MILLIOENENNOTA IN CRISISTIJD.
groot deficit bij de spoorwegen baart zorg.
Adviezen der Commissie-Weiter gevolgd.
Echter niet op alle punten.
Tekort van 147 millioen te overbruggen.
9 22 millioen niet gevonden.
hmuider courant
tweede blad.
woensdag 21 september 1932
JHR. MR. D. J. DE GEER.
Dinsdag is bij de Tweede Kamer ingediend
de Nota betreffende den toestand van. 's Rijks
financiën.
Minister De Geer deelt omtrent de begroo
ting voor 1933 mee, dat deze aaniwijst voor
den gewonen dienst:
in uitgaven f 572.857.368, in inkomsten
f 518.223.483, zoodat een nadeelig saldo is ge
raamd van f 54.633.885.
(Voor 1932 waren deze cijfers geraamd res
pectievelijk op f 588.072.941, f 544.268.092 en
l 43.804,849.
Bezuinigingen.
Dé volgende besparingen zijn geraamd:
Hoofdstuk n, Hooge Colleges van Staat en
Kabinet der Koningin f 52434, Hoofdsuk III
Buitenlandsche Zaken f 336.581, Hoofdstuk
IV, Justitie, f 1.946.439, Hoofdstuk V, Binnen-
landsche Zaken, f 1.986.228, Hoofdstuk "VI
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
j 5.836.544, Hoofdstuk VII B, Financiën
1.631.395, Hoofdstuk VHI f 7.519.164; Hoofd
stuk X, Economische Zaken en Arbeid
f 16.583.931, Hoofdstuk XI, Koloniën f 194.029.
Meer is geraamd alleen op de Hoofdstukken
VU A en IX en wel VII A, Nationale Schuld
10.683.811, IX Waterstaat f 10,187.361.
De Kapitaaldiensfc wijst voor 1933 een to
taal in uitgaven aan van f 69.375.230 en in
ontvangst van f 22.603.093. zoodat het nadee
lig saldo bedraagt f 46.772.137. Voor 1932 is
geraamd aan uitgaven f 412.497.967, Ontvang
sten f 275.658.415. Nadeelig saldo 1932
f 136.839.552.
Het tekort van den gewonen dienst ad
1 54.633.885 plus het tekort van den kapitaal-
dienst ad f 46.772.137 geven voor den gehee-
len dienst ee nnadeelig saldo ad f 101.406.022.
Waarop gekort wordt.
Uit de toelichting op de besparingen op den
Gewonen Dienst citeeren wij oa. de volgende
verminderingen
HOOFDSTUK H, Staten-Generaal f 20.092,
Raad van State f 10.013, Algemeene Reken
kamer f 17.756.
HOOFDSTUK Hl. Bevordering van Belan
gen van Nederlanders in het buitenland
i 24.043.
HOOFDSTUK IV. Burgerlijke Rechtspraak
f 658.739, verdeeld als volgt: Hooge Raad
i 14.007, Gerechtshoven f 78.539, Arrondisse-
ments Rechtbanken f 287.137, Kantongerech
ten f 277.156, Centrale Raad van Beroep en
Raden van Beroep (O.) f 13481. Raden van
Beroep (Dir. Bel.) f 28.449. Politie f 202.570,
(waaronder f 133.762 voor Rijks veld wacht, en
f 55.826 voor Marechaussée en Militaire Po
litie), Gevangenissen en Rijkswerkinrichtin
gen f 538.046~ Rijks Tucht en Opvoedingswe
zen f 451.653, (waarvan f 321.629 voor subsi-
diën). Meer is uitgetrokken f 79.629 voor uit
voering der psychopathenwetten en f 13.000
Voor pensioenuitgaven.
HOOFDSTUK V. Armwezen f 56.279. Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling
f 140.975, Volksgezondheid f 1.404.237.
Meer is geraamd voor werkverschaffing en
steunverleening f 61.909.
HOOFDSTUK VI. Hooger Onderwijs
f 1.304.755, Nijverheidsonderwijs f 1.179.819
(nl. Rijksnij verheidsschol en f 17.482, Teeken
en Kunstnijverheidsonderwijs f 434.400; Mid
delbaar technisch en textiel onderwijs
f 118.250, zeevaart-, visscherij- en schippers-
vakonderwijs f 140.519. industrie- huishoud
en landbouwhuishoudonderwijs f 340.621, am-
bachtsonderwijs f 480.098 en leerlingwezen
f 22.000). Lager Onderwijs f 2.919.627 (Open
baar Gewoon L. O. en U. L. O. f 1.536.721. Bij
zonder L. O. en U. L. O. f 1.003 397, opleiding
van onderwijzers en onderwijzeressen
f 298.884.) (Voor Buitengewoon L. O. f 53.132
méér geraamd), kunsten en wetenschappen
f 443.580 (archiefwezen f 65.862, Monumen
tenzorg f 143.311, Bibliotheekwezen f 63.809,
Museumwezen f 89.984, Rijksinstellingen van
kunst en wetenschap f 31.049, muziek f 22.050)
HOOFDSTUK VII B. Pensioenuitgaven
f 3.100.000. Dienst der Belastingen f 199.060.
Hijksgebouwendienst f 404.617. (Méér wordt
aangevraagd o.a. voor Overige Uitgaven
2115.181, in hoofdzaak het gevolg van een
verhooging van uitkeering aan het gemeen
tefonds)
"HOOFDSTUK vm. Wat de Militaire Uitga
ven betreft is meer geraamd voor: (Nonacti-
viteitsj aar wedden en wachtgelden van mili
tairen der landmacht; lijfrenten f 872.507.
Subsidiën, gratificatiën en dergelijke uitga
ven f 219.020. Daarentegen is minder uitge-
Jjokkenr f 4.226.817 voor materieel der zee-
noiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiioiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinDtiiiiiiiiiiiiiiio^
Salarisverlaging voor ongehuwden Verhoogde aftrek van pensioenpremie der ambtenaren. Nog geen
verlaging van werkloozensteun. Nieuwe progressieve belastingen. Opcenten op fonds- en vermo
gensbelasting. Verhoogde invoerrechten en bieraccijns. 'n Weeldebelasting. Nog geen instelling
van een verkeersfonds. Belangrijke bezuinigingen op Onderwijs. Eveneens op Arbeidsverzekering.
Verdere bezuinigingen overwogen.
iiiiiiiiiniiiiiimuüiiiiiinüiiiniuuinDiiuiiiflniiiffliinpiiiüinniniiifflniniinniinDimnniiiiiiiniiiBiiuiiiininii
macht en der rijkswerven, maritieme etablis
sementen en inrichtingen f 1.017.731 voor ma
terieel der landmacht; f 2.092.156 voor per
soneel; f 340.103 voor subsidiën, onderwijs en
oefeningen; f 513.383 voor korpsen en inrich
tingen van de landmacht, waarvan de kosten
afzonderlijk worden geraamd.
Onder de niet-militaire uitgaven is minder
geraamd: voor loodswezen, betonning, beba-
kening, verlichting, zeemerken, "kustwacht en
stormwaarschuwingsdienst f 373,017.
HOOFDSTUK X. Arbeidsverzekering
f 14.572.218 (nl. Invaliditeitswet f 7.920.000,
Ouderdomswet f 6.308.800) wegens resp. In-
validiteitsfonds en Ouderdomsfonds. Verder
zijn voor Raden van Arbeid en Verzekerings
raad geen gelden meer uitgetrokken)-; Arbeid
f 170.312, Landbouw f 1784.135. (Meer is uit
getrokken voor Handel en Nijverheid f 59.153)
HOOFDSTUK XI. Suriname f 132.713 (mi
litie). (Méér Curacao f 35.755 (mariniers).
Wat verhoogd wordt.
Twee hoofdstukken bevatten de volgende
vermeerderingen:
Hoofdstuk VII A. Rente van gevestigde
schuld f 9.485.886 Amortisatie en aflossing
f 4.497.025 een en ander als gevolg van de
toenming der gevestigde schulden, doordat
buiten de conversie der f 300.000.000. 6 pet.
leeningen 1922 A en B een bedrag van f 200
millioen schuld is geconsolideerd, waarvan
rente en aflossing thans voor de eerste maal
worden aangevraagd.
De overige uitgaven betreffende de ge
vestigde schuld zijn, aangezien voor 1933 geen
kosten van conversie of consolidatie zijn
voorzien, f 645000 lager geraamd.
(Wegens kasvoorzieningen is o.m. volgens
den langen rentestand f 2.624.100 minder uit
getrokken)
Hoofdstuk IX. Spoor- en tramwegen
f 18.479.507, op welke afdeeling de post „Dek
king van het verlies op de exploitatie van de
Nederlandsche spoorwegen met inbegrip van
/het gegarandeerd dividend (art. 8 der over
eenkomsten 1920 S.S./H.S.)alsmede betaling
ingevolge art. 9 der overeenkomsten 1928
S.S./H.S. en vervolgens ten behoeve van extra
afschrijvingen en tot dekking van tekort^ in
het spoorwegpensioenfonds" eene verhooging
met f 20.112.000 heeft ondergaan. Het voor
1933 uitgetrokken bedrag van f 26.110.000 is
samengesteld uit: exploitatie-verlies
f 15.380.000, bijbetaling pensioenfonds
f 8.810.000, te betalen gegarandeerd dividend
f 1.620.000 en militair vervoer f 300.000. (Op
deze afdeeling is overigens minder geraamd:
voor Toezicht op de Spoor- en Tramwegen
f 15.961, voor Tramwegen en veerdiensten
f 278.157 en voor overige uitgaven f 25.975).
Hooge're ramingen vertoonen voorts: Af
deeling X (Staatsvisschershavenbedrijf) met
f 66.382 en afdeeling XII (Zuiderzeefonds)
met f 64.100, waarop wegens hoogere uitga
ven voor de uitvoering van de Zuiderzee-
steunwet f 484.100 méér wordt aangevraagd,
terwijl wegens uitkeering aan het Zuiderzee
fonds tot aanzuivering van de uitgaven van
de werken f 420.000 minder wordt geraamd.
Minder is uitgetrokken voor: Waterstaat
f 8.031.781, op welke afdeeling tegenover hoo
gere ramingen voor Veren en schipbruggen
met f 81.100 en voor Algemeene zaken en
overige uitgaven met f 211.460. lagere ramin
gen staan van: f 589.366 voor Algemeen Be
heer, f 157.880 voor Rivieren en rivierwerken,
f 580.350 voor de Kustverdediging, f 857.250
voor Havens en havenwerken, f 3.820.650 voor
Kanalen, vaarten, sluiswerken en bruggen, en
f 2.319.345 voor de Wegen. Voorts is minder
o-eraamdvoor afdeeling Hl (Geologische
dienst) f 10.455; voor Afdeeling IV (Lucht
vaart) f 143.367).
Ter toelichting van de voornaamste ver
schillen bij de,n kapitaaldienst zij het volgen
de aangetèekend:
Op Hoofdstuk VTIA is. integenstelling met
het voorgaande jaar, geen bedrag uitgetrok
ken voor versterkte aflossing van Gevestgde
Schuld, omdat geen conversie of aflossing in
het voornemen ligt. Dit geeft, in vergelijking
met 1932, een mindere uitgave van f 299.472000
Op Hoofdstuk VU B is om. minder ge
raamd:
voor aankoop van Staatsschuld voor het
Nederlandsche Muntf-onds f 7.000.000 en voor
kapitaalverstrekking aan het Zuiderzeefonds
ruim f 4.500.000.
Op Hoofdstuk IX is minder uitgetrokken.
voor spoorwegen f 4.272.000, voor uitkeering
van kapitaal aan de Staatsmijnen f 2.800.000,
voor kapitaalver strekking aan het Staatsbe
drijf per Posterijen, Telegrafie en Telefonie
f 8.126.000 en voor uitkeering aan het Zui
derzeefonds voor den afsluitdijk f 14.755.000-
Wat de middelen van den Kapitaaldienst
betreft, valt te vermelden:
Op Hoofdstuk VII A f 14.700.000 minder aan
extra-aflossing- van voorschotten ingevolge
artikel 56 der Woningwet en f 240.000.000 min
der aan opbrengst van geldleeningen op
grond, van dezelfde omstandigheid als hier-
niiiiniiniiiniiinmiiiiiiniiniTiiniiiiiiiiiiiniiiinmniiniiiniinDinniiiniiiiuniiiinininiiniiuininiiiiin!!
wmm
voren bij Hoofdstuk VTE A der uitgaven werd
vermeld.
Gelijktijdig zijn ingediend de be'grootingen
der afzonderlijke fondsen en der Staatsbe
drijven, waaronder het Leeningfonds 1914;
het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds; het
Wegenfonds; het Zuiderzeefonds het Ge
meentefonds, het Staatsvisschershavenbe
drijf te IJmuiden.
TOELICHTING.
In de algemeene toelichting zegt de mi
nister, dat gelijk uit het hierna volgende
zal blijken, het zooeven genoemde cijfer van
f 54.6 millioen (nadeelig sialdo Gewone
diemsit) noch het tekort bevat, dat aan
vankelijk op de begrooting voor 1933 moest
worden geraamd, noch het tekort dat daarop
tenslotte geraamd zal worden. Het eerst
genoemde tekort is f 147.6 millioen. Het
laatstgenoemde is f 22 millioen. Het cijfer
van f 54.6 millioen is slechts een station op
den weg der dekking en heeft niet meer dan
toevallige beteekenis. Het dankt zijn ont
staan aan het feit, dat een deel der over
bruggingsmaatregelen reeds in de begroo-
tinigscijfers uitgaven en inkomsten toon
worden uitgedrukt en dat ten aanzien van een
aander deel om technische redenen voors
hands met een ander deel om technische
redenen voorshands met een aankondiging
moest worden volstaan.
147 millioen te dekken.
Voor een juist inzicht moge nu eerst in
het kort worden meegedeeld, waaruit het te
kort van f 147.6 millioen is samengesteld.
Het betreft hier vier factoren:
Ie. Het tekort van f 10.3 millioen, dat
reeds op de begrooting voor 1932 geraamd
werd en dus, bij gelijkblijvende uitgaven en
inkomsten, ook op de begrooting voor 1933
drukt. De gevoteerde uitgaven voor 1932 be
droegen namelijk f 588 millioen; de toege
stane middelen (volgens de raming in den
toelichtenden staat van de middelenwet)
f 544.2 millioen. Een nadeelig saldo dus van
f 43.8 millioen. Ter dekking hiervan werden
bij de wet van 10 December 1931, Staats
blad no. 529, aan het budget van 1932 ten
goede geschreven f 18 millioen uit het re
servefonds.
Voorts werd een korting op de salarissen
ingevoerd ten bedrage van rond f 7 millioen
en werd door het dusgenoemde „Kortings
wetje" een geraamde bate voor 's Rijks
schatkist verkregen van f 2 millioen. Einde
lijk werden door een verhooging van het
tarief van invoerrechten en een benzinebe
lasting de middelen verstrekt van f 26.5 mil
lioen. waartegenover een tijdens de schrif
telijke begrootinigsdiscussie aangebrachte ver
laging van de raming der overige middelen
stond van f 20 millioen, met een netto-bate
alzoo van f 6.5 millioen. Het geraamde te
kort van f 43.8 millioen werd derhalve ver
minderd met f 18 f 7 -f f 2 -f f 6.5
f 33.5 millioen. zoodat overbleef een tekort
van f 10.3 millioen.
2o. De stijging der geraamde uitgaven van
1932 op 1933 voor den leenïngsdienst (hoofd
stuk VÏÏA). de uitkeering aan het gemeen
tefonds (VUB) en het spoorwegtekort (IX)
•met respectievelijk f 10.6, f 20.2 en f 20.1
millioen, tezamen f 50.9 millioen. De stij
ging van de uitgaven voor den leeningdienst
vloeit onder meer voort uit de 'kassiersdien
sten, welke het Rijk thans in ruime mate.
met name voor Indië en de gemeenten, ver
richt en welke voorzichtigheidshalve tot
consolidatie van een vrij aanzienlijk deel
der vlottende schuld hebben genoopt. Tegen
over deze stijging van uitgaven staat dan
ook een aanmerkelijke stijging van de mid
delen van hetzelfde hoofdstuk, wegens rente
betaling aan het Rijk. Indien deze laatste
stijging er niet was, zou de hier onder sub
3o. vermelde factor daling der middelen
een nog grooter omvang aannemen.
3o. De daling der geraamde middelen van
1932 op 1933 met f 68.4 millioen. Hat vergelij
kingspunt is hier de (gelijk boven bleek)
met f 6.5 millioen verhoogde raming voor
1932.
Deze derde factor is de gewichtigste. Zelfs
kan men zeggen, dat ook de tweede factoir
voor een zeer groot deel tot daling der mid
delen welke dan dus een hooger bedrai
beloopt dan f 68.4. millioen is terug te
brengen. Met name is de stijging van de
uitkeering aan het gemeentefonds een 'gevolg,
van de daling der opbrengst van de gemeen-
tefondsbeiasting en de opcenten op de ver
mogensbelasting. Ook de aanzienlijke uitgaaf
voor dekking van het spoorwegtekort is te
wijten aan een terugloopen van inkomsten,
ditmaal niet van het Rijk Zelf, maar van
een semi-publiekreehtelijk bedrijf. De dalin;
der middelen ad f 68.4 millioen geeft der
halve nog slechts een zeer onvolledig beeld
van wat de daling van het algemeene peil
der inkomsten voor den stand van het budget
van 1933 beteekent.
Dit klemt nog te meer, indien men be
denkt, dat verschillende middelen, aan de
afzonderlijke hoofdstukken ten goede komen
de collegegelden enz. bij deze begrooting
verhoogd zijn en deze baten niet (hier
onder bij de dekkingsmdddelen worden in
rekening gebracht, maar het onderhavige
cijfer van f 68.4 millioen drukken.
4o. De f 18 millioen uit hot reservefonds,
die aan de middelen van 1932 zijn toege
wezen en het tekort over dat jaar tenslotte
hebben gereduceerd. Weliswaar zal, volgens
het toen uitgesproken voornemen, thans
hetzelfde geschieden, maar op de ingedien
de begrooting van uitgaven en inkomsten
komen deze f 18 millioen toch vanzelf niet
tot uiting. Zij vormen een verlengstuk van
de onder lo. genoemde f 10.3 milliioen, in-
zoover ook zij oen tetoorteijfer aangeven, dat
feitelijk reeds op de begrooting voor 1932
drukte en vandaar automatisch op di? voor
1933 overgaat.
Het sub lo, 2o„ 3o„ en 4o. vermelde bij
eengenomen, blijkt derhalve, dat op de. be
grooting voor 1933 een tekort geraamd moest
worden f 10.3 -f f 50.9 f 68.4 f 18
f 147.6 millioen.
Hoe gedekt wordt met
1251/2 millioen.
Ter dekking van dit tetoort zijn de vel
ende maatregelen genomen.
lo. Een besparing op de uitgaven tot een
bedrag van f 66 millioen, indien als uit
gangspunt genomen wordt de bij de begroo
ting voor 1932 door de Staten-Generaal ge
voteerde uitgaven. "Wordt als uitgangspunt
genomen wat juister is diezelfde uit
gaven, verminderd met de straks vermlde
f 7 f 2 millioen, dan geldt het een be
sparing van f 57 millioen.
2o. Een salarisverlaging ad f 14.5 mil
lioen.
3o. Een versterking der middelen met f 36
millioen.
4o. Een tegogdschrijving aan den dienst
voor 1933 van f 18 millioen uit het reserve
fonds'.
Blijft f22 millioen tekort
Een gezamenlijke dekking alzoo van f 57
f 14.5 f 36 f 18 f 125.5 mdllieen,
zoodat een tekort overblijft van f 147.6
f 125.5 millioen f 22.1 millioen. De maat
regelen, genoemd sub. 2o. en 4o. konden
nog niet in de begirootingscijfers verwerkt
worden, ten gevolge waarvan het formeele
tekort op het oogeniblik bedraagt f 54.6
millioen.
Omtrent den sub 4o. genoemden dekkings
maatregel zij verwezen naar de Memorie
van Toelichting van een afzonderlijk wets
ontwerp.
Omtrent de drie eerstgenoemde dekkings-
■maabregelen zegt de minister, dat een dank
baar gebruik is gemaakt van het rapport-
Welter.
Salariskorting voor ongehuwden.
Ad. 2um. De salarisvermindering ad f 14.5
millioen komt overeen met het bedrag, dat de
Commissie terzake had voorgesteld. Welis
waar had die Commissie genoemd een be
drag van f 24 millioen, doch hierin was be
grepen zoowel de som van f 7 millioen tijde
lijke korting, welke reeds in 1932 in werking
trad, als die van f 2.5 millioen, welke de sinds
jaren bestaande 3 pets, aftrek voor onge
huwden opleverde. De resteerende bate van
het voorstel der Commissie was alzoo f 24 -
f 9.5 14.5 millioen.
De Commissie had dit bedrag van f 14.
millioen wenschen te vinden door de be
staande tijdelijke korting, met degressie voor
lager bezoldigden en gehuwden, te vervan
gen door een definitieve uniforme korting
van 8 pet. en door daarnaast den bestaan
d-en 3 pets. aftrek voor ongehuwden te ver
vangen door een 5 pets. aftrek. Dit is al
thans de korte inhoud van haar voorstel.
De Regeering wenscht het laatste punt over
te nemen; het eerste daarentegen niet. Zij is
van meening, dat de drie-jarige korting met
degressie, zooals die verleden jaar werd vast.
gesteld, ongewijzigd kan blijven. Overname
van het desbetreffende vorostel der Com
missie zou reeds thans vastleggen, daft de
salarissen blijvend moeten worden vermin
derd; zou de 'gedurende drie jaren voorge
nomen degressie tusschentijds beëindigen; en
zou den pensioensgrondslag, welke tot dusver
onveranderd bleef, in de verlaging betrek
ken.
Verhoogd verhaal
van pensioenpremie.
De Regeering ziet tot een en ander niet
voldoende aanleiding en is daarom te rade
gegaan, -de vereischte vermindering van
lasten aan te brengen door het bestaande
verhaal der pensioenpremie voor het eigjen
Ch. J. M. I. Welter.
-pensioen met 5 pot. -te v-erhoogen en dus te
brengen op 8 pet. De hiervoor noodzakelijke
wetswijziging zal tegelijk met deze Nota in
gediend worden. In het nieuw voorgestelde
artikel der Pensioenwet blijft het verhaal,
evenals tot dusver, een facultatief karakter
dragen. Het zal dus steeds mogelijk zijn. bij
Koninklijk besluit het thans -nieuw te hef
fen maximum-percentage weder te verlagen.
Door de gevolgde methode wordt niet al
leen verkregen, dat de tijdelijke korting in
den destijds gekozen vorm kan worden gje-
handhaafd, en dat de pensioensgrondslag
intact blijft, maar ook en dit schijnt
een bijkomend voordeel dat de provinciën
en gemeen en, voor zoover deze tijd ook haar
tot verdere voorzieningen omtrent de wedden
mocht nopen en zij thans het wettelijk
maximum-percentage reeds verhalen, meer
vrijheid krijgen bij de keus van den door
haar 'te volgen weg.
Overleg met de Centrale Commissie voor
Georganiseerd Overleg over beide wijzigingen
is geopend, zoodat wijzigingen alsnog mo
gelijk zijn.
Beide maatregelen zullen respectievelijk
opbrengen f 12.8 millioen en f 1.7 millioen. Te
zamen derhalve de bovengenoemde f 14.5
millioen.
Dit bedrag is om technische redenen nog
niet in de cijfers der begrooting verwerkt
kunnen wórden.
Evenals ten vorigen jare, is heft ook thans
de dringende nood der schatkist j-uncto heft
sterk gedaalde indexcijfer, welke de Re
geering tot haar voornemen hebben ge
bracht. Beide factoren hebben sinds 1931
nieuwle afmetingen aangenomen. Waft den
eersten factor aangaat, getuigt daarvan
voldoende de voorliggende begrooting. Wat
het indexcijfer betreft, -kan er op worden ge
wezen, dat een vergelijking van de laatst
verschenen opgaven Juni 1932 met die
van December 1928 (tijdstip van inwerking
treding van het vig-eerende Bezóld'igdmgis-
besluit), ondanks enkele maatregelen die
eene, trouwens geringe, werking in tegen
overgestelde richting hebben geoefend, een
daling aantoont met 16 pet. De gezamenlijke
weddevermmdering|en. ten vorigen jare en
thans aangebracht, blijven ver beneden dit
cijfer. Zelfs voor den hoogsten ongehuwden
ambtenaar, die dus vrijwel geen -profijt heeft
van de degressie en bovendien den verhoog
den aftrek -ondergaat, komt de ""■"ornon1ij-ke
vermindering niet hooiger dan 12 pet., Voor
alle anderen blijft zij daaronder; voor de
meesten zeer aanzienlijk.
NIEUWE BELASTINGEN.
Een tijdelijke overbrugging door versterking
der middelen kan voorts niet worden gemist.
In de eerste plaats is hiervoor in aanmer
king gébracht de heffing van opcenten op
een directe belasting. Daar in de aangifte
van 1 Mei 1933 de gevolgen der crisis zich
reeds scherp zullen doen gevoelen en der
halve voor een aanslag naar een inkomen
dat zich al te ver van de momenteele wer
kelijkheid verwijdert, minder dan te voren zal
behoeven te worden gevreesd, is het voor
naamste bezwaar, dat hiertegen tot dusver
kon worden aangevoerd, vrijwel verval
len.
De directe belasting, die zich in de ge
geven omstandigheden het best voor de op-
centenheffing leent, is de gemeentefonds-
belasting. Niet slechts omdat in die belasting
in onderscheiding van andere, een huwelijks-
aftrek een plaats gevonden heeft, wat in
dezen zorgvoliën -tijd een te waardeeren
element vormt, maar ook omdat de enorme
daling van de opbrengst der gemeentefonds-
belasting het Rijk voor hoogst abnormale
uitgaven plaatst, uitgaven die bij sommigen
reeds de vraag hebben doen rijzen, of niet
door een ingrijpende korting op de wettelijke
uitkeering aan dezen door den wetgever niet
bedoelden toestaand een einde behoort te
worden gemaakt. Er is veel, dat tegen een
bevestigende beantwoording van die vraag
pleit. Zooals i-n een onlangs versohenen
studie nader is uiteengezet, zou de relatieve
nivelleering, welke een der oogmerken was
van de wet van 1929. er voor een deel door
worden ongedaan gemaakt.
Wat daarentegen vóór een bevestigende
beantwoording van bovenstaande vraag
wordt aangevoerd, dat namelijk ook de ge
meenten moeten bezuinigen, houdt niet al
tijd voldoende rekening met den. scherpen
prikkel, die in dit opzicht reeds voor tal van
gemeenten uitgaat zoowel yan de gedaald^