ParijsLe Havre per locomotief. DE VIERDE MAN BURGERLIJKE STAND (jMUIDER COURANT DINSDAG 6 SEPTEMBER 1932 Emotioneele tocht met den reus Mountain". (Van. onzen Parijschen correspondent). De „Mountan". Sissend puffend, hijgend als een amechtig dier, stond hij daar, de Reus, de „Mountain", de geweldige locomotief, het nieuwste model dat door de Compagnie de Fives in Lille, in opdracht van de Compagnie de l'Etat is ver vaardigd. En ik geloof stellig dat ieder die voor zoo'n enorme machine van zes-en-twin- tie meter lengte met zestien groote wielen fcomt staan even een beklemmend gevoel over zich voelt komen. De gedachte dat straks dat gevaarte zich in beweging zal zet ten. meesleepend een tender met zeven ton steenkool, met bagagewagens, met een twaalf tal stalen wagons, dat maakt op een ieder indruk. Méér nog op dengeen die de reis in het kortst mogelijk zal volbrengen, nu eens niet gedoken in de kussens van een comfor tabele coupé, maar op de machine zelf, vlak voor de gloeiende ovens, 't Is geen helden daad. maarik verwenschte toch even de gedachte om alles in het werk te hebben ge steld hiervoor een speciale en héél moeilijk te verkrijgen autorisatie te hebben gevraagd, toen de machinist me met een handgebaar I ultnoodigde om op de machine te klimmen. Dc eerste aanraking met mijn Mountain was vies. 't Blauwe werkpak, de baskische nuts en de stofbril waren werkelijk wel noo dig om me eenigszins te beschermen tegen oliedroppels, stof en steenkool-gruis. De sto ker, reeds onherkenbaar, slaat elke minuut dc ijzeren platen voor de ovens open om vol te laden en dan vult de kleine ruime waar we mot 7,'n vieren op elkaar staan gepakt zich niet. een verzengende hitte. De begeleidende chef van het trafiek toetert me enkele inlich tingen in het oor, explicaties geven is bijna onmogelijk. Alles sist en trilt en stampt, ■n laatste zenuwachtig gedraaf op het per ron van de Gare Saint Lazarede chef die het toeken tot vertrek geeft en dan haalt de machinist ineens een handle om. draait aan een wiel. en het convooi heeft zich in bewe ging gesteld. Honderd en achttien ton staal onder ons 'en dat. in steeds sneller tempo over 'n war net van wissels en kruispunten, honderden liters kokend water, een oven die in enkele tellen een brok steenkool ter grootte van een sigarenkist verslindt, een luchtzuïging die 't naar buiten buigen onmogelijk maakt, daar bij een oorverdoovend lawaai en een geschud zietdaar de eerste indrukken. Om nog maar niet te praten van het beklemmende gevoel, van de zenuwachtige emotie steeds maar vlugger, steeds sneller voort te schieten in dat doolhof van wissels en uitgangen, waar de minste onoplettendheid een ramp zou zijn, het gevoel van niet meer terug te kunnen, van nu te moeten doorzetten, een paar hon derd kilometers ver. De chef heeft me, als gast, de eereplaats afgestaan: een klapbankje, zoo ver mogelijk verwijderd van de gloeiende haarden. Voor me, het kleine ronde ruitje dat een vrij uit zicht geeft over het baanvak. Nieuwe emotie: die kaarsrechte, slechts enkele centimeters breede stalen streepjes, de rails, die dit enor me gewicht moeten dragen. En dan die tien tallen wiekende roode en groene en witte schijven die alle iets betee'kenen en welke taal moet worden verstaan door een ma chinist, die nog maar doorloopend aan aller lei wielen en raderen staat te draaien, aldus n ware stoom-symphonie van allerlei toon aarden scheppend. Dan ineens weer iets an ders: en lauw motregentje als de stoker met een slang de kolen begint nat te spuiten. Daar ginds aan de spoorbaan in Asnières. staat een dreumes te wuiven, een joch dat popelt van verlangen dat vader zal terugko men om te vertellen hoe dat nou alles in zijn werk gaat vader die terugwuift of al thans een soort wanhoopsgebaar maakt De machinist schreeuwt iets en wijst op een snelheidsmeter: negentig kilometers per uur. De Parijsche banlieue ligt nu achter ons. We razen voort onder stationskappen, onder bruggendaar in de verte komt een an dere trein ons tegemoeteven is 't alsof we op elkaar zull-en inloop-enmaar dan zijn we al gepasseerd in een machtig gedaver van staal en ijzerDe stoomfluit gilt bij het naderen van elke haltealles suist voorbij, 't Is alles zoo machtig, zoo overwel digend, dat er nog maar één gedachte, één gevoel overblijft: bewondering voor het men- sche.li.jk vernuft en tevens voor die eenvou dige menscheneen machinist en een stoker die doodkalm een sigaretje, opsteken, alsof ze rustig ergens aan tafel zaten. 't. Geeft zoo'n gevoel van veiligheid dat je op je beurt eéïis begint uit t.e kijken naar de verdwaasd starende koeien in de groene wei den, naar de hengelaars aan den slootkant en alle accessoires welke behooren in een aardig landschap. Maar jawel.... ineens is 'b pikdonker geworden. Visioenen van een hel: je slikt letterlijk vlammen, je ademt gloeiend heetc lucht in, het. kolengruis slaat tegen je brilleglazen, het is alsof honderd kanonnen aan je ooren staan te dreunen op je handen en tegen je wangen spatten von ken en dat duurt maar voorter schijnt geen einde aan te komenje trekt zoo ver mogelijk je knieën weg want 't heete vuur schroeit door je kleeren heeneindelijk eindelijk, heel in de verte een lichtpuntje dat grooter wordtde eerste tunnel is voorbij. Zonder overdrijving: dat is een hel. We zijn nu alle vier zoo zwart als negers, het zweet stroomt letterlijk langs onze gezich ten Honderd en twintig kilometers per uur, duidt de meter aan. Even een heerlijk uitzicht over de Seine-vallei en dan weer opnieuw de kwelling van een tunnel. AttentionDe stoom wordt vrij uitge laten; we verminderen iets onze vaart... donderen over een stalen brugRouen. eerste en eenige station. Eén minuut opont houdeen slok bier (alle vier aan de zelfde flesch) en dan stuiven we op Le Havre aan, dwars door het sappige Normandië. Alle beklemming is nu geweken't wordt een heerlijk dolle rit. altijd maar sneller en snellerhonderd en veertigde zuigers draaien als bezetenenPangpang.... elk oogenblik slaat een vogel, een zwaluw te pletter tegen ons stalen rosDe Moun tain kent geen genadeals een zegekreet klinkt de fluit wanneer we de eerste huizen van de havenstad voorbij ratelen. Een lange, gerekte zucht en druipend van olie en vet en water staat daar onze machine, met wie we één zijn geworden. Nét zoo zwart en nèt zoo druipend van olie. Onmiddellijk zijn er andere mecaniciens die alles komen inspecteeren, die alle onder - deelen komen inspuiten en in-vetten, ter wijl wij met moeite ons schoonschrobben in de keurige badkamers en waschplaatsen welke speciaal voor het personeel zijn. Even gezamenlijk eten (en dan eerst ervaart men wat een sympathieke eenvoudige menschen zoo'n stoker en een machinist van zoo'n groote trein zijn) een kort wandelingetje langs de havens en de Mountain staat al weer puffend gereed om de terugreis te aan vaarden, ditmaal met twaalf volgepropte wagons met terugkeerende vacantiereizigers. Tien, twaalf bekenden op -het perron, die hun oog nieit willen gelooven hier een ken nis als machinist in een werkpak aan te treffen en de terugreis is begonnen. Maai de dag. begonnen in zonneschijn en zomer hitte eindigt in een stortregen. Nieuwe sen satie: de da-appels striemen en snijden wer kelijk in het. gelaat. We moeten onze korte vertraging inhalende machinist is er voor verantwoordelijk dat we precies op tijd aankomen; elke minuut te laat beteekent voor hem een -boete van enkele francs. Er wordt niet gevraagd of het regende of dat het misttetime is money. Iets voor aan de zuigers is niet in orde. Zonder vaart te verminderen gaan we verderde chef klimt naar buiten, langs de flanken van de Mountain.... hij verricht, zich vastklam pend met één hand zijn werkduikt in een als we voortschieten onder een tunnel En daar flikkeren reeds de eerste lich ten in de signaalpalen en op de stations emplacementen. Voortvoortrecht op Parijs aan... Vier minuten vertraging inhalenals een wildeman in een krijgsdans sjouwt en zwoegt de stoker steeds maar zijn haard aan vullend. Yvetot.Rouende banlieueals een bliksemschicht schieten we er door heende laatste Seinebrugde reis volbracht: Gare Saint Lazareop de seconde af op tijd. Zeven ton steenkool heb ben we verbruikt, maar veilig en wel zijn de reizigers gearriveerd, met iets van sym pathie oputarend naar die vier lachende negers van den Mountain HENRY A. TH. LESTURC-EON. DUIZENDEN DUITSCHERS OVER DE GRENS GEKOMEN. Socialistische vredesdag te Arnhem. „WIJ BEDANKEN VOOR HET DUITSCHE MILITAIRISME". Zondag had op het gemeentelijk sportter rein te Arnhem een door de S.D.A.P. georga- nseerde internationale vredesbetooging plaats Sprekers waren de heeren De la Bella, be stuurder van het N.V.V., Johan Thabor uit Crefeld, lid van den Rijksdag en Ir. J. W. Al- barda, lid der Tweede Kamer. Er waren omstreeks 25.0C0 demonstranten uit het geheele land en ongeveer 5000 Duit- schers aanwezig. Op het terrein bij de sprekerstribune ston den de menschen schouder aan schouder. Als eerste spreker voerde het woord de heer De la Bella, secretaris van het N.V.V. die in een korte redevoering de werkloosheid en de beteekenis van het rapport-Weiter besprak om tenslotte allen op te roepen tot strijd te gen den oórlog. Vervolgens was het woord aan Johann Thabor uit Crefeld. Spr. schetste in het kort den strijd van de Dultsche sociaal-democraten tegen den oor log. Wij bedanken, aldus spreker, voor het streven naar militairisme dat den laatsten tijd weer in Dhitschland ontwaakt. Spr. be sloot zijn redevoering met een driewerf „Hoch" vQor de Ncderlandsche en internatio nale sociaal-democratie. Ten slotte was het woord* aan Ir. Albarda die zeide dat 18 jaren geleden in de maand Augustus Nederland bevreesd was dat de Duitsc'ners over de grenzen zouden komen Nu is Arnhem verheugd, dat de Duitschers over de grens zijn gekomen. Duizenden Duit schers, aldus spr. hebben ondanks de tegen werking hun energie bewaard om stand te houden. De aanwezigheid van zoo vele Duit- sche vrienden geeft aan deze demonstratie een internationaal karakter. Er kunnen vol gens spr. van dit soort betoogingen nooit te veel worden gehouden. Spr. gaat dan het re- „ultaat na van de ontwapeningsconferentie en besluit zijn toespraak met een opwekking aan allen otn te strijden voor algeheele ont wapening. Na afloop van deze betooging werd een op- locht geformeerd. Talrijke muziekcorpsen verleenden hun medewerking terwijl zeer vele vaandels werden medegedragen. T. B. C.-BESTRIJDERS NAAR HAARLEM EN WIJK AAN ZEE. EXCURSIES VAN HET INTERNATIONALE CONGRES. VARKENSVLEESCH DUURDER DOOR DE CRISISWET. EN DAARDOOR DALING IN HET VERBRUIK De leden van het Achtste Internationale Congres tegen de Tuberculose, dat van 6 tot en met 8 September te 's-Gravenhage en daarna te Amsterdam zal worden gehouden, zullen na afloop daarvan verscheidene ex cursies maken. Zaterdag worden excursies ondernomen. Des ochtends naar de sanatoria Hoog-La- reh, Hoog-Blairicum en „Zonnestraal" te La ren en Hilversum, en naar het- sanatorium van been- en gewriclitstuberculo.se „Helio mari" te Wijk aan Zee en des middags naar het dag- en nachtverblijf „Brederodeduin" te Haarlem. Aan deze excursies zal een gemeenschap pelijk bezoek aan het consultatiebureau voor t.b.c. bestrijding te Amsterdam voorafgaan. Een beperkt aantal deelnemers aan de con ferentie zal Zaterdagmiddag half 5 door de Koningin-Mosder ten Paleize Soestdijk wor den ontvangen. Zondag wordt een niet-officieele excursie naar Marken ondeijiomen. Maandag worden de Zuiderzeewerken in oogenschouw genomen. Dinsdag en Woens dag worden drie excursies gehouden, t.w. een naar Apeldoorn, Hellendoorn, Groningen, en Drenthe, voorts een naar Eindhoven en Zuid- Limburg en een naar ArnhemNijmegen. Het congres zal door de Nederlandsche re geering worden ontvangen in de Ridderzaal en door het gemeentebestuur van Amsterdam in het Koloniaal Instituut. Het wordt officieel geopend door minister Ruys de Beerenbrouck. HOOFD VAN HET TELEFOONDISTRICT ALKMAAR. Als hoofd van het 1 November te vormen telefoondfstrict Alkmaar is aangewezen ir. C. H. M. Brouërius van Nidek, ingenieur der telegrafie en telefonie te Haarlem, die met ingang van dien datum derhalve zal wor den overgeplaatst. Het Handelsblad citeerde uit het orgaan van den slagershond, dat tengevolge van de in werking treding der crisis-varkenswet en en het daarmee gepaard gaande stijgen van de prijzen de afzet van varkensvleésch aan merkelijk verminderd is. In de groote steden zou dit zelfs met eenige honderden slachtin gen per week zijn. Bij informatie aan het Openbaar Slacht huis te Haarlem vernemen wij, dat ook hier de daling merkbaar is. In dc eerste week na de inwerking treding der wet is er weinig ge slacht, hetgeen echter te verklaren kon zijn uit een abnormaal groote slachting voor de in werking treding. In de tweede week zijn er 100 slachtingen minder verricht, in de derde 60 minder, waarna het in de afgeloopen week al weer ongeveer normaal was. Wellicht mag hieruit geconcludeerd worden, dat het pu bliek reeds aan hoogere prijzen gewend is. Bovendien dalen de varkensprijzen weer ?enigszlns. De prijsvermeerdeving bedraagt voor het publiek ongeveer 10 cent per pond varkensvleesch. WIE IS DE UITVINDER VAN DE WEKKERKLOK? Men denkt algemeen, dat de eerste wek kers in Frankrijk vervaardigd werden, tegen het einde van de regeering van Karei VII of in het begin van de regeering van Lodewijk XI, dus omstreeks het midden van de 15de eeuw, maar men kent, met zekerheid, den uitvinder niet. Sommige schrijvers zullen nochtans den naam naar voren brengen van den Parij schen horlogemaker Carorage. Wat zeker is, is dat deze Carorage voor den rechtsgeleerde Alciat een kameruurwerk leverde, dat niet alleen als wekker dienst deed, maar ook vuur sloeg en een kaars aanstak. Op de Parijsche tentoonstelling van 1844 werd een dergelijke wekker ingezonden. Op het aangeduide uur rammelde de bel en een brandende kaars kwam uit een doosje te voorschijn. KOLONISATIE OP NIEUW-GUINEA. Men schrijft aan Aneta-Holland: Op Nieuw-Guinea heeft sedert eenige jaren een proces ingezet, van zeer verre strekking, waarvan de gevolgen nu nog niet te overzien zijn, maar dat wellicht in de toekomst een zeer groote beteekenis kan krijgen. Naar dit reusachtig groote. zeer schaars bevolkte, vrij wel onbekende, slechts door enkele weten schappelijke onderzoekingstochten en door het werk der zendelingen verkende eiland, richten zich blanke kolonisten, die op Java geen bestaan kunnen vinden en zich nu, in het oerwoud, met bijl en spade, op eigen grond, een nieuw leven willen gaan opbou wen. In het te Batavia uitgegeven orgaan van de Vereeniging Kolonisatie Nieuw-Guinea, „Onze Toekomst verscheen onlangs in de nummers van 24 Juni, 1, 8 en 15 Juli, een serie van vijf artikelen, van de hand van Dr. Z. Kamerling te Leiden, waarin het vraagstuk van verschillende kanten bekeken wordt. Achtereenvolgens worden behandeld ae Doopsgezinde kolonisatie in Zuid-Brazilië, de Hollandsche boeren in Suriname, het moreel van de kolonisten en het karakter van het landbouwbedrijf. Het buitengewone succes van de Doopsgezinde kolonisatie in Zuid- Brazilië wordt toegeschreven, behalve aan de geschikte keuze van de streek en de zeer krachtige steun, die èn door de Dultsche re geering, en door de Holllandsche Doopsgezinden vooral aan de kwaliteiten van de kolonisten aan de nieuwe kolonisatie werd verleend, zelf, menschen uit één stuk, met doorzettings vermogen, plichtsbesef en vertrouwen, gewend om in geregeld verband broederlijk samen te werken, en van huis uit landbouwers. Wat de geschiedenis der Hollandsche boer derijen in Suriname betreft, die er sedert 1845 in do omgeving van Paramaribo geves tigd zijn, de ervaring ïn dezen bewijst de mo gelijkheid van blanke kolonisatie en eigen landarbeid in de tropen, maar toont ook zeer overtuigend aan, hoeveel er in zulke gevallen afhangt van de grondige, toegewijde voorbe reiding, welk ccn zware verantwoordelijkheid er rust op dc schouders van hen, die een der- ;elijke onderneming op touw zetten. Het moreel van de kolonisten is een factor van het allergrootste gewicht voor het wel slagen. De blanke kolonist in een tropisch land moet zich. naar het den schrijver voor komt, bewust zijn dat hij in allerlei opzicht een voorbeeld zijn kan voor den gekleurden broeder, door zijn geestkracht, door zijn vlijt, door zijn kennis, door zijn zedelijk hoog staande levenswijze. Hij moet zich bewust zijn. dat hij medewerken kan en moet om goed te maken de groote schuld, die het blanke ras overal in de tropen, hier in meerdere, daar in mindere mate op zich heeft geladen, dat hij ook medewerken kan om aan de menschheid den weg te wijzen naar een betere toekomst, waar men meer begrip zal hebben van waar achtige broederschap. Indien hij er naar streeft om op deze wijze, terwijl hij voor zichzelf en zijn gezin door noesten arbeid een eenvoudig, gezond, geluk kig bestaan grondvesten gaat, tevens een voorbeeld te zijn ten goede, kan en zal er ze gen rusten op zijn pogen en op het werk van de Vereeniging Kolonisatie Nieuw-Guinea. In het vierde artikel wordt gezegd, dat ge zonde landbouw in het algemeen niet richten moet op geldverdienen. maar op le vensonderhoud en levensgeluk voor den landbouwer. Als een all round landbouwbe drijf op eigen grond, dat zooveel mogelijk in eigen behoefte voorziet, zal het kolonisatie- bedrijf stevig gegrondvest zijn. Indien men echter aan het bedrijf het wisselvallige ka rakter geeft van een miniatuur kuituuronder neming, die voor den wereldhandel werkt en levensmiddelen invoeren moet, is men geheel en al onderworpen aan de stijgingen en da lingen van de marktprijzen en weldra totaal afhankelijk van den een of anderen geld schieter. De bedoeling bij dit streven om Nieuw- Guinea te lcoloniseeren. is om er te vestigen volksplantingen van Nederlanders hetzij in Nederland of in Ned.-Indië geboren die er door eigen handenarbeid, op eigen grond zich een onafhankelijk bestaan zullen kun nen scheppen. Gedurende de eerste jaren is het een moei lijk zoeken en probeeren geweest, maar het begint langzamerhand te gaan. En het begin sel vindt in Indië groote instemming, zoowel bij den Indo-Europeaan als bij den volbloed Hollander. HAARLEM, 5 September. Bevallen 1 September: J. J. M. Lasschuit— Rotteveel, z.; M. C. NooyWillemse, d.; A. C. van Vessem—Van Dijk, d.; J. P. A. A. Sweert-svan Gasteren, d.; 2 September: R. v. d. Bos—Müdispacher, 2 d.; J. Visser Schaap, z.; 3 September: J. Vinckx—v. d. Ven, z. Overleden 1 September: M. H. de Wit, 65 j.. Kamperlaan; 2 September; M. Planje— de Geus, 69 j., L. Hofstraat; L. J. G. Eng- werda, 42 j„ L. Begijnestraat. FEUILLETON. (Een geval uit de praktijk van Inspecteur Sanders, lid der Centrale Recherche) door UDO VAN EWOUD. Nadruk verboden. 38) ..Wel", informeerde Adams, wiens stem ming niets te wenschen scheen over te laten, belangstellend, „heeft het feest tot dusver aan de verwachtingen beantwoord?" ..Volkomen", antwoordde Wils, terwijl hij een diepe teug uit zijn glas nam, dat een goed gedisciplineerde kellner onmiddellijk bij zijn terugkomst aan de tafel opnieuw had gevuld, „ik geloof, dat dit een der beste reünies op dit gebied is, die ik ooit heb mee gemaakt". «Ja, jullie krantenmenschen hebben er buitengewoon slag van een avond als deze te organiseeren", prees Adams, 'in adoratie op kijkend naar een slanke Pierrette, die rake lings het tafeltje passeerde en hem van ach ter haar masker een ondeugenden blik toe wierp. ..Maar zelfs een avond als deze zonder zulke vertegenwoordigsters van het schoone geslacht zou als een tuin zonder bloemen z!Jn", spotte Wils, wien de bewondering van z'*m metgezel voor de Pierrette niet ontgaan was. ..Inderdaad", lachte Adams, „maar ik ge mot. dat ik niet de eenige ben, die er zoo ?Jer denkt. Vraag het maar eens aan den inspecteur, die daar eindelijk ook weer bo- water komt. Na zich zóó lang met dat pairci en figuurtje te hebben geaccupreerd ïai fleze jouw opmerking zeker slechts kun nen beamen". Inderdaad naderde Sanders op dit oogen blik het tafeltje, waar hij zich in een fauteuil naast den reporter liet neervallen. „Lafenis! M'n koninkrijk voor een glas champagne", kreunde hij met een smachten- den blik op den kellner ,die onmiddellijk op den koeler toeschoot. „Allicht", hoonde Adarns, maar Sanders kreeg geen gelegenheid meer om hem op dit veelzeggende stopwoord van antwoord te die nen, want nog voor hij zijn glas, dat hij on middellijk naar de lippen had gebracht, ge heel had kunnen ledigen, zette de band een een verleidelijke tango in, welke den oud- Hollandschen meester aan een belofte her innerde die hij aan een, als vrouwelijke helft van een Russisch danspaar triomfen vieren de jonge dame had weten af te dwingen. De beidé anderen keken hem na, tot de vele dansende paren hem aan hun oog ont trokken. „Ik geloof, dat de introductiekaart aan hem welbesteed is", zei Wils na een pauze. „Dat schijnt zoo", antwoordde Sanders, maar zijn stem klonk zóó afwezig, dat de reporter hem een onderzoekenden blik toe wierp. Dit bleek den inspecteur echter niet te ontgaan, want hij wendde thans het hoofd om en terwijl hij zich eenigszins voorover boog, zei hij op gedempten toon: „De omstandigheden laten mij geen tijd tot een uitvoerige explicatie, Miel. Luister dus goed naar wat ik je nu in 't kort zal zeggen: We naderen het einde van het raad- sel-Leuvensteyn en overeenkomstig m'n be lofte, die ik je in Dusseldorf deed, noodig ik je bij deze uit van de laatste acte getuige te zijn. Zorg er voor, dat je tegen twaalf uur aanwezig bent in de blauwe salon op de eerste étage, waar je je achter een der gor dijnen voor het tweede raam kunt verber gen. Wacht daar rustig op de dingen, die komen zullen en verbaas je over niets. Je kunt alles aan mij overlaten en wanneer alles verloopt, zooals ik dat verwacht, heb je niets anders te doen dan nog dezen nacht een sensationeele primeur naar de_ „Mer- cuur" te telefoneeren. Ik moet nu gaan. Tot straks dus". En vóór dat Wils van zijn verbazing over deze, op dit oogenblik wel allerminst ver wachte mededeeling van den inspecteur, be komen was, bleek deze reeds in den winter tuin te zijn verdwenen. „De oplossing van het raadselnu op dit uurin deze omgeving? Wanneer het Sanders niet geweest was, die hem daar van de verzekering had gegeven, zou hij ge dacht hebben, dat men een loopje met hem wilde nemen. Sinds Zaterdagochtend, toen de inspecteur hem dë belofte had afgedwongen geen vragen met betrekking tot deze affaire meer te zullen stellen, had hij geweten, dat het einde van deze ge schiedenis naderde en dat hij elk uur van den dag een telefoontje van het Hoofdbureau kon verwachten om van dat einde getuige te zijn, maar zelfs geen seconde was de gedach te bij hem opgekomen, dat dezen avond, in een carnevalsroes, het mysterie van den treinmoord zou worden opgehelderd. Drie dagen lang had hij zich het hoofd ge pijnigd met de vraag wie de schuldige zou kunnen zijn. Na hetgeen hij van Sanders ver nomen had, zag hij al spoedig de mogelijk heid, welke zich hier voor de politie opende om achter de identiteit van den dader te komen, ja, hij had er zich zelfs eenigszins over verbaasd, dat men daarvoor zooveel tijd noodig bleek te hebben tot men hem nu plotseling voor een fait accompli stelde en dat wel op een tijdstip, waarop hij, voor het eerst sinds hij van de misdaad kennis had gekregen, de heele geschiedenis voor een oogenblik uit het hoofd had weten te zetten. Hij wierp een blik op de, speciaal voor dit feest op het podium geplaatste enorme klok, welke kwart voor twaalf wees. „Tegen twaalf uur", had Sanders gezegd" en daar hij zich eerst nog van de ligging van de blauwe salon op de hoogte moest stellen, werd het dus langzamerhand tijd, dat hij zich gereed maakte om aan de invitatie gevolg te geven. Langzaam slenterde hij de zaal uit naar de ruime hall, waar menig paar in de ruime clubfauteuils zich wat koelte trachtte toe te wuiven. JEen breede, marmeren trap leidde naar de eerste verdieping, waar Wils niet lang naar de door Sanders aangeduide plaats behoefde te zoeken. Ongeveer in het midden van de gang toch bevind zich een ruime salon, welke, naar hij zich nu herinnerde, vooral eenige vermaardheid genoot bij een aantal bridge-clubs uit de residentie, welker leden deze rustige omgeving hadden uitver koren om zich aan dit edelste aller kaart spelen te kunnen wijden. Op den avond ech ter, nu de N.P.V. op Hotel Esplanada beslag had gelegd en voor haar gasten van buiten ook alle kamers op de eerste en tweede étage had gereserveerd, hadden de bridgers hun tenten elders moeten opslaan en de blauwe salon, waarvan het bestaan zeker slechts aan enkelen der bezoekers van het bal be kend was, bleek dan ook, hoewel de deuren noodend openstonden, geheel verlaten te zijn. Zooals het smaakvol gemeubileerde en van een rustige, intieme sfeer doortrokken vertrek daar lag, zag het er allerminst naar uit, alsof zich hier over eenige minuten het laatste bedrijf zou afspelen van een moord zaak, die gedurende eenige dagen geheel Ne derland in spanning had weten te houden en onwillekeurig aarzelde Wils dan ook even al- voréns aan de aanwijzingen, die Sanders hem verstrekt had, gevolg te geven. Hoewel er geen menschelijk wezen te bekennen was, had de reporter toch het gevoel, dat hij zich hier niet alleen bevond. Bij nadere beschou wing leek het hem lang niet onmogelijk, dat iemand, of wellicht zelfs meerdere personen zich achter de dichte overgordijnen, de meu belen in een der hoeken of misschien ook achter de gesloten schuifdeuren, die ter lin kerzijde toegang schenen te geven tot een ander vertrek, verborgen hielden, doch daar Sanders hem niet had opgedragen hiernaar een onderzoek in te stellen, talmde hii thans niet langer, doch liep rechtstreeks toe op het tweede venster, dal, evenals de andere ramen, door zware portières was afgesloten. Op hetzelfde moment, dat hij een der gordij nen terugsloeg om zich daarachter te ver bergen, klonk echter een hem welbekende stem, die hem fluisterend toevoegde: Schrik niet, Miel. Ik ben het. Kom binnen, 't Is hier best uit te houden!" Ondanks den welgemeenden raad maakte de reporter toch een onwillekeurige beweging, die men, zooal niet met het altijd wat klei neerend klinkende woord „schrik", dan toch met „verrassing" zou kunnen aanduiden On middellijk had hij zich echter hersteld en toen Sanders met een veelbeteekenend ge baar zijn rechter wijsvinger op de lippen legde nam hij zyijgend naast hem plaats op een bank, welke in den zich hier bevindenden erker was aangebracht. Hoewel men door een kleine spleet tusschen de gordijnen de salon niet geheel kon overzien, bleek het toch zeer goed mogelijk den ingang van het vertrek vanaf den gang in het oog te houden en meer scheen Sanders voorloopig niet te eischen. Traag kropen de minuten voorbij. Van de zalen beneden uit klonk het geluid van stem men, vermengd met de tonen van een popu laire melodie, tot de wachtenden door," deu ren werden dichtgeslagen, gerinkel van gla zen, schuifelende voeten van dansende pa ren, een heldere vrouwenlach, die uit de hall scheen te komenWils onderscheidde elk geluid en bracht het onmiddellijk thuis, tot hij plotseling een hand op zijn arm voelde, die hem als het ware dwong wat voorover te buigen en een blik door den gordijnkier te werpen. Verbaasd staarde de reporter naar de ver schijning, die juist door de geopende deuren het vertrek was binnengetreden en na even vluchtig te hebben rondgekeken, in een der gemakkelijke fauteuls bij den ingang plaats nam. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 3