen
burg en E. C. de Bont; H. van Aken en J. M.
Nipius; J. Mooser en E. Kraaijer; H. Mus en
C. Verdonk; J. C. Niehot en A. C. Cornelis-
sens, D. J. Kruijff en J. Lenstra; T. B. Ver
donk en J. M. T. Heilig; G. Beneker en A.
R. Groningen; D. Verloop en A. W. Wunger;
J. van 't Vlie en H. C. v. d. Beek; G. A. van
Mourik en J. M. Moorhoff.
Bevallen 11 Juli: E. BarkGedink, z.; M.
G. J. DrostGovers, z.; 12 Juli: G. Kijne
Wiedemeyer, d.; C. BurgersHeeremans, d.;
D. Blokker—Vreeken, z.; 13 Juli: M. E. van
AckerWeber, d.
Overleden 11 Juli: M. C. Vuyk, 73 j., Dreef;
L. C. A. van Neukirchen genaamd Nijven-
heim, 30 j., Kleverparkweg; 12 Juli: M. de
GraafKamp, 53 j., Gasthuisvest.
LANGS DE STRAAT.
De Oerstaat.
„Seg Kees?" zei de dame.
„Ja?" zei Kees, zich langzaam en spijtig
afwendende van een paar sierlijke beenen,
dat hem de laatste minuut onweerstaanbaar
geboeid had, en waarvan het afscheid hem
misschien wel meer kostte dan een afscheid
hem zou doen van de heele volumineuze da
me, met beenen als boomstammen incluis,
die, zich zalig onbewust van Kees' afdwa
lingen, die zelfde laatste minuut in diepe
overpeinzing aan zijn zijde had doorgebracht.
„Weet je, wat ik gistere erreges las?"
„Neezei Kees langgerekt en verveeld.
„Dawwe weer teruggaan naar de oerstaat.
Dawwe weer primitief worden. Enne
dawwe
„Jee!" zei Kees plotseling geboeid. „Waar
hejje dat gelezen. Stinge d'r foto's bij?"
„Hè jesses!" zei de dame gansch en al on
begrijpelijk verontwaardigd op deze onschul
dige vraag. „Wadde vent ben jij toch! Nee,
maar mot je luistere Kees, ze leije het heel
duidelijk uit, en ze zeeje, dat het vooral was,
omdat de laaste tijd de fillems van men-
schen in de primitieve staat weer zoo trek-
ke weet je wel, die fillem, die wij laast
gezien hebben, van dat meissie bij die wil
den, en die jonge, die zoo stapel op d'r was
en die toen ook een wilde werd? - en dat
dat was, omdat de mensche genoeg krege
van de cevelesatie, en dat ze weer d'r eige
zellevers wouwe zijn
„Ja", zei Kees droomerlg, en hij dacht
blijkbaar aan de beenen van zoo even. „Das
sou fijn zijn. Maar ik geloof d'r geen snars
van. Ze kenne dat nou wel schrijve, maar
stel je voor dawwe opeens allemaal weer pri
mitief werdeDat ken toch ommers niet.
Hier midden in de Kalleverstraat
„Ik", zei de dame hoopvol, „zou niet we
ten werom niet. Als je het maar allemaal
tegelijk doet, siet geen mensch d'r wat raars
an. Foei jij je met die hitte soms lekker in
je colbertje?"
„Nee", zei Kees, en zweeg. En toen grin
nikte hij opeens. „Ik zie je al, Merle. O
gurrie!" En hij proestte benauwd als een
zich verslikkende kip. „Meddeen rokkie van
bananeschille, net als Sjosefiene Beeker
„Kees!" zei de dame dreigend, en keek ver
stoord naar beneden langs haar omvangrijk
postuur. „Ik wil me d'r verders niet over
uitlate, maar as ik denk an jou met niks
as een vijge
Niemand uwer kan beseffen, hoe dankbaar
ik was, dat op dit précaire punt Kees, Merie
en mijn nederig persoon opgenomen werden
door één van de woelige verkeers-vloedgol-
ven, die van tijd tot tijd de Kalverstraat ple
gen te teisteren, en dat ik Kees en Merie,
toen ik weer naar adem hijgend boven kwam
zooal niet uit het oog, maar dan uit het ge
hoor verloren had. Heel in de verte zag ik
nog een arm van Merie, die heftig gesticu
leerde, en een stel kaken van Kees, dat op
en neer hapte in druk betoog, maar omtrent
het stadium, waarin hun gesprek beland was,
verkeerde ik in de meest gelukzalige onwe
tendheid. Wat voor duistere dingen verkon
digde Merie, welke lugubere opmerkingen
plaatste Kees? De menschheid zou terug
gaan naar den primitieven staat? En, mij
voortbewegend door die Kalverstraat, en na
peinzend over de verschrikkelijke dingen, die
het brein van een eerbare Amsterdamsche
dame, onder den invloed van verderfelijke
lectuur, kan uitdenken en te berde brengen,
besloot ik snel, dat ik het grondig eens was
met Kees. De filleme mochten dan wijzen op
een terugkeer naar de natuurstaat, juffrou
wen uit wilde stammen mochten dan op het
witte doek steeds meer nette meneeren uit
de civilisatie naar bovengenoemde wilde
stammen lokken, om mij heen kijkende in
onze dierbare Kalverstraat-die-haar-gelijke-
nis-niet-heeft, bestond ik het niet om Me-
rie's overtuiging ook maar in het minst te
deelen. Deze menschenmassa, al die aardige
meneeren, al die lieve dames zouden er mee-
nens over denken om moe te worden van de
beschaving, en zich met een zucht van uit
eindelijke verlichting terug te laten vallen in
den primitieven staat? Het was dwaas, be
lachelijk, ongerijmd, misdadig, een vergrijp
tegen de goede zedenwel foei!
En knikkend met mijn hoofd van heilige
overtuiging, droegen mijn beenen mij den
Dam op. Op den Dam was het vol, zooals
altijd. Neen, bij nader inzien leek het op
den Dam voller te zijn dan altijd. Veel voller.
Zooveel meisjes, kantoormeisjes zeker, fleu
rige jonge onschuldige dingen, lieve be
schaafde meisjes altemaal. Wat deden ze
daar? Waar keken ze toch zoo naar? Wat be
duidde die toeloop, die gespannen belang
stelling, dat duidelijk voelbaar enthousias
me? Was er iets in hun midden te zien?
Daar daar kwam breking in de gesloten
gelederen, iemand baande zich een weg er
door heen, allen weken belust kijkend uit
één, degene, die in hun midden was geweest
kwam precies mijn kant uit
Lezer, o lezer, het was een wonder, een
wonder zeg ik u, dat ik niet midden op den
Amsterdamschen Dam een gil slaakte. Want
op mij af kwam een meneer nee, weg be
schaving! geen meneer, alleen maar een
n;an! De primitieve man bij uitnemendheid.
Een man in een soort van pij, met bloote
beenen in sandalen, blootshoofds, met den
vollen baard van hen, die de natuur lief
hebben en het scheermes der beschaving
schuwen, met den vrijen, fieren, forschen,
welbewusten stap dergenen, die gewend zijn
de wouden der Germanen en zoo te door
klieven. Zoo maar, midden op den Dam!
Dat meest hij natuurlijk zelf weten, maar
dat van al die meisjes, die lieve kinderen ln
zomersche jurkjes, met pas door den kapper
geleverde golven in hun haren, die hem als
een kakelende sti-oom achterna golfden,
waar hij gixxg, dat vond ik erg. En hulp zoe
kend keek ik om mij heen naar Kees. Kees
v/as in geen velden of wegen te bekennen.
Merie ook niet. Ik was er alleen, en ik, ach
ai-me, had net tegen mijn eigen vertrouwen
de zelf gezegd, dat het allemaal veel te lieve,
aardige menschen waren om zich door zulke
onbehooi*lijke gedachten.... En daar, vlak
onöe?- mijn oogen, holde en vloog half vrou
welijk Amsterdam achter een meneer aan,
die met statigen pas en een wonderlijk ding
om zijn primitieve leden over den Dam
schreed! Waar gaan wij naar toe?
Maar als u hem soms ook nog zien wilt,
dan moet u voortmaken, want hij staat er
al twee dagen en deelt papiertjes uit om te
vei'tellen hoe mooi het is in den primitieven
staat, en hij blijft er nog maar drie, zei hij
tegen me, en dan verhuist hij weer naar de
wilde wouden.... W. T.
Voor den Politiei echter.
DE VERKOCHTE SCHUIT
De zaak van den spraakzamen Zaandam
mer, die een schuit verkocht had en het
geld niet afgedragen, werd gisteren voort
gezet; hij had een paar getuigen zullen me
debrengen, maar had dit niet gedaan; wel
kwam hij er met een aanzetten, die nog niet
genoemd was. maar die wist ook al niets van
belang. De verdachte oreerde weer als te vo
ren, maar je kon er eigenlijk geen touw aan
vastknoopen. 't Ging er om, waarom iemand,
die zijn eigen schuit verkoopt, van een an
der een volmacht moet hebben om te ver-
koopen. Mr. Stomps, de verdediger, vond die
volmacht een aanwijzing, dat verdachte de
schuit had gekocht omdat- hij geen kwitantie
had; de officier zei, dat de volmacht dan
anders had moeten luiden en de rechter vond
dat er bij koop heelemaal geen sprake meer
kon zijn van een volmacht. Tegen de logica
van den rechter was de verdediging niet be
stand en pleiter refereerde zich aan het
oordeel van den magistraat. De officier had
verduistering bewezen geacht en zes wekeia
gevangenisstraf gevraagd; de politierechter
achtte het ten laste gelegde mede bewezen,
maar deed er drie weken af. De mentaliteit
van den veroordeelde in aanmerking nemen
de acht ik het niet onwaarschijnlijk, dat hij
van de aangeboden gelegenheid om in hoo
ger beroep te gaan, gebruik zal maken.
HET ONGELUK OP DE LEIDSCHEVAART.
Naar wij vernemen is de toestand van den
35 jarigen wielrijder C. W„ die Vrijdagmid
dag op de Lei&schevaart tusschen twee
trams bekneld raakte, zeer ernstig.
MEETING O S. P.
De federatie Haarlem der Onafh. Soc.
Partij zal Woensdag 20 Juli een meeting
houden op het speelveld aan de Paviljoens
laan in den Hout. Spreker is de partijbe-
stuui'der der O. S. P. R. Stenhuis, met het
onderwerp; „De komende golf van reactie".
MARKTNIEUWS
HAARLEM, 13 Juli 1932
Tomaten, per K.G. f 0.03—f 0,16
Tuinboonen, per K.G. f 0.03—f 0.06
Snijboonen, per K.G. f0,26f0,30
Heerenboonen, per K.G. f 0,26f 0,34
Andijvie, per kist f0,40f0.95
Spinazie, per kist f 0,30f 0,50
Postelein, per kist f 0.10f 0,25
Bloemkool, per stuk f 0,03f 0.07
Komkommer, per stuk f0,03f 0,08
Peulen, per zak f 0,90f 1,25
Aardbeien, per slof f 0,40f 0,80
Wortelen, per bos f 0.04—f 0.10
Rabarber per bos f0,03f 0,06
Radijs, per bos f 0,03f0.05
Pieterselie, per bos f 0.06f 0,15
Selderij, per bos f 0,04—f0,10
NIEUWS UIT INDIë.
COMMUNISTISCHE PROPAGANDA IN HET
INDISCHE LEGER.
BATAVLA, 13 Juli (Aneta). Het Bata—
viaasoh Nieuwsblad heeft een bericht uit
Buitenzorg ontvangen blijkens hetwelk een
koi*poraal en 6 soldaten in arrest zijn ge
steld wegens het voeren van communistische
propaganda.
Van de soldaten zijn er later 3 weer in
vrijheid gesteld. De oveiige 3 en de 'korpo
raal zijn onder strenge bewaking gehouden.
FEUILLETON
25)
(„LUZIFERS' ENDE")
Een emotioneele roman
door WALTHER KLOEPFFER.
27)
^San-der groette den tuinman en vervolgde
zijn weg. Wat was dat nu weer voor een
vreemde geschiedenis? Inez had niet ge
logen daarvoor kon hij zijn handen in het
vuur leggen. Bleef dus slechts de mogelijk
heid, dat de tuinanan zich vergiste of van
Lux opdracht had gekregen, over het geval
te zwijgen. Hoe meer hij er over nadacht, des
te moeilijker werd het probleem. Intusschen
was hij dicht bij het laboratorium geko
men.
Twee stemmen maakten zijn nieuwsgie
righeid gaande. De eene stem herkende hij
terstond als die van Kamura, de andere klonk
vlijmscherp en bevelend. Onhoorbaar sloop
Klaus naderbij enhetgeen hij zag be
nam hem echter den adem. Kamura, die
ay-iateur, sprak met een onbekende, die
niemand anders zijn kon danMr. Devil.
Geen twijfel mogelijk; alles klopte. De drie
hoekig op het hoorhoofd staande haargroei
de neus, de smalle lippen, de brutaal naar
voren stekende kin, de langgerekte ooren
en vooral de wreede, staalgrijze oogen! Hoe
oud? Ongeveer veertig jaar. Middelmatige
gestalte, gladgeschoren wangenBliksem
snel verwerkt Klaus het beeld tot een mo
mentopnameGeen twijfel; volgens Peter's
^beschrijving moest (het Mr. Devil zijn. Hij
kreeg onmiddellijk zekerheid door een ge
zegde van Kamura: „Tot uw dienst, Mr.
Devil. Ik vlieg vandaag nog naar Isla del
diabolo en wacht daar op verdere orders.
Good bye".
De deur van het laboratorium viel in het
slot. Kamura liep den tuin door en verliet
de kliniek, door een zij-ingang.
Klaus meende te droomen. Het hart bons
de hem in de keel. Heden voor de eerste
maal had hij den man gezien, die Peter ont
voerd had. Achter gindsche deur was hij ver
dwenen. Daarachter hield hij zich verborgen
de misdadiger, het- genie. Hier, in het labo
ratorium van professor Angel hield hij zich
schuil. Sedert wanneer? Sedert gisteren?
Sedert maanden? De kliniek in de Fifth
Avenue werd met den dag geheimzinni
ger.
Het werd hoog tijd, dat men den armen
verlamden grijsaard in de spreekkamer,
eens precies vertelde, welke duistere machten
onder zijn dak aan het werk waren.
HOOFDSTUK XIV.
Den volgenden dag bleef Klaus Sander
ononderbroken op zijn post-. Doch welke moei
te hij zich ook gaf, hij kreeg Mr. Devil geen
oogenblik te zien. Onder verschillende voor
wendsels begaf hij zich verscheidene malen
naar het laboratorium, maar zonder resul
taat. Met het gescherpte instinct van den
jager vermoedde hij echter, dat Mr. Devil
zich ergens in het gebouwencomplex van het
hospitaal verborgen moest houden. Bijzonder
moeilijk was zulks ndet, vooral indien men
twee helpei's Lux en de verpleger Smith
had. Wat Lux aangaat, stond het voor
Klaus vast. dat deze vei*waande gentleman
in de gehesle tragedie slechts een onderge
schikte rol speelde en in geen geval iden
tiek was met Devil. Want nauwelijks drie
minuten nadiat hij Angel en Lux had ver
laten, -had hij den waren Devil bij den in
gang van het laboratorium gezien. Maakte
hij de balans op van hetgeen hij tot dusver
re gedaan had, dan mocht hij niet ontevre
den zijn. Hij was een flink situk vooruit ge
komen, alhoewel het einddoel nog ver ver
wijderd was,
De „Leviathan", meerde aan de kade der
New Yorksche haven. Het scheen onmoge
lijk, één enkele persoon uit de geweldige
menigte te herkennen. Klaus was op een berg
van hutkoffers geklommen en keek opmerk
zaam naar den menschenstroom, die het
schip verliet.
Eindelijk ontdekte hij Gussy's smal ge
zichtje onder een wit vilthoedje. Hij bracht
de hand als een scheepsroeper aan den mond
en brulde: „Gussy! Gussy!, -hallo, Gussy!"
Ze liet zich door een menschengolf naar
den kofferberg drijven en kampte tegen de
opkomende tranen.
„Maar Gussy, waar ik toch zoo goed nieuws
van Peter heb", schertste Klaus na de eerste
begroeting. Ze lachte treurig.
Hij stuwde het tengere v-rouwtje door de
jachtende -menschenmassa, en eharterte een
taxi. Gedurende den rit schudde Gussy een
zak vol vragen over hem uit. Toen ze ver
nam, dat het Peter naar omstandigheden
redelijk ging, viel haar de grootste zorg
van het hart. In het pension kon hij einde
lijk al haar vragen beantwoorden. Urenlang
moest hij vertellen, tot het blonde vrouwtje
geheel tevreden was. Ten slotte sprak hij
over Inez, zijn vergissing toen hij haar van
medeplichtigheid had verdacht en de sym
pathie welke hij voor de jonge dame in
kwestie koesterde.
Ze begreep direct uit welke hoek de wind
waaide en voor -het eerst sinds vele weken
kwam er een glimlach op haar gelaat: ,Yan
hai-te gefeliciteerd, Klaus".
„Gussy, ik verzeker je, dat Inez en Mary
ladies zijn, die...."
„Dat behoef je niet te zeggen, Klaus. Ik
stel er werkelijk prijs op, ze te leeren ken
nen. Maar hoe eigenaardig is die -heele ge
schiedenis. Om ons wikkel je je in een avon
tuur, in een gevaarlijke avontuur. We zullen
je nooit genoeg kunnen danken. Klaus,Klaus:
wat ben je toch een verstandige, flinke
kerel. Zooiets had Peter nooit klaargespeeld"
Ze meende het oprecht.
Klaus voelde heel goed de waardeer'ng,
die uit deze woorden sprak. Hij lachte:
„Stel Peter niet in de schaduw, Gussy. Broer
tjelief is weer tot andere dingen in staat.
Hij heeft bijvoorbeeld het „Vitalin" ver
overd enenjou. Dat is ook geen
kleinigheid".
Ze lachten nu alle twee.
„M'n hemel, Klaus, wat ben ik toch licht
zinnig. Ik lach hier, terwijl die arme, Peter
Hoe denk je hem te bevrijden? Je
hebt toch zeker een plan?"
J „Ik had een plan. Ik wilde Inez uithooren
en zoo de -ligging van het eiland te weten
komen. Dit plan is nu onuitvoerbaar, aan
gezien Inez er zelf niets van weet. Ik zou
in het ergste geval vriend Lux de duim
schroeven kunnen aanleggen, maar ik vrees
dat de man geen woord los zal laten, vooral
daar die Mr. Devil nog altijd op vrije voeten
is. En zoolang we dien duivel niet in handen
hebben, moeten we voorzichtig zijn".
Gussy was met de<ze verklaring niet te-
vx-eden. Klaus", zei ze, „ik kan het niet
helpen, maar dat wachten wordt me ondra
gelijk. Wie weet wat er in dien tusschen-
tijd met Peter gebeurt". Ze keek -haar zwa
ger aan. .Luister eens, jongen; je hebt me
een en ander verteld van je radiozender. Zou
het niet mogelijk zijn, door dat ding een
gefingeerde mededeeling naar het eiland te
sturen, zoogenaamd van die Mr. Devil af
komstig, een mededeeling tengevolge waar
van Peter -hier naar New York wordt ge
transporteerd, Je vertelde dat die Jui over
een v-liegboot en een onderzeeboot beschik
ken
Klaus sprong op.
„Gussy!" riep hij geestdriftig, „dat is
prachtig. Geweldig! Je bent een verdraaid
bijdehand wijfje, Gussy! 't Is het ei van Co
lumbus. Hoe do-m dat ik er niet zelf aan ge
dacht heb".
HOOFDSTUK XV.
Den volgenden morgen ontving de profes
sor een telegram. Nadat hij het gelezen had,
zei hij een weinig korzel-g tot Klaus:
,,'t Is vervelend, Bender, maar we zullen
ons vandaag zonder Dr Lux moeten behel
pen. Ik krijg zooeven bericht, dat de chef-
arts eerst met den trein van 12 uur dertien
uit Trenton terugkomt".
Klaus kon zich de teleurstelling des profes
sors best voorstellen: de half verlamde heer
kan zijn eerste assistent slechts noode mis
sen. Teiwijl hij den professor bij het aan
trekken van diens witte jas behulpzaam was
verzocht deze: ..Bender, zoodra je even kunt,
ga je naar mijn woning om de aan-
teekeningen betreffende patiënt Eileen Car
son te halen. Je zult.die acten waarschijnlijk
op mijn schrijftafel vinden. Doch stuur eerst
even dokter Priestley hier".
Over Angel's gelaat lag het waas van eer
biedwaardige goedheid, zonder hetwelk men
zich den weldoener der New Yccksche armen
moeilijk kan voorstellen.
Klaus boog.
„Ik zal er voor zorgen, professor". Hij
verliet de spreekkamer, liep den tuin door
bevond xidli een minuut later in de parti
culiere woning des professors.
(Wordt vervolgd)