De Vrouw in de XXe eeuw.
HET VERKEER IN EUROPA.
Ik koop een auto
f Welk merk
DE VIERDE MAN
BINNENLAND
IJMUID ER COURANT
MAANDAG 8 AUGUSTUS 1932
EEN STRIJDER VOOR VREDE
DOOR INTERNATIONAAL
RECHT.
De Appel en Eva.
r De jongste roman van de schrijfster van
„De Opstandigen" is uit letterkundig oog
punt zeer verschillend beoordeeld, maar hij
raakt opnieuw het Vrouwenvraagstuk en
heeft uit'dit oogpunt ook aanspraak te wor
den bekeken om zijn st-reklcing. liet huwelijk
van Puck, wier verloving we aan het slot
van „De Opstandigen" krijgen, die met
Henri van Doeveren is gehuwd, in Indië om
gezondheidsredenen niet kon blijven, en nu
haar moderne opvattingen over huwelijk en
liefde aan de practijk vtn het leven moet
toetsen, wordt vrij boeiend beschreven. Aan
het slot moet Puck, (die in een Parijsch
módehuis een voor een vreemdelinge onbe
grijpelijk mooie positie heeft gekregen"), dank
zij haar knap en energiek optreden in zeer
moeilijke omstandighden, kiezen tusschen
het afzien van haar werk, terwill^ van haar
man, en liefde van haar man. Zij kiest de
liefde. Dit is psychologisch, nadat zij ge
zien heeft, hoe een ander zoogenaamd zwak
vrouwtje haar man bijna had ingepalmd,
op dat oogenblik zeer verklaarbaar, maar
daarmede is volstrekt niet uitgemaakt, dat
haar huwelijk nu verder in een klein plaats
je in Holland, waarheen haar man is ge
roepen, in de toekomst haar bevrediging zal
schenken voor wat zij heeft opgegeven.
De schrijfster kan het ons misschien be
wijzen in een volgenden roman. Zij kan het
erbij laten. Zij behoeft niet te hebben_ be
doeld een tendencieusen roman te schrijven,
zij kon volstaan met ons te suggereeren, dat
Puck onder de gegeven omstandigheden
moést handelen, zooals zij deed. In „Het
Brandend Hart" van mevr. van GochKaul-
bach, dat van ouder datum is, wordt juist
omgekeerd, aan het slot een artiste, die ge
huwd is, verlaten op het oogenblik dat zij
overtuigd is, dat zij haar schilderkunst kan
vereenigen met haar taak als echtgenoote
en moeder, als zij goede hulp neemt, en dat
zij dan haar gezin meer kan geven, dan als
zij afstand doet van haar kunst, welke haar
levensbehoefte is. Ook daar moeetn we aan
het einde maar gelooven, dat schr. nu we
zenlijk goed heeft gekozen, en dat haar
leven nu verder haarzelf en haar gezinnen
de kunst het beste zal geven.
Juist als in de sprookjes, waar de prins op
het goede oogenblik verschijnt, om de ver
drukte onschuld te redden en waar men dan
moet gelooven, dat zij verder vele jaren vol-
maajct gelukkig zullen leven, de prins en de
zegevierende deugd, die hij verloste uit de
klauwen van de boosheid. Als kinderen, zon
der ervaring nemen we het nog wel critiek-
loos aan en zijn blij met het geluk van de
twee, die onze sympathie hebben, maar als
we het leven kennen, weten we wel, dat er
geen volmaakt geluk is, en dat na het huwe
lijk pas moet worden bewezen, wat de twee
menschen waard zijn, die zich verbeelden het
groote lot te hebben getrokken en misschien
tenslotte met een niet uitkomen. Wat zij
zelf waard zijn en hoe zij bij elkaar passen.
Uit „De Opstandigen" heeft men indertijd
heel veel geconcludeerd tegen de vrouwen
beweging en in „de Vrouwenkruistocht"
heeft de schrijfster toen weer een beetje ver
zoening gezocht met de feministen. En nu
zal ze de heftigsten, die absoluut gelooven
in den beroepsarbeid der gehuwde vrouw,
opnieuw tegen zich krijgen. Zeer onbillijk.
Zooals gezegd behoeft men uit dezen roman
zoomin als uit de Opstandigen iets absoluuts
té beslissen. Men kan nooit uit één bijzon
der geval een algemeene conclusie trekken,
enómdat de een zijn meening bouwt op 1,
de tweede op 100 en de derde op 1000 geval
len, kunnen de conclusies zoo verschillen,
terwijl bij alle toch ook weer het subjestief
gevoel den doorslag geeft, bewust of onbe
wust.
Geen twee menschen zijn hetzelfde. Geen
twee paren menschen zijn het zelfde. Geen
twee huwelijken zijn hetzelfde. Vandaar, dat
niemand kan oordeelen over het huwelijk
of de mogelijkheden van een ander. Wat de
een met zijn natuur niet kan, kan de ander
met de zijne zeer wel. Heel energieke natu
ren, die behoefte hebben veel kracht te ver
bruiken, zullen eerder ertoe komen voor de
vrouw de vier dubbele taak van echtgenoo
te, moeder, huisvrouw en werkende vrouw
buitenshuis, op te eischen, dan zwakke na
turen, die al opzien tegen de vereeniging van
het moederschap met dat van echtgenoote,
dat misschien nog veel moeilijker is, om het
goed te doen, zoodat niemand te kort komt,
dan huisvrouw te zijn en een beroep uit te
oefenen tezelfder tijd. Waarmede we vol
strekt geen pleidooi willen leveren voor den
beroepsarbeid der gehuwde vrouw. We willen
slechts pleiten voor de beoordeeling van elk
geval op zichzelf en voor voorzichtigheid
zich na één mislukking na één succes, tegen
of voor te beslissen, en met dat tegen of voor
invloed uitoefenen op het geluk van vele ge
zinnen. De evolutie kan men toch niet tegen
houden, in welken zin deze ook noodig is, in
overeenstemming met de behoeften van den
tijd en van de cultuur in een bepaald tijd
perk. We weten, dat elke generatie slechts
het goede kan zien van een volgend ge
slacht tot bepaalde grenzen. Op een oogen
blik staan we stil, waardeeren alleen het
mooie van eigen tijd en verleden en begrij
pen niet, wat er moet groeien uit „de dwaas
heden" van een volgende generatie.
En omdat de laatste jaren de hervor
mingen zoo snel op elkaar volgden, zijn we
nu heelemaal verschrikt, wat moet er wor
den uit den nieuwen toestand? We zijn
bang voor den noodzakelijken groei, dien we
met alle middelen willen tegenwerken, ver
getend, dat de positie van de vrouw in den
loop der eeuwen, van de tijden van het ma
triarchaat af, telkens is veranderd, en dat
er tijden zijn geweest, waarin zij veel sterker
was dan de tegenwoordige, en waarin de ge
huwde vrouw veel zwaarder arbeid deed.
We herhalen, dat we niet willen conclu-
deeren tot een afgepast „voor" of „tegen".
Ons eigen gevoel is nog volkomen Victorian.
We gelooven nog in het gelukkige gezin
al was daarbij vroeger veel conventioneel
geluk. We gelooven nog aan de liefde, waar
voor een vorig geslacht heeft gestreden, en
die Famke en haar volgelingen niet als
voorwaarde voor een huwelijk meer erken
nen. Voor haar komt de liefde wel in het
huwelijk! Voor ons een gevaarlijk risico. We
zijn in elk geval bang voor alles wat een na
tuurlijke, harmonische ontwikkeling kan
belemmeren, voor alle vooroordeelen en voor
barige conclusies. Slechts met veel eerbied
voor eikaars arbeid, met veel geduld met
eikaars dwalingen, kan er uit de tegenwoor
dige moeilijkheden op elk gebied iets beters
voortkomen. Laat dus de man zich niet ver
ongelijkt gevoelen, als de vrouw zelf zoekt,
wat voor haar en de menschheid het beste
is. Laten man en vrouw zooveel mogelijk
trachten samen te werken. En laat niemand,
afgaand op boeken, of op echtscheidingen,
of op mislukkingen, anderen vooroordeelen,
die oprecht zoeken naar het geluk voor de
menschheid. En laat men niet. aan de vrou
wenbeweging de verwording wijten.
De oorzaken zijn veel meer gecompliceerd.
EMMY J. B.
INTERNATIONALE HANDELS
CONFERENTIE.
MONUMENT VOOR LOUIS RENAULT
ONTHULD.
Vrijdagmiddag om 3 uur is in het Vredes
paleis te Den Haag de onthulling geschied
van het monument, opgericht tot huldiging
van de nagedachtenis van prof. Louis Renault
den grooten Franschen rechtsgeleerde een dei-
grondleggers van de internationale arbitrage
gedachte, die in 1918 overleed.
Tal van binnen- en buitenlandsche hoog
waardigheidsbekleders waren aanwezig. Mr.
Lyon Caen uit Parijs heeft een rede gehou
den, waarin hij o.a. zeide, dat in geen enkele
conferentie Renault's bijzondere en weldadige
werkzaamheid zich zoo duidelijk gedemon
streerd heeft en zijn invloed zoo vruchtbaar
geweest is als in de Vredesconferenties, welke
in 1899 en in 1907 te 's-Gravenhage gehou
den zijn.
In 1908 kende het Noorsche parlement hem
den Nobelprijs voor den vrede toe, welke er
kenning algemeene instemming vond.
De oorlog van 1914 en alles wat daarmee
samenhing, trof hem diep. Hij is geen slacht
offer van den oorlog geweest, maar het diepe
leed, dat hem de verloochening van de be
ginselen, waarvoor hij steeds met groote toe
wijding gestreden had, bezorgde heeft zijn
weerstandsvermogen verzwakt. Hij is 8 Fe
bruari 1918 plotseling gestorven.
Vele sprekers hebben nog het woord ge
voerd.
Vrijdagmiddag hebben de Fransche gezant
en baronesse de Vitrolies een lunch aangebo
den in het gebouw der legatie.
ONZE ONDERHANDELAARS UIT BERLIJN
TERUG.
De onderhandelingen over den boterexport
te Berlijn zijn ten einde.
De Nederlandsche en Deensche onderhan
delaars zijn vertrokken om hun regeeringen
rapport uit te brengen over de laatste Duit-
sche voorstellen.
TUINBOUW IN KENNEMER-
LAND NIET SLECHTER
REGEERING VINDT GEEN AANLEIDING
VOOR STEUN.
SAMENWERKING TUSSCHEN KOLONIALE
MOGENDHEDEN.
BRUSSEL, 5 Aug. (Reuter). De permanente
koloniale commissie van de internationale
parlementaire handelsconferentie, welke on
der presidium van mr. Fock, Nederlandsch
minister van staat, vergadert, hechtte haar
goedkeuring aan een Nederlandsch rapport
van' de hand van' den heer- Harloff, oud-lid
van den raad van Ned.-Indië, over samenwer
king tusschen de regeeringen en nam een
motie aan, welke voorstelt dat de delegaties
der landen, welke koloniaal gebied in Aéië
bezitten, hun regeeringen de organisatie aan
bevelen van interkoloniale samenwerking
door middel van conferenties der regeeringen
en bijeenkomsten van deskundigen, waar ge-
dachtenwisselingen plaats vinden over vraag
stukken, die zich gelijktijdig in de verschil
lende koloniën in Azië voordoen.
De regeering heeft aan de gemeentebe
sturen in Kennemerland naar aanleiding
van hun gezamenlijk verzoek om steun
meegedeeld, dat zij geen reden vond, voor
het tuinbouwbedrijf in die streek eenzelfde
steunregeling te treffen als voor West-Fries
land. In den brief van den minister wordt,
volgens de N.R.Ct., opgemerkt, dab de toe
stand van het tuinbouwbedrijf in Kennemer
land, ofschoon verre van gunstig, dank zij
de vrij goede prijzen van enkele vrij alge
meen geteelde vroege producten, althans niet
slechter is geworden en niet zoo bedroevend
is te noemen als in West-Friesland. Evenwel
wordt verzekerd, dat de aandacht der regee
ring ook op den tuinbouw in Kennemerland
gevestigd blijft.
Links of rechts houden en voorrangsbepalingen.
Verklaring der letters (welke overeenkomen melde internationale kenteekem) I
A Oostenrijk
B Belglé
CH =Zwftserfand
EW=Esttand
F Frankrijk Corsica
GR "Griekenland
H "Hongarije
- 1=Italië Sardinië
L=» Luxemburg
R Lettland
T Lithauen
!L== Nederland
P "Portugal
In verreweg de meeste landen van de oude
wereld wordt de normale regel gevolgd, welke
ook ten onzent geldt: Rechts houden naar
rechts uitwijken en links voorbijrijden. Op
bijgaand kaartje, fig. 1 (ons toegezonden dooi
den A.N.W.B.-Toeristenbond voor Nederland)
kan men zien, in welke staten hiervan afge
weken wordt. In Oostenrijk is de toestand
tamelijk ingewikkeld1, men vindt de nauw
keurige gegevens in fig. 2. In dit verband is
het goed er op te wijzen, dat men zich in een
land, waar „links houden" geldt, zeer spoe
dig aan de gewijzigde omstandigheden aan
past. In de eerste oogenblikken is het welis
waar vreemd, wanneer men links moet
houden en rechts om een auto heenrijden,
die men wil inhalen, maar na eenige uren
gaat het als het ware automatisch. Alléén in
momenten van plotseling ingrijpen moet
men er terdege aan denken, dat de verkeers
regels nu juist omgekeerd zijn, want dan zou
men wel eens verkeerd kunnen handelen.
Behalve in Engeland wordt op het oogen
blik in alle landen, waar nu nog links ge
houden wordt, overwogen om zich bij de
meerderheid aan te sluiten. De trams vor
men hierbij natuurlijk een beletsel, zoodat
de invoering van die wijzigingen voorloopig
nog niet te verwachten is. De economische
crisis zal de veranderingen aan het tramweg
net wel geruimen tijid1 vertragen.
Engeland: Verkeer op den hoofdweg
heeft voorrang.
In Oostenrijk:
DE BOTERONDERHANDELINGEN
MISLUKT?
Over het resultaat der onderhandelingen
over de boter in Berlijn wordt groote stil
zwijgendheid betracht. Het schijnt te zijn,
dat Duitschland een bepaald contingent
heeft vastgesteld, dat Nederland en Dene
marken onderling verdeelen moeten. De
onderhandelaars hebben dit vooralsnog ge
weigerd en zullen eerst overleg plegen met
hun regeeringen.
TOPOGRAFISCHE DIENST VAN DEN
A. N. W. B
De A.N.W.B., Toeristenbond voor Nederland
heeft met ingang van 8 Augustus een Topo-
grafischen Dienst ingesteld, als onderdeel
van de Directie Toerisme te Amsterdam.
Als hoofd van dezen Dienst zal optreden
cle heer W. W. B. Droogleever, oud-luitenant
kolonel van den Topografischen Dienst van
het Nederlandsch-Indische leger.
De heer S. P. Lindhout-, die tot heden den
Bonds-atlas verzorgde, zal als adviseur van
bovengenoemden dienst aan den A.N.W.B.
verbonden blijven.
DIEF IN EEN SLAAPKAMER.
In Den Haag is gearresteerd een bakker
uit Voorburg, die zich in de slaapkamer van
twee dienstboden in een villa bevond en
daar f 3.90 uit een portemonnaie had weg
genomen. Toen de dienstboden thuis kwamen
vluchtte de man door een raam. Hij wordt
verdacht van nog andere inbraken.
Het voorrang verleénen óp kruisingen,
wegsplitsingen, enz., is niet zoo uniform ge
regeld in Europa. Hieronder laten wij 'de ver
schillende bepalingen volgen:
In figuur 3 is het internationale voorrangs
bord afgebeeld (driehoek met de punt naar
onderen), dat internationaal erkend is. In
Engeland wordt het bord van fig. 4 gebruikt
terwijl ook het nieuwe bord fig. 3) nog niet
overal ingevoerd is. Men lette dus op ev. an
dere aanwijzingen.
Hieronder volgt een opgave van dé ver
keersregeling in eenige landen:
België. Verkeer op den hoofdweg heeft
voorrang boven dat op secundaire wegen.
Bij kruisingen e.d. van gelijkwaardige we
gen gaat het verkeer van rechts voor.
B u 1 g a r ij e: Verkeer van rechts gaat
voor, evenals in Denemarken.
Duitschland: Verkeer op den hoofd
weg heeft voorrang bij kruisingen e.d. van
„gelijkwaardige" wegen gaat rechts voor.
Alle straten met tramrails zijn hoofdwegen.
INGEZONDEN MEDËDEELINGEN
Natuurlijk een FordBijJan Limbach!
d» - f Waarom?
wten ford heeft Standaard
repa ra ti ep rijzen
Frankrijk: Verkeer op de Routes Na-
tionales heeft voorrang; bij kruisingen van
twee Routes Nationales, alsmede op alle an
dere kruisingen e.d. gaat rechts voor.
Italië: Rechts gaat voor; behoudens
enkele uitzonderingen, ter plaatse aange-
luid.
Nederland: Verkeer van rechts gaat
voor, evenals in Noorwegen.
Spanje: Verkeer van rechts gaat voor.
Zweden: Verkeer van links gaat voor,
Zwitserland: In het algemeen gaat
Zwitserland: Verkeer van links
rechts voor; er bestaan echter kantonnale
verschillen, zoodat voorzichtigheid gewenscht
is. Op Bergpostwegen (aangeduid door een
rond geel bord met zwarten posthoorn) houdt
de postauto steeds de bergzijde, wijkt dus
ev. naar links uit.
NIEUWE INTERNATIONALE
RECHTSINSTELLING IN
DEN HAAG.
DE FACULTEIT VOOR VERGELIJKEND
RECHT.
Op het Internationale congres voor Ver
gelijkend Recht, gehouden te 's-Gravenhage,
heeft namens de eerste of algemeene sectie
prof. Lambert verdedigd een door deze sectie
uitgedrukten wensch, dat onder de auspiciën
van de Internationale Academie voor Verge
lijkend Recht zal worden gesticht een inter
nationale rechts-faeulteit en een internatio
naal tijdschrift voor vergelijkend recht, en
voorts dat onderwijs in vergelijkend recht
zal worden gegeven aan alle faculteiten van
de verschillende universiteiten der landen,
Deze wenschen waren uitgedrukt in een
resolutie, voorgesteld door den vice-president
vaii het Permanent Hof van Internationale
Justitie, Guerrero. De sectie had besloten
deze resolutie aan het congres voor te stel
len.
Het congres keurde ze goed en bekrachtig
de, naar de Tel. meldt, door applaus de ver
klaring van prof. Lambert dat de internatio
nale faculteit in Den Haag moet worden ge
vestigd. Hiermede is komen vast te staan,
dat de faculteit 's-Gravenhage als zetel
krijgt.
feuilleton.
(Een geval uit de praktijk van Inspecteur
Sanders, lid der Centrale Recherche)
door UDO VAN EWOUD.
Nadruk verboden.
Een bezwarend epistel.
Hoofdinspecteur Dammering, lid der Cen
trale recherche aan het hoofdbureau van po
litie te Amsterdam, voelde zich nerveus.
Op zichzelf was dat niets bijzonders. Bij
het corps toch stond Dammering, wiens be
kwaamheden als speurder door zijn superieu
ren overigens niet in twijfel werden getrok
ken, bekend als een neurasthenicus, wiens,
zich vooral in de ochtenduren openbarend
onaangenaam humeur, reeds menigen re
chercheur den dag totaal had bedorven.
In hooge mate prikkelbaar en licht geraakt
twee eigenschappen, welke hem in den loop
der jaren voor den gewonen straatdienst ab
soluut ongeschikt hadden gemaakt en ten
slotte dan ook zijn overplaatsing naar de re
cherche tengevolge hadden gehad, waren het
gewoonlijk zijn ondergeschikten, die daaxwan
in de eerste plaats het slachtoffer werden en
menige jonge inspecteur, die van jeugdigen
beroepsijver vervuld, zijn intrede in den po
litiedienst had gedaan, was onder het alle
initiatief en zelfvertrouwen doodende regime
van dezen chef geworden tot een der velen,
die geen hoogere idealen kennen dan hun su
perieuren naar de oogen te zieïi.
Dezen morgen echter, volgende op den dag,
waarop het in het vorig hoofdstuk beschre
ven gesprek tusschen Adams en Wils plaats
had, bleek hoofdinspecteur Dammer ing's
stemming echter nog ver beneden het peil,
waarop het gewoonlijk door- het personeel
van het hoofdbureau getaxeerd werd.
In een der ochtendbladen was een vrij
scherp gesteld stukje verschenen, waarin de
houding van de justitie in verband met de
arrestatie van den Rotterdamschen handels
reiziger Hellinger ernstig werd gelaakt. De
schrijver wees er, niet geheel ten onrechte
op, dat soms al te snel een bevel tot inhech
tenisneming van een verdachte woi-dt uitge-
vaax-digd, hetgeen niet alleen aanleiding geeft
tot onschuldige vei'oordeelingen, doch boven
dien het wei-k van de justitie zelf bemoeilijkt
doordat men dan later bij de behandeling van
de strafzaak niet over voldoende bewijsmate
riaal blijkt te beschikken om tot een veroor
deeling te kunnen overgaan. Op deze wijze
werd, aldus de schrijver, weliswaar de schijn
gewekt, dat 't Nederlandsche politiecorps vol
komen voor zijn taak be'rekend was, maar in
werkelijkheid kwam het er op neer, dat een
misdadiger, van wien men vi'ijwel zeker wist,
dat hij schuldig was aan het hem ten laste
gelegde, wegens gebrek aan bewijs op vrije
voeten moest worden gesteld.
„Ook in deze kwestie", zoo besloot de schrij
ver, „is dit overijld ingrijpen wel weer zeer
duidelijk aan het licht getreden. Waarom,
zoo vragen wij ons af, moest Hellinger. die
zichzelf bij de politie aanmeldde, onmiddel
lijk woixlen gearresteerd? Uit het feit, dat
hij zich uit vrije beweging aan het hoofdbu
reau vervoegde, mag o.i. reeds woi'den gecon
cludeerd, dat hij er niet aan dacht zich in
veiligheid te stellen. De justitie had hierin
een gunstige gelegenheid moeten zien om
meer bewijsmateriaal bijeen te brengen. In
plaats van tot een overhaaste arrestatie over
te gaan, had het veeleer op haar weg gelegen
de gangen van dezen man, tegen wien wij
geven het gaarne toe inderdaad ernstige'
vei-denkingen bestaan te laten nagaan.
Weliswaar zou daarmee de mogelijkheid ge
schapen zijn, dat bij het uitblijven van een
arrestatie, de politie van een gebrek aan ac
tiviteit zou worden beschuldigd, maar een
dergelijke onvei'diende blaam, door eenige
onverstandigen op het politiecorps geworpen,
is tenslotte van heel wat minder belang dan
een demonstratieve machteloosheid van ee'n
rechtscollege, dat straks tevergeefs zal trach
ten het noodige bewijsmateriaal bijeen te
brengen, en daarmee een taak op zich neemt,
welke alleen bij de politie in goede handen
is".
Hoewel hoofdinspecteur Dammering den
inhoud van dit artikel gevoegelijk langs zich
heen had kunnen laten gaan, omdat het hier
in gelegen verwijt veeleer de justitie dan de
politie trof, voelde hij het, met de aangebo-
i-en vi'ees van den man, die kruipt voor allen,
aan wie hij rechtstreeks of zijdelings verant
woording verschuldigd is, toch als een aan
tijging van zijn pei\soonlijke capaciteiten en
zijn sympathie voor de pers, die toch al niet
bijster groot was, zou zeker nog meer gedaald
zijn, wanneer hij ook van deze zijde geen ge
vaar had geducht.
Hij hield het blad met het bewuste artikel
in de hand en liep met groote stappen het
vertrek op en neer. Eindelijk echter scheen
hij tot een besluit te zijn ge'komen.
Zich plotseling omkeerende, liep hij naar
zijn schi'ijfbui'eau, liet zich in den daarach
ter geplaatsten stoel vallen en terwijl hij met
de linkerhand driemaal kort achtereen op
de contact-knop van de huistelefoon drukte,
zocht hij met de rechter in een haastig open
getrokken lade van de schrijftafel, waaruit
hij met een nerveus grabbelen van zijn dikke
vingers een blauwe map opdiepte.
Er werd geklopt; een inspecteur in uniform
trad binnen en bleef, nadat hij de deur ach
ter zich gesloten had,, in eerbiedige houding
i staan.
Hoofdinspecteur Dammering dwong zich
zelf tot kalmte.
„Knoop, ga eens zitten".
De inspecteur, die naar dezen naam bleek
te luisteren, voldee'd aan de invitatie, die als
een bevel klonk.
„Knoop, je moet vanmorgen de pers eens
aan mij overlaten. Als de heeren straks ko
men, meld je mij, dat ze er zijn. J^ kunt ze
eerst het gewone nieuws geven, maar geen
wooi-d met betrekking tot de zaak-Leuven-
steyn. Dat laat je aan mij over. Apropos, heb
je het ochtendblad van „De Hoofdstad" ge
lezen?"
„U bedoelt den aanval op de justitie, chef?"
antwooi'dde de inspecteur, die reeds begreep,
waar de ander heen wilde.
„Ja, dat heb ik gelezen".
„Wat denk je er van?"
„Tja, wat zal ik er van denken", meende
de inspecteur voorzichtig. Het was op het
oogenblik waarlijk niet aan het gezicht van
den heer Dammering te zien, of hij zich ver
heugde, dat zijn supei'ieuren ook eens een
veeg uit de pan hadden gekregen of dat hij
bevreesd was, dat een deel van de ontstem
ming. welke door het bewuste artikel onge
twijfeld bij die superieuren was gewekt, op
hem zou terugvallen.
„Je hoeft niet te denken", veibrak de hoofd
inspecteur de pijnlijke stilte, die even was in
getreden. „Laat dat maar aan mij over. Ik
denk, dat we vandaag de hee'ren eens netjes
in het zonnetje zullen zetten, althans die
meneer van „De Hoofdsad", die de pretentie
heeft te vei'onderstellen, dat aan hem een
goede commissaris der recherche verloren is
gegaan".
„U bedoelt dat briefje van Hellinger
„Juist; ik moet zeggen, dat je niet slecht
combineert, Knoop. Ik vermoed, dat de hee
ren daarvan zullen opkijken, want tenslotte
is het toch niet alleen „De Hoofdstad", die
zich met de voorloopige arrestatie van Hel
linger niet vereenigen kan. Vandaag of mor
gen zouden de anderen dit voorbeeld van
ongemotiveerde critiek hebben nagevolgd, al
was het alleen maar terwille van een bepaal
de categorie abonné's, die in dezen tijd van
justitieele vergissingen eiken aanval op het
recht met gejuich begroeten. Maar nu Ilil dat
heer van „De Hoofdstad" zijn misplaatste re
primande toch moeten herroepen".
De inspecteur, min of meer verguld door dé
waardeei-ende woorden van zijn chef, die zich
gewoonlijk slechts zelden tot loftuitingen op
zijn ondergeschikten liet vei-leiden, knikte
ijverig.
„Inderdaad, er zal wel geen anderen uitweg
overblijven. Als Hellingen dit briefje ziet, zal
ontkennen hem niet langer baten en daar
mee zal dan ook deze sensatie weer tot liet
verleden behooren. 't Zal de heeren niet mee
vallen, dat de zaak zoo spoedig opgelost is en
vooral „De Mercuur", die zich, naar ik hoor,
weer levendig voor het geval interesseert, zal
het zeker betreuren, dat de eer der ontknoo
ping ditmaal niet aan haar eersten reporter
ten deel is gevallen".
Hoofdinspecteur Dammering, die zich tij
dens het gesprek behaaglijk in z'n stoel had
gevlijd, maakte een afwerende beweging.
„Laten we -daar over zwijgen, Knoop, 't Is
me steeds een raadsel geweest, wat den hoofd
commissaris aanleiding heeft gegeven in de
zen dilettant een nuttig medewerker van de
recherche te zien en dat zal het ook wel al
tijd voor me blijven. Maar om op ons punt
van uitgang terug te keei'en 't is zóó elf 1
uur. De Koningin der aarde zal beneden wel
haar opwachting maken. Stuur de heeren
naar boven en als je lust hebt dit blijspel
mee te maken, noodig ik je bij deze uit van
het onderhoud getuige te zijn".
(Wordt vervolgd).