DE VEEDIEVEN
z
z
Ontsnapt uit het Vreemdelingenlegioen.
Generaalstanden.
M
m
es
i-i
P2BHH35|
u
IJWUIDER COURANT
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1932
Twee Engelsche jongens aan den hel ontkomen.
Jn volle zee overboord gesprongen
maar opgepikt.
In Rotterdam aan wal gezet.
In het begin <vian deze week werd te Rot
terdam eeni boot verwacht die twee Engel
sche deserteurs uilt het Fransche Vreem-
delinigenlegioien aan boord zooi hebben. Een
aantal Engelsche bladen en nieuwsagent
schappen, had reeds aan het einde der vorige
wee;k een aantal „special coirrespondients"
uifc Enigeland naar Rotterdam gezonden.
De Engeilsche journalisten hebben ruian-
schooits gelegenheid gelnad om de Maas
stad en onugeying te bekijken. Want pas
Woensdagmiddag tegen 4 uur arriveerde het
verwachte schip aan den Hoek van -nei
land, vanwaar terstond naar Rotterdam
werd' doorgestoomd,
jlet was het Engelsche stoomschip
„Gleitshane", komende ran Noovd-Afrika,
aan boord waarvan zich de beide jeugdige
deserteurs, de 17-jarige WiUiaim Cochrane
Crooks uit Newcastle on Tyne, en de 18-
jarige Stanley FLanaghan uit Manchester be
vonden.
Beide jongelui hebben in de laatste maan
den meer avonturen beleefd dan zij waar
schijnlijk ooit m hun meest fantastische
jongenisverhalen hebben gelezen. En waar
schijnlijk is het lezen van dergelijke ver
halen niet geheel vreemd aa.n zucht naar
avontuur, die bijna twee jonge menschen-
levens voor goed zou hebben vernietigd.
Stanley Flanaghan kwam verleden jaar op
ruim 17-jarigen leeftijd van school en deed
vergeefsche moeit-e om te Manchester een
betrekking te vinden. Hij zwierf, cip zoek naar
werk, eenige weken door Engelland en kwam
terecht in Londen, waar hij een toaanltje
kreeg op de groentenmarkt van Co vent
Garden. Dit werk bevredigde zijn avontuur
lijken geest echter niet. Reeds toen 'kwam
de romantische gedachte bij hem op, avon
turen te gaan zoeken in het Fransche Vreem
delingenlegioen. Hij spaarde van zijn kleine
weekloon wat geld bijeen en reisde van Lon
den naar Duinkerken, waar hij in Jainuari
van dit jaar 'teekende als legionairs voor heit
Vreemdelingenlegioen in Marokko. Oven-
Parijs en Marseille werd hij op transport ge
steld naar Oran, vanwaar hij na eenigen tijd
werd overgeplaatst naar Sidi-bei-Abbes.
De 17-jarige William Crooks liep in den
zomer van dit jaar, bijna zonder geld op
zak, uit het ouderlijk huis 'te Newcastle on
Tyne weg, omdat hij vreesde bestraft te
worden om het slechte rapport, dat hij van
school meebracht. Ook hij zwierf door het
land, doch zorgde er voor, in Folkestone
terecht te koimien, waar hij kans zag, onge
merkt aan boond van een schip te komen,
dat het Kanaal overstak. Te Boulogne wist
de stow-away Frankrijk binnen te komen.
Zonder middelen van bestaan kwam hij in
Parijs aan en hier teekende hij op 25
Augustus j..l. eveneens voor liet Vreemde
lingenlegioen. Langs den gebruikelijken weg
werd hij over Marseille via Oran naar Sidi-
bei-Abbes getransporteerd, waar hij zijn
mede-legionaris Flanaghan ontmoette. De
beide jeugdige Engelschen werden spoedig
goede vrienden en weldra rees bij hen het
plan, te trachten uit het Vreemdelingen
legioen te deserteer en
De werkelijkheid bleek namelijk reeds na
eenige dagen veel minder romantisch dan
men had gedacht, en in plaats van avon
tuurlijk was de dienst doodseh en ver
velend.
In plaats van gevechten leveren tegen
fantastisch uitgedoseht opstandige Bedceïnen
moesten zij steenen sjouwen en werken voor
den aanleg van wegen. Bovendien was het
voedsel slecht en beviel het gezelschap hun
ner mede-legionarissen hun in het geheel
niet. Af en toe kregen zij den indruk, ver
zeild te zijn geraakt itusschen een troep gek
ken. Vooral 's nachts ging het op de
chambrée helsch toe. zoodat het besluit van
de jeugdige Engelschen weldra vast stónd.
Zondag 11 September j.l. zagen zij kans uit
Sidi-bei-Abbes te ontsnappen. Ontdaan van
hun uniform en gehuld in Arabische Meeren
wisten zij in een auto naar Oran te kernen,
waar zij des nachts aankwamen. In de .haven
vonden zij het Engelsche stoomschip „Aln-
moor", en geholpen door de duisternis slopen
zij aan boord, waar zij zich verborgen in
esn van de reddimgbooiten. Hier hielden zij
zich schuil tot den volgenden Dinsdag en pas
na het vertrek uit de haven van Oran kwa
men zij t-e voorschijn, in de hoop, bij hun
ontsnapping uit de Fransche hel door hun
':andgenoot geholpen te zullen worden. Hoe
groot was echter hun teleurstelling toen zij
hoorden, dat de eerstvolgende haven, die de
„Alnimoor" zou aanloopen, Casablanca was,
waar de beide deserteurs door de Fransche
autoriteiten weer ingerekend zouden 'kunnen
worden. Zij vroegen den kapitein om raad,
maar deze verklaarde, om hunnentwil geen
moeilijkheden met de Fransche autoriteiten
te willen krijgen. Hij adviseerde hun, naar
het Legioen terug te koeren en zich vrij
willig te melden. Bij vrijwillige aanmelding
krijgen deserteurs meestal een slechts lichte
straf.
De jongens beraadslaagden met elkaar en
maakten opnieuw een plan, dat zij echter
voor den kapitein verzwegen. Een week ge
leden, Woensdag- 14 September, volvoerden
zij hun wanhoopsdaad. Des avonds tegen 7
uur het was toen reeds geheel donker
sprongen zij, ieder voorzien van een red
dingsboei, die met een touw aan elkaar waren
gebonden, en met eenige planken om op te
kunnen steunen, op 10 mijl afstands ten
Westen van Gibraltar overboord; en dat, ter
wijl de jonge Crooks in het geheel niet
zwemmen kon en de jonge Flanaghan deze
kunst slechts vrij gebrekkig meester is. Ei-
stond een zeer ruwe zee en beide jongens
kregen veel water binnen. Het water was
bovendien tamelijk koud. zoodat Flanaghan
spoedig last van kramp in de 'beemen kreeg.
In hulpeloozen toestand dreven zij rond.
toen zij plotseling een schip vlak bij hen
zagen opdoemen. Zoo luid als hun krachten
het toelieten schreeuwden zij om hulp en
hadden het geluk, dat hun kreten door den
wachtdcenden officier op de brug werden
gehoord.
Het passeerende schip was de ..Glenshane"
op weg naar Rotterdam. De officier liet het
schip terstond bijdraaien. Op het water
heerschte echter een volslagen duisternis,
want de maansverduistering, die verleden
week viel waar te nomen, was op dit oogen-
blik het was half negen en de jongens
hadden al anderhalf uur rondigedreven
bijna volkomen. Met behulp van eenige lam
pen had men hen echter spoedig gevonden.
Door de ruwe zee was het onmogelijk een
sloep uit te zetten, en de jongens waren niet
meer in staat, een lijn te grijpen. Een dei-
matrozen van de „Glenshane" sprong daarop
voorzien van een lijn met een boei, over
boord en wist de twee drenkelingen behouden
aan boord van het Engelsche schip te bren
gen. Ze waren beiden uitgeput, konden niet
meer op hun beenen staan en Flanaghan
was zoo goed ails bewusteloos. Zij waren
spoedig echter weer opgeknapt en toen zij
hoorden, dat het schip naar Rotterdam ging,
vroegen zij den kapitein om hulp. Deze
wendde zich draadloos tot de reederij in
Londen en instructies en na eenig overleg
met den Britse hen Ooonsul-generaal te Rot
terdam kreeg de k and teil opdracht om de
joneens mee te nemen naar Rotterdam.
Wanneer hij hun papieren zou heb
ben gezien, zou hij hen een pas
poort verstrekken en op deze voorwaar
de wist hij van de Rivieroolitie te Rotterdam
gedaan te krijgen, dat de bei/de jongens heden
zonder paspoort in ons land toegelaten zou
den worden.
De ouders en een broer van den jongen
Crooks en een broertje van Flarag-
han arriveerden reeds te Rotterdam om
de „Glenshane" af te wachten, vergezeld van
een vertegenwoordiger van een Engelsch
nieuwsbureau, dat zich telegrafisch het aü-
leenreeht op het verhaal van de beide jongens
had verzekerd. Als een Cerberus heeft deze
Engelsche persvertegenwoordiger de beide
jongens trachten te bewaken, teneinde te
voorkomen, dat zij met eenig concurrent in
gesprek zouden geraken. Met een boot, aan
bocird waarvan zich de vader van Crooks en
de beide broers bevonden, ging hij heden
middag, toen bekend was dat de „Glenshane"
den Hoek was gepasseerd, heit schip tege
moet. De Rotterdamsche Rivierpolitie was
hem echter al voor geweest. Bij Vlaardin-
gen was zij aan boord gekomen, en toen
zij mededeelde, dat zij over deze zaak reeds
met het Briitsche consulaat in verbinding
stond, maakten de beide Engelsche passa
giers geen bezwaar om over te stappen aan
boord van het polaitiebootje aan de Schie-
haven, gevolgd door het motorbootje met
den Engelschen Cerberus eb'den vader, en
door een tweede bootje met eenige Neder-
landsche journalisten, die zich de kans op
een interessant verhaal van de 'beide jongens
niet door het geld van het- Engelsche pers
concern en deszelfs vertegen1woordiger afge
snoept wilden zien. Ongeveer tegelijkertijd
arriveerden de beide bootjes aan de Schie-
haven, waar de eenige, die kans op een
langdurig onderhoud met de ex-deserteurs
had, de dienstdoende inspecteur was, die hun
een uitvoerig verhoor afnam om daarvan
piroces-verbaal te maken. En daarna be
groetten zij hun vader en beide broers, den
Britschen consul-generaal en den vice-
consul, die beiden aanwezig waren. Per auto
ging het stadswaarts naar het hotel waar
Crooks' moeder hem wachtte.
Inmiddels was de „Glenshane" in de Maas
haven op stroom voor anker gegaan. Ook hier
had het almachtige Engelsche nieuws
agentschap getracht de stilzwijgendheid van
liefst de geheele bemanning te koopen dooi
de imponeerende draadlooze instructie, dat
alle bijzonderheden omtrent de redding van
Crooks en Flanaghan uitsluitend voor dit
agentschap gereserveerd waren. Deze in
structie maakte op een groot deel van de
bemanning echter niet den minsten indruk.
De Bri'tsche consul-generaal h.eeft op het
bureau van de Rivierpolitie de papieren van
de beide jongens die hij nog Donderdag in
orde maakte, latetn teekenen. Zij kunnen zich
dan weer vrij bewegen en zullen weer spoe
dig uit Rotterdam vertrekken; nog niet
rechtstreeks naar Engeland maar in gezel
schap van de familie Crooks eenige c"..-.~en
naar Antwerpen en Brussel, als kleine ont
spanning na de doorgestane avonturen en
vermoeienissen.
GANDHI'S HONGERSTAKING
SPOEDIG EEN ACCOORD?
POONA, 22 Sept. (Reuter). Nadat den
geheelen dag onderhandelingen hebben
plaats gehad t-usschen de Hindoe-leiders, die
de verschillende kasten vertegenwoordigen
en gedelegeerden van de paria's, met het
doel de basis te vinden van een regeling, die
het Gandhi mogelijk zou maken met vasten
op te houden, is een gemeenschappelijke de
putatie hedenavond naar de Jerawda-gevan-
genis gegaan voor een onderhoud met den
mahatma. Toen de deputatie twee uur later
de gevangenis verliet, verklaarden eenice
leden: „Wij hebben een lang en hartelijk
onderhoud gehad met Gandhi, dat op bevre
digende wijze is verloopen. Wij hopen morgen
terug te komen met een definitieve regeling".
De besprekingen, die ten doel hebben de
laatste hand aan het accoord te leggen, zul
len morgenochtend worden voortgezet. Indien
overeenstemming met Gandhi wordt bereikt,
zal daarvan onmiddellijk mededeeling wor
den gedaan aan MacDonald.
Gandhi, die thans al zestig uur vast, is
physiek verzwakt, maar zijn geest blijft hel
der. Dezen nacht rust hij onder de boomen
op het gevangenisplein; zijn zoon Devidas en
de gewezen voorzitter van het Congres Valla-
bai Patel zijn bij hem.
TEGEN BEIDE VERDACHTEN
WEER ZES JAAR GEëlSCHT.
(De tandarts, die onlangs drie
tanden van den Amerikaanschen
generaal Pershing moest trek
ken, heeft sindsdien reeds 165
tanden, als hebbende toebe
hoord aan den generaal, aan
verzamelaars verkocht.)
Een tandarts in Amerika,
Die van de hand leeft in den tand,
Doet in zijn goedbeklant bedrijf
Nu ook al tanden van de hand.
Er wordt nog steeds grof geld betaald
Voor partjes van een machtig man,
Hoewel ik in mijn nuchterheid
Zooiets nooit goed begrijpen kan.
Een haarlok van Napoleon
Lokt mij niet in het minste aan,
Maar op een veiling is zoo'n lok
Voor een fortuintje weggegaan.
Een tand van Pershing, waaraan ook
De tand des tijds al heeft geknaagd,
Wordt blijkbaar in Amerika
Door veel bewonderaars gevraagd.
Reeds honderd vijfenzestig stuks
Zijn er verhandeld in totaal
En dat is wel een beetje veel,
Zelfs voor een machtig generaal.
Wij zouden lachen om 't geval,
Met smaak, zij het dan tandeloos,
Maar niet aldus de generaal,
Die maakt zich nu geweldig boos.
Als je geducht bent, zooals hij,
Is 't ook begrijpelijk misschien,
Hij wil, maar dan ook hij alleen.
Zijn tanden kunnen laten zien.
En ook loopt hij het risico,
Dat nu gezegd wordt, en met grond,
Dat Pershing in den oorlogstijd
Wel met zijn mond vol tanden stond.
P. GASUS
Requisitoir in Bergensche
vergiftigingszaak
ZOONTJE MOCHT AAN VADER S ETEN
NIET RAKEN!
KAASKOOPMAN „GOEDMOEDIG", DE
VROUW DOM.
Bij verhoor vian het slachtoffer vraagt de
president nog:
Zou hij ernstige bedoelingen hebben ge
had otm uw vrouw te trouwen, als u dood
was.
GetuigeIk denk, dat hij heel andere be
doelingen had, hij is niet zoo'n brave man.
ook in financieel opzicht niet.
Verdachte: Je liegt.
Advocaat-generaalAls u dus dood was, zou
hij financieel van' uw vrouw profdteeren.
Getutte: Juist.
Getuige roapt tenslotte voor zijn vrouw het
medelijden van het Hof in. Als alles achter
den rug is, wil getuige haar weer bij zich
nemen.
De mannelijifee verdachte staat op en zegt:
„Ik wil hier ruiterlijk bekennen, dat ik tegen
B. vreeseiijk heb misdaan, ik smeek hem om
vergiffenis, maai- niet wegens poging tot
moord, want dat heb ik niet gedaan. Dat
zweer ik. Oh, zoo valt hij zich in de rede
ik mag niet zweren, want ik ben doops
gezind.
De getuige krijgt hierop vex*lof buiten de
zaal te gaan.
Deskundigen verklaren dat er arsenicum
gevonden is bij den man.
Merkwaardig is, dat de maagkwaal, waar
aan get. leed aanmerkelijk verbeterd is.
Mr. Jolles (tot mr. Muller Massis): Dus uw
cliënt heeft aan B. eigenlijk een weldaad be
wezen.
Een drogist wordt nu als getuigen voor
geroepen. Hij verklaart, dat hij in Maart en
in September 1931 aan verd. twee maal
honderd gram Parijsch groen verkocht. Ge
tuige had er bij gezegd, dat- liet zwaar vergif
was, ook had hij het op het ébiquet gezet.
Verdachte ontkende, dat getuige hem gezegd
had. dat het zwaar vergif was, hij had het
gekocht voor bladluizen. Een groot gedeelte
was hiervoor dan ook gebruikt. Aan de vrouw
had hij een aftreksel gegeven. De vrouw had
hem tweemaal om vergif voor haar man ge-
De jodium achtte hij volkomen onschadelijk
zelf had hij het ook wel eens ingenomen
tegen verkoudheid.
De adivocaat-generaal: U hadt een heele
vergifkast in uw huis.
Een dienstbode vertelt dat het Slachtoffer
veel melk dronk en het zoontje Pietje nooit
mocht eten of drinken van wat de mam
overliet.
Verschillende getuigen verklaren, dat het
huwelijksleven van het slachtoffer zoowel als
van den kaashandelaar goed was. Zij schet
sen den kaashandelaar echter als gemakzuch
tig en oppervlakkig.
De getuige a décharge ds. Kuyper, predi
kant te Midden Beemster noemt den kc:;--
mam een goedmoedig mensch, die gaarne
iemand een genoegen doet. Wel is hij opper
vlakkig.
Pres.: Het geven van vergif noemt u dat
goedmoedig? Hij gaf het aan de vrouw met
wie hij een ongeoorloofde verhouding had,
om haar man uit den weg 'te ruimen.
Getuige: Hij dacht- meer aan de vrouw. da~-
aan den man. Ik geloof anooit, dat hij de
bedoeling had om te dooden.
Pres.: maar het woord goedmoedigheid
kunnen we wel schrappen.
Een getuige a décharge komt vertellen
dat Parijsch groen algemeen wordt gebruikt
tegen bladluis e.a. ongedierte, 't Is overal
te krijgen, aldus get.
Pres: Maar het is toch zwaar vergif.
Get.: Bat geloof ik niet.
Pres.Dan staat u tegenover de heele medi
sche wetenschap.
De koopman zegt tenslotte, dat de getui
gen a décharge hem niet hebben bevredigd,
hij verzocht nog nadere infornuat: over :;n
te nemen bijv. bij zijn concurrenten.
Pres: U geeft zelf toe in dit geval reen
juiste rol te 'hebben gesoeeld, overigens
schijnt u een behoorlijk mensch te zijn.
De advocaat-generaal achtte het puist, dat
de rechtbank de vrouw schuldig heeft ver
klaard aan poging tot moord en den man
aan medeplichtigheid hieraan.
De vrouw heeft vrijwel volmondig bel Md
geruiimen tijd vóór de uitvoering van. vet
plan as alles tusschen beide mensehen )e-
sproken.
Toen verd. het Parijsch 'groen kocht werd
hem gezegd dat het zwaar vergift was.
De mouw draagt de grootste verantwoor-
.g, doch weinig minder :s de verantwoor
ding van haar medeverdachte.
Een gelijke straf aan beide verdachten is
op haar plaats. Spr. entte de straf door
de rechtbank opgelegd, juist.
Misschien echter, aldus spreker, wil het
Hof rekening houden met dien wensch van
het slachtoffer, die de clementie voor rijn
vrouw inroept. De tweede verdachte verdient
zeker geen clementie.
Spr. requireercle 'tenslotte bevestiging van
kot rechtbankvonnis en de veroordeeling van
':'3 verdachten tot zes jaar gevangenis
straf.
De verdediger van de vrouw. mr. De Groot
uit Alkmaar zei, dat zij niet heeft het intel
lect om te bereiken, wat zij wil, dat de
procureur-generaal baar toeschrijft. Zij
staat als zeer dom en achterlijk bekend.
Het Hof zal een zekere mate van medelij
den met de vrouw koesteren. Haar eclr'.w ..root
•rit nog steeds van haar. en wat zal zijn
m zijn, als zijn vrouw de gevangenis in gaat.
Resumeerend dringt pJ. aan op vrijspraak
•vbs. clementie.
Mr. Muller Massis den kaashandelaar ver
dedigende, meende, dat deze hoogstens schul
dig is aan medeplichtigheid, aan zware mis-
kamdeling, waardoor de gezondheid wordt ge
schaad, doch dit is niet ten laste gelegd.
Wegens medeplichtigheid aan poging tot
moord kan verd. niet worden veroordeeld,
dat moet er gge
weest van opzet, gericht op den dood van den
man.
Primair dringt pi. aan op vrijspraak subs,
roert hij de uiterste clementie in tegen ver
dachte.
Na re- en dupliek wordt de uitspraak be
paald op 6 October.
DE GESTOKEN AGENT OVERLEDEN
De Haagsche Corr bur. meldt:
De agent van politie H. Baas, die Dinsdag
middag bij de relletjes op de Heerengracht
door een messteek ernstig werd gewond,
is gisteren in het ziekenhuis over
leden. Het slachtoffer is 39 jaar oud..
NIEUW WERK VOOR DE HAARLEMSCHE
MACHINEFABRIEK.
Naar wij vernemen is aan de N.V.
Haariemsche Machinefabriek opgedragen
de bouw van een beweeginrichting voor de
hef brug aan de Oude Maas bij Spijkenisse,
een werk van 97.220.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
SR
g
k
5*5
8 WliiKEL»
GR
IR
*9
H
u
es
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 23 September.
Ondertrouwd 22 September: L. J. Kuijk en
J. H. Jansen; J. Hagenaar en H. A. Matheus;
M. A. W. Berentzen en B. M. Vehmeijer; J.
C. Braakman en W. Betlem; H. Ree en A. A.
Kok; M. P. M. van Beek en A. H. L. H.
Peeters; H. Renout en G. M. E. Stevens.
Getrouwd 22 September J. A. Olthoff en
A. Kruijenaar; E. C. H. Hartog en T. A. van
Hoften; H. J. v. d. Eijkhof en T. Kerkman;
A. Vermeer en A. P. Koonings; J. de Haas
en A. Cornelissen.
Bevallen 20 September: G. N.v. d. Stolpen
Wielaard, z.; E. J. MeijerVerniers, d.; J. F.
Sterk—Fest, d.; 21 September: A. Taverne—
Hulscher, z.; C. M. Langeveldvan Pellecom,
z.; J. de HaanBom, z.; M. TorringaVries,
d.; 22 September: W. DorrepaalKuitert. z.
Overleden 20 September: S. van Zanten,
71 j., Groot Heiligland; P. C. Hijma, 26 j.,
Siriusstraat; 21 September: D. J. Smeenk—v.
d. Bosch, 85 j., Nieuwe Kruisstraat; J. A.
Bouvy, 68 j., Leidschevaart.
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
11)
Toen Ferguson, met zijn zadel op zijn
schouder, op weg om dit op zijn plaats te
hangen in het schuurtje, dat naast de slaap-
loods stond, langs Rope heenliep, haakte toe
vallig een der stijgbeugels in een gesp van
Hope's zadel. Ferguson, die hier niets
'an merkte, liep door. Hij stond stil, toen
stijgbeugel strakgetrokken werd en keer
de zich half om, om te zien, wat er aan de
hand was. Hij lachte hartelijk tegen Rope.
...Zouden die zadels elkaar kennen?" zei
hij.
Hope maakte ze handig los. „Ik geloof niet
dat het kennissen zijn", antwoordde hij en
«ek Ferguson lachend aan. „Ik heb ten-
nnnste nooit gehoord dat zadels met en zon
der stegen veel met elkaar op hadden".
..Ik geloof, dat je gelijk hebt", antwoordde
*^rguson, terwijl zijn oogen vriendschappe-
wi glinsterden; en ik heb mannen gekend
die ruzie maakten op de vraag, welke van
deide het beste was".
..Sommige menschen zijn je reinste gek-
Ken'. antwoordde Rope, terwijl hij Fergu
son met kleine, vroolijke oogjes aankeek.
je ook gemerkt, of de zadels, na die
Woordenwisseling, gemakkelijker reden dan
vroeger?"
"Ik heb er niets van gemerkt. Maar mis
schien waren de mannen meer voldaan. Wan
neer een man denkt, cLat iets, wat hij bezit,
beter is dan iets wat een ander bezit, dan
zal hij bepaald verliefd worden op datgene
wat lnij heeft en er verliefd op blijven. Na
zoo'n argument kan niets hem meer van ge
dachten doen veranderen."
„Ik kan iemand, die het menschelijik ka
rakter bestudeerd heeft"-, merkte Rope
lachend op.
„En die geen tijd verspilt met redetwisten
over onzinnige vragen", voegide Ferguson er
aan toe.
„Je bent ook geen pasgeboren kindje",
verklaarde Rope bewonderend.
„Dank je", glimlachte Ferguson, „ik was er
niet op uit om te zien of jij je hoektanden
al door had."
„Och, kom" merkte Rope op, die opstond
en zijn zadel op den schouder nam, „je hebt
mij bijna overtuigd, dat een stegenzadel ook
niet slecht is. Je schijnt slag te hebben, om
iemand in een goed humeur te brengen."
„Wanneer men honger heeft en dicht bij
de plek is waar men te eten krijgt," zei Fer
guson, „dan heeft men zijn hoofd nergens
over te breken."
„Je komt aan tafel aan mijn rechterzijde
te zitten", merkte Rope op, verrukt over zijn
nieuwen vriend.
Verscheidene der mannen stonden reeds
aan de waschbak, toen Rope en Ferguson
daar aankwamen. De wijze, waarop zij zich
reinigden, was niet beslist zachtzinnig, maar
wel grondig. En toen het vuil verwijderd
was, straalden hun gezichten in donker-
rooden gloed, die getuigde van hun harde,
gezonde leefwijze. Er waren mannen van
allerlei leeftijd vergrijsde ruiters, die de
wereld bekeken door het 'oog der ondervin
ding, jonge mannen, met hun geestdrift en
hun ingevingen; mannen van middelbaren
leeftijd, die veel van het leven hadden ge
zien genoeg om de toekomst met een on
wrikbaar zelfvertrouwen onder de oogen te
zien; maar allen gebruind, met heldere oogen
vol zelfvertrouwen en onbevreesd.
Toen Ferguson en Rope de loods bin
nentraden, zaten verscheidene mannen al
aan tafel. Ferguson en Rope namen aan het
eene einde der lange tafel plaats en begon
nen te eten. Hier werden geen fijne vormen
in acht genomen; de man/hen aten ieder vol
gens hun eigen smaak en stoorden zich niet
aan critiek: Tafel-etiquette zou het genot
van het eten voor hen bedorven hebben. Zij
waren bewoners van een primitief land; hun
levenswijze was niet minder primitief. Zij
trokken zich weinig aan van de gebruiken in
een wereld, waarvan rij al heel weinig hoor
den. Evenmin genoten zij in stilte hun voed
sel zoo als beweerd wordt door menschen,
die weinig van hen afweten. Wanneer zij vlug
aten dan kwam dit, omdat de razende hon
ger van een gezonde maag onafgebroken de
aandacht vroeg. En zij aten niet te veel.
Epicurus zou zich verwonderd hebben over
den eenvoud van hun voedsel. Het gesprek
werd onder het eten niet afgebroken.
Aan het eene einde der tafel stond een
leeg bord, tegenover een leege plaats op de
bank ervoor, Dit was de plaats, die be
stemd was voor Leviatt, den opzichter, Naast
deze plaats, aan de rechterzijde, zat een
knappe, jonge cowboy, dien men op het oog
niet ouder zou geven dan drie en twintig
jaar.
„Velletje" noemden ze hem. vanwege zijn
buitengewone magerheid. Op het oogen-
blik, waarop Ferguson zich op zijn stoel zette,
vulde deze jongeman de kamer met zijn
vlugge woorden.
Zijn gesprek was niet belangrijk en behan
delde enkel die kleinigheden waarmee wij ons
bezig houden in onzen vrijen tijd. Maar nu
veranderde zijn gesprek en hij vertelde plot
seling iets, wat van algemeen belang beloofde
te worden. Andere stemmen zwegen, toen de
zijne zich verhief.
„Leviatt is de eenige niet", zei hij. „Zij
heeft geen uitzondering gemaakt voor een
van de jongens. Voor zoover ik weet, kregen
Lon Dexter, Soapy, Clem Miller, Lazy, Wrin
kles en ikzelf", voegde hij er, kleurend,
aan toe, „de boodschap, dat wij kalveren
waren en dat het hoog noodig was dat onze
ooren gemerkt worden. En nu gaat Leviatt
er op af, om zijn portie te halen. En ik
geloof wel, dat hij die zal krijgen,"
„Je vertelt niet, wat zij zei, toen jij de
jouwe kreeg", zei een stem.
Er weerklonk een gelach, waaraan de
jongeman hartelijk meedeed.
„Neen" zei hij, „dat vertelde ik riet. Maar
zij vertelde aan Soapy hier. dat zij op zoek
was naar locale kleur. Zij wilde weten op hij
die had. Na dien tijd verkwist Soapy heele
stukken zeep en probeert wat kleur op zijn
wangen te wrijven."
Soapy's gelaat had nu geen behoefte aan
kleur. Hij zat recht tegenover den slanken
jongeling en zijn wangen waren vuurrood.
„Ik geloof, wanneer jij je aan de waar
heid wilt houden begon hij. Maar Velletje
had den volgenden al bij den kop.
„Dan heb je Dexter. Lon is vreeseiijk Lm
geweest, sedert zij hem vertelde, dat hij eon
schilder achtigen naam had Zij zei, dat die
heel geschikt was voor een boek. dat zij
ging schrijven, maar wanneer het er over
ging om eeri man te kiezen, zou zij de voor
keur geven aan een eenvoudiger naam. En
daarom graasde Lon niet meer in de wei."
De jongeling ging voort.
.Lazy stond er beter voor", vervolgde hij.
„maar toen zij hoorde, dat hij Lazy*) heette,
vroeg zij hem op den man af, of een
vrouw kon onderhouden tenminste als hij
er een kreeg. Hij zei, dat hij het wel dacht,
waarop zij hem vertelde, dat hij het dan
maar eens bij een andere vrouw moest pro-
beeren. En nu zal Lazy wel een poosje rond
moeten kijken, voor hij een kans krijgt. Ik
zou zeggen, dat hij al heel onfortuinlijk
was".
Lui.
Lazy schonk onverdeelde aanaacht aan zijn
bord.
„En zij vertelde Wrinkles ronduit, dat hij
te oud was; dat zij, wanneer zij er over dacht
om met een oude mummie te trouwen, een
boodschap zou sturen naar Egypte, tr zij
in overvloed te krijgen waren. I'k vraag mij
af, waar zij al die woorden vandaan haalt-.''
„Zij vertelde mij, dat zij haar woordenboek
goed bestudeerd had" zei een man, die dicht
bij Ferguson zat.
De jongeman grinnikte. „Wel, daar zou ik
Clem Miller haast vergeten hebben!" zei hij.
„Wanneer je je stem niet had laten hooren.
vrees ik dat jij je deel niet gekregen zoudt
hebben. Zoo, zij vertelde je dus, dat zij haar
dictionnaire bestudeerd had Nu, dat is ook
een nieuwtje. Iemand vertelde mij. dat zij
jou de beteekenis gevraagd had van het
woord verdwijnen. En toen je haar niet
kon uitleggen, zei ze, dat je dat maar eens
moest doen. Ook zei ze, dat je thuis maar
eens in een woordenboek moest kijken, dan
zou je wel weten wat zij bedoelde.
„En nu is Leviatt daar niet uit de buurt
weg te slaan", vervolgde de jongeling. „Hij
beweert dat hij Ben Rad ford ^aat bezoeken,
maar ik vermoed dat bij aan dezelfde ziekte
lijdt als wij allemaal",
„En je vertelt geen zier van wat zij tegen
jou gezegd heeft", merkte Miller op. „Zij
moet je wel vreeseiijk zachtzinnig behan
deld hebben, aangezien je het niet wilt ver
tellen".
„Wel", antwoordde de jongeman, „ik kan
het jelui niet allemaal uitleggen. Maar dit
wil ik je wel zeggen; zij zei, dat zij mij zou
nemen voor een der karakters in het boek
dat zij schrijft.".
„Och kom" zei Miller, „dat is zeker en
genadige behandeling. Zei ze niet, welk ka
rakter het zijn zou?"
„Dat zou ik denken."
(Wordt vervolgd).