MILLIOENENNOTA IN CRISISTIJD. groot deficit bij de spoorwegen baart zorg. Adviezen der Commissie-Weiter gevolgd. Echter niet op alle punten. Tekort van 147 millioen te overbruggen. 9 22 millioen niet gevonden. hmuider courant tweede blad. woensdag 21 september 1932 JHR. MR. D. J. DE GEER. Dinsdag is bij de Tweede Kamer ingediend de Nota betreffende den toestand van. 's Rijks financiën. Minister De Geer deelt omtrent de begroo ting voor 1933 mee, dat deze aaniwijst voor den gewonen dienst: in uitgaven f 572.857.368, in inkomsten f 518.223.483, zoodat een nadeelig saldo is ge raamd van f 54.633.885. (Voor 1932 waren deze cijfers geraamd res pectievelijk op f 588.072.941, f 544.268.092 en l 43.804,849. Bezuinigingen. Dé volgende besparingen zijn geraamd: Hoofdstuk n, Hooge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin f 52434, Hoofdsuk III Buitenlandsche Zaken f 336.581, Hoofdstuk IV, Justitie, f 1.946.439, Hoofdstuk V, Binnen- landsche Zaken, f 1.986.228, Hoofdstuk "VI Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen j 5.836.544, Hoofdstuk VII B, Financiën 1.631.395, Hoofdstuk VHI f 7.519.164; Hoofd stuk X, Economische Zaken en Arbeid f 16.583.931, Hoofdstuk XI, Koloniën f 194.029. Meer is geraamd alleen op de Hoofdstukken VU A en IX en wel VII A, Nationale Schuld 10.683.811, IX Waterstaat f 10,187.361. De Kapitaaldiensfc wijst voor 1933 een to taal in uitgaven aan van f 69.375.230 en in ontvangst van f 22.603.093. zoodat het nadee lig saldo bedraagt f 46.772.137. Voor 1932 is geraamd aan uitgaven f 412.497.967, Ontvang sten f 275.658.415. Nadeelig saldo 1932 f 136.839.552. Het tekort van den gewonen dienst ad 1 54.633.885 plus het tekort van den kapitaal- dienst ad f 46.772.137 geven voor den gehee- len dienst ee nnadeelig saldo ad f 101.406.022. Waarop gekort wordt. Uit de toelichting op de besparingen op den Gewonen Dienst citeeren wij oa. de volgende verminderingen HOOFDSTUK H, Staten-Generaal f 20.092, Raad van State f 10.013, Algemeene Reken kamer f 17.756. HOOFDSTUK Hl. Bevordering van Belan gen van Nederlanders in het buitenland i 24.043. HOOFDSTUK IV. Burgerlijke Rechtspraak f 658.739, verdeeld als volgt: Hooge Raad i 14.007, Gerechtshoven f 78.539, Arrondisse- ments Rechtbanken f 287.137, Kantongerech ten f 277.156, Centrale Raad van Beroep en Raden van Beroep (O.) f 13481. Raden van Beroep (Dir. Bel.) f 28.449. Politie f 202.570, (waaronder f 133.762 voor Rijks veld wacht, en f 55.826 voor Marechaussée en Militaire Po litie), Gevangenissen en Rijkswerkinrichtin gen f 538.046~ Rijks Tucht en Opvoedingswe zen f 451.653, (waarvan f 321.629 voor subsi- diën). Meer is uitgetrokken f 79.629 voor uit voering der psychopathenwetten en f 13.000 Voor pensioenuitgaven. HOOFDSTUK V. Armwezen f 56.279. Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling f 140.975, Volksgezondheid f 1.404.237. Meer is geraamd voor werkverschaffing en steunverleening f 61.909. HOOFDSTUK VI. Hooger Onderwijs f 1.304.755, Nijverheidsonderwijs f 1.179.819 (nl. Rijksnij verheidsschol en f 17.482, Teeken en Kunstnijverheidsonderwijs f 434.400; Mid delbaar technisch en textiel onderwijs f 118.250, zeevaart-, visscherij- en schippers- vakonderwijs f 140.519. industrie- huishoud en landbouwhuishoudonderwijs f 340.621, am- bachtsonderwijs f 480.098 en leerlingwezen f 22.000). Lager Onderwijs f 2.919.627 (Open baar Gewoon L. O. en U. L. O. f 1.536.721. Bij zonder L. O. en U. L. O. f 1.003 397, opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen f 298.884.) (Voor Buitengewoon L. O. f 53.132 méér geraamd), kunsten en wetenschappen f 443.580 (archiefwezen f 65.862, Monumen tenzorg f 143.311, Bibliotheekwezen f 63.809, Museumwezen f 89.984, Rijksinstellingen van kunst en wetenschap f 31.049, muziek f 22.050) HOOFDSTUK VII B. Pensioenuitgaven f 3.100.000. Dienst der Belastingen f 199.060. Hijksgebouwendienst f 404.617. (Méér wordt aangevraagd o.a. voor Overige Uitgaven 2115.181, in hoofdzaak het gevolg van een verhooging van uitkeering aan het gemeen tefonds) "HOOFDSTUK vm. Wat de Militaire Uitga ven betreft is meer geraamd voor: (Nonacti- viteitsj aar wedden en wachtgelden van mili tairen der landmacht; lijfrenten f 872.507. Subsidiën, gratificatiën en dergelijke uitga ven f 219.020. Daarentegen is minder uitge- Jjokkenr f 4.226.817 voor materieel der zee- noiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiioiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinDtiiiiiiiiiiiiiiio^ Salarisverlaging voor ongehuwden Verhoogde aftrek van pensioenpremie der ambtenaren. Nog geen verlaging van werkloozensteun. Nieuwe progressieve belastingen. Opcenten op fonds- en vermo gensbelasting. Verhoogde invoerrechten en bieraccijns. 'n Weeldebelasting. Nog geen instelling van een verkeersfonds. Belangrijke bezuinigingen op Onderwijs. Eveneens op Arbeidsverzekering. Verdere bezuinigingen overwogen. iiiiiiiiiniiiiiimuüiiiiiinüiiiniuuinDiiuiiiflniiiffliinpiiiüinniniiifflniniinniinDimnniiiiiiiniiiBiiuiiiininii macht en der rijkswerven, maritieme etablis sementen en inrichtingen f 1.017.731 voor ma terieel der landmacht; f 2.092.156 voor per soneel; f 340.103 voor subsidiën, onderwijs en oefeningen; f 513.383 voor korpsen en inrich tingen van de landmacht, waarvan de kosten afzonderlijk worden geraamd. Onder de niet-militaire uitgaven is minder geraamd: voor loodswezen, betonning, beba- kening, verlichting, zeemerken, "kustwacht en stormwaarschuwingsdienst f 373,017. HOOFDSTUK X. Arbeidsverzekering f 14.572.218 (nl. Invaliditeitswet f 7.920.000, Ouderdomswet f 6.308.800) wegens resp. In- validiteitsfonds en Ouderdomsfonds. Verder zijn voor Raden van Arbeid en Verzekerings raad geen gelden meer uitgetrokken)-; Arbeid f 170.312, Landbouw f 1784.135. (Meer is uit getrokken voor Handel en Nijverheid f 59.153) HOOFDSTUK XI. Suriname f 132.713 (mi litie). (Méér Curacao f 35.755 (mariniers). Wat verhoogd wordt. Twee hoofdstukken bevatten de volgende vermeerderingen: Hoofdstuk VII A. Rente van gevestigde schuld f 9.485.886 Amortisatie en aflossing f 4.497.025 een en ander als gevolg van de toenming der gevestigde schulden, doordat buiten de conversie der f 300.000.000. 6 pet. leeningen 1922 A en B een bedrag van f 200 millioen schuld is geconsolideerd, waarvan rente en aflossing thans voor de eerste maal worden aangevraagd. De overige uitgaven betreffende de ge vestigde schuld zijn, aangezien voor 1933 geen kosten van conversie of consolidatie zijn voorzien, f 645000 lager geraamd. (Wegens kasvoorzieningen is o.m. volgens den langen rentestand f 2.624.100 minder uit getrokken) Hoofdstuk IX. Spoor- en tramwegen f 18.479.507, op welke afdeeling de post „Dek king van het verlies op de exploitatie van de Nederlandsche spoorwegen met inbegrip van /het gegarandeerd dividend (art. 8 der over eenkomsten 1920 S.S./H.S.)alsmede betaling ingevolge art. 9 der overeenkomsten 1928 S.S./H.S. en vervolgens ten behoeve van extra afschrijvingen en tot dekking van tekort^ in het spoorwegpensioenfonds" eene verhooging met f 20.112.000 heeft ondergaan. Het voor 1933 uitgetrokken bedrag van f 26.110.000 is samengesteld uit: exploitatie-verlies f 15.380.000, bijbetaling pensioenfonds f 8.810.000, te betalen gegarandeerd dividend f 1.620.000 en militair vervoer f 300.000. (Op deze afdeeling is overigens minder geraamd: voor Toezicht op de Spoor- en Tramwegen f 15.961, voor Tramwegen en veerdiensten f 278.157 en voor overige uitgaven f 25.975). Hooge're ramingen vertoonen voorts: Af deeling X (Staatsvisschershavenbedrijf) met f 66.382 en afdeeling XII (Zuiderzeefonds) met f 64.100, waarop wegens hoogere uitga ven voor de uitvoering van de Zuiderzee- steunwet f 484.100 méér wordt aangevraagd, terwijl wegens uitkeering aan het Zuiderzee fonds tot aanzuivering van de uitgaven van de werken f 420.000 minder wordt geraamd. Minder is uitgetrokken voor: Waterstaat f 8.031.781, op welke afdeeling tegenover hoo gere ramingen voor Veren en schipbruggen met f 81.100 en voor Algemeene zaken en overige uitgaven met f 211.460. lagere ramin gen staan van: f 589.366 voor Algemeen Be heer, f 157.880 voor Rivieren en rivierwerken, f 580.350 voor de Kustverdediging, f 857.250 voor Havens en havenwerken, f 3.820.650 voor Kanalen, vaarten, sluiswerken en bruggen, en f 2.319.345 voor de Wegen. Voorts is minder o-eraamdvoor afdeeling Hl (Geologische dienst) f 10.455; voor Afdeeling IV (Lucht vaart) f 143.367). Ter toelichting van de voornaamste ver schillen bij de,n kapitaaldienst zij het volgen de aangetèekend: Op Hoofdstuk VTIA is. integenstelling met het voorgaande jaar, geen bedrag uitgetrok ken voor versterkte aflossing van Gevestgde Schuld, omdat geen conversie of aflossing in het voornemen ligt. Dit geeft, in vergelijking met 1932, een mindere uitgave van f 299.472000 Op Hoofdstuk VU B is om. minder ge raamd: voor aankoop van Staatsschuld voor het Nederlandsche Muntf-onds f 7.000.000 en voor kapitaalverstrekking aan het Zuiderzeefonds ruim f 4.500.000. Op Hoofdstuk IX is minder uitgetrokken. voor spoorwegen f 4.272.000, voor uitkeering van kapitaal aan de Staatsmijnen f 2.800.000, voor kapitaalver strekking aan het Staatsbe drijf per Posterijen, Telegrafie en Telefonie f 8.126.000 en voor uitkeering aan het Zui derzeefonds voor den afsluitdijk f 14.755.000- Wat de middelen van den Kapitaaldienst betreft, valt te vermelden: Op Hoofdstuk VII A f 14.700.000 minder aan extra-aflossing- van voorschotten ingevolge artikel 56 der Woningwet en f 240.000.000 min der aan opbrengst van geldleeningen op grond, van dezelfde omstandigheid als hier- niiiiniiniiiniiinmiiiiiiniiniTiiniiiiiiiiiiiniiiinmniiniiiniinDinniiiniiiiuniiiinininiiniiuininiiiiin!! wmm voren bij Hoofdstuk VTE A der uitgaven werd vermeld. Gelijktijdig zijn ingediend de be'grootingen der afzonderlijke fondsen en der Staatsbe drijven, waaronder het Leeningfonds 1914; het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds; het Wegenfonds; het Zuiderzeefonds het Ge meentefonds, het Staatsvisschershavenbe drijf te IJmuiden. TOELICHTING. In de algemeene toelichting zegt de mi nister, dat gelijk uit het hierna volgende zal blijken, het zooeven genoemde cijfer van f 54.6 millioen (nadeelig sialdo Gewone diemsit) noch het tekort bevat, dat aan vankelijk op de begrooting voor 1933 moest worden geraamd, noch het tekort dat daarop tenslotte geraamd zal worden. Het eerst genoemde tekort is f 147.6 millioen. Het laatstgenoemde is f 22 millioen. Het cijfer van f 54.6 millioen is slechts een station op den weg der dekking en heeft niet meer dan toevallige beteekenis. Het dankt zijn ont staan aan het feit, dat een deel der over bruggingsmaatregelen reeds in de begroo- tinigscijfers uitgaven en inkomsten toon worden uitgedrukt en dat ten aanzien van een aander deel om technische redenen voors hands met een ander deel om technische redenen voorshands met een aankondiging moest worden volstaan. 147 millioen te dekken. Voor een juist inzicht moge nu eerst in het kort worden meegedeeld, waaruit het te kort van f 147.6 millioen is samengesteld. Het betreft hier vier factoren: Ie. Het tekort van f 10.3 millioen, dat reeds op de begrooting voor 1932 geraamd werd en dus, bij gelijkblijvende uitgaven en inkomsten, ook op de begrooting voor 1933 drukt. De gevoteerde uitgaven voor 1932 be droegen namelijk f 588 millioen; de toege stane middelen (volgens de raming in den toelichtenden staat van de middelenwet) f 544.2 millioen. Een nadeelig saldo dus van f 43.8 millioen. Ter dekking hiervan werden bij de wet van 10 December 1931, Staats blad no. 529, aan het budget van 1932 ten goede geschreven f 18 millioen uit het re servefonds. Voorts werd een korting op de salarissen ingevoerd ten bedrage van rond f 7 millioen en werd door het dusgenoemde „Kortings wetje" een geraamde bate voor 's Rijks schatkist verkregen van f 2 millioen. Einde lijk werden door een verhooging van het tarief van invoerrechten en een benzinebe lasting de middelen verstrekt van f 26.5 mil lioen. waartegenover een tijdens de schrif telijke begrootinigsdiscussie aangebrachte ver laging van de raming der overige middelen stond van f 20 millioen, met een netto-bate alzoo van f 6.5 millioen. Het geraamde te kort van f 43.8 millioen werd derhalve ver minderd met f 18 f 7 -f f 2 -f f 6.5 f 33.5 millioen. zoodat overbleef een tekort van f 10.3 millioen. 2o. De stijging der geraamde uitgaven van 1932 op 1933 voor den leenïngsdienst (hoofd stuk VÏÏA). de uitkeering aan het gemeen tefonds (VUB) en het spoorwegtekort (IX) •met respectievelijk f 10.6, f 20.2 en f 20.1 millioen, tezamen f 50.9 millioen. De stij ging van de uitgaven voor den leeningdienst vloeit onder meer voort uit de 'kassiersdien sten, welke het Rijk thans in ruime mate. met name voor Indië en de gemeenten, ver richt en welke voorzichtigheidshalve tot consolidatie van een vrij aanzienlijk deel der vlottende schuld hebben genoopt. Tegen over deze stijging van uitgaven staat dan ook een aanmerkelijke stijging van de mid delen van hetzelfde hoofdstuk, wegens rente betaling aan het Rijk. Indien deze laatste stijging er niet was, zou de hier onder sub 3o. vermelde factor daling der middelen een nog grooter omvang aannemen. 3o. De daling der geraamde middelen van 1932 op 1933 met f 68.4 millioen. Hat vergelij kingspunt is hier de (gelijk boven bleek) met f 6.5 millioen verhoogde raming voor 1932. Deze derde factor is de gewichtigste. Zelfs kan men zeggen, dat ook de tweede factoir voor een zeer groot deel tot daling der mid delen welke dan dus een hooger bedrai beloopt dan f 68.4. millioen is terug te brengen. Met name is de stijging van de uitkeering aan het gemeentefonds een 'gevolg, van de daling der opbrengst van de gemeen- tefondsbeiasting en de opcenten op de ver mogensbelasting. Ook de aanzienlijke uitgaaf voor dekking van het spoorwegtekort is te wijten aan een terugloopen van inkomsten, ditmaal niet van het Rijk Zelf, maar van een semi-publiekreehtelijk bedrijf. De dalin; der middelen ad f 68.4 millioen geeft der halve nog slechts een zeer onvolledig beeld van wat de daling van het algemeene peil der inkomsten voor den stand van het budget van 1933 beteekent. Dit klemt nog te meer, indien men be denkt, dat verschillende middelen, aan de afzonderlijke hoofdstukken ten goede komen de collegegelden enz. bij deze begrooting verhoogd zijn en deze baten niet (hier onder bij de dekkingsmdddelen worden in rekening gebracht, maar het onderhavige cijfer van f 68.4 millioen drukken. 4o. De f 18 millioen uit hot reservefonds, die aan de middelen van 1932 zijn toege wezen en het tekort over dat jaar tenslotte hebben gereduceerd. Weliswaar zal, volgens het toen uitgesproken voornemen, thans hetzelfde geschieden, maar op de ingedien de begrooting van uitgaven en inkomsten komen deze f 18 millioen toch vanzelf niet tot uiting. Zij vormen een verlengstuk van de onder lo. genoemde f 10.3 milliioen, in- zoover ook zij oen tetoorteijfer aangeven, dat feitelijk reeds op de begrooting voor 1932 drukte en vandaar automatisch op di? voor 1933 overgaat. Het sub lo, 2o„ 3o„ en 4o. vermelde bij eengenomen, blijkt derhalve, dat op de. be grooting voor 1933 een tekort geraamd moest worden f 10.3 -f f 50.9 f 68.4 f 18 f 147.6 millioen. Hoe gedekt wordt met 1251/2 millioen. Ter dekking van dit tetoort zijn de vel ende maatregelen genomen. lo. Een besparing op de uitgaven tot een bedrag van f 66 millioen, indien als uit gangspunt genomen wordt de bij de begroo ting voor 1932 door de Staten-Generaal ge voteerde uitgaven. "Wordt als uitgangspunt genomen wat juister is diezelfde uit gaven, verminderd met de straks vermlde f 7 f 2 millioen, dan geldt het een be sparing van f 57 millioen. 2o. Een salarisverlaging ad f 14.5 mil lioen. 3o. Een versterking der middelen met f 36 millioen. 4o. Een tegogdschrijving aan den dienst voor 1933 van f 18 millioen uit het reserve fonds'. Blijft f22 millioen tekort Een gezamenlijke dekking alzoo van f 57 f 14.5 f 36 f 18 f 125.5 mdllieen, zoodat een tekort overblijft van f 147.6 f 125.5 millioen f 22.1 millioen. De maat regelen, genoemd sub. 2o. en 4o. konden nog niet in de begirootingscijfers verwerkt worden, ten gevolge waarvan het formeele tekort op het oogeniblik bedraagt f 54.6 millioen. Omtrent den sub 4o. genoemden dekkings maatregel zij verwezen naar de Memorie van Toelichting van een afzonderlijk wets ontwerp. Omtrent de drie eerstgenoemde dekkings- ■maabregelen zegt de minister, dat een dank baar gebruik is gemaakt van het rapport- Welter. Salariskorting voor ongehuwden. Ad. 2um. De salarisvermindering ad f 14.5 millioen komt overeen met het bedrag, dat de Commissie terzake had voorgesteld. Welis waar had die Commissie genoemd een be drag van f 24 millioen, doch hierin was be grepen zoowel de som van f 7 millioen tijde lijke korting, welke reeds in 1932 in werking trad, als die van f 2.5 millioen, welke de sinds jaren bestaande 3 pets, aftrek voor onge huwden opleverde. De resteerende bate van het voorstel der Commissie was alzoo f 24 - f 9.5 14.5 millioen. De Commissie had dit bedrag van f 14. millioen wenschen te vinden door de be staande tijdelijke korting, met degressie voor lager bezoldigden en gehuwden, te vervan gen door een definitieve uniforme korting van 8 pet. en door daarnaast den bestaan d-en 3 pets. aftrek voor ongehuwden te ver vangen door een 5 pets. aftrek. Dit is al thans de korte inhoud van haar voorstel. De Regeering wenscht het laatste punt over te nemen; het eerste daarentegen niet. Zij is van meening, dat de drie-jarige korting met degressie, zooals die verleden jaar werd vast. gesteld, ongewijzigd kan blijven. Overname van het desbetreffende vorostel der Com missie zou reeds thans vastleggen, daft de salarissen blijvend moeten worden vermin derd; zou de 'gedurende drie jaren voorge nomen degressie tusschentijds beëindigen; en zou den pensioensgrondslag, welke tot dusver onveranderd bleef, in de verlaging betrek ken. Verhoogd verhaal van pensioenpremie. De Regeering ziet tot een en ander niet voldoende aanleiding en is daarom te rade gegaan, -de vereischte vermindering van lasten aan te brengen door het bestaande verhaal der pensioenpremie voor het eigjen Ch. J. M. I. Welter. -pensioen met 5 pot. -te v-erhoogen en dus te brengen op 8 pet. De hiervoor noodzakelijke wetswijziging zal tegelijk met deze Nota in gediend worden. In het nieuw voorgestelde artikel der Pensioenwet blijft het verhaal, evenals tot dusver, een facultatief karakter dragen. Het zal dus steeds mogelijk zijn. bij Koninklijk besluit het thans -nieuw te hef fen maximum-percentage weder te verlagen. Door de gevolgde methode wordt niet al leen verkregen, dat de tijdelijke korting in den destijds gekozen vorm kan worden gje- handhaafd, en dat de pensioensgrondslag intact blijft, maar ook en dit schijnt een bijkomend voordeel dat de provinciën en gemeen en, voor zoover deze tijd ook haar tot verdere voorzieningen omtrent de wedden mocht nopen en zij thans het wettelijk maximum-percentage reeds verhalen, meer vrijheid krijgen bij de keus van den door haar 'te volgen weg. Overleg met de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg over beide wijzigingen is geopend, zoodat wijzigingen alsnog mo gelijk zijn. Beide maatregelen zullen respectievelijk opbrengen f 12.8 millioen en f 1.7 millioen. Te zamen derhalve de bovengenoemde f 14.5 millioen. Dit bedrag is om technische redenen nog niet in de cijfers der begrooting verwerkt kunnen wórden. Evenals ten vorigen jare, is heft ook thans de dringende nood der schatkist j-uncto heft sterk gedaalde indexcijfer, welke de Re geering tot haar voornemen hebben ge bracht. Beide factoren hebben sinds 1931 nieuwle afmetingen aangenomen. Waft den eersten factor aangaat, getuigt daarvan voldoende de voorliggende begrooting. Wat het indexcijfer betreft, -kan er op worden ge wezen, dat een vergelijking van de laatst verschenen opgaven Juni 1932 met die van December 1928 (tijdstip van inwerking treding van het vig-eerende Bezóld'igdmgis- besluit), ondanks enkele maatregelen die eene, trouwens geringe, werking in tegen overgestelde richting hebben geoefend, een daling aantoont met 16 pet. De gezamenlijke weddevermmdering|en. ten vorigen jare en thans aangebracht, blijven ver beneden dit cijfer. Zelfs voor den hoogsten ongehuwden ambtenaar, die dus vrijwel geen -profijt heeft van de degressie en bovendien den verhoog den aftrek -ondergaat, komt de ""■"ornon1ij-ke vermindering niet hooiger dan 12 pet., Voor alle anderen blijft zij daaronder; voor de meesten zeer aanzienlijk. NIEUWE BELASTINGEN. Een tijdelijke overbrugging door versterking der middelen kan voorts niet worden gemist. In de eerste plaats is hiervoor in aanmer king gébracht de heffing van opcenten op een directe belasting. Daar in de aangifte van 1 Mei 1933 de gevolgen der crisis zich reeds scherp zullen doen gevoelen en der halve voor een aanslag naar een inkomen dat zich al te ver van de momenteele wer kelijkheid verwijdert, minder dan te voren zal behoeven te worden gevreesd, is het voor naamste bezwaar, dat hiertegen tot dusver kon worden aangevoerd, vrijwel verval len. De directe belasting, die zich in de ge geven omstandigheden het best voor de op- centenheffing leent, is de gemeentefonds- belasting. Niet slechts omdat in die belasting in onderscheiding van andere, een huwelijks- aftrek een plaats gevonden heeft, wat in dezen zorgvoliën -tijd een te waardeeren element vormt, maar ook omdat de enorme daling van de opbrengst der gemeentefonds- belasting het Rijk voor hoogst abnormale uitgaven plaatst, uitgaven die bij sommigen reeds de vraag hebben doen rijzen, of niet door een ingrijpende korting op de wettelijke uitkeering aan dezen door den wetgever niet bedoelden toestaand een einde behoort te worden gemaakt. Er is veel, dat tegen een bevestigende beantwoording van die vraag pleit. Zooals i-n een onlangs versohenen studie nader is uiteengezet, zou de relatieve nivelleering, welke een der oogmerken was van de wet van 1929. er voor een deel door worden ongedaan gemaakt. Wat daarentegen vóór een bevestigende beantwoording van bovenstaande vraag wordt aangevoerd, dat namelijk ook de ge meenten moeten bezuinigen, houdt niet al tijd voldoende rekening met den. scherpen prikkel, die in dit opzicht reeds voor tal van gemeenten uitgaat zoowel yan de gedaald^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 5