reisbrieven uit rusland.
DE VEEDIEVEN
MOSKOU.
Hervatting.
|)MU!DER
COURANT
DINSDAG 20 SEPTEMBER 1932
Rusland heeft een strenge regeering noodig.
liwadia, bij Jalta. Vroeger paleis van den Tsaarthans vacantie-oord voor arbeiders.
Op het grensstation Negorolewo ondervon
den wij een langzame maar keurige behande-
finff Wie nieuwe of waardevolle voorwerpen
Le'nam of geld, moest het aangeven. Van
het geld kreeg ik een bon, met het oog op de
terugreis.
Van een medepassagier werden allerhan
de nieuwe voorwerpen geconfisceerd. Mijn
doos met 50 rolfilms was iets vreemds voor de
vrouwelijke visiteuse maar mocht mee toen
jt zeide dat het voor eigen gebruik was. In
het visitatielokaal dat helder en ruim was,
Jaren uitstekende beschilderingen, voorstel
lende den landbouw en de industrie, de twee
steunpilaren van de Russische welvaart. Zeer
modern waren ze niet, ze deden denken aan
dp beschildering in de Cantine van de Haar-
lemsche kazerne, 't Was knap werk, waarvan
ik aan een beambte van de G.P.E.O.E. vroeg
een foto te mogen maken, wat mij beleefd
maar beslist geweigerd werd.
In de restauratie wachtten wij en kochten
ansichten totdat wij. in den trein naar Mos
kou'mochten plaats nemen. Feitelijk moest ik
z€e»en: de trein naar Wladiwostok, 14.000
KM ver- aan andere eind van Siberië,
want twee keer in de week loopt deze trein
door Ik kwam in een vrij oude maar zinde
lijke wagon. Ook de toiletten, hoewel minder
din in den gloednieuwen Poolschen wagen,
vielen niet tegen. Tegen den avond kreeg
Iedere passagier een 'ligplaats, d.w.z. de zit
bank kreeg een slaper en een tweede lig
hts werd er boven uitgeklapt voor een
jseeden slaper. Op deze wijze sliepen 4 per-
aien in één coupé, éen Rus en twee Duit
sers, welke laatsten als vakmenschen in
jtusland werkten en van wie ik menige bij-
vonderheid vernam. De ééne Duitscher klaag
de erg dat van een mantelpak voor zijn
vrouw een deel geconfisceerd was en nog veel
meer „neues Zeng", de andere haalde triom
fantelijk 3 prachtige polshorloges te voor
schijn ,.Gliick gehabt".
Deze laatste droeg het insigne van de K.
JI. (Kommunistische Jeugd Internationale").
Een ander weer had vele paren schoenen,
waarvan één paar notabene bestemd was voor
een beambte van de G.P.O.E.
De passagiers die het wilden konden voor 3
Roebel een dunne matras huren. De meesten
maakten hiervan gebruik. Het lijkt duur. 3
Roebel voor de huur van een dergelijk voor
werp als we de Roebel op haar nominale
waarde van 1.25 rekenen. Dit wordt er op.
de Staatsbank voor geëischt, maar alles en
alles in aanmerking genomen is de waarde
zeker niet hooger dan 20 cent.
Maar ook dan is het leven nog vrij duur,
zeker voor de inkomens hier die voor een
jongen 30 Roebel in de maand bedragen,
voor een „los werkman" pl.m. 100 Roebel,
voor verschillende categoriën van vakmen
schen 200—300 Roebel, voor een le klas vak
man 500 Roebel en hooger
Een Duitsche vrouw van een technicus die
met vacantie terug ging naar Moskou gaf mij
enkele prijzen op. Als er boter is krijgen man
en vrouw bons voor 2 1/25 K.G. per maand,
deze kost dan f 5.20 per K.G. In den vrijen
handel echter 24—30 Roebel. Eieren op bons
kosten 10 voor 1 Roebel, zonder bon 8 Roebel.
Aardbeien kosten 5 Rbl per K.G., suiker
steeg van 64 Kop. tot 1.30 Rbl. Een pak kost
80-100 Rbl. een hemd 3—4 Rbl.
Verder zijn er speciale winkels voor
vreemdelingen en bewoners, die in het bezit
mochten zijn van vreemde valuta. Daar
wordt de Roebel niet geaccepteerd en het
daar ontvangen geld wordt gebruikt om in
het buitenland machines te koopen.
Tegen middernacht werden de gesprekken
afgebroken en ik sliep uitstekend tot het be
gon te schemeren. Daarna ging de trein tot
een uur of 10 door uitgestrekte dennebos-
schen in hoofdzaak grove den met berken,
afgewisseld door ruim gebouwde dorpen met
akkertjes zonnebloemen of mais. Deze wor
den ook door de bevolking min of meer ge
roosterd gegeten. Soms kwamen we aan een
station waar tientallen menschen met veel
bagage op een trein wachtten. In Rusland
wordt de controle uitgeoefend aan de
wagon. Wie alleen een kaartje heeft, kan er
in als er plaats is, wie bovendien een „plaats-
kaart", d.w.z. een besproken plaats heeft,
behoeft zich niet te haasten want die krijjgt
de plaats die met een nummer op zijn plaats
bewijs aangeduid is.
In. Moskou zocht ik naar den vertegenwoor
diger van de Intourist, die mij met nog meer
buitenlanders in een prachtige Lincoln gratis
naar het Novo Moskovkaia (Nieuwe Hotel)
reed. Het was voor dit ritje dat men den
Italiaan, die niet met de Intourist reisde
maar op eigen gelegenheid, 3 dollar vroeg
voor een rit, die voor ons niet extra berekend
werd. Wie naar Rusland reist als tourist,
reist met de Russische Staats-Trust voor
Touristenwezen, waartoe ook de hotels be-
hooren. Men betaalt de heen- en terugreis
tot Moskou en reist dan verder geheel op
„abonnement" voor 5 dollar 12.50) per dag
wat beslist goedkoop is. Het lijkt op het eer
ste gezicht niet goedkoop. Maar wie in aan
merking neemt dat daarvoor op zoo'n dag
soms 5 tot 800 K.M. gereisd vvordt. Cs nachts)
en met een wel niet snelle maar behoorlijke
bediening en voorlichting, zal erkennen dat
dit niet te duur is.
Het heet wel dat men op deze wijze het
slechte niet te zien krijgt. Nu lezers: het
slechte is overal te zien! Gruwelijke zorge
loosheid, roekeloos rijden, auto's die met on
voldoende opgepompte banden rijden, ont
zettende vervuiling op de toiletten van som
mige hotels. En de Russen van nieuw Rus
land erkennen dit alles. Ze zeggen wel in
staat te zijn één eeuw over te slaan in de
geschiedenis maar geen twee. Als ze den
landbouw voorzien van machines weten ze
vooruit dat 10(1) na eenigen tijd hersteld
moet worden door onoordeelkundige behan
deling. Een chauffeur die al zooveel weet
van de behandeling van een auto als een
gewone chauffeur in Holland is reeds lang
arbeider in de le categorie op een fabriek.
Juist daarom moeten we het bewonderen van
de leiders dat ze met zulk onvolkomen men-
schen-materiaal reeds zooveel bereikt heb
ben.
Ik zou echter over Moskou vertellen. De
stad is ruim gebouwd, het verkeer geregeld
met dezelfde verkeersteekens als op den
Coolsingel in Rotterdam. Er zijn nog veel
„Droschkes", open rijtuigjes met een klein
paard, zooals vroeger en de auto's die er zijn,
zijn taxi's, auto's van de Intourist of van de
regeering. Ford en Lincoln ziet men het
meeste, vele gloednieuw, een tegenstelling
met de weliswaar mooi geverfde maar klop
pende en rammelende oude Fordjes die in
Warschau dienst deden. Het Fransche geld
is daar in uniformen en legermateTiaal ge
stoken. Rusland heeft natuurlijk ook een
leger, het befaamde Roode leger. In Warschau
zag ik strenge, vormelijke discipline. Als een
officier op de tram stond, groetten de solda
ten op de trottoirs. In Moskou zag ik ook
troepen soldaten, in oude uniformen, gek
heid makend met elkaar, waaruit bleek dat
het Russische drilsysteem in het Roode Leger
niet bestaat. Rusland voelt zich nog niet
veilig, ondanks de grootere spoorbreedte van
de rails, ondanks de uitgestrektheid van het
land en ondanks zijn rijke hulpbronnen.
Zoolang overig Europa nog tot de tanden ge
wapend is, denkt Rusland niet aan algeheele
ontwapening. Het leger is er trouwens lang
zoo sterk niet, in verhouding tot het aantal
inwoners, als dat van Frankrijk en Polen.
Het wordt ook gebruikt als de Schupo in
Duitschland. Bij groote werken staan schild
wachten om wanordelijkheden of beschadi
gen of fotografeéren op plaatsen waar dit
niet mag, tegen te kunnen gaan. In de ste
den heeft ieder een gasmasker. Een mili
taire vliegdienst van beteekenis is er niet,
maar de geest is zoo in Rusland dat bij een
eventueelen oorlog dit land op zijn bevolking
en leger kan rekenen in een mate als nooit te
voren. En hoe zou dit*bij de tegenstanders
zijn?
Zooals ik zei: een prachtige Lincoln bracht
ons naar het Novo Moskoskaia Otel dat vol
was met touristen van alle nationaliteiten.
Ik at er wat vreemd maar voldoende en be
steedde den middag door in de eerste plaats
een bezoek te brengen aan het graf van
Lenin (spreek uit: Ljènin). Deze wordt alge
meen beschouwd als de grondlegger van
het tegenwoordige Rusland. Hij heeft het land
door de drie allermoeilijkste jaren heen ge
holpen, 19181921, jaren van hongersnood,
ziekten en contra-revolutie. De stations wa
ren hospitalen; de zieken lagen gewoon op
rijen op den grond. Het Roode Leger, aan
vankelijk onsamenhangend, slecht geschoeid
en gekleed, slechts soms alleen met gasbui
zen, zeisen of sikkels gewapend, had te strij
den tegen ervaren generaals als Koltschak,
Wrangen en Denikin met kleine maar goede
legers. Maar de bevolking had te veel tegen
zin tegen de toestanden van vroeger, beet
onder de bezielende leiding van Lenin door
den zuren appel heen en ziet nu ieder jaar
vooruitgang, ook al blijkt die nog niet uit
een ruimer en goedkooper levensmiddelen
voorziening.
Lenin was het die erop wees dat sociali
satie niet- lukken zou zonder de machine. En
wie nu de grootsche projecten in uitvoering
weet, fabrieken, stuwdammen met opwek
king van electrische kracht, collectieve boer
derijen (Kolchoren) van 100 H.A., moet er
kennen dat Lenin Rusland iets bijzonders
gebracht heeft, dat het land over jaren op
een niveau kan brengen dat niet ver meer af
is van Duitschland of West-Europa en dan:
zonder werkloosheid. Doch daar
over later meer.
Er stond op het plein, waar het graf van
Lenin was, een queue van wel 600 a 700 men
schen, doch mijn Intourist-Gidse, een leera-
res in 't Duitsch, beduidde een soldaat dat ik
vreemdeling was en als zoodanig voor in de
queue mocht komen. En zoo behoorde ik tot
de velen die Lenin gezien hebben, gebalsemd,
in een glazen ruimte, beschenen door mat
licht. De oogen gesloten, de handen gevou
wen, de energieke mond iets toegeknepen
met snor en puntbaardje, rossigblond en ge
stoken in een eenvoudig uniform van het
roode leger.
We liepen om de glazen ruimten, stedelin
gen en boeren, vrouwen, meisjes, jongens,
soldaten en ieder was stil zoodat alleen het
schuifelen van de voeten hoorbaar was. Op
verschillende plaatsen stonden schildwach
ten en soldaten spoorden aan tot. doorloopen
in de gangen buiten de eigenlijke ruimte,
waar de doode lag.
Tenslotte was de aanblik meer een bevre
diging van nieuwsgierigheid dan indrukwek
kend. Velen kwamen opgewekt, pratend naar
buiten. Sommigen lachten zelfs even. Het
principe van de communistische leer hier
brengt mee, geen nieuwe menschelijke af
goden te scheppen Dat overal het portret
van Lenin hangt eii hij soms als een heilige
vereerd wordt, komt dunkt mij meer daaruit
voort, dat. het publiek sterk behoefte daar
aan heeft, nu de Tsaar er niet meer voor
dienst kan doen.
De omgeving van het Roode plein is ruim
en met het Kremlin prachtig mooi. 't Is
streng verboden er te fotografeeren om rede
nen die niemand vertellen kan. Overal ste
ken ronde torens de lucht ln, achter den
muur met kanteelen.
Ik maakte nog een straatscène meè, die vol
gens kenners van het land typisch Russisch
was. Een leege tram, die buiten dienst was.
kon de helling en bocht tegen de Moskwa-
brug niet halen. In een oogenblik vormden
vele andere trams er een rij achter omdat die
eveneens niet verder konden. Ik meende dat
het aanbeveling verdiende zoo snel mogelijk,
vóór deze rij onmogelijk lang zou worden, alles
achteruit te laten rijden, zoodat de tram
met een nieuwen aanloop er komen kon.
Maar neen, de chef van de tram begon op de
wagenvoerster te schelden, een politieagent
liep zenuwachtig heen en weer, telkens iiet
de wagenvoerster de wielen draaien, dat de
vonken er af vlogen en de rails gepolijst wer
den, maar het gaf ondanks zand, dat met de
hand gestrooid werd, niets. Nadat de rij tot
wel vijftig wagens was aangegroeid, besloot
men pas alles iets achteruit te laten rijden
en ging de onmachtige wagen rechtuit, dus
niet de brug over, die hem te hoog was.
Even later ging ik met een tram naar het
Park Kultura, een volksDark waarover latei-
meer. Op den heenweg behoefde ik niet te
betalen, omdat de tram te vol was, op den
terugweg betaalde ik 35 Kopeken
De lezer begrijpt wel dat zoo'n gemoedelijk
volkje dat alles heel gemakkelijk en wat Oos-
tersch opneemt, wel een energieke regeering
noodig heeft om de zaak weer in het rechte
spoor te krijgen.
Nog denzelfden avond vertrok ik met leden
van het genootschap Nederland—Nieuw-
Rusland, die eerder dan ik in Moskou aange
komen waren, naar Charkov, waarover in een
volgend artikel.
C. SIPKES.
POSTBUSRECHT.
Het Bureau der Kamer van Koophandel
stelt voor, aan het Hoofdbestuur P. T. T.
overweging te geven, het postbusrecht- te
verlagen, waardoor een zekere compensatie
verkregen zou worden voor de bij de Poste
ï-ijen ingevoerde verslechteringen als vermin
dering van het aantal bestellingen, verkor
ting der openstellingstijden van de kantoren
enz.
"t Rad der voetbalcompetitie
Heeft alweer een slag gedraaid,
En het vuur van enthousiasme
Is voor 't eerst weer opgelaaid;
Jt Strijdperk lag er gladgeschoren,
Ongehavend keurig groen,
En het zal weer omgeploegd zijn,
Aan het eind van het seizoen.
Duizend ballen zijn vol schrammen.
Duizend schenen zijn weer blauw,
Duizend madeliefjes stierven.
Duizend kelen zijn weer rauw.
Schoten hebben weer geklonken,
Schutters hebben weer gefaald,
Keepers hebben weder bailen
Drpevig uit het net gehaald.
Kansen wórden weer besproken,
Calculaties weer gemaakt.
Spelers worden weer geprezen,
Andre spelers weer gelaakt.
Vaders zijn op Zondagmiddag
Weer verloren voor 't gezin,
Moeders zeggen weder spijtig:
Hè, wat zie je daar toch in.
Penningmeesters kijken zuinig,
Tellen hun ontvangsten na
De ontvangers van gemeenten
Krijgen duiten in de la.
't Kampioenschap lokt van verre,
Elke club strijdt voor haar kans,
't Voetballet is weer begonnen
Aan zijn grooten winterdans.
DE ZITTING DER STATEN-GENERAAL
GESLOTEN
Zaterdag is de gewone zitting der Staten-
Generaal op de gebruikelijke wijze in ver-
eenigde vergadering der Kamers gesloten. In
de korte sluitingsrede, die de minister van
Binnenlandsche Zaken Jhr. Ch. J. M. Ruys
de Beerenbrouck hield, herinnerde hij er aan
dat onderscheidene regelingen de crisis be
treffende, zijn tot stand gekomen.
HAARLEMSCHE AUTO VERONGELUKT
Aan den Strooweg te Den Helder is, naar
wij in de Crt. vermeld vinden, de luxe-auto
van den heer J. uit Haarlem bij het nemen
van een bocht geslipt en in een berm over
den kop geslagen. De inzittenden konden
zich door de ramen redden en werden niet
gewond.
HET NEST DER NEUSHOORN-
VOGELS.
De in Afrika en Azië tihuisbehoorende
neushoornvogels (Buceroditoe) hebben een
broedigewoonte, die eenig is in het rijk der
dieren. Slechts een zeer geoefend oog is in
staat te ontdekken, waar deze vogels hun
nest hebben. Want de plaats van het nest
wordt in den tijd van het broeden slechts
aangeduid door een klein gaatje, hoog boven
op een stam van een boom, dat zeker niet
de aandacht zou trekken wanneer niét van
tijd tot tijd het mannetje kwam, om wat
voedsel in de opening te steken. Het voede
ren der jongen en de moeder geschiedt in
den geheelen broedtijd alleen door het man
netje, omdat het wijfje, zoodra het met het
broeden begint, zic-b diep in het inwendige
van den boomstan terugtrekt en eerst weer
te voorschijn komt wanneer de jongen in
staat zijn te vliegen.
Bij het begin van deze vrijwillige gevan
genis wordt de opening van het nest, op
een klein gaatje na, dichtgemetseld en nu
blijft het wijfje vaak langer dan tien weken
in dit kleine hol. volledig afgesneden van
de buitenwereld, alleen zorgende voor haar
jongen. Het schijnt, dat gedurende dien tijd
het wijfje ruit. Zoodra de jongen kunnen
vliegen, hakt het wijfje de opening weer
verder open en laat het den jongen over, die
intusschen dik geworden zijn: het nest te
verlaten. Overigens weet men nog v 'rag
van de levensgewoonten van deze z~me
dieren. Het is tot nu toe onbekend. en
wanneer de jonge vogels het vliegen leeren
en hoe zij hun weg in de vrije natuur weten
te vinden.
BURGERLIJKE STAND
Hel Roode Plein te Moskou. Rechts het Kremlin.
ONTSLAG BIJ DE HAARL. MACHINE
FABRIEK
Naar wij vernemen heeft, nadat onlangs
een groot werk was afgeloopen, de directie
van de Haarl. Machinefabriek zich gedwon
gen gezien, een gedeelte van het personeel te
ontslaan. Komt er nieuw werk, dan is er
waarschijnlijk weer aanleiding om arbeids
krachten aan te stellen.
HAARLEM, 19 September.
M. E. ten Cate
J. M. Hartman
Bevallen 16 September:
Oud, d.; 17 September:
Vader, z.
Overleden 16 September: J. C v. d. Ham
Swaanswijk, 77 j„ Oranjeboomstraat; M. H.
de DroogKales, 92 j., Hagestraat.
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
7)
„Ik geloof, dat u uw zaak verstaat, me
vrouw", zei hij, nadat hij haar een paar mi
nuten had aangekeken. „En ik ben blij, dat
dit het geval is. De meeste vrouwen zouden
zich nog al van streek gemaakt hebben over
een slangenbeet."
„Wel," antwoordde zij, zonder op te kijken,
®aar een weinig verlegen, wat zich openbaar
de in een lichten blos, „ik geloof werkelijk,
dat ik een beetje opgewonden was voor
namelijk toen je naar de veranda- kwam ge
reden." Zij dacht aan zijn woorden, hoe hij,
toen hij haar verwijtend aankeek, gezegd
had, dat zij „een duivelsche slang" was en de
blos werd sterker en verspreidde zich over
baar gelaat. Dit had hij natuurlijk niet ge
iten en zou hij ook nooit weten, maar deze
woorden hadden haar vannacht meermalen
doen glimlachen.
„U toonde het toch niet erg," merkte hij
°P. „U moet u dadelijk weer beheerscht heb
ben. Sommige vrouwen zouden geheel haar
toofd kwijt zijn geweest. Zij zouden niet in
staat zijn geweest, om iets te doen."
Haar lippen trokken zich, maar zij schonk
no? al haar aandacht aan haar naaiwerk en
luisterde vriendelijk belangstellend naar
zijn woorden.
„Er is heelemaal geen reden, om zich
druk te maken over een slangenbeet. Ter
ete, wanneer zij tijdig behandeld wordt.
lil dit geval belette het tourniquet het gif,
om diep in je lichaam door te dringen. Wan
neer je daar niet aan gedacht had, zou je
een leelijke dobber gehad hebben."
„Dat koord om mijn been zou mij niet veel
geholpen hebben, mevrouw, wanneer ik niet
toevallig bij uw huis was gekomen. Ik weet
niet, dat ik ooit met meer pleizier iemand
gezien heb."
Zij glimlachte raadselachtig, waarbij haar
wimpers licht bewogen. Maar zij gaf geen
antwoord.
Tot den middag bleef zij naaien en hij lag
lui achterover in zijn stoel, nu eens naar
haar, dan weer naar het land rondom hem
kijkende. Zij praatten heel weinig. Eens toen
hij langen tijd naar haar had liggen kijken,
sloeg zij plotseling haar oogen op en keek
hem aan. Beide glimlachten, maar hij zag,
hoe een blos naar haar wangen steeg.
Om twaalf uur stond zij op en ging het
huisje binnen. Even later riep zij hem en
zei. dat het middageten klaar was. Hij
waschte zich in de tinnen kom, die op de
bank even buiten de deur stond, ging naar
binnen en zette zich aan de tafel, waar hij
met smaak at.
Na het eten zag hij haar een tijdlang niet
en daar hij moe werd in zijn stoel, maakte
hij 'n kort wandelingetje naar de rivier. Toen
hij terugkwam, zat zij op de veranda en keek
hem met een verlegen glimlachje aan.
„Je zult morgen weer zoo vlug zijn als ge
woonlijk," zei ze.
„Ik voel me nu ook niet bepaald lui," ant
woordde hij. terwijl hij verrassend snel zijn
stoel bereikte.
„Mij dunkt, dat die ratelslang een streep
door de rekening kree'g, gisteravond", zei hij.
„Maar wanneer ik het alleen had moeten
doen, zou het leelijk met mij afgeloopen zijn.
Maar ik denk wel, dat haar laatste uurtje ge
slagen was gisteravond, toer. de zon onder
ging. En ik ben er nog. En ik zal voortgaan
om haar broertjes en zusjes tot doelwit te
kiezen wanneer ik mij wil oefenen."
„Je hebt de slang dus gedood?"
„Wel natuurlijk, mevrouw. Ik was niet van
plan, om die ratelslang de kans te geven,
haar kaken in een anders lichaam te slaan.
Dat zou al te aanmoedigend voor haar zijn
geweest".
Zij lachte, blijkbaar amuseerde zij zich over
den ernst waarmee hij sprak. „O, ik begrijp
het", zei ze. „Dus je was niet alleen boos op
haar, omdat zij je beet? Je doodde haar, om
te voorkomen, dat andere p.ersonen gebeten
werden?"
Hij lachte. „Zeker was ik boos", antwoord
de hij. „En ik geloof niet, dat ik op het
oogenblik zelf, veel aan andere menschen
dacht. Er was genoeg, om mij bezig te hou
den".
„Maar je doodde haar toch. Hoe?"
„Wel, ik schoot haar dood, mevrouw. Dacht
u. dat ik hem met het een of ander dood
sloeg?"
Weer vertrokken haar lippen, waarbij de
hoeken een weinig naar binnen gingen. Van
daar sloeg zij haar blik op zijn gelaat. „Niet
alle cowboys dragen twee revolvers", zei ze
plotseling.
Hij keek haar ernstig aan. „Neen, mevrouw,
dat doen zij niet. Er zijn er die beweren, dat
het onhandig is. om twee revolvers te dragen.
Maar er zijn tijden geweest-, waarop ik het
heel gemakkelijk vond".
Zij zei niets meer en keek naar haar naai
werk. Een spottend glimlachje was over zijn
gelaat gekomen.
Dit gesprek had het feit geopenbaard, dat
zij een vreemdelinge was in dit land. Geen
West-Amerikaansch meisje zou deze opmer
king omtrent de revolvers gemaakt hebb n.
Hij wist niet, of hij al of niet ingenomen
was met- deze ontdekking. Een zeker iets in
haar had hem van den beginne gewaar
schuwd, dat zij anders was dan andere vrou
wen, die hij kende, n\aar hij had er niet aan
gedacht, dat zij een vreemdelinge kon zijn,
dat zij uit een' andere landstreek het Oos
ten, bijvoorbeeld hierheen gekomen kon
zijn.
Wanneer zij uit het Oosten kwam, dan zou
dit vele dingen verklaren. Ten eerste werd
het hem dan duidelijk waarom zij, onder hun
gesprekken, meermalen had gelachen over
dingen, waarin hij niets belachelijks kon zien.
Dan zou het ook de vraag beantwoorden, die
in zijn geest was opgerezen, betreffende haar
gemak van spreken. Westersche meisjes, die
hij ontmoette, hadden nooit- zoo gemakkelijk
en nadrukkelijk gesproken, zooals haar zoo
natuurlijk afging. Maar, ondanks deze be
gaafdheid, was zij in alle opzichten vrouw
met verlegen oogen, die even spoedig bloosde
en in verwarring geraakte als een Westersche
vrouw. Hiervan overtuigd, liet hij de lichte te
rughouding, die tot nu toe duidelijk Ln zijn
stem te bekennen was, varen en een heime
lijke pret scheen de hoeken van zijn mond
licht naar beneden te trekken
„Ik geloof, dat de mannen in het land, waar
u vandaan -komt heelemaal geen revolvers
dragen, mevrouw", zei hij langzaam.
Zij keek snel op. verbaasd dat- zij zijn eer
lijken blik ontmoette.
Zijn oogen bleven vast op haar gerioht. Zij
begon hard te schommelen en keek eenigs-
zins verlegen, met onnoodige aandachit op
haar naaiwerk.
Hoe weet je dat?" vroeg zij, terwijl zij
-har hoofd ophief en hem plotseling uit
dagend aankeek. .Ik weet niet, dat ik je
vertelde, dat ik een vreemdelinge ben! Vindt
je niet, dat je er nu maar naar raadt?"
Zijn oogen werden listig een weinig dicht
geknepen.
„Ik geloof niet, dat ik er maar naar raad,
mevrouw", antwoordde hij. Wanneer een
man een heel ander meisje ontmoet, hoef:
hij niets te raden".
Het „heel andere" meisje keek hem me'.
steelschen blik aan, ziohbbaar verlegen door
zijn besliste woorden. Maar haar oogen
stonden uitdagend, alsof zij zioh bewust was
van de beteekenis van zijn woorden en vast
besloten, om hem te verschalken.
„Ik geloof, dat je een bijzonder man moet
zijn", zei ze, met nauwelijks merkbaren spot
in haar stem., ,.om zooiets zoo gauw te ont
dekken. Of mischien zit het in de lucht
het is verwonderlijk".
„Ik geloof niet, dat het precies verwonder
lijk is", antwoordde hij. den nadruk leg
gende op dit woord. „Wanneer een meisje
heel anders handelt, kan een man dit licht
weten". Hij boog zich een weinig voorover en
sprak ernstig: ,,Ik weet, dat ik vrij duidelijk
tegen u spreek, mevrouw", vervolgde hij.
„Maar wanneer een man gebeten wordt door
een ratelslang en alle hoop zoowat opgege
ven heeft en zijn leven dan gered wordt door
een meisje, dan kan men hem niet kwalijk
nemen, wanneer hij het gevoel heeft, dat di"t
meisje een goede kennis van hem is. En
wanneer hij dan ontdekt, dat zij -heel anders
is dan de meisjes, die hij gewoon is te ont
moeten, dan zie ik niet in, waarom hij niet
veel belang in haar mag stellen".
„O!", riep zij uit en sloeg haar oogen
neer. En toen, terwijl haar oogen tintelden,
als zü een snellen blik op hem wierp „dat
noem ik aardig gezegd".
Hij kleurde var. verlegenheid. „Ik geloof,
dat u nij nu uitlacht, mevrouw", zei hij
„Maar ik dacht er niet aan om iets aardigs
te zeggen. Ik vertelde u de waarheid".
Zij werkte kalm door met haar naald en
hij zat, achterover geleund, naar haar te
kijken.
„Ik geloof, dat je zelf hier een vreemdeling
bent", zei ze eensklaps, terwijl haar oogen
zich verscholen achter de neergeslagen wim
pers. „Hoe weet je, dat je het recht hebt,
om daar te zitten en mij te vertellen, dat
je belang in mij stelt? Hoe weet je, dat ik
niet getrouwd ben?"
(Wordt vervolgd).