De Vrouw in de XXe eeuw. HET VERKEER IN EUROPA. Ik koop een auto f Welk merk DE VIERDE MAN BINNENLAND IJMUID ER COURANT MAANDAG 8 AUGUSTUS 1932 EEN STRIJDER VOOR VREDE DOOR INTERNATIONAAL RECHT. De Appel en Eva. r De jongste roman van de schrijfster van „De Opstandigen" is uit letterkundig oog punt zeer verschillend beoordeeld, maar hij raakt opnieuw het Vrouwenvraagstuk en heeft uit'dit oogpunt ook aanspraak te wor den bekeken om zijn st-reklcing. liet huwelijk van Puck, wier verloving we aan het slot van „De Opstandigen" krijgen, die met Henri van Doeveren is gehuwd, in Indië om gezondheidsredenen niet kon blijven, en nu haar moderne opvattingen over huwelijk en liefde aan de practijk vtn het leven moet toetsen, wordt vrij boeiend beschreven. Aan het slot moet Puck, (die in een Parijsch módehuis een voor een vreemdelinge onbe grijpelijk mooie positie heeft gekregen"), dank zij haar knap en energiek optreden in zeer moeilijke omstandighden, kiezen tusschen het afzien van haar werk, terwill^ van haar man, en liefde van haar man. Zij kiest de liefde. Dit is psychologisch, nadat zij ge zien heeft, hoe een ander zoogenaamd zwak vrouwtje haar man bijna had ingepalmd, op dat oogenblik zeer verklaarbaar, maar daarmede is volstrekt niet uitgemaakt, dat haar huwelijk nu verder in een klein plaats je in Holland, waarheen haar man is ge roepen, in de toekomst haar bevrediging zal schenken voor wat zij heeft opgegeven. De schrijfster kan het ons misschien be wijzen in een volgenden roman. Zij kan het erbij laten. Zij behoeft niet te hebben_ be doeld een tendencieusen roman te schrijven, zij kon volstaan met ons te suggereeren, dat Puck onder de gegeven omstandigheden moést handelen, zooals zij deed. In „Het Brandend Hart" van mevr. van GochKaul- bach, dat van ouder datum is, wordt juist omgekeerd, aan het slot een artiste, die ge huwd is, verlaten op het oogenblik dat zij overtuigd is, dat zij haar schilderkunst kan vereenigen met haar taak als echtgenoote en moeder, als zij goede hulp neemt, en dat zij dan haar gezin meer kan geven, dan als zij afstand doet van haar kunst, welke haar levensbehoefte is. Ook daar moeetn we aan het einde maar gelooven, dat schr. nu we zenlijk goed heeft gekozen, en dat haar leven nu verder haarzelf en haar gezinnen de kunst het beste zal geven. Juist als in de sprookjes, waar de prins op het goede oogenblik verschijnt, om de ver drukte onschuld te redden en waar men dan moet gelooven, dat zij verder vele jaren vol- maajct gelukkig zullen leven, de prins en de zegevierende deugd, die hij verloste uit de klauwen van de boosheid. Als kinderen, zon der ervaring nemen we het nog wel critiek- loos aan en zijn blij met het geluk van de twee, die onze sympathie hebben, maar als we het leven kennen, weten we wel, dat er geen volmaakt geluk is, en dat na het huwe lijk pas moet worden bewezen, wat de twee menschen waard zijn, die zich verbeelden het groote lot te hebben getrokken en misschien tenslotte met een niet uitkomen. Wat zij zelf waard zijn en hoe zij bij elkaar passen. Uit „De Opstandigen" heeft men indertijd heel veel geconcludeerd tegen de vrouwen beweging en in „de Vrouwenkruistocht" heeft de schrijfster toen weer een beetje ver zoening gezocht met de feministen. En nu zal ze de heftigsten, die absoluut gelooven in den beroepsarbeid der gehuwde vrouw, opnieuw tegen zich krijgen. Zeer onbillijk. Zooals gezegd behoeft men uit dezen roman zoomin als uit de Opstandigen iets absoluuts té beslissen. Men kan nooit uit één bijzon der geval een algemeene conclusie trekken, enómdat de een zijn meening bouwt op 1, de tweede op 100 en de derde op 1000 geval len, kunnen de conclusies zoo verschillen, terwijl bij alle toch ook weer het subjestief gevoel den doorslag geeft, bewust of onbe wust. Geen twee menschen zijn hetzelfde. Geen twee paren menschen zijn het zelfde. Geen twee huwelijken zijn hetzelfde. Vandaar, dat niemand kan oordeelen over het huwelijk of de mogelijkheden van een ander. Wat de een met zijn natuur niet kan, kan de ander met de zijne zeer wel. Heel energieke natu ren, die behoefte hebben veel kracht te ver bruiken, zullen eerder ertoe komen voor de vrouw de vier dubbele taak van echtgenoo te, moeder, huisvrouw en werkende vrouw buitenshuis, op te eischen, dan zwakke na turen, die al opzien tegen de vereeniging van het moederschap met dat van echtgenoote, dat misschien nog veel moeilijker is, om het goed te doen, zoodat niemand te kort komt, dan huisvrouw te zijn en een beroep uit te oefenen tezelfder tijd. Waarmede we vol strekt geen pleidooi willen leveren voor den beroepsarbeid der gehuwde vrouw. We willen slechts pleiten voor de beoordeeling van elk geval op zichzelf en voor voorzichtigheid zich na één mislukking na één succes, tegen of voor te beslissen, en met dat tegen of voor invloed uitoefenen op het geluk van vele ge zinnen. De evolutie kan men toch niet tegen houden, in welken zin deze ook noodig is, in overeenstemming met de behoeften van den tijd en van de cultuur in een bepaald tijd perk. We weten, dat elke generatie slechts het goede kan zien van een volgend ge slacht tot bepaalde grenzen. Op een oogen blik staan we stil, waardeeren alleen het mooie van eigen tijd en verleden en begrij pen niet, wat er moet groeien uit „de dwaas heden" van een volgende generatie. En omdat de laatste jaren de hervor mingen zoo snel op elkaar volgden, zijn we nu heelemaal verschrikt, wat moet er wor den uit den nieuwen toestand? We zijn bang voor den noodzakelijken groei, dien we met alle middelen willen tegenwerken, ver getend, dat de positie van de vrouw in den loop der eeuwen, van de tijden van het ma triarchaat af, telkens is veranderd, en dat er tijden zijn geweest, waarin zij veel sterker was dan de tegenwoordige, en waarin de ge huwde vrouw veel zwaarder arbeid deed. We herhalen, dat we niet willen conclu- deeren tot een afgepast „voor" of „tegen". Ons eigen gevoel is nog volkomen Victorian. We gelooven nog in het gelukkige gezin al was daarbij vroeger veel conventioneel geluk. We gelooven nog aan de liefde, waar voor een vorig geslacht heeft gestreden, en die Famke en haar volgelingen niet als voorwaarde voor een huwelijk meer erken nen. Voor haar komt de liefde wel in het huwelijk! Voor ons een gevaarlijk risico. We zijn in elk geval bang voor alles wat een na tuurlijke, harmonische ontwikkeling kan belemmeren, voor alle vooroordeelen en voor barige conclusies. Slechts met veel eerbied voor eikaars arbeid, met veel geduld met eikaars dwalingen, kan er uit de tegenwoor dige moeilijkheden op elk gebied iets beters voortkomen. Laat dus de man zich niet ver ongelijkt gevoelen, als de vrouw zelf zoekt, wat voor haar en de menschheid het beste is. Laten man en vrouw zooveel mogelijk trachten samen te werken. En laat niemand, afgaand op boeken, of op echtscheidingen, of op mislukkingen, anderen vooroordeelen, die oprecht zoeken naar het geluk voor de menschheid. En laat men niet. aan de vrou wenbeweging de verwording wijten. De oorzaken zijn veel meer gecompliceerd. EMMY J. B. INTERNATIONALE HANDELS CONFERENTIE. MONUMENT VOOR LOUIS RENAULT ONTHULD. Vrijdagmiddag om 3 uur is in het Vredes paleis te Den Haag de onthulling geschied van het monument, opgericht tot huldiging van de nagedachtenis van prof. Louis Renault den grooten Franschen rechtsgeleerde een dei- grondleggers van de internationale arbitrage gedachte, die in 1918 overleed. Tal van binnen- en buitenlandsche hoog waardigheidsbekleders waren aanwezig. Mr. Lyon Caen uit Parijs heeft een rede gehou den, waarin hij o.a. zeide, dat in geen enkele conferentie Renault's bijzondere en weldadige werkzaamheid zich zoo duidelijk gedemon streerd heeft en zijn invloed zoo vruchtbaar geweest is als in de Vredesconferenties, welke in 1899 en in 1907 te 's-Gravenhage gehou den zijn. In 1908 kende het Noorsche parlement hem den Nobelprijs voor den vrede toe, welke er kenning algemeene instemming vond. De oorlog van 1914 en alles wat daarmee samenhing, trof hem diep. Hij is geen slacht offer van den oorlog geweest, maar het diepe leed, dat hem de verloochening van de be ginselen, waarvoor hij steeds met groote toe wijding gestreden had, bezorgde heeft zijn weerstandsvermogen verzwakt. Hij is 8 Fe bruari 1918 plotseling gestorven. Vele sprekers hebben nog het woord ge voerd. Vrijdagmiddag hebben de Fransche gezant en baronesse de Vitrolies een lunch aangebo den in het gebouw der legatie. ONZE ONDERHANDELAARS UIT BERLIJN TERUG. De onderhandelingen over den boterexport te Berlijn zijn ten einde. De Nederlandsche en Deensche onderhan delaars zijn vertrokken om hun regeeringen rapport uit te brengen over de laatste Duit- sche voorstellen. TUINBOUW IN KENNEMER- LAND NIET SLECHTER REGEERING VINDT GEEN AANLEIDING VOOR STEUN. SAMENWERKING TUSSCHEN KOLONIALE MOGENDHEDEN. BRUSSEL, 5 Aug. (Reuter). De permanente koloniale commissie van de internationale parlementaire handelsconferentie, welke on der presidium van mr. Fock, Nederlandsch minister van staat, vergadert, hechtte haar goedkeuring aan een Nederlandsch rapport van' de hand van' den heer- Harloff, oud-lid van den raad van Ned.-Indië, over samenwer king tusschen de regeeringen en nam een motie aan, welke voorstelt dat de delegaties der landen, welke koloniaal gebied in Aéië bezitten, hun regeeringen de organisatie aan bevelen van interkoloniale samenwerking door middel van conferenties der regeeringen en bijeenkomsten van deskundigen, waar ge- dachtenwisselingen plaats vinden over vraag stukken, die zich gelijktijdig in de verschil lende koloniën in Azië voordoen. De regeering heeft aan de gemeentebe sturen in Kennemerland naar aanleiding van hun gezamenlijk verzoek om steun meegedeeld, dat zij geen reden vond, voor het tuinbouwbedrijf in die streek eenzelfde steunregeling te treffen als voor West-Fries land. In den brief van den minister wordt, volgens de N.R.Ct., opgemerkt, dab de toe stand van het tuinbouwbedrijf in Kennemer land, ofschoon verre van gunstig, dank zij de vrij goede prijzen van enkele vrij alge meen geteelde vroege producten, althans niet slechter is geworden en niet zoo bedroevend is te noemen als in West-Friesland. Evenwel wordt verzekerd, dat de aandacht der regee ring ook op den tuinbouw in Kennemerland gevestigd blijft. Links of rechts houden en voorrangsbepalingen. Verklaring der letters (welke overeenkomen melde internationale kenteekem) I A Oostenrijk B Belglé CH =Zwftserfand EW=Esttand F Frankrijk Corsica GR "Griekenland H "Hongarije - 1=Italië Sardinië L=» Luxemburg R Lettland T Lithauen !L== Nederland P "Portugal In verreweg de meeste landen van de oude wereld wordt de normale regel gevolgd, welke ook ten onzent geldt: Rechts houden naar rechts uitwijken en links voorbijrijden. Op bijgaand kaartje, fig. 1 (ons toegezonden dooi den A.N.W.B.-Toeristenbond voor Nederland) kan men zien, in welke staten hiervan afge weken wordt. In Oostenrijk is de toestand tamelijk ingewikkeld1, men vindt de nauw keurige gegevens in fig. 2. In dit verband is het goed er op te wijzen, dat men zich in een land, waar „links houden" geldt, zeer spoe dig aan de gewijzigde omstandigheden aan past. In de eerste oogenblikken is het welis waar vreemd, wanneer men links moet houden en rechts om een auto heenrijden, die men wil inhalen, maar na eenige uren gaat het als het ware automatisch. Alléén in momenten van plotseling ingrijpen moet men er terdege aan denken, dat de verkeers regels nu juist omgekeerd zijn, want dan zou men wel eens verkeerd kunnen handelen. Behalve in Engeland wordt op het oogen blik in alle landen, waar nu nog links ge houden wordt, overwogen om zich bij de meerderheid aan te sluiten. De trams vor men hierbij natuurlijk een beletsel, zoodat de invoering van die wijzigingen voorloopig nog niet te verwachten is. De economische crisis zal de veranderingen aan het tramweg net wel geruimen tijid1 vertragen. Engeland: Verkeer op den hoofdweg heeft voorrang. In Oostenrijk: DE BOTERONDERHANDELINGEN MISLUKT? Over het resultaat der onderhandelingen over de boter in Berlijn wordt groote stil zwijgendheid betracht. Het schijnt te zijn, dat Duitschland een bepaald contingent heeft vastgesteld, dat Nederland en Dene marken onderling verdeelen moeten. De onderhandelaars hebben dit vooralsnog ge weigerd en zullen eerst overleg plegen met hun regeeringen. TOPOGRAFISCHE DIENST VAN DEN A. N. W. B De A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland heeft met ingang van 8 Augustus een Topo- grafischen Dienst ingesteld, als onderdeel van de Directie Toerisme te Amsterdam. Als hoofd van dezen Dienst zal optreden cle heer W. W. B. Droogleever, oud-luitenant kolonel van den Topografischen Dienst van het Nederlandsch-Indische leger. De heer S. P. Lindhout-, die tot heden den Bonds-atlas verzorgde, zal als adviseur van bovengenoemden dienst aan den A.N.W.B. verbonden blijven. DIEF IN EEN SLAAPKAMER. In Den Haag is gearresteerd een bakker uit Voorburg, die zich in de slaapkamer van twee dienstboden in een villa bevond en daar f 3.90 uit een portemonnaie had weg genomen. Toen de dienstboden thuis kwamen vluchtte de man door een raam. Hij wordt verdacht van nog andere inbraken. Het voorrang verleénen óp kruisingen, wegsplitsingen, enz., is niet zoo uniform ge regeld in Europa. Hieronder laten wij 'de ver schillende bepalingen volgen: In figuur 3 is het internationale voorrangs bord afgebeeld (driehoek met de punt naar onderen), dat internationaal erkend is. In Engeland wordt het bord van fig. 4 gebruikt terwijl ook het nieuwe bord fig. 3) nog niet overal ingevoerd is. Men lette dus op ev. an dere aanwijzingen. Hieronder volgt een opgave van dé ver keersregeling in eenige landen: België. Verkeer op den hoofdweg heeft voorrang boven dat op secundaire wegen. Bij kruisingen e.d. van gelijkwaardige we gen gaat het verkeer van rechts voor. B u 1 g a r ij e: Verkeer van rechts gaat voor, evenals in Denemarken. Duitschland: Verkeer op den hoofd weg heeft voorrang bij kruisingen e.d. van „gelijkwaardige" wegen gaat rechts voor. Alle straten met tramrails zijn hoofdwegen. INGEZONDEN MEDËDEELINGEN Natuurlijk een FordBijJan Limbach! d» - f Waarom? wten ford heeft Standaard repa ra ti ep rijzen Frankrijk: Verkeer op de Routes Na- tionales heeft voorrang; bij kruisingen van twee Routes Nationales, alsmede op alle an dere kruisingen e.d. gaat rechts voor. Italië: Rechts gaat voor; behoudens enkele uitzonderingen, ter plaatse aange- luid. Nederland: Verkeer van rechts gaat voor, evenals in Noorwegen. Spanje: Verkeer van rechts gaat voor. Zweden: Verkeer van links gaat voor, Zwitserland: In het algemeen gaat Zwitserland: Verkeer van links rechts voor; er bestaan echter kantonnale verschillen, zoodat voorzichtigheid gewenscht is. Op Bergpostwegen (aangeduid door een rond geel bord met zwarten posthoorn) houdt de postauto steeds de bergzijde, wijkt dus ev. naar links uit. NIEUWE INTERNATIONALE RECHTSINSTELLING IN DEN HAAG. DE FACULTEIT VOOR VERGELIJKEND RECHT. Op het Internationale congres voor Ver gelijkend Recht, gehouden te 's-Gravenhage, heeft namens de eerste of algemeene sectie prof. Lambert verdedigd een door deze sectie uitgedrukten wensch, dat onder de auspiciën van de Internationale Academie voor Verge lijkend Recht zal worden gesticht een inter nationale rechts-faeulteit en een internatio naal tijdschrift voor vergelijkend recht, en voorts dat onderwijs in vergelijkend recht zal worden gegeven aan alle faculteiten van de verschillende universiteiten der landen, Deze wenschen waren uitgedrukt in een resolutie, voorgesteld door den vice-president vaii het Permanent Hof van Internationale Justitie, Guerrero. De sectie had besloten deze resolutie aan het congres voor te stel len. Het congres keurde ze goed en bekrachtig de, naar de Tel. meldt, door applaus de ver klaring van prof. Lambert dat de internatio nale faculteit in Den Haag moet worden ge vestigd. Hiermede is komen vast te staan, dat de faculteit 's-Gravenhage als zetel krijgt. feuilleton. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verboden. Een bezwarend epistel. Hoofdinspecteur Dammering, lid der Cen trale recherche aan het hoofdbureau van po litie te Amsterdam, voelde zich nerveus. Op zichzelf was dat niets bijzonders. Bij het corps toch stond Dammering, wiens be kwaamheden als speurder door zijn superieu ren overigens niet in twijfel werden getrok ken, bekend als een neurasthenicus, wiens, zich vooral in de ochtenduren openbarend onaangenaam humeur, reeds menigen re chercheur den dag totaal had bedorven. In hooge mate prikkelbaar en licht geraakt twee eigenschappen, welke hem in den loop der jaren voor den gewonen straatdienst ab soluut ongeschikt hadden gemaakt en ten slotte dan ook zijn overplaatsing naar de re cherche tengevolge hadden gehad, waren het gewoonlijk zijn ondergeschikten, die daaxwan in de eerste plaats het slachtoffer werden en menige jonge inspecteur, die van jeugdigen beroepsijver vervuld, zijn intrede in den po litiedienst had gedaan, was onder het alle initiatief en zelfvertrouwen doodende regime van dezen chef geworden tot een der velen, die geen hoogere idealen kennen dan hun su perieuren naar de oogen te zieïi. Dezen morgen echter, volgende op den dag, waarop het in het vorig hoofdstuk beschre ven gesprek tusschen Adams en Wils plaats had, bleek hoofdinspecteur Dammer ing's stemming echter nog ver beneden het peil, waarop het gewoonlijk door- het personeel van het hoofdbureau getaxeerd werd. In een der ochtendbladen was een vrij scherp gesteld stukje verschenen, waarin de houding van de justitie in verband met de arrestatie van den Rotterdamschen handels reiziger Hellinger ernstig werd gelaakt. De schrijver wees er, niet geheel ten onrechte op, dat soms al te snel een bevel tot inhech tenisneming van een verdachte woi-dt uitge- vaax-digd, hetgeen niet alleen aanleiding geeft tot onschuldige vei'oordeelingen, doch boven dien het wei-k van de justitie zelf bemoeilijkt doordat men dan later bij de behandeling van de strafzaak niet over voldoende bewijsmate riaal blijkt te beschikken om tot een veroor deeling te kunnen overgaan. Op deze wijze werd, aldus de schrijver, weliswaar de schijn gewekt, dat 't Nederlandsche politiecorps vol komen voor zijn taak be'rekend was, maar in werkelijkheid kwam het er op neer, dat een misdadiger, van wien men vi'ijwel zeker wist, dat hij schuldig was aan het hem ten laste gelegde, wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten moest worden gesteld. „Ook in deze kwestie", zoo besloot de schrij ver, „is dit overijld ingrijpen wel weer zeer duidelijk aan het licht getreden. Waarom, zoo vragen wij ons af, moest Hellinger. die zichzelf bij de politie aanmeldde, onmiddel lijk woixlen gearresteerd? Uit het feit, dat hij zich uit vrije beweging aan het hoofdbu reau vervoegde, mag o.i. reeds woi'den gecon cludeerd, dat hij er niet aan dacht zich in veiligheid te stellen. De justitie had hierin een gunstige gelegenheid moeten zien om meer bewijsmateriaal bijeen te brengen. In plaats van tot een overhaaste arrestatie over te gaan, had het veeleer op haar weg gelegen de gangen van dezen man, tegen wien wij geven het gaarne toe inderdaad ernstige' vei-denkingen bestaan te laten nagaan. Weliswaar zou daarmee de mogelijkheid ge schapen zijn, dat bij het uitblijven van een arrestatie, de politie van een gebrek aan ac tiviteit zou worden beschuldigd, maar een dergelijke onvei'diende blaam, door eenige onverstandigen op het politiecorps geworpen, is tenslotte van heel wat minder belang dan een demonstratieve machteloosheid van ee'n rechtscollege, dat straks tevergeefs zal trach ten het noodige bewijsmateriaal bijeen te brengen, en daarmee een taak op zich neemt, welke alleen bij de politie in goede handen is". Hoewel hoofdinspecteur Dammering den inhoud van dit artikel gevoegelijk langs zich heen had kunnen laten gaan, omdat het hier in gelegen verwijt veeleer de justitie dan de politie trof, voelde hij het, met de aangebo- i-en vi'ees van den man, die kruipt voor allen, aan wie hij rechtstreeks of zijdelings verant woording verschuldigd is, toch als een aan tijging van zijn pei\soonlijke capaciteiten en zijn sympathie voor de pers, die toch al niet bijster groot was, zou zeker nog meer gedaald zijn, wanneer hij ook van deze zijde geen ge vaar had geducht. Hij hield het blad met het bewuste artikel in de hand en liep met groote stappen het vertrek op en neer. Eindelijk echter scheen hij tot een besluit te zijn ge'komen. Zich plotseling omkeerende, liep hij naar zijn schi'ijfbui'eau, liet zich in den daarach ter geplaatsten stoel vallen en terwijl hij met de linkerhand driemaal kort achtereen op de contact-knop van de huistelefoon drukte, zocht hij met de rechter in een haastig open getrokken lade van de schrijftafel, waaruit hij met een nerveus grabbelen van zijn dikke vingers een blauwe map opdiepte. Er werd geklopt; een inspecteur in uniform trad binnen en bleef, nadat hij de deur ach ter zich gesloten had,, in eerbiedige houding i staan. Hoofdinspecteur Dammering dwong zich zelf tot kalmte. „Knoop, ga eens zitten". De inspecteur, die naar dezen naam bleek te luisteren, voldee'd aan de invitatie, die als een bevel klonk. „Knoop, je moet vanmorgen de pers eens aan mij overlaten. Als de heeren straks ko men, meld je mij, dat ze er zijn. J^ kunt ze eerst het gewone nieuws geven, maar geen wooi-d met betrekking tot de zaak-Leuven- steyn. Dat laat je aan mij over. Apropos, heb je het ochtendblad van „De Hoofdstad" ge lezen?" „U bedoelt den aanval op de justitie, chef?" antwooi'dde de inspecteur, die reeds begreep, waar de ander heen wilde. „Ja, dat heb ik gelezen". „Wat denk je er van?" „Tja, wat zal ik er van denken", meende de inspecteur voorzichtig. Het was op het oogenblik waarlijk niet aan het gezicht van den heer Dammering te zien, of hij zich ver heugde, dat zijn supei'ieuren ook eens een veeg uit de pan hadden gekregen of dat hij bevreesd was, dat een deel van de ontstem ming. welke door het bewuste artikel onge twijfeld bij die superieuren was gewekt, op hem zou terugvallen. „Je hoeft niet te denken", veibrak de hoofd inspecteur de pijnlijke stilte, die even was in getreden. „Laat dat maar aan mij over. Ik denk, dat we vandaag de hee'ren eens netjes in het zonnetje zullen zetten, althans die meneer van „De Hoofdsad", die de pretentie heeft te vei'onderstellen, dat aan hem een goede commissaris der recherche verloren is gegaan". „U bedoelt dat briefje van Hellinger „Juist; ik moet zeggen, dat je niet slecht combineert, Knoop. Ik vermoed, dat de hee ren daarvan zullen opkijken, want tenslotte is het toch niet alleen „De Hoofdstad", die zich met de voorloopige arrestatie van Hel linger niet vereenigen kan. Vandaag of mor gen zouden de anderen dit voorbeeld van ongemotiveerde critiek hebben nagevolgd, al was het alleen maar terwille van een bepaal de categorie abonné's, die in dezen tijd van justitieele vergissingen eiken aanval op het recht met gejuich begroeten. Maar nu Ilil dat heer van „De Hoofdstad" zijn misplaatste re primande toch moeten herroepen". De inspecteur, min of meer verguld door dé waardeei-ende woorden van zijn chef, die zich gewoonlijk slechts zelden tot loftuitingen op zijn ondergeschikten liet vei-leiden, knikte ijverig. „Inderdaad, er zal wel geen anderen uitweg overblijven. Als Hellingen dit briefje ziet, zal ontkennen hem niet langer baten en daar mee zal dan ook deze sensatie weer tot liet verleden behooren. 't Zal de heeren niet mee vallen, dat de zaak zoo spoedig opgelost is en vooral „De Mercuur", die zich, naar ik hoor, weer levendig voor het geval interesseert, zal het zeker betreuren, dat de eer der ontknoo ping ditmaal niet aan haar eersten reporter ten deel is gevallen". Hoofdinspecteur Dammering, die zich tij dens het gesprek behaaglijk in z'n stoel had gevlijd, maakte een afwerende beweging. „Laten we -daar over zwijgen, Knoop, 't Is me steeds een raadsel geweest, wat den hoofd commissaris aanleiding heeft gegeven in de zen dilettant een nuttig medewerker van de recherche te zien en dat zal het ook wel al tijd voor me blijven. Maar om op ons punt van uitgang terug te keei'en 't is zóó elf 1 uur. De Koningin der aarde zal beneden wel haar opwachting maken. Stuur de heeren naar boven en als je lust hebt dit blijspel mee te maken, noodig ik je bij deze uit van het onderhoud getuige te zijn". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 6