DE VIERDE MAN
eenice wonderlijke beschouwingen.
HET GEÏLLUSTREERD
ZONDAGSBLAD
IJMUIDER COURANT
symbolen.
IJMUIDER COURANT DINSDAG 26 JULI 1932
Wat was, wat is, wat komen kan.
Het is met vacaniie als met sterken drank:
ge raakt er gemakkelijk aan verslaafd. Dat
er tegenwoordig veel menschen zijn die geen
sterken drank lusten, doch wel vacantie, doet
aan de zaak niets af. De slavernij is er des
alniettemin. Kende de Oudheid vacantie? Of
de Romeinen vacanties gehad hebben? Onze
Duitsche buren en bezoekers die zich altijd
graag aan de Romeinen gespiegeld hebben,
spreken van hun Ferien en hun Ferien-
aufenthalt. Maar cle Feriae waren bij de Ro
meinen hooge feestdagen, waarop men met
een hoogen hoed op naar de kei-k ging. De
Ferienfahrt van thans geschiedt met niets
op en zoo mogelijk niets aan dan een zonne
bril en een Rücksack, en alleen naar een
kerk, als die tot ruïne of natuurmonument
gepromoveerd is, wat bijna altijd op hetzelf
de neerkomt. Tot nu toe sluit het begrip „va
cantie" altijd een ontembare lust tot zich
voortbewegen en daarna ergens anders dan
thuis stilliggen in. Waartoe dan de zomer
vakantie, wegens de legendarisch te verwach
ten wanne dagen bijzonder geëigend is. Over
Paaschvacantie, Herfstvacantie, Kerstvacan-
tie spreken we niet. Op de lagere school had
den wij vroeger nog een kachelvacantie, twee
maal zelfs, als die instrumenten geplaatst en
weer opgeborgen werden. Men ziet hoe aar
dig wij al op weg waren naar den komen
den heilstaat die de finale oplossing van het
werkloosheidsvraagstuk ons brengen gaat:
een twee-urige arbeidsdag met voor de rest
„vacantie". Alleen zal die vacantie dan wet
telijk gereglementeerd worden, om te voor
komen dat ze tot iets anders diene dan tot
verhooging van het zedelijk bewustzijn en de
algemeene ontwikkeling der bevolking. En
omdat anders natuurlijk zelfs de wettenma-
kers hun twee uur per dag nog zouden gaan
spijbelen. Wat anders nog zoo'n ramp niet
zijn zou! Hoevelen onzer plichtsgetrouwe me
deburgers zouden wij niet van harte zelfs
een eenigszins aangezwollen vacantie gun
nen, zoo hun die dan tenminste „en bloc"
kon worden verleend; dus zonder kans op
plaatsvervanging. Ik denk hier aan de hee-
ren van het Klein-Heiligland mitsgaders hun
brievenbestellers, de veel-beteekenende deur
waarders. Is er eigenlijk een méér-beteeke-
nende positie in ons staatswezen denkbaar!
Een onnoozele Haarlemmer heeft indertijd
gemeend, dat de Heiligelandstichting bij Nij
megen werd opgericht om dezen verdienste
lijken ambtenaren en bloc, tot rust en ont
spanningsoord te dienen edoch, hoe ver
giste hij zich. Er zijn geen ijveriger en va-
cantie-feindlicher dienaren van den staat
denkbaar, en hun courtoisie jegens hun me
deburgers is spreekwoordelijk. Hoe vaak ont
ving iik een aanmaning op Sinterklaasavond
en nu ieder uitrekent of hij voor de Som-
merfrische zich misschien nog een paar IJs
co's voor zijn gezin permitteeren mag, waar
schuwt die goedigerd ons nog juist intijds
dat de belasting vóór gaat. Nee-nee, ik wil
geen kwade vrienden met het heilige land
worden; Ivanhoe en Richard Leeuwenhart
hadden reeds mijn kinderlijke vereering
en de wakers om het graf, dat .de Ne der -
landsche Schatkist beduidt, zijn vaakvaller-
voorkomendste lieden, doch waarom krijgen
zij geen absolute vacantie en ik- mijn LJsco?
Omdat wij geen kinderen meer zijn? Ja, 't is
treurig, maar dat zijn we niet meer; al is
het verschil tusschen kinderen en groote
menschen langzamerhand op zoo bedriegelij-
ke wijze uitgewischt, dat groote menschen
thans doen als vroeger de kinderen, en de
kinderen van nu, net als de groote menschen
van vroeger. Ik hoor Orelio nog zóó zingen,
in Czaar en Timmerman: „wie herrlich, ein
Kind noch zu sein", maar dat is natuurlijk
pure aanstellerij van Orelio geweest. Hoewel
ik op een Zondagmiddag gemeend heb dat
lied nog eens te hooren uit den mond eener
badende dame in Zandvoort, dewelke van
respectabelen omvang zijnde, zich in een
nauwsluitend stuk neteldoek gewikkeld had,
waardoor haar rijke vormen sterk geaccen
tueerd werden. Haar stem schoot zoo nu en
dan over, wat vergefelijk is, daar het lied
oorspronkelijk voor bariton geschreven werd
en niemand nam er aanstoot aan, zelfs haar
echtgenoot niet, die in een badstoel met zon
nescherm de varkenssteunwet uit Haarlem's
Dagblad zat te bestudeeren. Toch was het in
mijn kindervacantie vol van min kostbare,
doch heerlijke genoegens die misschien thans
weer voor heeren op leeftijd attractie heb
ben. Zoo mocht ik hij voorbeeld altijd twee
dagen bij onzen boterboer op Nieuwendam
gaan logeer en en kwam dan verrukt over het
buitenleven weer in stad terug. De grooten
van nu noemen dat week-enden en gaan al
leen niet altijd naar den boterboer. Daaren
tegen trekt onze jeugd van heden van her
berg tot herberg wat vóór Kuyper's Drank-
FEUILLETON.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
2)
De politieman trachtte den opgewonden
man wat te kalmeeren.
„Helaas, Adams, het is inderdaad waar. Een
conducteur heeft hem bij aankomst van den
trein m Rotterdam vermoord in een coupé
gevonden. Wie de daad heeft gepleegd en wat
de beweegreden zijn geweest is mij nog niet
bekend, maar ik heb je juist laten ontbieden,
omdat je ons wellicht kunt inlichten, waar
om de heer Leuvensteyn vanavond naar Rot
terdam is gegaan".
De procuratiehouder keek wanhopig rond
en bemerkte toen eerst den journalist, die
zich wat op den achtergrond had gehouden.
.-•Wils, jij ook hierheb je 't gehoord
vind je 't niet verschrikkelijkdie goeie,
beste Leuvensteynwil je gelooven, dat ik
't me eenvoudig niet voor kan stellen. Van
middag zat-ie nog op kantoor en nu
dood
Adams liet zich op een stoel vallen en
staarde wezenloos naar het schrijfbureau,
waaraan de inspecteur weer had plaats ge
nomen, terwijl de reporter ziin gegevens uit
werkte voor een bericht in het ochtendblad.
E«n minuu" bleef het stil. Inspecteur Sanders
die de situatie nogal pijnlijk scheen te vin
den, trommelde ietwat nerveus met z'n vin
gers op het bureau en overlegde op welke
wet juist de ouderen plachten te doen, met
het verschillende resultaat dat de jeugd
thans verbrand, de ouderen vroeger vergeeld
en verwaterd bij hun penaten terug keerden.
Waarmee ik maar vragen wou waarom er
geen jeugdherbergen voor lieden van mijn
leeftijd worden opgericht? Of zijn wij, van
vóór den oorlog, daarvoor te verdorven van
ziel? Wij zouden ons toch. altijd plechtig kun
nen verbinden niet onze wenkbrauwen uit te
trekken, noch ons te maquilleeren, noch op
andere wijze der jeugd concurrentie aan te
doen. Als ik daar lees welke schoone kastee-
len en buitenplaatsen als jeugdherberg wor
den ingericht, gaat mij valsch gebit water
tanden en zie ik mijzelf en mijn huisvrouwe
reeds voor twee kwartjes per nacht logeeren
in het Vredespaleis te Scheveningen, dat
toch het grootste deel van het jaar onge
bruikt staat. Een zekere decentralisatie van
vacantiegangers ware daar alvast mee te be
reiken en aan ons soort menschen verliezen
Palace en Riche en Carlton toch niet veel.
Het is jammer dat ik met dit idee een beetje
laat kom; het had in het bezuinigingsproject-
Weiter kunnen zijn opgenomen als bron van
inkomsten eener nieuwe staatsexploitatie en
allicht met even onverdeelde instemming
ontvangen zijn, als bedoeld staatsstuk. En
met even groote kans op onversneden ten
uitvoer legging. U ziet nu zelf tot welke mal
lotigheid iemand in staat is wiens vacantie
nog niet eens begonnen is. En uw hart vast
houden voor wat er dezen zomer in strand
stoel en pyjama nog verder za-1 worden uit
gebroed.
DEBS.
BORAH VOOR SCHRAPPING DER
OORLOGSSCHULDEN.
Senator Borah heeft voor de microfoon een
rede gehouden, waarin hij voorstelde in aan
sluiting op de Conferentie van Lausanne,
onmiddellijk een Wereld-Conferentie te hou
den, welke moet beslissen over de oorlogs-
schulden en andere na-oorlogsche problemen
Indien de politiek van Lausanne wordt
vervolgd, zeide Borah, dan zal eens de tijd
komen, dat in het belang van het Ameri-
kaansche volk de oorlogsschulden-kwestie
wordt herzien.
De schulden zijn rechtvaardig, doch het
belang van het Amerikaansche volk kan
meebrengen, dat als onderdeel van de rege
ling van de na-oorlogsche problemen zooals
herstel-betalingen, ontwapening^ herstel
van den gouden standaard en stabilisatie
van het zilver in het Oosten, de oorlogsschul
den geschrapt zullen worden,
Lausanne heeft het begin gemaakt aan
het einde van een lange periode van men-
schelijk lijden.
Er bestaat thans gegronde hoop op een
beteren tijd.
Nader meldt Reuter:
De rede van senator Borah over de herzie
ning van de .oorlogsschulden wordt van. veel
belang geacht, aangezien Borah tot nu toe
voor een van" de voornaamste tegenstanders
van de herziening gold.
Vermoedelijk zal deze rede grooten invloed
uitoefenen op de verstokte tegenstanders.
Vermoedelijk is deze ommekeer te danken
aan de steeds grooter wordende strooming on
der de Amerikanen, dat de economische
reactie, welke een gevolg is van de betaling
van de oorlogsschulden, een groote belem
mering is voor de handel van de Vereenig-
de Staten, en dat men deze terwille van een
algemeene regeling zal moeten opgeven. Deze
opvatting wortelt steeds meer onder de ont
wikkelden, doch wordt fel bestreden door
de tegenstanders in het Congres, die onder
steund worden door de Hearst-pers.
STAATSGERECHTSHOF DOET
NOG GEEN UITSPRAAK.
LEIPZIG, 25 Juli. (Wolff). Het Staatsge-
rechtshof heeft verklaard, dat het niet mo
gelijk is om in kort geding uitspraak te doen
tusschen Pruisen en het Rijk.
DUITSCHLAND BIJ HET VERTROUWENS
PACT.
BERLIJN. 28 Juli (Wolff). De Duitsche re
geering heeft aan de Britsche regeering me
degedeeld, gevolg te geven aan de uit-noodi-
ging tot het Britsch-Fransch ver trouwenver -
drag toe te treden.
wijze hij 't ge'sprek weer zou kunnen opvat
ten. Zich eindelijk tot den procuratiehouder
wendend, begon hij:
„Zelfs als schrijver van vele crimineele ro
mans zul je wel nooit vermoed hebben, nog
eens zóó nauw bij een zaak te worden be
trokken, Adams".
De aangesprokene schudde mistroostig het
hoofd. „Wil je gelooven, dat^ ik er graag al
m'n romans voor zou geven, wanneer ik daar
mee Leuvensteyn weer op de bank kon bren
gen. Ik betwijfel trouwens, of ik na dit voor
val ooit nog in staat zal zijn een letter op
papier te brengen. De rechercheur, die me
waarschuwde, heeft me een en ander verteld
maar over de quintessens van de zaak kon
hij me niet inlichten. Wie heeft- hem ver
moord en waarom?"
„Ja, als we dat wisten, was er niet veel an
ders te doen dan den dader te laten arres
teeren en de reden tot den moord dachten
wij juist van jou te kunnen hooren. Of was
het je niet bekend, dat Leuvensteyn naar
Rotterdam zou gaan?"
„Ja, zeker, daarom ben ik juist vanavond
naar de bank geweest. Zooals je misschien
weet, is meneer van Doorn een paar dagen
op reis en daar Leuvensteyn nog niet zeker
wist. of hij morgenochtend terug kon zijn,
heeft hij mij verzocht hem zoo lang te ver
vangen. Ik weet, dat hij er prijs op stelt, dat
nog 's avonds de met de avondpost ingeko
men correspondentie wordt afgedaan, zoodat
met de beantwoording direct 's morgens kan
worden begonnen en daarom ben ik van
avond tegen achten naar de bank gegaan. Ik
zat er nog maar nauwelijks, toen de con
cierge me een telegram bracht uit Rotterdam
waarin gemeld werd, dat de komst van Leu
vensteyn niet meer noodig was".
De inspecteur floot zachtjes en Wils keek
plotseling op van z'n notitieblok.
niet meer noodig was?" herhaalde de
laatste, vragend.
„Ja, dat vond ik ook al eigenaardig, hoe-
VAN DE
kost slechts 5 cent per week en
heeft bovendien een zeer hooge
gratis Ongevallenverzekering.
Verschijnt iederen Vrijdag.
HET NOORSCH-DEENSCHE
CONFLICT INZAKE GROENLAND
28 JULI VOOR HET PERMANENTE HOF.
Het Permanente Hof van Internationale
Justitie zal naar het Handelsblad verneemt,
Donderdag 28 Juli a.s. om half elf een open
bare zitting houden ter behandeling van de
zaak betreffende het juridisch statuut van
van het gebied van. Zuid-Oost Groenland,
welke zaak bij het Hof aanhangig is ge
maakt door de Noorsche en Deensche regee-
ringen op 18 Juli.
Men zal zich herinneren, dat de Noorsche
regeering in haar verzoekschrift van dien
datum het Hof heeft gevraagd enkele con
servatoire maatregelen te willen aanwijzen.
Volgens artikel 57 van 'sHofs reglement
wijst het Hof slechts conservatoire maatrege
len aan om aan partijen de gelegenheid te
hebben gegeven zich over deze aangelegen
heid uit te spreken.
Met het oog op de toepassing van deze
bepaling zal de zitting op 28 Juli gehouden
worden.
GROOTE BRAND AAN DE
OOSTENRÏJKSCHE GRENS.
21 GEBOUWEN VERNIELD.
WEGSOHEID (Beieren^24 Juli (Wolff).
Door een ontzettenden brand is het grootste
deel van het vlak aan de grens gelegen Oos-
tenrij'ksche dorp Kollerschlag verwoest. De
brandweer uit plaatsen in Beieren en Oosten
rijk snelde toe oan deel te nemen aan het
blusschingswerk. Men kon echter niet ver
hinderen, dat 21 gebouwen volkomen af
brandden. Twee personen worden vermist en
zeer veel vee is in de vlammen omgekomen.
Vermoedelijk betreft het hier een geval van
brandstichting.
RADIOREDE VAN DEN HEER
J. OUDEGEEST.
Bij wijze van antwoord op de radiorede
van den minis ter-president heeft de partij
voorzitter der S.D.A.P. in Nederland de heer
J. Oudegeest Zaterdagavond voor de V.AR.A.
gesproken over het rapport Weiter.
De heer Oudegeest zeide; dat ook hij be
zuinigen'wilde, maar op een "andere manier
dan de commissie voorstelde, n.l. door niet
offers te vragen van hen, die aan de misda
den der bezittende klasse eri van het kapi
talistische productiestelsel geen schuld heb
ben, maar van die klasse zelf.
Er is geld genoeg, meende de heer Oude
geest. alleen de credietgeving slaapt. Maar
in overheidsobligaties bestaat het vertrou
wen nog.
Spr. bepleitte volgens het verslag in Het
Volk, het sluiten van leeningen voor produc
tieve werken, uitvoerig van de Zuiderzeewer
ken niet meer kracht, op gang brengen van
de bouwnijverheid. Voorts stelde hij voor
een zeer sterke verhooging van de wegenbe
lasting, welke het spoorwegverkeer ten goe
de zou komen en door al welke maatrege
len 100 a 120.000 man werk zouden kunnen
krijgen. Voorts is, aldus spr., ontwapening
noodzakelijk en vermindering van de af
lossing der staatsschuld met 20 a 30 millioen
en verlaging der rente van de staats
schuld tot 3 1/2 pet. Dit zal rond 20 millioen
per jaar opleveren.
Spr. wilde 1 pet. heffen van de bezitters
van vermogens boven 16.000 gulden, welke
heffing alleen reeds de 100 millioen zou op
brengen, die het rapport Weiter tracht te
vinden. Verder dacht spr. aan een tabaks
en lucMWj'smonopolie, een weeldebelasting,
een staats hypotheekbank, een staatslevens-
verzekering en brandverzekering, thans rijke
particuliere winstbronnen waarvan de na
tionalisatie vrij eenvoudig is. Van de winsten
der geldbanken zwijg ik maar.
wel ik er aanvankelijk niet zoo'n bijzondere
aandacht aan schonk. Toen ik later echter
van den moord hoorde, kwam dit telegram
me plotseling weer in de gedachten".
„Maar wat had Leuvensteyn's reis naar
Rotterdam dan ten doel?" informeerde de
inspecteur nog eens.
„Dat kan ik nu wel vertellen. Voor een
paar weken ontvingen we van een zekeren
Hellinger uit Rotterdam het verzoek om een
hypotheek van f 20.000 op een pension in de
Harz. Aanvankelijk had Leuvensteyn er niet
veel ooren naar, maar op aandringen van v.
Doorn, wien de rente van 10 pet. nog al
scheen aan te lokken, hebben we ons in ver
binding gesteld met de Braunschweig er Kre-
aitbank, die het pand, dat aan een kennis
van dien Hellinger, een zekeren Goldschmidt
in Goslar, toebehoorde, heeft laten taxeeren.
Het bleek, zonder inventaris, ongeveer een
waarde te hebben van f 40.CO0, zoodat tegen
een hypotheek van 20 mille geen enkel be
zwaar was. Dit laatste bedrag bleek Gold
schmidt ongeveer noodig te hebben om met
Hellinger in Rotterdam een zaak te begin
nen. Nu heeft Hellinger ons medegedeeld, dat
Goldschmidt vandaag bij hem in Rotterdam
zou komen en waar nu ook het bedrag voor
die zaak vanavond gestort moest worden,
verzocht hij Leuvensteyn naar Rotterdam te
komen om Goldschmidt het bedrag persoon
lijk bij den notaris te overhandigen en voor
de andere formaliteiten te zorgen. Ze zouden
hem dan van het station afhalen
..En nu is er vanavond een/telegram ge
komen zeg je, dat- Leuvensteyn's" komst niet
noodzakelijk was?" interrumpeerde Wils.
„Ja, om ruim 8 uur en dat is te merkwaar
diger, wanneer je weet, dat er afgesproken
was, dat Leuvensteyn met den trein van 7.10
van hier zou komen. Het telegram blijkt om
kwart over 7 te zijn aangenomen, dus op een
moment dat Leuvensteyn reeds onderweg was
en zelfs een draadbericlit dus geen nut meer
had. Begrijp jij daar iets van?" besloot
door E. TEMPLE THURSTON.
Een poosje geleden, in Londen zijnde en
door een zijstraat van de Brixton Road
wandelende, telde ik de aspedistra's in de
raimen van de huizen. In een rij van twintig
woningen, die allemaal zoo op elkaar leken,
dat alleen hun namen, die in witte let
ters in het glas en lood boven hun voordeu
ren stonden, maakten dat men ze van
elkaar onderscheiden kon, ontdekte ik er
twee, waarin die symbolen van Britsche
respectabiliteit ontbraken. Er waren acht en
veertig adisipedistra's in een rij van vijftig
huizen. Acht en veertig! Wat zouden wij
menschen zijn zonder symbolen, en vooral,
wat zouden wij menschen zijn zonder aspe
distra's, om onze vurige Britsche netheid
nadrukkelijk mee te symboliseeren?
Hier zijn de namen van een stuk of wat
van de huizen, de paar, die ik mij kan her
inneren. Skiddaw het deed ondeugende
gedachten bij me opkomen aan een hoop
vuil en afval in het tegenover gelegen wei
land, maar ik zag één van de inwoners, en
wist, dat het te mooi was om waar te zijn.
De Linden, maar er waren geen linden.
Pangbourne dat was waarschijnlijk dank
zij de herinnering aan een verrukkelijke
zomer-vacantie. De Klimop ergens zocht
een treurig plantje klimop zijn weg omhoog
naar het licht. Het Reigersnest ik bleef
staan en lachte. Ik kon het niet helpen. Er
was geen ironie in mijn lachen. Het welde
met een geweldig geluid op uit mijn keel,
voor ik het kon tegenhouden. Ik dacht aan
de plaatsen in de Romney moerassen, waar
ik de reigers zwijgend in het water had zien
staan tusschen het hooge riet, wachtend op
hun maal. Ik dacht aan de stilte, die om
hen gehangen had, nu er een vrachtauto
voorbij denderde. Ik dacht aan den zonne
schijn en den wijden hemel, nu ik naar het
streepje lucht keek, dat ik boven mij tus
schen de daken van de huizen in het oog
kon krijgen. Ik dacht aan de reusachtige
oppervlakten moerasland. toen ik de
Brixton Road met zijn trams en zijn asfalt
afkeek, en ik lachte. Maar even plotseling
als die lach gekomen was. stierf hij weg in
mijn keel.
Een hoofd1 verscheen uit een raam, en een
stem, half nieuwsgierig, en half veront
waardigd, vroeg mij. of ik iets wenschte.
Voor ik wist, wax. ik zei. had ik gevraagd,
of er daar ook reigers waren.
„Reigers?" antwoordde de stem. „Nee, hier
woont meneer Hatfield."
Maar het waren ook de aspedistra's, die
het hem deden. Acht en veertig in een rij
van vijftig huizen, en het Reigersnest was
één van de twee, die er geen hadden. Ik
maakte gebruik van de gelegenheid, die de
zoo onverwachts gemaakte kennis mij bood,
en zei tegen de dame, dat ik haar graag
even wilde spreken, als zij het goed vónd.
Ze kwam naar beneden. De deur ging open,
en ik keek in de vestibule van het Reigers
nest. Ze kon net de kapstok voorbij. Ik zag
niet, hoe ze het hem leverde, want de deur
was dicht; maar zelfs met het bloote oog
kon ik schatten, hoe moeilijk het moest zijn
geweest.
„En wat is er?" vroeg ze mij.
„Ik heb", zei ik, „een heel goedikoope aan
bieding in aspedistra's en aangezien ik zag,
dat er in uw raam geen stond, dacht ik, dat
u er misschien één zoudt willen hebben."
„We hebben er één gehad", zei ze haastig,
alsof ik haar van een leelij'ke misdaad be
schuldigd had, „maar hijis dood gegaan.
Ik heb mijn man al zoo'dikwijls gezegd, dat
hij een nieuwe moest meenemen, maar hij
zegt, dat het zonde van het geld is. Als de
één doe gaat, gaat de andere ook d'ood,
zegt hij."
„Maar verder heeft iedereen er één",
zei ik.
„Dacht u, dat ik dat niet wist?" zei ze
met vuur, .andere menschen hebben nette
ramen. Daar hè je nou Skiddaw
Ik beet op mijn tong.
„Ik weet niet, wat mijn man bezielt", zei
ze plotseling vertrouwelijk. „En ik wil u wel
vertellen", vervolgde ze, terwijl haar stem
geheimzinnig zakte, „ik wil u wel vertellen,
dat ik geloof, dat het dat meissie op kan
toor is
„Welk meisje?" informeerde ik. Het zou
een misslag zijn geweest om te vragen welk
kantoor.
„Die nieuwe., typiste. Typiste!"
Alle rijkdom aan minachting, die ze bezat,
legde ze in dat laatste woord,
„Hij heeft haar de vorige maand mee
naar de schouwburg genomen. Ik geloof,
dat ie daarna ook nog met haar uit is ge
weest. Ik zeg u, dat de man veranderd is,
sedert dat kind er is. We hebben nieuwe
kussens noodig in de zitkamer. Dachu, dat ie
ze gaat koopen?"
„O nee?" informeerde ik met belang
stelling.
„Niks ervan!" antwoordde ze. „Hij doet
niets meer om te zorgen, dat het huis er
fatsoenlijk en netjes uitziet. lederen keer,
dat er iemand voorbij komt, en ik zie ze
naar binnen kijken naar onze tafel zonder
Adams, zich tot den inspecteur wendend.
,,'t Is zeer eigenaardig", antwoordde deze',
zijn aanteekeningen, welke hij tijdens het
verhaal van den procuratiehouder gemaakt
had, onderbrekend. „Maar weet je zeker, dat
het telegram om 7.15 verzonden is?"
„Zeer zeker! Je zult je zelf kunnen overtui
gen, wanneer je even de moeite neemt mee
naar de bank te gaan. Ik heb het juist nage
zien, omdat het mij zelf natuurlijk ook
vreemd voor kwam".
„Dat versterkt dan het vermoeden van
roofmoord, Miel", zei de inspecteur, zich tot
den reporter wendend en dan weer het woord
tot den procuratiehouder richtende, ging hij
voort:
„Je weet toch, dat meneer Leuvensteyn van
alles beroofd is gevonden, 't Zal den dader
dus wel voornamelijk om die 20 mille te doen
zijn geweest. Is het je bekend, of nog ande
ren er van op de hoogte waren, dat hij zoo
veel geld bij zich had?"
„Ja, waarschijnlijk Goldschmidt en voorts
de kassier en wellicht nog eenigen van het
bankpersoneel. Ook den notaris in Rotter
dam is het natuurlijk bekend geweest".
„Ken je dien Hellinger persoonlijk?"
„Ik heb hem tweemaal bij ons op de bank
gezien, 't Is een man een jaar of 35, niet bij
zonder groot, behoorlijk gekleed, rond, clean
shaven gezicht. Hij droeg bij zijn bezoek een
bril met zwart hoornen montuur, zooals je
er tegenwoordig zooveel ziet bij menschen,
die voor dit mode-artikel hier te lande ge
ïmporteerd werd, nog nooit behoefte aan een
bril gehad hebben. Maar overigens zijn mij
geen bijzondere kenteekenen opgevallen".
„Weet je ook, of de man in Rotterdam gun
stig bekend staat?"
„We hebben natuurlijk geïnformeerd. Hij
schijnt geheel alleen op kamers te wonen
aan de Leuvehaven en heeft een paar agen
turen van buitenlandsche huizen. Vermoede
lijk is hij daardoor ook met dien Goldschmidt
in kennis gekomen. Kapitaal heeft hij niet
aspedistra, sta ik te blozen van schaamte,
en zou ik ze wel kunnen vermoorden. Waar
om kijken ze ook zoo?"
„Ik hoop, dat u niet denkt, dat ik zulke
egdachten had, omdat ik geen aspedistra
zag?"
„Nee dat denk ik niet want das uw
vak, aspedistra's.maar het zou me niets
verbaasd hebben, assu het wel had gedacht.
Dat raam ziet er vreeselijk uit zonder
aspedistra dat zeg ik ook al tegen mijn
man. Het ziet er schandelijk uit. Maar hij
zal geen andere koopen, zoolang als dat
kind daar op kantoor zit. Wij zullen niet
fatsoenlijk en net meer worden, tot die weg
is. Hoeoveel vraagt u voor uw aspedistra?"
„Dertig cent", zei ik in het wilde weg.
„Dertig cent!" zei ze verbaasd. „Genade",
ze zijn overal één vijftig. Ik neem er één.
Ik neem er meteen één, en ik zal het hem
laten zien, en ik zal hem zeggen, dat ik er
best fatsoenlijk uit kan zien zonder hem."
Toen ben in dadelijk naar de naastbij -
zijnde bloemenwinkel gegaan, en he'b er een
aspedistra gekocht. Maar hij kostte me twee.
gulden tien.
DRIE AUTO-ONGELUKKEN TE
WASSENAAR.
Een dame gedood.
ONOORDEELKUNDIG RIJDEN DE OORZAAK
Zaterdagmorgen omstreeks tien uur wilde
de heer J. M. uit Hoofddorp het landgoed
Ter Horst te Wassenaar oprijden en gaf daar
toe met zijn richtingswïjzer een signaal naar
links, om daarna een grootere bocht naar
rechts te kunnen nemen.
De heer F. G. Th. uit Amsterdam, die met
een snelheid van pl.m. 80 K.M. achter hem
aanreed, begreep de bedoeling te laat en kon
een aanrijding niet meer voorkomen. Met
een hevigen slag botsten de wagens op elkaar.
De materieele schade was groot, doch de in
zittenden kwamen met den schrik vrij.
Een droeviger afloop had het ongeval dat
te 11.45 uur eveneens op den Leidschestraat-
weg te Wassenaar nabij de Maaldrift gebeur
de. Daar reed de heer V. uit Apeldoorn, ver
gezeld van zijn echtgenoote per auto in de
richting Den Haag, toen hij werd ingehaald
door een vrachtauto, bestuurd door B. uit
Katwijk, die hem wilde passeeïen. Op het
zelfde moment naderde echter uit tegenover
gestelde richting eveneens een auto. B. is
toen waarschijnlijk te vroeg naar rechts uit
geweken met het noodlottige gevolg dat zijn
rechter achterwiel vermoedelijk haakte aan
het linker voorwiel van de auto van den heer
V., welke daardoor tegen een boom reed en
totaal werd vernield. Mevrouw V. werd on
middellijk naar het Academisch Ziekenhuis
te Leiden overgebracht, waar zij eenige uren
later is overleden; terwijl de heer V. na ver
bonden te zijn, naar huis kon terugkeeren.
De auto van V. is in beslag genomen. De
vrachtwagen was licht beschadigd, de be
stuurder ongedeerd.
Tenslotte vond om half één een ongeluk
plaats op denzelfden drukken verkeersweg ter
hoogte van Persijji. De heer A. C. J. P. uit
Den Haag, die den weg wilde oversteken, werd
aangereden door een auto .uit Wassenaar.
Beide auto's werden zwaar beschadigd, doch
persoonlijke ongelukken vonden, niet plaats.
BETOOGINGEN VAN S. D. A. P. EN
N. V. V.
IN TAL VAN PLAATSEN TEGEN HET
RAPPORT-WELTER.
De S.D.A.P. en het N.V.V. hebben Zon
dag op verschillende plaatsen in Nederland
betoogingen gehouden, welke volgens Het
Volk alle zeer goed bezocht waren, door een
zeer geestdriftig publiek. In Rotterdam was
de betooging volgens het blad bezocht door
17.000 man, ook in Arnhem, Eindhoven, Lei
den, Zutphen, Almelo, Gorinchem, Dordrecht,
Lutterade, Gouda en Apeldoorn, woonden
zeer velen de betooging bij. Te Leiden werd
o.a. het woord gevoerd door den heer M. A.
Reinalda, oud-wethouder van Haarlem. De
betoogingen waren gericht tegen de voor
stellen-Weiter.
LUCHTVAARTBERICHTEN
Havik. 24 Juli 15.31 u. te Batavia 16.45 u.
te Bandoeng van Amsterdam.
Ijsvogel 24 Juli te Calcutta van Bangkok.
Thuisreis.
Duif. 24 Juli te Dj ask van Bagdad.
Ekster. 23 Juli op Schiphol van Batavia.
dat staat in ieder geval vast".
„Had hij niet", verbeterde de inspecteur.
„Maar 't is toch nog lang niet zeker, dat
die Hellinger de dader is? Of heto je al meer
dere aanwijzingen?"
„Geen enikele, maar je zult me toch moe
ten toegeven, dat die heele geschiedenis met
den Duitschen zakenvriend en de benoodigde
20 mille voor een zaak in Rotterdam wat ver
dacht is. Daarbij komt dan nog dat tele
gram
„Ja, dat telegram! Acht je dat misschien
een onhandige poging om den indruk te ves-
igen, dat hij aan den moord niet debet kan
zijn?"
„In ieder geval behoeft hij dat telegram
niet. zelf om kwart over zeven te hebben ver
zonden. Stel, dat hij iemand opdracht heeft
gegeven het precies op dat tijdstip aan te
bieden. Dat zou toch even goed mogelijk zijn!
Enfin, we kunnen hier gissingen maken, zoo
veel we willen, zoolang we niet meer we
ten, zullen we toch niets met zekerheid kun
nen concluo'eeren. Ik zal jouw inlichtingen
nog vannacht naar Rotterdam seinen, Adams.
Laat ons hopen, dat ze er toe bijdragen den
dader te vinden".
De inspecteur beschouwde het onderhoud
als geëindigd.
„Als je lust hebt. breng ik je even met een
auto naar huis. Adams", zei Wils. een van
het adres van zijn blad voorzien couvert uit
zijn binnenzak halend en de dicht beschre
ven velletjes papier daarin schuivend. „Wan
neer je er tenminste niet- op tegen hebt, dat
we even langs de krant rijden, om m'n copie
af te geven".
„Als je een wagen hebt, graag", antwoord
de de procuratiehouder.
„Ik zal er even een bestellen om me naar
den trein te brengen. Een oogenblik geduld
dus".
(Wordt vervolgd).