Het Vak van Autorenner.
DE VEEDIEVEN
|jmuider courant
woensdag 21 september 1932
Hoe de coureurs er zelf over denken.
-en heuvelachtig terrein, met een weg die
u in vele haarspeldbochten slingert; op
«ëgèlcte afstand controles, groepjes toe-
chouwers, hier en daar een wegverbreeding
S et wat wagens, en over den weg onop
houdelijk het oorverdoovend geronk van de
kleine renwagens: proefrijden voor de groote
Wegwedstrijden.
Dan zün alle gemaakte tijden nog officieus.
worden de opmetingen van de diverse
emi-°fficieel€ chronometers zorgvuldig ge
heim gehouden, al zal het allicht uitlekken,
wanneer een van de geduchten niet meer
dan een fractie van een seconde onder zijn
vorig record is gebleven
Autorenner is een beroep zoo goed als een
ander. Een beroep, overigens, dat het uiter
ste vraagt van physieke en moreele kracht.
Wat wij .zenuwen" plegen te noemen, bezit
coureur niet. Tenminste niet in den zin
angst. De meesten hebben wel degelijk
bepaalde zwakke punten: bijgeloovïgheid is
een heel gewoon verschijnsel. Sommigen
kunnen niet rijden zonder de een of andere
dwaze mascotte; anderen zijn bang van een
bepaalden datum of dag of voelen zich niet
fit», wanneer ze weten dat die of die niet
onder de toeschouwers aanwezig is. Om nog
maar te zwijgen van het weer. Er is een
bekende Engelsche autorenner, die een ware
anest voor regen heeft. Hij rijdt dan ook
alléén en uitsluitend in den regen, wanneer
er over zijn wagen een soort groote paraph'
trespannen is, met een mica kijkgat van
voren! Die paraplu overspant de geheele be
stuurdersplaats en het is een bespottelijk
gezicht, de paddestoel op wïelen in razenden
vaart door een bocht te zien schieten. Na
tuurlijk moet de snelheid wel minder worden
door zoo'n weerstand. Dezelfde renner trou
wens moet onder vele paraplu's door van de
finish naar zijn hotelkamers komen, en al
lokt er een geweldig diner van avond, als
bet niet toevallig in zijn eigen hotel is. gaat
hij niet meer ervoor door den regen!
Overigens beschouwen de renners zelf hun
beroep niet als waaghalzerij. Zij doen niet
meer, zeggen ze, dan het uiterste uit hun
wagens halen. Uit dat standpunt bezien, is
een proefrit veel riskanter dan de eigenlijke
wedstrijd. Wel zullen de coureurs zich wat
sparen, hun uiterste krachten niet geven,
m3ar aan den anderen kant worden er vaak
nog allerlei proeven genomen, om den ge
weldigen motor zoo efficient mogelijk te
maken; en na iedere kleine verbetering moet
cr weer geprobeerd worden. Een coureur is
dan ook een geperfectionneerd vakman, die
de capaciteiten bezit om wat van dat vak
manschap te maken, want het is wel degelijk
een kwestie van aanleg. Een coureur zal zich
verzetten tegen de benaming .waaghals", om
de eenvoudige reden dat hij mets aan het
toeval overlaat, en wel degelijk zijn wagen en
zichzelf onder controle heeft. Tot een zeker
punt natuurlijk. De vreeselijke ongelukken
van wagens die op het publiek inloopen,
komen helaas nog vrij geregeld voor. Dat die
controle over het stuur heel ver gaat, be-
sche coureurs bevond zich bij een proefrit
wijst het volgende: een van de groote Fran-
op een recht einde van de baan en had na
tuurlijk een dolle snelheid. Plotseling stak
zonder eenige waarschuwing een groepje
mécaniciens, dat opzij van den weg bezig
was, over. Zij waren zóó dicht bij, dat rem
men niets meer had geholpen en alleen maar
levensgevaarlijk voor den renner was ge
worden. Hij realiseerde dit op hetzelfde
oogenblik dat de menschen begonnen over
te steken en gooide zijn stuur om, zoodat
hij schuin over den weg ging, en toen wéér
om; het werd een zigzag-gang, met bijna
dezelfde groote snelheid van even te voren.
Maar daardoor was hij een paar seconden
later op de plaats van de menschen gekomen,
dan bij recht-uit-rijden het geval geweest
was, en die paar seconden waren voldoende:
de wagen schoot juist langs den laatst over
stekende langs!
Vrouwelijke coureurs zijn er ook al, na
tuurlijk. Of het een succes wordt, betwijfelt
men. Iemand die het weten kan vertelde mij,
dat alle ongelukken, door vrouwelijke ren
ners veroorzaakt, pure .stommiteiten" waren,
ongelukken die een man nooit zouden zijn
overkomen en die het gevolg waren van een
echt-vrouwelijke capitale vergissing! Hij zei
ook, dat zoo'n renster een veel gevaarlijker
beroep heeft dan haar mannelijke collega's,
omdat zij haar leven voortdurend waagt en
onverantwoordelijk rijdt! Een Fransche ren-
dame is er, die de gewoonte heeft, in de haar
speldbochten precies andersom te doen als
ieder ander. Een renner die zoo'n scherpe
bocht neemt, zet zijn voorremmen aan en
draait dus eigenlijk op z'n neus den hoek om,
terwijl de achterwielen in een regen van
zand, gras en steenen door den bocht schui
ven. Daardoor ligt het voorste gedeelte van
den wagen vast en is dus bestuurbaar. Die
Fransche renster nu zet in een bocht haar
achterremmen aan. Gevolg; de neus schiet al
slingerend (overdreven voorgesteld) den hoek
om en de remmen maken het achterstuk
„stroef". Zie dan maar eens de macht over
het stuur te behouden! en daarbij het tijd
verlies, dat in een ren van geweldig belang
is natuurlijk. Tot zoover mijn zegsman. Mis
schien is hij vrouwenhater.
Een vrouwelijke coureur rijdt nooit ofte
nimmer zonder mécanlcien, want zooveel
staat wel vast, dat de beroemde .mannelijke
kracht" op critieke momenten hoog noodig
kan blijken!
De proefrenne-n zijn vaak veel interessan
ter dan de wedstrijden zelf. Het wonder-
lijke wereldje van de renners en hun aan
hang alleen is al boeiend en heel die ge
spannen atmosfeer van zwaar-bemodderde
wagens en olie en benzine en vuile overalls
en Babylonische spraakverwarring.
Dc wagens worden hoe langer hoe zorg
vuldiger bewaakt, naarmate de wedstrijd
nadert. Op den dag zelf komt geen mensch
meer de garages in, behalve de zéér inge
wijden. Kleine verbeteringen en veranderin
gen, die het hem „doen" zullen en de over
winning moeten brengen, worden nog aan
gebracht. De renner zelf wordt als kraak-
porcelein behandeld. Tenminste, als hij zich
dat Iaat welgevallen.
Wie eenmaal het rennersbloed in zich heeft
kan niet meer buiten zijn wagen. Bij een
groote Europa-rit lag een van de Fransche
kopstukken met hooge koorts te Parijs. Dc
doktoren verboden hem streng mee te doen.
Toen echter de deelnemers in de buurt van
Parijs kwamen, kreeg de zieke het te kwaad,
en hij wist aan zijn verzorgers te ontsnappen
en meldde zich met hooge koorts, maar "dat
was minder, aan de controle van Parijs, om
tenminste van daar af nog mee te rijden!
Zoo zijn er genoeg gevallen bekend. De
coureurs houden van hun vak, en wie af en
toe eens gelegenheid heeft, er wat nader mee
kennis te maken, kan zeker niet nalaten, er
op z'n minst belangstelling voor te krijgen!
L. S.
OVERAL TE VEEL STUDENTEN
EUVEL AAN DE UNIVERSITEITEN IN
HET LICHT GESTELD.
Een radiografisch via Marseille en Parijs overgebrachte foto van de ramp met een in
een ravijn gestorten trein in Algerië, waarbij 70 soldaten van het vreemdelingenlegioen
gedood en meer dan 200 gewond werden.
Maandag zijn aan de Nederlandsche Uni
versiteiten en Hoog es oh ol en de rectoraats-
overdrachten gehouden.
Aan de gemeentelijke Universiteit van
Amsterdam droeg prof. mr. Paul Scholten
de functie van rector-magnificus over aan
prof. mr. I. H. Hijmans. Hij schetste In
zijn rede de "toeneming van het aantal
studenten, die het sterkst is bij de facultei
ten der wis- en natuurkunde en der genees
kunde. In totaal werden voor het eerst in
geschreven 611 studenten tegen het vorig jaar
513, het hoogste tot nu toe bereikt was 532
in den cursus 19221923. In het geheel wer
den ingeschreven 2466 studenten, waaronder
óók vrouwen. Met 118 ingeschrevenen voor
enkele lessen is het totaal 2584, verleden
jaar was dit 2427. De toeneming is een na-
oorlogsch verschijnsel, dat zich ook vroeger
voordeed, doch waarover men zich niet ver
heugen kan. Voorzieningen zijn noodzakelijk,
doch spreker waarschuwde tegen het mid
del van verzwaring van examens.
Te Leiden droeg de rector-magnificus prof
di\ J. J. Blanks,ma de rectorale waardigheid
over aan prof. dr. J. H. Zaayer.
Ook "te Leiden nam het aantal studenten
toe, n.l. met 123, in dezelfde verhouding der
faculteiten als te Amsterdam, daarna volgde
de rechtsgeleerdheid.
Te Utrecht droeg prof. dr. L. S. Ornstem
het rectoraat over aan prof. dr. C. G. N. de
Vooys.
Te Groningen heeft de rector-magnificus
prof. dr. A. G. Ro-o-s bij de overdracht aan
prof, mr. H. van Goudoever een rede ge
houden, waarin hij een kleine vermeerdering
van het aantal studenten constateerde n.l.
1156 tegen het vorige jaar 1139, toe te schrij
ven aan de vermeerdering van mannelijke
studenten.
Te Delft heeft prof. dr. ir. H. ter Meulen
hij de overdracht van het rectoraat aan zijn
opvolger prof. ir. j. A. Grutt-er-lnk een rede
gehouden, waarin hij de voorstellen der com
missie-Welt er ten opzichte van het Hooger
Onderwijs zeer betreurenswaardig noemde,
daar zij het wetenschappelijk onderzoek in
gevaar brengen.
Het aantal studenten bedroeg in het afge-
loopen jaar 1891 tegen 1766 in den cursus
19301931. Dit noemde prof. Ter Meulen na-
deelig en hij kwam er tegen op. dat 623 stu
denten zonder betaling studeerden, waar
door het Rijk f 141.900 aan collegegeld moes*,
derven. Opheffing van de vrijstelling van be
taling van collegegeld zou volgens spr. zijn
opheffing van een niet voldoende gemoti
veerd privilege. De getallen der ingeschreven
studenten zijn te 'groot het groote aantal dat-
de studie opgeeft, duidt op onvoldoende aan
leg en kennis van velen, die de Technische
Hcogeschool bezoeken.
In het belang der toekomstige studenten
zelf is het noodig, dat maatregelen worden
getroffen om het daarheen 'te leiden, da' j
de ingenieursstudie en even-eens de studie
aan de universiteiten alleen gakozen worden j
door jongelieden, voor wie zij geschikt is. Op
voorstel van onzen Senaat is in den loop
van 'dit jaar, in samenwerking met de wi-s-
en natuurkundige famculteiten der universi
teiten en uit de Landboivwhooigeschool een
commissie gevormd, die dat onderwerp zal
bestudeeren en zoo mogelijk voorstellen tot
verbetering van den toestand aan de regeering
zal aanbieden.
MAUR?CE CHEVALIER.
ENTRéE TRIOMPHALE TE AMSTERDAM.
....Ik heb hem gezien....
Door een bakvisch.
.Mag ik twee 2 12 centstukken van u
voor een perronkaartje... enne waareh..."
„Tweede perron dame".
Tweedeprop en prop vol. Wat zal hij
dat leuk vinden.
Nog 25 minuten.
Ik zal maar wat in de telefooncel gaan zit
ten, want stel je voor dat Pa, of een van mijn
kennissen ook net op het station zijn. Ik zie
Pa's gezicht alNou tien over elf. Gaan
ze naar scheikundeToch geen gek idee
om me er meteen bij „Piet" uit te laten
gooien, en hier heen te gaanNog 13 mi
nuten
Zou hij nu ook al aan ons zitten denker-?...
Nééeec. moet je daar die oude juffrouw zien.
En zoo'n bos roze rozen! Zal hij zich wel dood
om lachen.
k Ga straks vlak voor aan staan. Stel je
voor dat hij zijn zakdoek of zoo laat vallen.
Raap ik hem op.... ah, ici M'sieur.de
vous. of hoe zeg je dat? Zou hij niet liever
Engelsch spreken. Nee. Franschnou voor
uitMerci Mademoiselle.merci.
mais tiensvotre profil. ah.... c'est
ce que je ehercheGeknipt voor mijn
nieuwste film.... Non Maurice.... vous me
flattezNon, ma Chérie. ici une carte pour
ce soirVenez, oh venez doneNou.
zouden ze thuis vast niet goed vinden....
Gunst daar heb je PaHemeltjenee
toch niet
Nou moest hij er toch al zijn. Hij zal toch
wel komen? Met een stroohoed op? Of zoo'n
;rïjze'een beetje schuin?
Ik denk toch dat hij blauwe oogen heeft.
Ha .daar komt de trein. Nee toch nietja-
Gunst hij is al drie minuten over tijd
Wat een menschenwat een bloemen
Zou hij die allemaal mee nemen. Jammer dat
al mijn zakgeld nou net op is
Nou dringen ze allemaalDaar komt-ie
11.29Hoeraaaaa. Hoeraaaaa daar
is-le Maurice.... toen twaalf, achttien foto
grafenBendes jongetjes om zijn bagage
te dragenEen heeft bloemen, zeker van
de hoteldirectie
O, hemelheeft een groenen hoed op
v/at een dot. Hoeraaaaa!, hé Maurice...,
hoeraaaaaa!
Toch blauwe oogen, zie je wel. ik dacht het
wel. En die schattige lip! Kijk hij lacht. Nog
een fotograafencore encore. Ik knip
vast allemaal uit.
Wat een gedrangNou ben ik er toch
vlak bij. Ik kan hem aanraken.Ah! Mau
riceMonsieurv-otre signature s'il
vous plait.... Nee dat kan-ie nou natuurlijk
nietDaar is een juffrouw. Die geeft hem
een zoen.... Belachelijk gewoonv/el
jaga maar door. Ze houdt niet- op ook.
Zal hij wel grappig vinden. Nou geeft ze hem
nog bloemetjes ook Rooie.... het lijken wel
Oost-Indische-KersjesGoed zookijk
hij lachenmoest ik eens doen
Nou sta ik er naastEven voelen hoe
z'n jas „voelt"
Eindelijk zijn we er uit. Wat een menschen.
Zouden die allemaal „zoo maar" vrij hebben
vanochtend?politiepaarden
iedereen schreeuwt. Zouden ze ook niet vin
den dat, zijn Jas niet bij z'n oogen kleurt,?
Nou neemt hij weer z'n hoed af, gelukkig
z'n jas past bij zijn haar
Buiten staat een autoee'n open. Wat
schattig.kijk hij stapt er in. Staat recht
opwat- is hij mooi verbrand zoo In de
zonHoeraaa Mauricehij lacht maar
door. Iemand zegt wat
Hij zegt ook wat„Merci,au re-
voir
Daar gaat-ie.
Weg Is-le
CHR. EN R.K. BOUWARBEIDERS
VOOR DE LOONSVERLAGING.
De bondsraad van den Nederl. Christeiijkcn
Bouwvakarbeidersbond heeft naar de N.R.C.
meldt, in zijn Maandag te Utrecht gehouden
vergadering met 29 stemmen voor en 7 stem
men tegen besloten tot aanvaarding van de
voorstellen tot tusschentijdsche wijziging van
'net contract inbegrepen de loonsverlaging
in de bouwbedrijven van 7 1/2 tot 14 pet.
De R.K. Bouwvkarbeidersbond St Jozeph beeft
in zijn te Utrecht gehouden vakgrocpsverga-
dering voor het stucadoorsbedrijf, de voor
stellen tot loonsverlaging aangenomen met
14144 stemmen.
HET KAMERLID J. J. C. AMENT t
Te Amsterdam is overleden het lid der
Tweede Kamer, de heer J. J. C. Ament. Hij
werd 68 jaar oud. De heer Ament zat sinds
1922 in de Tweede Kamer voor de R.K.
Staatspartij. Hij zal te Roermond, zijn woon
plaats, begraven worden.
VANDAAG BEGINT GANDHI'S
HONGERACTIE
BOMBAY, 20 Sept. tV.D.) Gandhi heeft
gisteren nogmaals uitdi*ukkelijk aangekon
digd dat zijn hongeractie, die hij indien de
huidige communale wetgeving gehandhaafd
blijft voornemens is voort te zetten tot de
dood er op volgt, heden begint. Van alle
kanten worden pogingen gedaan om hem
van zijn voornemen af te brengen. Heden
zullen alle scholen, universiteiten, markten
en zaken gesloten zijn, terwijl de Hindoes
zij opgeroepen om zich eveneens boete op te
leggen.
Teneinde te trachten de kwestie alsnog tot
oplossing te brengen, begint heden te Bom
bay een groote conferentie, waaraan wordt
deelgenomen door vertegenwoordigers van
alle Hindoe-kasten, ook van paria's, in de
hoop dat overeenstemming kan worden be
reikt.
Uit Durban wordt gemeld, dat de oudste
zoon van Mahatma Gandhi uit Zuid-Afrika
naai' Inclië is vertrokken om zijn vader weer
te zien alvorens deze zijn voornemen tot uit
voering heeft gebracht.
POONA, 20 September (Reuter). Gandhi
heeft de voorstellen van de regeering inzake
zijn invrijheidstelling op zekere voorwaarden
afgewezen.
Hij weigert zijn cel te verlaten en de re
geering is niet voornemens hem te dwingen
de gevangenis te verlaten.
Gandhi heeft de vertegenwoordigers van
verschillende klassen van de Hindoe-bevol
king ontvangen, zelfs van de Paria's.
Te Haarlem had de verscheping plaats van een transporteur, bestemd voor het
havenbedrijf in de Rietlanden te Amsterdam en gebouwd door de Haarlemsche
Machinefabriek. De bruglengte van den transporteur is 60 M.. het opklapbaar
gedeelte boven het water is 30 M. hoog.
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
8)
Hij was niet uit het veld geslagen Hij
sprak een weinig dralend, toen hij ant
woordde
•■Dan zou u niet naar mij luisteren, me
vrouw, u zou zeker niet blijven luisteren
naar woorden, die u aardig vond, wanneer
n getrouwd was", zei hij Blijkbaar had hij
net geloof in vrouwendeugd niet verloren.
„Maar ais ik nu toeh eens luisterde?" vroeg
zij. met hoogrood gelaat, ofschoon haar oogen
nog altijd een uitdagenden blik hadden.
Hij keek haar lachend aan. „Ik heb geke-
kon naar een trouwring", zei hij.
Zij gaf het verlegen op. „Ik weet niet, waar
ik zoo met je praat", zei ze. „Ik denk,
öat het- komt, omdat ik niets anders te doen
neb. Maar je bent werkelijk onderhoudend!"
verklaarde zij, als laatste schot.
Ferguson had vroeger eens een troepje
rondtrekkende liedjeszangers gezien in Ci-
jnarron. Hun grappen (van heel oude af
komst) waren in overeenstemming geweest
met het publiek, want dit laatstë had ge
lachen. Ferguson herinnerde zich, dat een
vreemdeling gezegd had, dat de beide liedjes
zangers „onderhoudend" waren. En nu onder
meld hij haar. Er gleed een schaduw over
z|jn gelaat; hij keek naar beneden naar
zijn voet, die door het witte verband zoo in
net oog viel. Toen keek hij haar recht aan.
met- ernstige, kalme oogen.
„Het doet mij pleizier, dat ik u geamu
seerd heb, mevrouw" zei hij. „En nu geloof ik
■dat ik maar eens naar de Two Diamond zal
gaan. Het kan niet heel ver meer zijn".
„Vijf mijlen", zei ze kortaf. Zij had haar
naaiwerk in haar schoot laten vallen en zat
hem, onbeweeglijk, aan te kijken.
„Werk je voor de Two Diamond?" vroeg
zij.
„Ik ga er een baantje zoeken", antwoordde
hij.
„O!" Deze uitroep viel hem op doordat er
zoo weinig uitdrukking in lag. Hij keek haar
aan.
„Kent u de lui van Two Diamond?"
„Natuurlijk".
„Natuurlijk", herhaalde hij, duidelijk de
terughouding 'in haar stem merkende. „Ik
had het kunnen weten. Het zijn buren van
u."
„Dat zijn ze niet!" klonk haar plotselinge
tegenwerping.
„Och kom", antwoordde hij langzaam en
verbaasd, daar hij voelde, dat hij het een of
ander verkeerd aanpakte, „ik geloof, dat er
veel is, wat ik niet weet,"
„Wanneer je op de Two Diamond gaat
werken" zei ze koel, „zul je heel wat meer te
weten komen dan je nu weet. Mijn
Blijkbaar rölde zij nog meer zeggen, maar
een geluid tfereikte haar oor en zij stond op,
waarbij zij haar naaiwerk op den stoel legde.
„Mijn broer is in aantocht", zei ze kalm.
Terwijl zij bij de deur stond, ving zij Fer
guson's snellen blik op.
„Dus is er heelemaal geen echtgenoot" zei
hij, alsof hij heel verwonderd was.
HOOFDSTUK V.
De man van Dry Bottom.
Een jonge man kwam om den hoek van
het huis gereden en hield zijn pony in bij de
veranda; rustig zat hij in het zadel en keek
vragend naar het tweetal. Hij was van Fer
guson's leeftijd en, evenals deze laatste, droeg
hij twee zware revolvers. Zooals hij daar zat
en vluchtig zijn blik liet gaan over het meisje
en den man, was hij omgeven door een zekere
atmosfeer van vastberaden zekerheid en rus
tige koelheid, die den indruk gaven, dat hij
bereid was voor al, wat er mocht gebeuren.
Ferguson's oogen straalden van voldoe-
nink. Het meisje mocht dan een Oostersche
zijn, de jonge man hoorde volkomen thuis in
dit land. Nergens anders dan in het Westen
had hij z-ich die verheven kalmte eigen kun
nen maken, die uit zijn oogen straalde; in
geen ander werelddeel had hij die kalme ze
kerheid, die ongekunstelde nonchalance kun
nen verwerven, die het geboorterecht schijnt
te zijn van den cowboy.
„Ben" sprak het meisje, in antwoord op
den blik van den jongen man, „deze man
werd door een ratelslang gebeten. Hij kwam
hier en ik behandelde hem. Hij zegt,
dat hij op weg was naar de Two Diamond,
om een baantje te zoeken."
De jongeman opende even de lippen.
„Heeft Stafford je gehuurd?" vroeg hij.
„Ik hoop, dat hij het doen zal", antwoord
de Ferguson.
De lippen van den jongen man vertrokken
zich hoonend. „Ik geloof, dat je leelijk om
een baantje verlegen bent", zei hij.
Ferguson glimlachte. „Aan je woorden te
hooren, zijn jij en Stafford geen al te beste
vrienden," antwoordde hij.
De jonge man gaf geen antwoord. Hij
steeg af en leidde zijn pony naar een kleine
corral en keerde toen, beladen met zijn
zadel naar de veranda terug.
Nadat de jongeman de veranda verlaten
had, om zijn pony in de corral te doen, was
Ferguson nog een oogenblik blijven zitten.
Maar iets in den toon van den jongen man
had hem van zijn stoel doe opstaan, vastbe
Omheinde ruimte voor paarden of vee.
sloten om geen verdere gastvrijheid meer aan
te nemen. Wanneer de jonge man geen
vriend van Stafford was, volgde hieruit van
zelf dat hij zich niet al te vriendelijk ge
stemd voelde voor een herder, die bekend
had, dat hij van plan was om in dienst te
treden van den eigenaar van de Two Dia
mond.
Ferguson stond overeind en hield zich vast
aan een der dunne steunpilaren van de ver-
da, op het punt om er af te stappen en zijn
pony te gaan z-oeken, toen de jonge vrouw
naar buiten kwam. Haar scherpe uitroep
bracht hem tot stilstand.
„Je gaat nu nog niet weg!" zei ze. „Je moet
je nog tot morgen volkomen rustig houden!"
De broeder liet zijn zadel op de veranda
vallen en grinnikte vriendelijk tegen Fergu
son. „iJe hoeft geen haast te maken", zei hij,
„ik was van plan om je paard in de corral te
doen. Wat ik bedoelde omtrent Stafford, be
hoef jij je niet aan te trekken". Hij keek. nog
altijd grinnikend, zijn zuster aan. „Ik geloof
niet, dat hij er iets mee te maken heeft?"
De jonge vrouw bloosde. „Ik hoop het niet",
zei ze met zachte stem.
„Wij gaan gauw eten", zei de jonge man.
„Ik denk wel niet, dat die ratelslang je eet
lust meegenomen heeft?"
Ferguson bloos-de. „Het was al te belache
lijk, dat ik mij door een ratelslang liet bij
ten", zei hij. „En ik heb zoo lang tusschen
hen geleefd".
„Je liet haar zeker weggaan?" vroeg de
jonge man nuchter.
„Wanneer zij weggegaan is", antwoordde
Ferguson, teTwijl zijn lippen zich verstrakten
van voldoening, „dan is het een heele han
dige slang".
Hij vertelde het verhaal van den aanval en
eindigde met een loflied op de handigheid
van de jonge vrouw.
De jonge man glimlachte bij deze' hulde
aan zijn zuster. „Zij heeft in de medicijnen
gestudeerd ginder in het Oosten. Den laat-
sten rijd heeft, zij zich op schrijven toegelegd.
Zij is hier gekomen om ondervinding op te
doen locale kleur, noemt zij het."
Ferguson zat achterovergeleund in zijn
stoel, rustig na te denken over deze inlich
ting, Medicijnen en schrijven. Wat schreef
zij? Liefdesgeschiedenissen? Sprookjes? Ro
mans? Hij had er verscheidene gelezen. Meest
al waren zij dwaas en onmogelijk. Liefdesge
schiedenissen, dacht hij. zouden haar beter
afgaan. Want redeneerde hij heimelijk
een vrouw moet beter op de hoogte van liefde
zijn dan een man. En wat onmogelijkheden
in een liefdesgeschiedenis betrof, nagenoeg
alles was mogelijk bij menschen, die verliefd
waren.
„Het avondeten is klaar", hoorde hij haar
in de kamer aankondigen.
Ferguson ging den jongen man voor aan
de tinnen waschkom, nadat hij een schoonen
handdoek aangenomen had die het meisje
hem door de deur toereikte. Toen volgde hij
den jongen man naar binnen. Het drietal
zette zich aan tafel en Ferguson werd een
sober, maar smakelijk maal voorgezet.
De duisternis begon al te vallen toen zij
nog aan tafel zaten en de jonge vrouw stond
op. stak een olielamp aan en zette deze op
tafel. Toen zij klaar waren met eten, was het
al half-donker. Ferguson volgde den man
naar de stoelen op de veranda, om te gaan
rooken.
Nauwelijks zaten zij, of zij hoorden hoef
gekletter en een pony en een ruiter kwam te
voorschijn uit de schaduw van het nabijge
legen katoenboomenbosch, naderde het huis-
en hielden naast de veranda stil. De nieuw-
aangekomene was een man van ongeveer vijf
en dertig jaar. Het lioht van de lamp ver
lichtte duidelijk zijn gezicht, terwijl hij in het
zadel zat en liet een paar koude, strakke
oogen en dunne, rechte lippen zien, die zich
tot een glimlach vertrokken.
(Wordt vervolgd!.