Het Vak van Autorenner. DE VEEDIEVEN |jmuider courant woensdag 21 september 1932 Hoe de coureurs er zelf over denken. -en heuvelachtig terrein, met een weg die u in vele haarspeldbochten slingert; op «ëgèlcte afstand controles, groepjes toe- chouwers, hier en daar een wegverbreeding S et wat wagens, en over den weg onop houdelijk het oorverdoovend geronk van de kleine renwagens: proefrijden voor de groote Wegwedstrijden. Dan zün alle gemaakte tijden nog officieus. worden de opmetingen van de diverse emi-°fficieel€ chronometers zorgvuldig ge heim gehouden, al zal het allicht uitlekken, wanneer een van de geduchten niet meer dan een fractie van een seconde onder zijn vorig record is gebleven Autorenner is een beroep zoo goed als een ander. Een beroep, overigens, dat het uiter ste vraagt van physieke en moreele kracht. Wat wij .zenuwen" plegen te noemen, bezit coureur niet. Tenminste niet in den zin angst. De meesten hebben wel degelijk bepaalde zwakke punten: bijgeloovïgheid is een heel gewoon verschijnsel. Sommigen kunnen niet rijden zonder de een of andere dwaze mascotte; anderen zijn bang van een bepaalden datum of dag of voelen zich niet fit», wanneer ze weten dat die of die niet onder de toeschouwers aanwezig is. Om nog maar te zwijgen van het weer. Er is een bekende Engelsche autorenner, die een ware anest voor regen heeft. Hij rijdt dan ook alléén en uitsluitend in den regen, wanneer er over zijn wagen een soort groote paraph' trespannen is, met een mica kijkgat van voren! Die paraplu overspant de geheele be stuurdersplaats en het is een bespottelijk gezicht, de paddestoel op wïelen in razenden vaart door een bocht te zien schieten. Na tuurlijk moet de snelheid wel minder worden door zoo'n weerstand. Dezelfde renner trou wens moet onder vele paraplu's door van de finish naar zijn hotelkamers komen, en al lokt er een geweldig diner van avond, als bet niet toevallig in zijn eigen hotel is. gaat hij niet meer ervoor door den regen! Overigens beschouwen de renners zelf hun beroep niet als waaghalzerij. Zij doen niet meer, zeggen ze, dan het uiterste uit hun wagens halen. Uit dat standpunt bezien, is een proefrit veel riskanter dan de eigenlijke wedstrijd. Wel zullen de coureurs zich wat sparen, hun uiterste krachten niet geven, m3ar aan den anderen kant worden er vaak nog allerlei proeven genomen, om den ge weldigen motor zoo efficient mogelijk te maken; en na iedere kleine verbetering moet cr weer geprobeerd worden. Een coureur is dan ook een geperfectionneerd vakman, die de capaciteiten bezit om wat van dat vak manschap te maken, want het is wel degelijk een kwestie van aanleg. Een coureur zal zich verzetten tegen de benaming .waaghals", om de eenvoudige reden dat hij mets aan het toeval overlaat, en wel degelijk zijn wagen en zichzelf onder controle heeft. Tot een zeker punt natuurlijk. De vreeselijke ongelukken van wagens die op het publiek inloopen, komen helaas nog vrij geregeld voor. Dat die controle over het stuur heel ver gaat, be- sche coureurs bevond zich bij een proefrit wijst het volgende: een van de groote Fran- op een recht einde van de baan en had na tuurlijk een dolle snelheid. Plotseling stak zonder eenige waarschuwing een groepje mécaniciens, dat opzij van den weg bezig was, over. Zij waren zóó dicht bij, dat rem men niets meer had geholpen en alleen maar levensgevaarlijk voor den renner was ge worden. Hij realiseerde dit op hetzelfde oogenblik dat de menschen begonnen over te steken en gooide zijn stuur om, zoodat hij schuin over den weg ging, en toen wéér om; het werd een zigzag-gang, met bijna dezelfde groote snelheid van even te voren. Maar daardoor was hij een paar seconden later op de plaats van de menschen gekomen, dan bij recht-uit-rijden het geval geweest was, en die paar seconden waren voldoende: de wagen schoot juist langs den laatst over stekende langs! Vrouwelijke coureurs zijn er ook al, na tuurlijk. Of het een succes wordt, betwijfelt men. Iemand die het weten kan vertelde mij, dat alle ongelukken, door vrouwelijke ren ners veroorzaakt, pure .stommiteiten" waren, ongelukken die een man nooit zouden zijn overkomen en die het gevolg waren van een echt-vrouwelijke capitale vergissing! Hij zei ook, dat zoo'n renster een veel gevaarlijker beroep heeft dan haar mannelijke collega's, omdat zij haar leven voortdurend waagt en onverantwoordelijk rijdt! Een Fransche ren- dame is er, die de gewoonte heeft, in de haar speldbochten precies andersom te doen als ieder ander. Een renner die zoo'n scherpe bocht neemt, zet zijn voorremmen aan en draait dus eigenlijk op z'n neus den hoek om, terwijl de achterwielen in een regen van zand, gras en steenen door den bocht schui ven. Daardoor ligt het voorste gedeelte van den wagen vast en is dus bestuurbaar. Die Fransche renster nu zet in een bocht haar achterremmen aan. Gevolg; de neus schiet al slingerend (overdreven voorgesteld) den hoek om en de remmen maken het achterstuk „stroef". Zie dan maar eens de macht over het stuur te behouden! en daarbij het tijd verlies, dat in een ren van geweldig belang is natuurlijk. Tot zoover mijn zegsman. Mis schien is hij vrouwenhater. Een vrouwelijke coureur rijdt nooit ofte nimmer zonder mécanlcien, want zooveel staat wel vast, dat de beroemde .mannelijke kracht" op critieke momenten hoog noodig kan blijken! De proefrenne-n zijn vaak veel interessan ter dan de wedstrijden zelf. Het wonder- lijke wereldje van de renners en hun aan hang alleen is al boeiend en heel die ge spannen atmosfeer van zwaar-bemodderde wagens en olie en benzine en vuile overalls en Babylonische spraakverwarring. Dc wagens worden hoe langer hoe zorg vuldiger bewaakt, naarmate de wedstrijd nadert. Op den dag zelf komt geen mensch meer de garages in, behalve de zéér inge wijden. Kleine verbeteringen en veranderin gen, die het hem „doen" zullen en de over winning moeten brengen, worden nog aan gebracht. De renner zelf wordt als kraak- porcelein behandeld. Tenminste, als hij zich dat Iaat welgevallen. Wie eenmaal het rennersbloed in zich heeft kan niet meer buiten zijn wagen. Bij een groote Europa-rit lag een van de Fransche kopstukken met hooge koorts te Parijs. Dc doktoren verboden hem streng mee te doen. Toen echter de deelnemers in de buurt van Parijs kwamen, kreeg de zieke het te kwaad, en hij wist aan zijn verzorgers te ontsnappen en meldde zich met hooge koorts, maar "dat was minder, aan de controle van Parijs, om tenminste van daar af nog mee te rijden! Zoo zijn er genoeg gevallen bekend. De coureurs houden van hun vak, en wie af en toe eens gelegenheid heeft, er wat nader mee kennis te maken, kan zeker niet nalaten, er op z'n minst belangstelling voor te krijgen! L. S. OVERAL TE VEEL STUDENTEN EUVEL AAN DE UNIVERSITEITEN IN HET LICHT GESTELD. Een radiografisch via Marseille en Parijs overgebrachte foto van de ramp met een in een ravijn gestorten trein in Algerië, waarbij 70 soldaten van het vreemdelingenlegioen gedood en meer dan 200 gewond werden. Maandag zijn aan de Nederlandsche Uni versiteiten en Hoog es oh ol en de rectoraats- overdrachten gehouden. Aan de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam droeg prof. mr. Paul Scholten de functie van rector-magnificus over aan prof. mr. I. H. Hijmans. Hij schetste In zijn rede de "toeneming van het aantal studenten, die het sterkst is bij de facultei ten der wis- en natuurkunde en der genees kunde. In totaal werden voor het eerst in geschreven 611 studenten tegen het vorig jaar 513, het hoogste tot nu toe bereikt was 532 in den cursus 19221923. In het geheel wer den ingeschreven 2466 studenten, waaronder óók vrouwen. Met 118 ingeschrevenen voor enkele lessen is het totaal 2584, verleden jaar was dit 2427. De toeneming is een na- oorlogsch verschijnsel, dat zich ook vroeger voordeed, doch waarover men zich niet ver heugen kan. Voorzieningen zijn noodzakelijk, doch spreker waarschuwde tegen het mid del van verzwaring van examens. Te Leiden droeg de rector-magnificus prof di\ J. J. Blanks,ma de rectorale waardigheid over aan prof. dr. J. H. Zaayer. Ook "te Leiden nam het aantal studenten toe, n.l. met 123, in dezelfde verhouding der faculteiten als te Amsterdam, daarna volgde de rechtsgeleerdheid. Te Utrecht droeg prof. dr. L. S. Ornstem het rectoraat over aan prof. dr. C. G. N. de Vooys. Te Groningen heeft de rector-magnificus prof. dr. A. G. Ro-o-s bij de overdracht aan prof, mr. H. van Goudoever een rede ge houden, waarin hij een kleine vermeerdering van het aantal studenten constateerde n.l. 1156 tegen het vorige jaar 1139, toe te schrij ven aan de vermeerdering van mannelijke studenten. Te Delft heeft prof. dr. ir. H. ter Meulen hij de overdracht van het rectoraat aan zijn opvolger prof. ir. j. A. Grutt-er-lnk een rede gehouden, waarin hij de voorstellen der com missie-Welt er ten opzichte van het Hooger Onderwijs zeer betreurenswaardig noemde, daar zij het wetenschappelijk onderzoek in gevaar brengen. Het aantal studenten bedroeg in het afge- loopen jaar 1891 tegen 1766 in den cursus 19301931. Dit noemde prof. Ter Meulen na- deelig en hij kwam er tegen op. dat 623 stu denten zonder betaling studeerden, waar door het Rijk f 141.900 aan collegegeld moes*, derven. Opheffing van de vrijstelling van be taling van collegegeld zou volgens spr. zijn opheffing van een niet voldoende gemoti veerd privilege. De getallen der ingeschreven studenten zijn te 'groot het groote aantal dat- de studie opgeeft, duidt op onvoldoende aan leg en kennis van velen, die de Technische Hcogeschool bezoeken. In het belang der toekomstige studenten zelf is het noodig, dat maatregelen worden getroffen om het daarheen 'te leiden, da' j de ingenieursstudie en even-eens de studie aan de universiteiten alleen gakozen worden j door jongelieden, voor wie zij geschikt is. Op voorstel van onzen Senaat is in den loop van 'dit jaar, in samenwerking met de wi-s- en natuurkundige famculteiten der universi teiten en uit de Landboivwhooigeschool een commissie gevormd, die dat onderwerp zal bestudeeren en zoo mogelijk voorstellen tot verbetering van den toestand aan de regeering zal aanbieden. MAUR?CE CHEVALIER. ENTRéE TRIOMPHALE TE AMSTERDAM. ....Ik heb hem gezien.... Door een bakvisch. .Mag ik twee 2 12 centstukken van u voor een perronkaartje... enne waareh..." „Tweede perron dame". Tweedeprop en prop vol. Wat zal hij dat leuk vinden. Nog 25 minuten. Ik zal maar wat in de telefooncel gaan zit ten, want stel je voor dat Pa, of een van mijn kennissen ook net op het station zijn. Ik zie Pa's gezicht alNou tien over elf. Gaan ze naar scheikundeToch geen gek idee om me er meteen bij „Piet" uit te laten gooien, en hier heen te gaanNog 13 mi nuten Zou hij nu ook al aan ons zitten denker-?... Nééeec. moet je daar die oude juffrouw zien. En zoo'n bos roze rozen! Zal hij zich wel dood om lachen. k Ga straks vlak voor aan staan. Stel je voor dat hij zijn zakdoek of zoo laat vallen. Raap ik hem op.... ah, ici M'sieur.de vous. of hoe zeg je dat? Zou hij niet liever Engelsch spreken. Nee. Franschnou voor uitMerci Mademoiselle.merci. mais tiensvotre profil. ah.... c'est ce que je ehercheGeknipt voor mijn nieuwste film.... Non Maurice.... vous me flattezNon, ma Chérie. ici une carte pour ce soirVenez, oh venez doneNou. zouden ze thuis vast niet goed vinden.... Gunst daar heb je PaHemeltjenee toch niet Nou moest hij er toch al zijn. Hij zal toch wel komen? Met een stroohoed op? Of zoo'n ;rïjze'een beetje schuin? Ik denk toch dat hij blauwe oogen heeft. Ha .daar komt de trein. Nee toch nietja- Gunst hij is al drie minuten over tijd Wat een menschenwat een bloemen Zou hij die allemaal mee nemen. Jammer dat al mijn zakgeld nou net op is Nou dringen ze allemaalDaar komt-ie 11.29Hoeraaaaa. Hoeraaaaa daar is-le Maurice.... toen twaalf, achttien foto grafenBendes jongetjes om zijn bagage te dragenEen heeft bloemen, zeker van de hoteldirectie O, hemelheeft een groenen hoed op v/at een dot. Hoeraaaaa!, hé Maurice..., hoeraaaaaa! Toch blauwe oogen, zie je wel. ik dacht het wel. En die schattige lip! Kijk hij lacht. Nog een fotograafencore encore. Ik knip vast allemaal uit. Wat een gedrangNou ben ik er toch vlak bij. Ik kan hem aanraken.Ah! Mau riceMonsieurv-otre signature s'il vous plait.... Nee dat kan-ie nou natuurlijk nietDaar is een juffrouw. Die geeft hem een zoen.... Belachelijk gewoonv/el jaga maar door. Ze houdt niet- op ook. Zal hij wel grappig vinden. Nou geeft ze hem nog bloemetjes ook Rooie.... het lijken wel Oost-Indische-KersjesGoed zookijk hij lachenmoest ik eens doen Nou sta ik er naastEven voelen hoe z'n jas „voelt" Eindelijk zijn we er uit. Wat een menschen. Zouden die allemaal „zoo maar" vrij hebben vanochtend?politiepaarden iedereen schreeuwt. Zouden ze ook niet vin den dat, zijn Jas niet bij z'n oogen kleurt,? Nou neemt hij weer z'n hoed af, gelukkig z'n jas past bij zijn haar Buiten staat een autoee'n open. Wat schattig.kijk hij stapt er in. Staat recht opwat- is hij mooi verbrand zoo In de zonHoeraaa Mauricehij lacht maar door. Iemand zegt wat Hij zegt ook wat„Merci,au re- voir Daar gaat-ie. Weg Is-le CHR. EN R.K. BOUWARBEIDERS VOOR DE LOONSVERLAGING. De bondsraad van den Nederl. Christeiijkcn Bouwvakarbeidersbond heeft naar de N.R.C. meldt, in zijn Maandag te Utrecht gehouden vergadering met 29 stemmen voor en 7 stem men tegen besloten tot aanvaarding van de voorstellen tot tusschentijdsche wijziging van 'net contract inbegrepen de loonsverlaging in de bouwbedrijven van 7 1/2 tot 14 pet. De R.K. Bouwvkarbeidersbond St Jozeph beeft in zijn te Utrecht gehouden vakgrocpsverga- dering voor het stucadoorsbedrijf, de voor stellen tot loonsverlaging aangenomen met 14144 stemmen. HET KAMERLID J. J. C. AMENT t Te Amsterdam is overleden het lid der Tweede Kamer, de heer J. J. C. Ament. Hij werd 68 jaar oud. De heer Ament zat sinds 1922 in de Tweede Kamer voor de R.K. Staatspartij. Hij zal te Roermond, zijn woon plaats, begraven worden. VANDAAG BEGINT GANDHI'S HONGERACTIE BOMBAY, 20 Sept. tV.D.) Gandhi heeft gisteren nogmaals uitdi*ukkelijk aangekon digd dat zijn hongeractie, die hij indien de huidige communale wetgeving gehandhaafd blijft voornemens is voort te zetten tot de dood er op volgt, heden begint. Van alle kanten worden pogingen gedaan om hem van zijn voornemen af te brengen. Heden zullen alle scholen, universiteiten, markten en zaken gesloten zijn, terwijl de Hindoes zij opgeroepen om zich eveneens boete op te leggen. Teneinde te trachten de kwestie alsnog tot oplossing te brengen, begint heden te Bom bay een groote conferentie, waaraan wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van alle Hindoe-kasten, ook van paria's, in de hoop dat overeenstemming kan worden be reikt. Uit Durban wordt gemeld, dat de oudste zoon van Mahatma Gandhi uit Zuid-Afrika naai' Inclië is vertrokken om zijn vader weer te zien alvorens deze zijn voornemen tot uit voering heeft gebracht. POONA, 20 September (Reuter). Gandhi heeft de voorstellen van de regeering inzake zijn invrijheidstelling op zekere voorwaarden afgewezen. Hij weigert zijn cel te verlaten en de re geering is niet voornemens hem te dwingen de gevangenis te verlaten. Gandhi heeft de vertegenwoordigers van verschillende klassen van de Hindoe-bevol king ontvangen, zelfs van de Paria's. Te Haarlem had de verscheping plaats van een transporteur, bestemd voor het havenbedrijf in de Rietlanden te Amsterdam en gebouwd door de Haarlemsche Machinefabriek. De bruglengte van den transporteur is 60 M.. het opklapbaar gedeelte boven het water is 30 M. hoog. FEUILLETON. (TOM MIX SERIE.) door CHARLES ALDEN SELTZER. 8) Hij was niet uit het veld geslagen Hij sprak een weinig dralend, toen hij ant woordde •■Dan zou u niet naar mij luisteren, me vrouw, u zou zeker niet blijven luisteren naar woorden, die u aardig vond, wanneer n getrouwd was", zei hij Blijkbaar had hij net geloof in vrouwendeugd niet verloren. „Maar ais ik nu toeh eens luisterde?" vroeg zij. met hoogrood gelaat, ofschoon haar oogen nog altijd een uitdagenden blik hadden. Hij keek haar lachend aan. „Ik heb geke- kon naar een trouwring", zei hij. Zij gaf het verlegen op. „Ik weet niet, waar ik zoo met je praat", zei ze. „Ik denk, öat het- komt, omdat ik niets anders te doen neb. Maar je bent werkelijk onderhoudend!" verklaarde zij, als laatste schot. Ferguson had vroeger eens een troepje rondtrekkende liedjeszangers gezien in Ci- jnarron. Hun grappen (van heel oude af komst) waren in overeenstemming geweest met het publiek, want dit laatstë had ge lachen. Ferguson herinnerde zich, dat een vreemdeling gezegd had, dat de beide liedjes zangers „onderhoudend" waren. En nu onder meld hij haar. Er gleed een schaduw over z|jn gelaat; hij keek naar beneden naar zijn voet, die door het witte verband zoo in net oog viel. Toen keek hij haar recht aan. met- ernstige, kalme oogen. „Het doet mij pleizier, dat ik u geamu seerd heb, mevrouw" zei hij. „En nu geloof ik ■dat ik maar eens naar de Two Diamond zal gaan. Het kan niet heel ver meer zijn". „Vijf mijlen", zei ze kortaf. Zij had haar naaiwerk in haar schoot laten vallen en zat hem, onbeweeglijk, aan te kijken. „Werk je voor de Two Diamond?" vroeg zij. „Ik ga er een baantje zoeken", antwoordde hij. „O!" Deze uitroep viel hem op doordat er zoo weinig uitdrukking in lag. Hij keek haar aan. „Kent u de lui van Two Diamond?" „Natuurlijk". „Natuurlijk", herhaalde hij, duidelijk de terughouding 'in haar stem merkende. „Ik had het kunnen weten. Het zijn buren van u." „Dat zijn ze niet!" klonk haar plotselinge tegenwerping. „Och kom", antwoordde hij langzaam en verbaasd, daar hij voelde, dat hij het een of ander verkeerd aanpakte, „ik geloof, dat er veel is, wat ik niet weet," „Wanneer je op de Two Diamond gaat werken" zei ze koel, „zul je heel wat meer te weten komen dan je nu weet. Mijn Blijkbaar rölde zij nog meer zeggen, maar een geluid tfereikte haar oor en zij stond op, waarbij zij haar naaiwerk op den stoel legde. „Mijn broer is in aantocht", zei ze kalm. Terwijl zij bij de deur stond, ving zij Fer guson's snellen blik op. „Dus is er heelemaal geen echtgenoot" zei hij, alsof hij heel verwonderd was. HOOFDSTUK V. De man van Dry Bottom. Een jonge man kwam om den hoek van het huis gereden en hield zijn pony in bij de veranda; rustig zat hij in het zadel en keek vragend naar het tweetal. Hij was van Fer guson's leeftijd en, evenals deze laatste, droeg hij twee zware revolvers. Zooals hij daar zat en vluchtig zijn blik liet gaan over het meisje en den man, was hij omgeven door een zekere atmosfeer van vastberaden zekerheid en rus tige koelheid, die den indruk gaven, dat hij bereid was voor al, wat er mocht gebeuren. Ferguson's oogen straalden van voldoe- nink. Het meisje mocht dan een Oostersche zijn, de jonge man hoorde volkomen thuis in dit land. Nergens anders dan in het Westen had hij z-ich die verheven kalmte eigen kun nen maken, die uit zijn oogen straalde; in geen ander werelddeel had hij die kalme ze kerheid, die ongekunstelde nonchalance kun nen verwerven, die het geboorterecht schijnt te zijn van den cowboy. „Ben" sprak het meisje, in antwoord op den blik van den jongen man, „deze man werd door een ratelslang gebeten. Hij kwam hier en ik behandelde hem. Hij zegt, dat hij op weg was naar de Two Diamond, om een baantje te zoeken." De jongeman opende even de lippen. „Heeft Stafford je gehuurd?" vroeg hij. „Ik hoop, dat hij het doen zal", antwoord de Ferguson. De lippen van den jongen man vertrokken zich hoonend. „Ik geloof, dat je leelijk om een baantje verlegen bent", zei hij. Ferguson glimlachte. „Aan je woorden te hooren, zijn jij en Stafford geen al te beste vrienden," antwoordde hij. De jonge man gaf geen antwoord. Hij steeg af en leidde zijn pony naar een kleine corral en keerde toen, beladen met zijn zadel naar de veranda terug. Nadat de jongeman de veranda verlaten had, om zijn pony in de corral te doen, was Ferguson nog een oogenblik blijven zitten. Maar iets in den toon van den jongen man had hem van zijn stoel doe opstaan, vastbe Omheinde ruimte voor paarden of vee. sloten om geen verdere gastvrijheid meer aan te nemen. Wanneer de jonge man geen vriend van Stafford was, volgde hieruit van zelf dat hij zich niet al te vriendelijk ge stemd voelde voor een herder, die bekend had, dat hij van plan was om in dienst te treden van den eigenaar van de Two Dia mond. Ferguson stond overeind en hield zich vast aan een der dunne steunpilaren van de ver- da, op het punt om er af te stappen en zijn pony te gaan z-oeken, toen de jonge vrouw naar buiten kwam. Haar scherpe uitroep bracht hem tot stilstand. „Je gaat nu nog niet weg!" zei ze. „Je moet je nog tot morgen volkomen rustig houden!" De broeder liet zijn zadel op de veranda vallen en grinnikte vriendelijk tegen Fergu son. „iJe hoeft geen haast te maken", zei hij, „ik was van plan om je paard in de corral te doen. Wat ik bedoelde omtrent Stafford, be hoef jij je niet aan te trekken". Hij keek. nog altijd grinnikend, zijn zuster aan. „Ik geloof niet, dat hij er iets mee te maken heeft?" De jonge vrouw bloosde. „Ik hoop het niet", zei ze met zachte stem. „Wij gaan gauw eten", zei de jonge man. „Ik denk wel niet, dat die ratelslang je eet lust meegenomen heeft?" Ferguson bloos-de. „Het was al te belache lijk, dat ik mij door een ratelslang liet bij ten", zei hij. „En ik heb zoo lang tusschen hen geleefd". „Je liet haar zeker weggaan?" vroeg de jonge man nuchter. „Wanneer zij weggegaan is", antwoordde Ferguson, teTwijl zijn lippen zich verstrakten van voldoening, „dan is het een heele han dige slang". Hij vertelde het verhaal van den aanval en eindigde met een loflied op de handigheid van de jonge vrouw. De jonge man glimlachte bij deze' hulde aan zijn zuster. „Zij heeft in de medicijnen gestudeerd ginder in het Oosten. Den laat- sten rijd heeft, zij zich op schrijven toegelegd. Zij is hier gekomen om ondervinding op te doen locale kleur, noemt zij het." Ferguson zat achterovergeleund in zijn stoel, rustig na te denken over deze inlich ting, Medicijnen en schrijven. Wat schreef zij? Liefdesgeschiedenissen? Sprookjes? Ro mans? Hij had er verscheidene gelezen. Meest al waren zij dwaas en onmogelijk. Liefdesge schiedenissen, dacht hij. zouden haar beter afgaan. Want redeneerde hij heimelijk een vrouw moet beter op de hoogte van liefde zijn dan een man. En wat onmogelijkheden in een liefdesgeschiedenis betrof, nagenoeg alles was mogelijk bij menschen, die verliefd waren. „Het avondeten is klaar", hoorde hij haar in de kamer aankondigen. Ferguson ging den jongen man voor aan de tinnen waschkom, nadat hij een schoonen handdoek aangenomen had die het meisje hem door de deur toereikte. Toen volgde hij den jongen man naar binnen. Het drietal zette zich aan tafel en Ferguson werd een sober, maar smakelijk maal voorgezet. De duisternis begon al te vallen toen zij nog aan tafel zaten en de jonge vrouw stond op. stak een olielamp aan en zette deze op tafel. Toen zij klaar waren met eten, was het al half-donker. Ferguson volgde den man naar de stoelen op de veranda, om te gaan rooken. Nauwelijks zaten zij, of zij hoorden hoef gekletter en een pony en een ruiter kwam te voorschijn uit de schaduw van het nabijge legen katoenboomenbosch, naderde het huis- en hielden naast de veranda stil. De nieuw- aangekomene was een man van ongeveer vijf en dertig jaar. Het lioht van de lamp ver lichtte duidelijk zijn gezicht, terwijl hij in het zadel zat en liet een paar koude, strakke oogen en dunne, rechte lippen zien, die zich tot een glimlach vertrokken. (Wordt vervolgd!.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 7