DE VEEDIEVEN
Historische vrouwenfiguren.
Waar is Creta?
INDEXCIJFER IN SEPTEMBER
GESTEGEN.
BURGERLIJKE STAND
,jMUIDER courant
ria Walewska, de Poolsche gravin, die de
Helde van den Uebermensch Napoleon
■Groote geweest moet zijn, Zij beeft Napo-
fe« in zijn grootheid eenzamer dan de
es ten, de liefde leeren kennen, en is de
vrouw geweest, die hem nooit in den
e-eJèI gelaten hee'ft. Wie den mensch Napoleon
d kennen, en niet slechts zijn ééne zijde, die,
armee hij zich liet zien aan de buiitenwe-
w£j, begint met zich te verdiepen in de won-
rliikeverhouding van den „tyran" tegen-
•er zijn vrouw, Joséphine de Beauharnais,
Sï hem links en rechts bedroog, en tegenover
'p hij tot n.a de scheiding de bezorgde, toe
vende, alles excuse erende echtgenoot en
g5end is geweest, die verbaast zich over de
J1'Listigheid, waarmee een Napoleon zich
vpt bedotten en misbruiken door zijn familie,
r broers en zusters, die hij verwende en
um zin gaf als kleine kinderen, en die hem
Tenteerden alsof het hun toekwam, zonder
£1 er ooit dankbaar voor te zijn; en hij
Sp', been over Napoleon's vluchtige liefdes-
Siedenisjes met een madame Duchatel,
#n mademoiselle Georges, een Eléonore Dex-
nuelle.
Dan begint hij zich te interesseeren voor
Manoleon's plotselinge verliefdheid op een
vdiwel onbekende, jonge, Poolsche gravin
maar na het opnoemen van enkele, korte fei-
Sr wordt hem de pas afgesneden: Madame
Walewska heeft geen invloed gehad op Na-
Bo'éon's politiek; zij wilde er geen invloed op
hebben, hoewel zij de eenige vrouw was. aan
wil hij' zijn plannen, zijn overwegingen, zijn
Tekeningen voorlegde en de eenige. met wie
bij ve werkelijk besprak. Madame Walewska
heeft tijdens haar leven niets anders ge-
wenscht dan een schaduw op den achter
mond te blijven, en zij is dat gebleven. Wei
pan dan. een vrouw zonder eenige beteekenis.
Laat ons overgaan tot belangrijker dingen.
Ik stel mij Maria Walewska altijd voor als
een groote donkere vrouw, elegant, naar het
statige toe", heeft eens iemand mij verteld,
nadat ook hij zijn plotseling ontwaakte be
langstelling voor Napoleon's eenige waarach
tige liefde in de kiem gesmoord had gezien
door de weinige aandacht, die gewoonlijk aan
haar wordt besteed. Inderdaad, een Poolsche...
Maar Maria Walewska, was, toen Napoleon
haar leerde kennen op een bal, door prins
josef Poniatowski in Januari 1807 gegeven,
om des keizers terugkeer in Warschau te vie
ren, een meisje van achttien, klein, blond, met
donkerblauwe oogen en een zacht gezicht. Zij
heet van zichzelf Laczinska, is uit een arme
adellijke Poolsche familie, en het huwelijks
aanzoek van den ruim zeventigjarigen graaf
Walewski kwam als een gave Gods op de zich
onder de zorgen steed's dieper buigende hoof
den der Laczinski's vallen. Marie's protesten
hielpen weinig, en toen haar moeder ziek werd
en haar ziekte toeschreef aan verdriet over
haar dochter, gaf Marie toe en werd gravin
Waleswka. Het leven op het slot Walewice
was eentonig, en ze was jong; niettemin viel,
den morgen na het bal, waarop de keizer haar
jezien had, zijn briefje aan haar als een don
derslag uit den hemel:
„Ik1 heb slechts u gezien, slechts u bewon
derd. en begeer slechts u. Om een spoedig
antwoord om zijn ongeduld te kalme eren
vraagt N"
Verontwaardigd, zich afvragende, waarvoor
hij haar aanziet, gooit zij het in het vuur. Er
komt een volgend briefje. Zonder het te ope
nen, zendt zij het terug. Napoleon stelt alles
in het werk: prins Poniatowski bezweert haar
ter wille van Polen den machtige niet af te
stooten, de zusters van haar man, de prin
sessen Birgenska en Jablonowska omringen
nu haar met eerbewijzen, alleen omdat zij de
uitverkorene des keizers isNapoleon zendt-
haar een derde briefje, en doelt op zijn een
zaamheid:
„Er zijn oogenblikken in het leven, waarop
een hooge positie zwaar te dragen is. Hoe mijn
hart te bevredigen, dat zich aan uw voeten
zou willen leggen? Als u maar wilde!U
alleen kunt de'hindernissen uit den weg rui
men, die ons scheiden. Mijn vriend Duroc
(Napoleon's adjudant) zal het zijne doen om
het u makkelijk te maken. O. kom toch, kom
toch! Uw vaderland zal mij nog liever worden
als u medelijden hebt met mijn arm hart. N."
Pas na drie dagen geeft ze toe, en brengt
een avond bij hem door, voortdurend huilen
de. Hij moet haar troosten, haar vaderlijk toe
spreken, haar verzekeren, dat hij haar vriend
is, en tot haar verwondering ziet zij hem
gansch anders dan zij zich den „ijzeren Na
poleon" had voorgesteld, en keert gekalmeerd
naar huis terug, vergezeld door Duroc. Den
volgenden dag is weer een briefje haar beloo-
ning:
woensdag 12 october 1932
Maria Walewska.
Marie, lieve Marie, mijn eerste gedachte
'was voor jou; mijn eerste wensch is je weer
te zien. Je zult toch terugkomen? Je hebt het
me beloofd. Neem deze bloemen van me aan,
zij zullen een stille getuige van onze gevoe
lens zijn als we ons te midden van anderen
bevinden. Als ik mijn hand op mijn hart leg,
dan weet ik, dat het vol is van jou. en ten
antwoord, zul je mijn bloemen tegen het jou
we drukken. Heb me lief, Marie, en aanvaard
mijn bloemen. N."
Van dien dag af, zien zij elkaar dagelijks,
zoo niet in zijn paleis, dan toch op feesten,
diners, waar hij haar van uit de verte zien
kan, met haar zachte, blonde haar en haar
teere gestalte. Maar ook de staatszaken roe
pen, en Napoleon zou Napoleon niet zijn ge
weest, als hij zijn plichten verwaarloosd had.
De Russische troepen verzamelen zich in
Oost-Pruisen een onverwachte aanvail
heeft de meeste kans op succes, en Napoleon
moet Warschau veriaten om te strijden
voor Polen. Hij belooft Marie haar lederen
dag een koerier te zenden, en voor het
ee'rst herdenkt zij in haar gebeden Napo
leon. Beslaat hij dan toch een grootere plaats
in haar hart, dan zij zelf vermoedt?
De slag bij Eylau vindt plaats en 't moge dan
al geen nederlaag voor de Fransche troepen
zijn, een overwinning is het evenmin. Napo
leon heeft zich geïnstalleerd op het oude Prui
sische slot Finckenstein, en niet zoodra ziet
hij er kans toe, of hij zendt Duroc naar Marie.
Zij moet komen. Hij kan niet buiten haar.
Zal zij gaan? Was hij overwinnaar geweest,
dan zou zij ongetwijfeld geweigerd hebben. Nu
kan zij niet weigeren, en gaat. Bijna niemand,
alleen misschien Duroc en Napoleon's mame-
luk Roustan weten van haar stille aanwezig
heid op Finckenstein, lezende, bordurende
voor één van de groote vuren, terwijl in de
kamer achter haar de keizer werkt. April gaat
voorbij, Mei gaat voorbij. Napoleon is soms af
wezig: de slag van Friedland heeft plaats,
daarna de ontmoeting der beide keizers te
Tilsit, en Napoleon's terugkeer naar Parijs
komt steeds meer ter sprake. Zij vraagt naar
Polen te mogen teragkeeren, en daar op Wa
lewice in afzondering te leven; hij, in één van
zijn zeldzame aanvallen van woede tegenover
haar, eischt van haar, dat zij ook naar Parijs
komt. „Weet je dan niet, dat ik niet zonder
ie leven kan?" En zachter: „Ik weet wel, dat
je liever zonder mij*wilt leven jawel, het is
zoo ik weet het! Maar je bent goed en lief,
en je hart is rein Wil je me die paar uren
van geluk rooven, die je me lederen dag geeft?
Mij, die men voor den gelukkigsten aller men-
schen houdt?" Ze glimlacht, en geeft toe.
Denkt hij dat werkelijk nog? De ring, die zij
hem bij hun voorloopig afscheid geeft, kan
hem misschien tot andere gedachten bren
gen: „Als je ophoudt mij lief te hebben",
staat er in, „vergeet dan niet, dat ik nog van
je hou".
In Parijs dan, in de Rue du Houssaye, laat
hij haar een woning in richten, geheel vol
gens haar smaak, waar zij op hem kan wach
ten, terwijl zij zich den tijd verdrijft met le
zen, borduren, schilderen, musiceeren. Mozart
is haar lievelingscomponist, Italiaanische ope
ra's komen na hem. Iedere week komt een
dokter, op bevel van Napoleon, om zich van
haar goede gezondheid te overtuigen, en
slechts Duroc, of de Com te de Ségur storen
haar eenzaamheid in hun hoedanigheid van
koeriers van den keizer. Zij beklaagt zich niet,
zoolang zij hem maar van tijd tot tijd ziet,
hem kan hooren vertellen van zijn jeugd, zelf
kan verhalen van haar eigene, met hem kan
bepraten, desnoods betwisten, wat hem na
aan het hart ligt. Soms neemt bij haar mee
naar Sèvres, Meudon. Boulogne, een keer maar
Malmaison. Het atelier van zijn lievelings
schilder David bezocht hij met haar, en David
die geen van 's keizers zusters had willen
schilderen, liet penseelen en verf naar de Rue
du Houssaye brengen, en schilderde haar.
..Portrait de Madame Walewska". Vroeg de
wereld, die toen al langzaam maar zeker zich
vulde van geruchten over Napoleon's schei-
dingsplannen, zich toen al niet af, of de gra
cieuze Poolsche, waardig een keizerskroon te
dragen, soms de opvolgster zou worden van
Joséphine?
De keizer, opziende tegen de scheiding van
Joséphine in zijn gehechtheid aan de vrouw,
die tenslotte zijn gansche opkomst meege
maakt heeft, zint op een laatste uitkomst..
Hij heeft in Schönbrunn. waar tijdens zijn
verblijf in Oostenrijk Marie een klein huisje
dicht bij het keizerlijk paleis heeft bewoond,
met bijna kinderlijke' vreugde het nieuws al
vernomen: hij, de kinderlooze, zal een kind
hebben! Een zoon misschien geen troon
opvolger helaas! Adoptie zal onmogelijk zijn,
alleenMaret, hertog van Bassano, wordt
met de missie belast. Zou Joséphine er be
zwaar tegen hebben het kind voor het hare
door te doen gaan? Joséphine, dooaelijk be
angst voor de scheiding, die haar als een drei
gend zwaard boven het hoofd hangt, stemt
vrijwel onmiddellijk toe. En Madame Walews
ka? Zij zal zekerlijk willen handelen, zooals
Napoleon dat wenscht, zij, de zachte. Madame
Walewska. de zachte, wil niet handelen, zoo-
als Nanolèon dat wenscht. Haar kind zal haar
kind blijven.
„Wat moest ik doen. sire? Ik heb gebe
den, ik heb gesmeekt. Het verscheurde ma
dame Walewska het hart zich tegen Majesteits
wensch te moeten verzetten, maar haar moe
derliefde was sterker. Wat moest ik doen? Zij
huilde...." zegt Maret, terugkomende, in
wanhoop.
„Je had haar niet aan het huilen moeten
maken! Ach jij. je bent geen diplomaat! Voor
uit. trek niet zoo'n gezicht, jij kunt er ook
niets aan doen". En aan Marie schrijft hij:
„Marie, ik kan het je niet verbergen, je hebt
me teleurgesteld. Ik bad meer liefheid en
meer vertrouwen van jou verwacht. Je ant
woord zal me voor ernstige besluiten stellen.
Niettemin steeds de jouwe. N." Dat doet het
inderdaad. Een scheiding kan nu niet uitblij
ven. Wie zal keizerin worden? Marie?
Waarschijnlijk zal niemand ooit weten, hoe
groot Napoleon's wensch was om Madame
Walewska naast zich op den troon te plaatsen
sn tegelijk met de dynastie zijn eigen geluk te
verzekeren. Maar madame Walewska. hoe
schoon en deugdzaam ook, is een Poolsche van
goede, maar niet van vorstelijke afkomst, en
't, is belangrijk, dat t huis Bonaparte, vorsten
huis nog maar sedert, luttele jaren, zijn posi
tie wat steviger bevestigt door een huwelijk
met een vorstendochter. De tsarendochter
komt in aanmerking, ook Maria Louise, doch
ter van den Oostenrijkschen keizer De fami
lieraad spreekt zich uit voor een tsaren- of
keizersdochter. De hooge officieren ook. Even
zoo de ministers. Soit. Een keizer heeft geen
hgen wenschen. Hij zal Maria Louise trouwen
en Madame Walewska zal madame Walewska
blijven. Of zij er rouwig om is? Alleen het
afscheid, dat weegt zwaar. De komst van een
nieuwe keizerin brengt zijn eischen mee. de
komst van de dochter van Oostenrijks keizer
zal hun omgang niet vergemakkelijken. Zij
zal eenzamer worden dan ooit, Marie. Maar
zij zal haaT kind hebben. „Ons kind! Moedig
blijven, Marie!"
„De eenige- vrouw, die ooit van mij gehou
den heeft", is zijn laatste gedachte.
De eenige vrouw ook, die van hem blijft
houden, ook in zijn ongeluk. Na zijn val in
1813 laat Maria Louise hem in den steek, stopt
haar zoon, de kleine koning van Rome, weg in
't paleis in Schönbrunn en neemt een amant.
Napoleon, die ook voor haar een trouw echt
genoot is geweest, wacht dag in, dag uit, haar
komst op het kleine, nauwe eiland, waar zij
hem opgesloten hebben. Tenslotte landde er
een vrouw en een kind! De keizerin!
Het zijn Maria Walewska, de eeuwig trouwe
en haar zoon. „Onze zoon!" Zij is in Livorno
aan boord ge'gaan, en wil op het eiland blij
ven. Hij verbiedt het haar, en fluistert haar
het groote geheim toe: „Ik heb besloten weer
naar Frankrijk, te gaan binnenkort".
En na een paar dagen vertrekt zij, vol hoop
en met een geheime brief aan Murat in Na
pels. Binnenkort zal zij hem weer zien.
Binnenkort, o ja! Maar ook binnenkort zul-
'len zij hem nog verder weg brengen, onbe
reikbaar voor ieder. En binnenkort., over drie
jaren al, zal zij sterven. Maria Walewska, de
zachte, de eenige vrouw, die Napoleon lief
had.
Er zal niets overblijven van hun liefde dan
dat kind, „Graaf Walewski", zegt omtrent
hem de eenige mededeeling die lang nazoeken
opleverde, „was in Polen opgevoed. Hij liep
daar weg op veertien jarigen leeftijd om niet
in het Russische leger te hoeven te dienen.
Hij werd later genaturaliseerd Franschman
en maakte een uitstekende carrière onder
Napoleon III. werd senator en minister van
Buitenlandsche Zaken, en ir. 1866 tot hertog
verheven".
Geen onwaardig zoon van Napoleon. Even
min een onwaardig zoon van zijn moeder.
Maria Walewska, die Napoleon volgde om der
wille van Polen en hem toen pas leerde lief
hebben. En het wonderlijke leven wil, dat hij
de eenige van Napoleons zonen werd, die het
'ot iets bracht in later jaren. In tegenstelling
met den zieligen koning van Rome, geboren
te midden van gejuich en gejubel en wiens
plaats hij had moeten innemen, als zijn moe
der niet geweigerd had hem af te staan.
WILLY VAN DER TAK
SPORTVLIEGTUIG NEERGESTORT.
KEULEN, 11 October. (Wolffbureau). Gis
termiddag is een sportvliegtuig boven het
Keulsche vliegveld van 30 M. hoogte omlaag
gestort. Het toestel werd volkomen vernield.
De piloot werd gedood en een inzittend dag
bladcorrespondent werd ernstig gewond.
Greta Garbo is in Holland,
Zegt een achtenswaardig blad.
Greta Garbo is in Holland,
In de een of andre stad.
Ze moet stil zijn aangekomen.
Zonder het gewoon misbaar,
Greta Garbo is in Holland
En de vraag is enkel: waar?
Ik kan nog niet goed gelooven,
Dat die tijding waar zou zijn,
Voor een ster van zulke grootte
Is ons landje toch te klein.
Stel u voor dat het wel waar was.
Welk een eer viel ons ten deel,
Greta Garbo is in Holland?
Waarlijk neen, dat is te veel
Het is herfst en wild in soorten
Wordt door jagers thuisgebracht.
Maar men heeft nog niets geschoten
Op de Greta Garbo jacht.
Zij „vertoeft" niet in de hoofdstad
In een luxueus hotel.
Met een arsenaal van koffers,
Anders wisten wij het wel.
Maar ik vraag u, waar ter wereld
Is zij dan wel afgestapt,
Zonder dat zij in ons midden
Binnen 't half uur werd gesnapt?
Waar, 0 waar is Greta Garbo,
D'eeho antwoordt: in haar vel,
Is dat voor u niet voldoende?
Nou, voor mij is het dat wel,
P. GASUS.
Behalve voor voedingsmiddelen
Aardappelprijzen sterk gedaald.
Het Central Bureau voor de Statistiek deelt
het volgende mede betreffende de indexcijfers
van groothanaelsprijzen over September.
Algemeen Indexcijfer
indexcijfer voedingsmiddelen.
(48 artikelen)
(28 artikelen)
1901/10
1913
1901/10
1913
- 100
100
100
100
1931
112
100
112
100
1919
338
304
326
296
1920
319
292
277
252
1921
199
182
206
187
1922
174
160
174
160
1923
165
151
159
143
1924
171
156
173
156
1925
173
155
174
155
1926
162
145
163
144
1927
165
148
172
153
1928
167
149
176
157
1929
159
142
167
149
1930
131
117
134
119
1931
108
97
112
101
1931
Juli
108
97
112
101
Aug.
104
94
109
98
Sept.
101
91
106
95
1932
Juli
83
76
90
81
Aug.
83
75
88
79
Sept.
84
76
88
79
Bij beschouwing der indexcijfers (basis 1913
100) over September 1932. in vergelijking
met de maand Augustus t.v. blijkt, dat- het al
gemeen indexcijfer geleidelijk gedaald van
105 in Januari 1931 tot 75 in Augustus 1932. in
September j.l. 1 punt is gestegen; het index
cijfer der voedingsmiddelen bleef voor beide
maanden gelijk, als gevolg van de belang
rijke daling der aardappelprijzen.
Tegenover een prijsstijging van 25 artikelen
(18 in Augustus), w.o. 14 voedingsmiddelen (8
in Augustus) met in totaal 123 punten, w.o.
boter en koffie elk met 12. eieren met 11 en
margarine met-10 punten, staat een prijsda
ling van 11 artikelen (9 voedingsmiddelen)
met in totaal 86 punten (w.o. aardappelen met
44 punten).
De stijging van Augustus tot S°ptsmber 1932,
uitgedrukt in procent-en. is als volgt: paarde-
huiden 20 lijnolie 15.5, koffie, kalfsvleesch en
eieren elk 15.2 boter 13.1, kaas 12.5. hennep
11.1, margarine 10, melk 7.5. terpentijnolie 6.9,
groene erwten 6.6. ruwe katoen 6.3, petroleum
6.2, varkensvleesch 5.3. tin en hars elk 5, thee
4.8 runderhuiden 3,3, zwavelzure ammoniak
en rijst elk 2.4, zwarte peper 2, zemelen 1.3,
zilver 1.2 en mais 0.5.
De daling, uitgedrukt in procenten, is voor
aardappelen 46, rogge 10.8. courantenpapier
10.5, lamsvleesch 10, macaroni 7.1, haver 6,
cacao 4.9, gerst 4, hout (Zweedsch vuren), 3.3,
rundvleesch 1.6 en suiker 0.5.
MIJNENLEGGER KRAKATAU
OMGESLAGEN.
VIJF MAN LICHT GEWOND
Aneta Holland meldt: Blijkens bij het De
partement van Defensie ingekomen berich-
t«i is H.M. mijnenlegger „Krakatau" op 11
Oct. 12.30 uur in het Ooster vaarwater te
Soerabaja omgeslagen. Het schip ligt met
bakboordzijde boven water in 4 meier water
op een bank aan de Oostzijde van het vaar
water. Niemand wordt vermist, alleen zijn er
5 licht gewonden. Omtrent de oorzaak is niets
bekend.
DE KONINGIN SCHILDERT IN ZETLAND.
Naar wij vernemen vertoefde de Koningin
heden in Zeeland ten einde aldaar eenige
schetsen te maken.
HAARLEM, 11 October.
Bevallen 7 October: R. KleesTeeuwen, z.;
7 October: S. Noordbruis—Groothelm. d.; J.
A. M. Koksv. d. Veeken, d.; 8 October: H. E.
C. KraakmanHooij, z.; M. J. S. B. van
Eskertvan Hees, z.; A. E. M. van Dam
Wesseling, d.; A. M. Melisvan Lierop. z.;
9 October: C. C. Groen—Pieters, z.; B. H. J.
HoltropYpkemeule, d.; G. Hamhuis—van
Loenen, d.; C. A. Leeflangvan Egmond, z.;
A. M. Westendorp—Hollander, d.; J. A. M.
PietersRuijsenaars, d.
Overleden 8 October: L„ 2 d., z. v. A. Ko-
nings, Timorstraat; W. P. Houtkamp, 57 j„
Zijlweg; L. Tanis, 82 j., Bakenesserstraat.
Een fragment van een groot Russisch cultuurwerk: de thans voltooide 750 M. lange
stuwdam in den Djnepr hij Dnjeprostroi. De hieraan verhonden electriciteitswerken voor
zien een gehied van 80.000 vierkante kilometer van stroom.
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
26)
..Iets aan de hand?" vroeg hij.
.,Je zou het zoo kunnen noemen," ant
woordde Ferguson. Hij ging naar binnen en
nam plaats bij Stafford's schrijftafel.
..Ik kom je vertellen, dat ik gisteren een
paar veedieven aan het werk zag onder je
kudde" zei hij.
Stafford ging plotseling rechtop zitten, zijn
cogen glinsterden vragend.
..Het was Ben Radford niet", vervolgde
Ferguson, in antwoord op dien blik. „Je
zoudt verbaasd staan, als ik het je vertelde.
Maar ik vertel het je niet nog niet. Ik
wil afwachten, of iemand anders het doet.
Maar dit wil ik je wel vertellen: Zij kregen
Rope Jones te pakken."
Stafford's gelaat werd vuurrood van woede.
..Zij kregen Rope te pakken, zeg je*?" vroeg
aij- „Wat, waar
.Achter de heuvelrij, on_geveer vijftien mijl
de kreek op", antwoordde Ferguson. „Ik reed
langs den rand van het plateau en ik zag
hoe daar een man een ander neerschoot. Ik
§mg er zoo gauw mogelijk heen en vond
Rope. Er was niets meer aan te doen. Daar
om begroef ik hem. waar ik hem vond en
bracht zijn paard thuis. Er waren twee vee
dieven daar. Maar één loste het schot. Van
een weet ik den naam."
Stafford vloekte. „Ik wil weten, wie het
was!" vroeg hij. „Ik zal maken, dat hij
ik zal
Je hebt verschrikkelijke plannen", merkte
Ferguson droog op. „Maar daar bereik je
niets mee. Hij boog zich dichter naar Staf
ford. „Ik geef nu mijn baantje er aan", zei
hij.
Stafford leunde achterover in zijn stoel,
zoo verrast dat hij niets kon zeggen. Een
oogen blik staarde hij den knecht aan en toen
kwam er een booze trek om zijn lippen.
„Dus je geeft je baautje er aan" hoonde
hij „doodsbenauwd omdat je gezien hebt,
hoe een man buiten dienst werd gesteld! Ik
geloof dat Leviatt niet ver bezijden de waar
heid was, toen hij zei
„Ik zou maar niet te veel zeggen", viel Fer
guson hem koel in de rede. „Ik zeg niet, dat
ik bang ben. En het kan mij geen zier sche
len wat Leviatt tegen je gezegd heeft. Maar
ik geef het baantje op, waarvoor je mij ge
huurd hebt. Ben Radford is niet de man, die
je vee gestolen heeft. Het is iemand anders.
Ik verzoek je mij te huren, om te ontdek
ken, wie het is. Je moet mij vrij spel laten.
Ik wil niet dat iemand mij vragen stelt. Ik
wil niet dat iemand mij bevelen geeft. Maar
wanneer je de mannen wilt ontdekken, die je
vee stelen, dan bied ik mij aan voor dat kar-
feitje. Krijg ik het?"
„Alles blijft, zooals het geweest is je
werkt voor de Two Diamond", antwoordde
Stafford. „Maar ik zou graag dien man in
handen krijgen, die Rope neergeschoten
heeft".
Ferguson lachte grimmig, „Die man zal
tezijnertijd zijn verdiende loon krijgen",
verklaarde hij en stond op. „Ik zal zelf met
hem afrekenen. Misschien zal ik hem niet
doodschieten. Ik geloof, dat het Rope pleizier
zou doen. wanneer hij wist. dat- de man, die
hem neerschoot, de kans kreeg, om er nog
eens over na te denken, terwijl iemand den
strik om zijn hals legde. Je zegt nergens een
woord over."
Hij keerde zich om en ging naar buiten.
Vijf minuten later zag Stafford hem lang
zaam naar de rivier rijden.
Toen de dagen verliepen, begon men ge
heimzinnig te fluisteren, telkens wanneer er
menschen bijeenkwamen. Niemand wist,
waar het gerucht vandaan kwam, maar er
werd verteld, dat men Rope Jones niet meer
terug zou zien. Zijn pony liep bij de an
dere; zijn zadel en andere persoonlijke be
zittingen werden prijzen waarom het perso
neel lotte. Er werd navraag gedaan naar den
herder door vrienden, die lang nieuwsgie
rig bleven, maar zonder resultaat. Na ver
loop van tijd werd het woord „veedief" ver
bonden aan zijn naam en „op heeterdaad
betrapt" werd een uitdrukking, die op wel
sprekende wijze getuigde, welken dood hij
gevonden had. Later werd er gefluisterd,
dat Leviatt en Tucson, Rope verrast hadden
achter de heuvelrij en hem betrapten, op
het wegdrijven van een Two Diamond-kalf.
Maar daar noch Leviatt, noch Tucson dit
gerapporteerd hadden aan Stafford, bleef het
enkel bij geruchten.
Ferguson had tegen niemand iets meer
van het ongeval gezegd. Dit zou Tucson ge
waarschuwd hebben. En noch Ferguson, noch
Miss Rad ford zouden onder eede kunnen
verklaren dat de man schuldig was. Wan
neer hij aan het personeel vertelde, wat- hij
gezien had. zou zijn ontdekking spoedig al
gemeen bekend zijn en, bij gebrek aan
bewijs, hem misschien in een belachelijk
licht stellen.
Maar sedert dat schieten, leed het voor
hem weinig twijfel, dat Leviatt op dien dag
Tucson's metgezel was geweest. Rops's be
schuldigende woorden gesproken onder
wijl Miss Radford hem weer bij trachtte te
brengen. „Je bent een duivel van een
opzichter", hadden hem overtuigd, dat Le
viatt een der aanvallers was geweest. Hij
had zich afgevraagd, wat het tweetal ge
voeld zou hebben, toen zij terugkeerden
naar de plek, waar de moord was gepleegd
en hun slachtoffer begraven en zijn paard
verdwenen vonden. Maar één ding wist hij
zeker hun verbazing over de ontdekking,
dat het lijk van hun slachtoffer begraven
was, kon niet opwegen tegen de onrust, die
zij zouden voelen, wanneer zij te weten
kwamen, dat de pony in het geheim terug
gebracht was naar de rancho en dat er
onder het personeel minstens één man was,
die op de hoogte was van hun misdadig ge
heim. Ferguson vermoedde, dat dit de re
den was, waarom zij het voorval niet aan
Stafford hadden gerapporteerd.
Hij kon nu niet anders doen dan afwach
ten. De mannen, die R.ope gedood hadden,
waren sluw en gevaarlijk en hun eerstvol
gende beweging kon tegen hem gericht zijn.
Maar hij maakte zich niet ongerust. Eén ge
dachte schonk hem groote voldoening. Het
was niet langer zijn werk, om Ben Rad
ford's schuld te bewijzen; niet langer hoef
de hij zich gedrukt te voelen onder het be
wust- zijn van schuld, dat hij. wanneer hij in
gezelschap was van Mary Radford, in ^ke
ren zin eigenlijk een gehuurde spion was,
die moest bewijzen, dat haar broer een vee
dief was. Hij kon de jonge vrouw nu gerust
onder de oogen komen, zonder het schuldig
gevoel, dat hem altijd gekweld had. Onder
zijn voldoening verschool zich een dieper
gevoel. Na zijn kennismaking met Rope
Jones had hij een oprechte genegenheid voor
dien man opgevat. Het verdriet, dat hij
voelde over Rope's dood werd nog versterkt
door de woorden van dezen laatste, die hij
sprak even voor het einde kwam en die een
bede om wraak schenen in te houden:
„Ferguson zei, om op mijn hoede te zijiu.
Hij zei. dat ik moest oppassen, dat ze mij
niet tusschen hen in kregen. Maar ik dacht
niet dat het zoo zou kunnen gebeuren".
Dit was alles geweest wat Rcpe over zijn
vriend had gezegd, maar het bewees, dat
hij in zijn laatste heldere oogenblikken aan
hem had gedacht. Toen de dagen verstre
ken werden deze woorden steeds sterker in
Ferguson's herinnering gegrift. lederen dag
waarop hij rondreed, om bewijzen tegen
de moordenaars te zoeken, bracht hem een
stap nader tot de wraak, die hij zou ne
men,
HOOFDSTUK XVI.
Leviatt treed naar voren.
Miss Rad ford zat op het platte rots
blok op den heuvel, waar zij de eerste blad
zijde van haar boek had geschreven. De
namiddagzon wierp haar stralen schuin over
de bergen in het Westen en zonk gesta
dig meer naar de kloof, waaruit de rose
sluier opsteeg, waarnaar zij meermalen had
zitten kijken. Zij had juist- een zin voltooid,
waarin de schurk te voorschijn kwam, toen
zij voelde, dat er iemand naast haar stond.
Zij keerde zich snel en met verhoogde kleur
om en zag Leviatt.
Zijn plotselinge verschijning gaf haar een
zekeren schok want zooals hij daar glim
lachend naar haar stond te kijken, beant
woordde hij volkomen aan de beschrijving,
die zij juist neergeschreven had. Hij had best
zoo van een der bladzijden van haar beek
kunnen afstappen. Maar de schok ging voor
bij en liet haar een weinig bleek, maar
volkomen zichzelf meester, achter hoewel
zij zich niet weinig ergerde. Zij interes
seerde zich voor haar werk; zij had er zich
geheel in verdiept. Daarom kon zij Leviatt's
onverwachte verschijning niet waardeeren,
keerde zich van hem af en keek met voor
gewende belangstelling raar den heuvel
rand, die de vlakte omzoomde.
(Wordt vervolgd.)