DE VEEDIEVEN Historische vrouwenfiguren. Waar is Creta? INDEXCIJFER IN SEPTEMBER GESTEGEN. BURGERLIJKE STAND ,jMUIDER courant ria Walewska, de Poolsche gravin, die de Helde van den Uebermensch Napoleon ■Groote geweest moet zijn, Zij beeft Napo- fe« in zijn grootheid eenzamer dan de es ten, de liefde leeren kennen, en is de vrouw geweest, die hem nooit in den e-eJèI gelaten hee'ft. Wie den mensch Napoleon d kennen, en niet slechts zijn ééne zijde, die, armee hij zich liet zien aan de buiitenwe- w£j, begint met zich te verdiepen in de won- rliikeverhouding van den „tyran" tegen- •er zijn vrouw, Joséphine de Beauharnais, Sï hem links en rechts bedroog, en tegenover 'p hij tot n.a de scheiding de bezorgde, toe vende, alles excuse erende echtgenoot en g5end is geweest, die verbaast zich over de J1'Listigheid, waarmee een Napoleon zich vpt bedotten en misbruiken door zijn familie, r broers en zusters, die hij verwende en um zin gaf als kleine kinderen, en die hem Tenteerden alsof het hun toekwam, zonder £1 er ooit dankbaar voor te zijn; en hij Sp', been over Napoleon's vluchtige liefdes- Siedenisjes met een madame Duchatel, #n mademoiselle Georges, een Eléonore Dex- nuelle. Dan begint hij zich te interesseeren voor Manoleon's plotselinge verliefdheid op een vdiwel onbekende, jonge, Poolsche gravin maar na het opnoemen van enkele, korte fei- Sr wordt hem de pas afgesneden: Madame Walewska heeft geen invloed gehad op Na- Bo'éon's politiek; zij wilde er geen invloed op hebben, hoewel zij de eenige vrouw was. aan wil hij' zijn plannen, zijn overwegingen, zijn Tekeningen voorlegde en de eenige. met wie bij ve werkelijk besprak. Madame Walewska heeft tijdens haar leven niets anders ge- wenscht dan een schaduw op den achter mond te blijven, en zij is dat gebleven. Wei pan dan. een vrouw zonder eenige beteekenis. Laat ons overgaan tot belangrijker dingen. Ik stel mij Maria Walewska altijd voor als een groote donkere vrouw, elegant, naar het statige toe", heeft eens iemand mij verteld, nadat ook hij zijn plotseling ontwaakte be langstelling voor Napoleon's eenige waarach tige liefde in de kiem gesmoord had gezien door de weinige aandacht, die gewoonlijk aan haar wordt besteed. Inderdaad, een Poolsche... Maar Maria Walewska, was, toen Napoleon haar leerde kennen op een bal, door prins josef Poniatowski in Januari 1807 gegeven, om des keizers terugkeer in Warschau te vie ren, een meisje van achttien, klein, blond, met donkerblauwe oogen en een zacht gezicht. Zij heet van zichzelf Laczinska, is uit een arme adellijke Poolsche familie, en het huwelijks aanzoek van den ruim zeventigjarigen graaf Walewski kwam als een gave Gods op de zich onder de zorgen steed's dieper buigende hoof den der Laczinski's vallen. Marie's protesten hielpen weinig, en toen haar moeder ziek werd en haar ziekte toeschreef aan verdriet over haar dochter, gaf Marie toe en werd gravin Waleswka. Het leven op het slot Walewice was eentonig, en ze was jong; niettemin viel, den morgen na het bal, waarop de keizer haar jezien had, zijn briefje aan haar als een don derslag uit den hemel: „Ik1 heb slechts u gezien, slechts u bewon derd. en begeer slechts u. Om een spoedig antwoord om zijn ongeduld te kalme eren vraagt N" Verontwaardigd, zich afvragende, waarvoor hij haar aanziet, gooit zij het in het vuur. Er komt een volgend briefje. Zonder het te ope nen, zendt zij het terug. Napoleon stelt alles in het werk: prins Poniatowski bezweert haar ter wille van Polen den machtige niet af te stooten, de zusters van haar man, de prin sessen Birgenska en Jablonowska omringen nu haar met eerbewijzen, alleen omdat zij de uitverkorene des keizers isNapoleon zendt- haar een derde briefje, en doelt op zijn een zaamheid: „Er zijn oogenblikken in het leven, waarop een hooge positie zwaar te dragen is. Hoe mijn hart te bevredigen, dat zich aan uw voeten zou willen leggen? Als u maar wilde!U alleen kunt de'hindernissen uit den weg rui men, die ons scheiden. Mijn vriend Duroc (Napoleon's adjudant) zal het zijne doen om het u makkelijk te maken. O. kom toch, kom toch! Uw vaderland zal mij nog liever worden als u medelijden hebt met mijn arm hart. N." Pas na drie dagen geeft ze toe, en brengt een avond bij hem door, voortdurend huilen de. Hij moet haar troosten, haar vaderlijk toe spreken, haar verzekeren, dat hij haar vriend is, en tot haar verwondering ziet zij hem gansch anders dan zij zich den „ijzeren Na poleon" had voorgesteld, en keert gekalmeerd naar huis terug, vergezeld door Duroc. Den volgenden dag is weer een briefje haar beloo- ning: woensdag 12 october 1932 Maria Walewska. Marie, lieve Marie, mijn eerste gedachte 'was voor jou; mijn eerste wensch is je weer te zien. Je zult toch terugkomen? Je hebt het me beloofd. Neem deze bloemen van me aan, zij zullen een stille getuige van onze gevoe lens zijn als we ons te midden van anderen bevinden. Als ik mijn hand op mijn hart leg, dan weet ik, dat het vol is van jou. en ten antwoord, zul je mijn bloemen tegen het jou we drukken. Heb me lief, Marie, en aanvaard mijn bloemen. N." Van dien dag af, zien zij elkaar dagelijks, zoo niet in zijn paleis, dan toch op feesten, diners, waar hij haar van uit de verte zien kan, met haar zachte, blonde haar en haar teere gestalte. Maar ook de staatszaken roe pen, en Napoleon zou Napoleon niet zijn ge weest, als hij zijn plichten verwaarloosd had. De Russische troepen verzamelen zich in Oost-Pruisen een onverwachte aanvail heeft de meeste kans op succes, en Napoleon moet Warschau veriaten om te strijden voor Polen. Hij belooft Marie haar lederen dag een koerier te zenden, en voor het ee'rst herdenkt zij in haar gebeden Napo leon. Beslaat hij dan toch een grootere plaats in haar hart, dan zij zelf vermoedt? De slag bij Eylau vindt plaats en 't moge dan al geen nederlaag voor de Fransche troepen zijn, een overwinning is het evenmin. Napo leon heeft zich geïnstalleerd op het oude Prui sische slot Finckenstein, en niet zoodra ziet hij er kans toe, of hij zendt Duroc naar Marie. Zij moet komen. Hij kan niet buiten haar. Zal zij gaan? Was hij overwinnaar geweest, dan zou zij ongetwijfeld geweigerd hebben. Nu kan zij niet weigeren, en gaat. Bijna niemand, alleen misschien Duroc en Napoleon's mame- luk Roustan weten van haar stille aanwezig heid op Finckenstein, lezende, bordurende voor één van de groote vuren, terwijl in de kamer achter haar de keizer werkt. April gaat voorbij, Mei gaat voorbij. Napoleon is soms af wezig: de slag van Friedland heeft plaats, daarna de ontmoeting der beide keizers te Tilsit, en Napoleon's terugkeer naar Parijs komt steeds meer ter sprake. Zij vraagt naar Polen te mogen teragkeeren, en daar op Wa lewice in afzondering te leven; hij, in één van zijn zeldzame aanvallen van woede tegenover haar, eischt van haar, dat zij ook naar Parijs komt. „Weet je dan niet, dat ik niet zonder ie leven kan?" En zachter: „Ik weet wel, dat je liever zonder mij*wilt leven jawel, het is zoo ik weet het! Maar je bent goed en lief, en je hart is rein Wil je me die paar uren van geluk rooven, die je me lederen dag geeft? Mij, die men voor den gelukkigsten aller men- schen houdt?" Ze glimlacht, en geeft toe. Denkt hij dat werkelijk nog? De ring, die zij hem bij hun voorloopig afscheid geeft, kan hem misschien tot andere gedachten bren gen: „Als je ophoudt mij lief te hebben", staat er in, „vergeet dan niet, dat ik nog van je hou". In Parijs dan, in de Rue du Houssaye, laat hij haar een woning in richten, geheel vol gens haar smaak, waar zij op hem kan wach ten, terwijl zij zich den tijd verdrijft met le zen, borduren, schilderen, musiceeren. Mozart is haar lievelingscomponist, Italiaanische ope ra's komen na hem. Iedere week komt een dokter, op bevel van Napoleon, om zich van haar goede gezondheid te overtuigen, en slechts Duroc, of de Com te de Ségur storen haar eenzaamheid in hun hoedanigheid van koeriers van den keizer. Zij beklaagt zich niet, zoolang zij hem maar van tijd tot tijd ziet, hem kan hooren vertellen van zijn jeugd, zelf kan verhalen van haar eigene, met hem kan bepraten, desnoods betwisten, wat hem na aan het hart ligt. Soms neemt bij haar mee naar Sèvres, Meudon. Boulogne, een keer maar Malmaison. Het atelier van zijn lievelings schilder David bezocht hij met haar, en David die geen van 's keizers zusters had willen schilderen, liet penseelen en verf naar de Rue du Houssaye brengen, en schilderde haar. ..Portrait de Madame Walewska". Vroeg de wereld, die toen al langzaam maar zeker zich vulde van geruchten over Napoleon's schei- dingsplannen, zich toen al niet af, of de gra cieuze Poolsche, waardig een keizerskroon te dragen, soms de opvolgster zou worden van Joséphine? De keizer, opziende tegen de scheiding van Joséphine in zijn gehechtheid aan de vrouw, die tenslotte zijn gansche opkomst meege maakt heeft, zint op een laatste uitkomst.. Hij heeft in Schönbrunn. waar tijdens zijn verblijf in Oostenrijk Marie een klein huisje dicht bij het keizerlijk paleis heeft bewoond, met bijna kinderlijke' vreugde het nieuws al vernomen: hij, de kinderlooze, zal een kind hebben! Een zoon misschien geen troon opvolger helaas! Adoptie zal onmogelijk zijn, alleenMaret, hertog van Bassano, wordt met de missie belast. Zou Joséphine er be zwaar tegen hebben het kind voor het hare door te doen gaan? Joséphine, dooaelijk be angst voor de scheiding, die haar als een drei gend zwaard boven het hoofd hangt, stemt vrijwel onmiddellijk toe. En Madame Walews ka? Zij zal zekerlijk willen handelen, zooals Napoleon dat wenscht, zij, de zachte. Madame Walewska. de zachte, wil niet handelen, zoo- als Nanolèon dat wenscht. Haar kind zal haar kind blijven. „Wat moest ik doen. sire? Ik heb gebe den, ik heb gesmeekt. Het verscheurde ma dame Walewska het hart zich tegen Majesteits wensch te moeten verzetten, maar haar moe derliefde was sterker. Wat moest ik doen? Zij huilde...." zegt Maret, terugkomende, in wanhoop. „Je had haar niet aan het huilen moeten maken! Ach jij. je bent geen diplomaat! Voor uit. trek niet zoo'n gezicht, jij kunt er ook niets aan doen". En aan Marie schrijft hij: „Marie, ik kan het je niet verbergen, je hebt me teleurgesteld. Ik bad meer liefheid en meer vertrouwen van jou verwacht. Je ant woord zal me voor ernstige besluiten stellen. Niettemin steeds de jouwe. N." Dat doet het inderdaad. Een scheiding kan nu niet uitblij ven. Wie zal keizerin worden? Marie? Waarschijnlijk zal niemand ooit weten, hoe groot Napoleon's wensch was om Madame Walewska naast zich op den troon te plaatsen sn tegelijk met de dynastie zijn eigen geluk te verzekeren. Maar madame Walewska. hoe schoon en deugdzaam ook, is een Poolsche van goede, maar niet van vorstelijke afkomst, en 't, is belangrijk, dat t huis Bonaparte, vorsten huis nog maar sedert, luttele jaren, zijn posi tie wat steviger bevestigt door een huwelijk met een vorstendochter. De tsarendochter komt in aanmerking, ook Maria Louise, doch ter van den Oostenrijkschen keizer De fami lieraad spreekt zich uit voor een tsaren- of keizersdochter. De hooge officieren ook. Even zoo de ministers. Soit. Een keizer heeft geen hgen wenschen. Hij zal Maria Louise trouwen en Madame Walewska zal madame Walewska blijven. Of zij er rouwig om is? Alleen het afscheid, dat weegt zwaar. De komst van een nieuwe keizerin brengt zijn eischen mee. de komst van de dochter van Oostenrijks keizer zal hun omgang niet vergemakkelijken. Zij zal eenzamer worden dan ooit, Marie. Maar zij zal haaT kind hebben. „Ons kind! Moedig blijven, Marie!" „De eenige- vrouw, die ooit van mij gehou den heeft", is zijn laatste gedachte. De eenige vrouw ook, die van hem blijft houden, ook in zijn ongeluk. Na zijn val in 1813 laat Maria Louise hem in den steek, stopt haar zoon, de kleine koning van Rome, weg in 't paleis in Schönbrunn en neemt een amant. Napoleon, die ook voor haar een trouw echt genoot is geweest, wacht dag in, dag uit, haar komst op het kleine, nauwe eiland, waar zij hem opgesloten hebben. Tenslotte landde er een vrouw en een kind! De keizerin! Het zijn Maria Walewska, de eeuwig trouwe en haar zoon. „Onze zoon!" Zij is in Livorno aan boord ge'gaan, en wil op het eiland blij ven. Hij verbiedt het haar, en fluistert haar het groote geheim toe: „Ik heb besloten weer naar Frankrijk, te gaan binnenkort". En na een paar dagen vertrekt zij, vol hoop en met een geheime brief aan Murat in Na pels. Binnenkort zal zij hem weer zien. Binnenkort, o ja! Maar ook binnenkort zul- 'len zij hem nog verder weg brengen, onbe reikbaar voor ieder. En binnenkort., over drie jaren al, zal zij sterven. Maria Walewska, de zachte, de eenige vrouw, die Napoleon lief had. Er zal niets overblijven van hun liefde dan dat kind, „Graaf Walewski", zegt omtrent hem de eenige mededeeling die lang nazoeken opleverde, „was in Polen opgevoed. Hij liep daar weg op veertien jarigen leeftijd om niet in het Russische leger te hoeven te dienen. Hij werd later genaturaliseerd Franschman en maakte een uitstekende carrière onder Napoleon III. werd senator en minister van Buitenlandsche Zaken, en ir. 1866 tot hertog verheven". Geen onwaardig zoon van Napoleon. Even min een onwaardig zoon van zijn moeder. Maria Walewska, die Napoleon volgde om der wille van Polen en hem toen pas leerde lief hebben. En het wonderlijke leven wil, dat hij de eenige van Napoleons zonen werd, die het 'ot iets bracht in later jaren. In tegenstelling met den zieligen koning van Rome, geboren te midden van gejuich en gejubel en wiens plaats hij had moeten innemen, als zijn moe der niet geweigerd had hem af te staan. WILLY VAN DER TAK SPORTVLIEGTUIG NEERGESTORT. KEULEN, 11 October. (Wolffbureau). Gis termiddag is een sportvliegtuig boven het Keulsche vliegveld van 30 M. hoogte omlaag gestort. Het toestel werd volkomen vernield. De piloot werd gedood en een inzittend dag bladcorrespondent werd ernstig gewond. Greta Garbo is in Holland, Zegt een achtenswaardig blad. Greta Garbo is in Holland, In de een of andre stad. Ze moet stil zijn aangekomen. Zonder het gewoon misbaar, Greta Garbo is in Holland En de vraag is enkel: waar? Ik kan nog niet goed gelooven, Dat die tijding waar zou zijn, Voor een ster van zulke grootte Is ons landje toch te klein. Stel u voor dat het wel waar was. Welk een eer viel ons ten deel, Greta Garbo is in Holland? Waarlijk neen, dat is te veel Het is herfst en wild in soorten Wordt door jagers thuisgebracht. Maar men heeft nog niets geschoten Op de Greta Garbo jacht. Zij „vertoeft" niet in de hoofdstad In een luxueus hotel. Met een arsenaal van koffers, Anders wisten wij het wel. Maar ik vraag u, waar ter wereld Is zij dan wel afgestapt, Zonder dat zij in ons midden Binnen 't half uur werd gesnapt? Waar, 0 waar is Greta Garbo, D'eeho antwoordt: in haar vel, Is dat voor u niet voldoende? Nou, voor mij is het dat wel, P. GASUS. Behalve voor voedingsmiddelen Aardappelprijzen sterk gedaald. Het Central Bureau voor de Statistiek deelt het volgende mede betreffende de indexcijfers van groothanaelsprijzen over September. Algemeen Indexcijfer indexcijfer voedingsmiddelen. (48 artikelen) (28 artikelen) 1901/10 1913 1901/10 1913 - 100 100 100 100 1931 112 100 112 100 1919 338 304 326 296 1920 319 292 277 252 1921 199 182 206 187 1922 174 160 174 160 1923 165 151 159 143 1924 171 156 173 156 1925 173 155 174 155 1926 162 145 163 144 1927 165 148 172 153 1928 167 149 176 157 1929 159 142 167 149 1930 131 117 134 119 1931 108 97 112 101 1931 Juli 108 97 112 101 Aug. 104 94 109 98 Sept. 101 91 106 95 1932 Juli 83 76 90 81 Aug. 83 75 88 79 Sept. 84 76 88 79 Bij beschouwing der indexcijfers (basis 1913 100) over September 1932. in vergelijking met de maand Augustus t.v. blijkt, dat- het al gemeen indexcijfer geleidelijk gedaald van 105 in Januari 1931 tot 75 in Augustus 1932. in September j.l. 1 punt is gestegen; het index cijfer der voedingsmiddelen bleef voor beide maanden gelijk, als gevolg van de belang rijke daling der aardappelprijzen. Tegenover een prijsstijging van 25 artikelen (18 in Augustus), w.o. 14 voedingsmiddelen (8 in Augustus) met in totaal 123 punten, w.o. boter en koffie elk met 12. eieren met 11 en margarine met-10 punten, staat een prijsda ling van 11 artikelen (9 voedingsmiddelen) met in totaal 86 punten (w.o. aardappelen met 44 punten). De stijging van Augustus tot S°ptsmber 1932, uitgedrukt in procent-en. is als volgt: paarde- huiden 20 lijnolie 15.5, koffie, kalfsvleesch en eieren elk 15.2 boter 13.1, kaas 12.5. hennep 11.1, margarine 10, melk 7.5. terpentijnolie 6.9, groene erwten 6.6. ruwe katoen 6.3, petroleum 6.2, varkensvleesch 5.3. tin en hars elk 5, thee 4.8 runderhuiden 3,3, zwavelzure ammoniak en rijst elk 2.4, zwarte peper 2, zemelen 1.3, zilver 1.2 en mais 0.5. De daling, uitgedrukt in procenten, is voor aardappelen 46, rogge 10.8. courantenpapier 10.5, lamsvleesch 10, macaroni 7.1, haver 6, cacao 4.9, gerst 4, hout (Zweedsch vuren), 3.3, rundvleesch 1.6 en suiker 0.5. MIJNENLEGGER KRAKATAU OMGESLAGEN. VIJF MAN LICHT GEWOND Aneta Holland meldt: Blijkens bij het De partement van Defensie ingekomen berich- t«i is H.M. mijnenlegger „Krakatau" op 11 Oct. 12.30 uur in het Ooster vaarwater te Soerabaja omgeslagen. Het schip ligt met bakboordzijde boven water in 4 meier water op een bank aan de Oostzijde van het vaar water. Niemand wordt vermist, alleen zijn er 5 licht gewonden. Omtrent de oorzaak is niets bekend. DE KONINGIN SCHILDERT IN ZETLAND. Naar wij vernemen vertoefde de Koningin heden in Zeeland ten einde aldaar eenige schetsen te maken. HAARLEM, 11 October. Bevallen 7 October: R. KleesTeeuwen, z.; 7 October: S. Noordbruis—Groothelm. d.; J. A. M. Koksv. d. Veeken, d.; 8 October: H. E. C. KraakmanHooij, z.; M. J. S. B. van Eskertvan Hees, z.; A. E. M. van Dam Wesseling, d.; A. M. Melisvan Lierop. z.; 9 October: C. C. Groen—Pieters, z.; B. H. J. HoltropYpkemeule, d.; G. Hamhuis—van Loenen, d.; C. A. Leeflangvan Egmond, z.; A. M. Westendorp—Hollander, d.; J. A. M. PietersRuijsenaars, d. Overleden 8 October: L„ 2 d., z. v. A. Ko- nings, Timorstraat; W. P. Houtkamp, 57 j„ Zijlweg; L. Tanis, 82 j., Bakenesserstraat. Een fragment van een groot Russisch cultuurwerk: de thans voltooide 750 M. lange stuwdam in den Djnepr hij Dnjeprostroi. De hieraan verhonden electriciteitswerken voor zien een gehied van 80.000 vierkante kilometer van stroom. FEUILLETON. (TOM MIX SERIE.) door CHARLES ALDEN SELTZER. 26) ..Iets aan de hand?" vroeg hij. .,Je zou het zoo kunnen noemen," ant woordde Ferguson. Hij ging naar binnen en nam plaats bij Stafford's schrijftafel. ..Ik kom je vertellen, dat ik gisteren een paar veedieven aan het werk zag onder je kudde" zei hij. Stafford ging plotseling rechtop zitten, zijn cogen glinsterden vragend. ..Het was Ben Radford niet", vervolgde Ferguson, in antwoord op dien blik. „Je zoudt verbaasd staan, als ik het je vertelde. Maar ik vertel het je niet nog niet. Ik wil afwachten, of iemand anders het doet. Maar dit wil ik je wel vertellen: Zij kregen Rope Jones te pakken." Stafford's gelaat werd vuurrood van woede. ..Zij kregen Rope te pakken, zeg je*?" vroeg aij- „Wat, waar .Achter de heuvelrij, on_geveer vijftien mijl de kreek op", antwoordde Ferguson. „Ik reed langs den rand van het plateau en ik zag hoe daar een man een ander neerschoot. Ik §mg er zoo gauw mogelijk heen en vond Rope. Er was niets meer aan te doen. Daar om begroef ik hem. waar ik hem vond en bracht zijn paard thuis. Er waren twee vee dieven daar. Maar één loste het schot. Van een weet ik den naam." Stafford vloekte. „Ik wil weten, wie het was!" vroeg hij. „Ik zal maken, dat hij ik zal Je hebt verschrikkelijke plannen", merkte Ferguson droog op. „Maar daar bereik je niets mee. Hij boog zich dichter naar Staf ford. „Ik geef nu mijn baantje er aan", zei hij. Stafford leunde achterover in zijn stoel, zoo verrast dat hij niets kon zeggen. Een oogen blik staarde hij den knecht aan en toen kwam er een booze trek om zijn lippen. „Dus je geeft je baautje er aan" hoonde hij „doodsbenauwd omdat je gezien hebt, hoe een man buiten dienst werd gesteld! Ik geloof dat Leviatt niet ver bezijden de waar heid was, toen hij zei „Ik zou maar niet te veel zeggen", viel Fer guson hem koel in de rede. „Ik zeg niet, dat ik bang ben. En het kan mij geen zier sche len wat Leviatt tegen je gezegd heeft. Maar ik geef het baantje op, waarvoor je mij ge huurd hebt. Ben Radford is niet de man, die je vee gestolen heeft. Het is iemand anders. Ik verzoek je mij te huren, om te ontdek ken, wie het is. Je moet mij vrij spel laten. Ik wil niet dat iemand mij vragen stelt. Ik wil niet dat iemand mij bevelen geeft. Maar wanneer je de mannen wilt ontdekken, die je vee stelen, dan bied ik mij aan voor dat kar- feitje. Krijg ik het?" „Alles blijft, zooals het geweest is je werkt voor de Two Diamond", antwoordde Stafford. „Maar ik zou graag dien man in handen krijgen, die Rope neergeschoten heeft". Ferguson lachte grimmig, „Die man zal tezijnertijd zijn verdiende loon krijgen", verklaarde hij en stond op. „Ik zal zelf met hem afrekenen. Misschien zal ik hem niet doodschieten. Ik geloof, dat het Rope pleizier zou doen. wanneer hij wist. dat- de man, die hem neerschoot, de kans kreeg, om er nog eens over na te denken, terwijl iemand den strik om zijn hals legde. Je zegt nergens een woord over." Hij keerde zich om en ging naar buiten. Vijf minuten later zag Stafford hem lang zaam naar de rivier rijden. Toen de dagen verliepen, begon men ge heimzinnig te fluisteren, telkens wanneer er menschen bijeenkwamen. Niemand wist, waar het gerucht vandaan kwam, maar er werd verteld, dat men Rope Jones niet meer terug zou zien. Zijn pony liep bij de an dere; zijn zadel en andere persoonlijke be zittingen werden prijzen waarom het perso neel lotte. Er werd navraag gedaan naar den herder door vrienden, die lang nieuwsgie rig bleven, maar zonder resultaat. Na ver loop van tijd werd het woord „veedief" ver bonden aan zijn naam en „op heeterdaad betrapt" werd een uitdrukking, die op wel sprekende wijze getuigde, welken dood hij gevonden had. Later werd er gefluisterd, dat Leviatt en Tucson, Rope verrast hadden achter de heuvelrij en hem betrapten, op het wegdrijven van een Two Diamond-kalf. Maar daar noch Leviatt, noch Tucson dit gerapporteerd hadden aan Stafford, bleef het enkel bij geruchten. Ferguson had tegen niemand iets meer van het ongeval gezegd. Dit zou Tucson ge waarschuwd hebben. En noch Ferguson, noch Miss Rad ford zouden onder eede kunnen verklaren dat de man schuldig was. Wan neer hij aan het personeel vertelde, wat- hij gezien had. zou zijn ontdekking spoedig al gemeen bekend zijn en, bij gebrek aan bewijs, hem misschien in een belachelijk licht stellen. Maar sedert dat schieten, leed het voor hem weinig twijfel, dat Leviatt op dien dag Tucson's metgezel was geweest. Rops's be schuldigende woorden gesproken onder wijl Miss Radford hem weer bij trachtte te brengen. „Je bent een duivel van een opzichter", hadden hem overtuigd, dat Le viatt een der aanvallers was geweest. Hij had zich afgevraagd, wat het tweetal ge voeld zou hebben, toen zij terugkeerden naar de plek, waar de moord was gepleegd en hun slachtoffer begraven en zijn paard verdwenen vonden. Maar één ding wist hij zeker hun verbazing over de ontdekking, dat het lijk van hun slachtoffer begraven was, kon niet opwegen tegen de onrust, die zij zouden voelen, wanneer zij te weten kwamen, dat de pony in het geheim terug gebracht was naar de rancho en dat er onder het personeel minstens één man was, die op de hoogte was van hun misdadig ge heim. Ferguson vermoedde, dat dit de re den was, waarom zij het voorval niet aan Stafford hadden gerapporteerd. Hij kon nu niet anders doen dan afwach ten. De mannen, die R.ope gedood hadden, waren sluw en gevaarlijk en hun eerstvol gende beweging kon tegen hem gericht zijn. Maar hij maakte zich niet ongerust. Eén ge dachte schonk hem groote voldoening. Het was niet langer zijn werk, om Ben Rad ford's schuld te bewijzen; niet langer hoef de hij zich gedrukt te voelen onder het be wust- zijn van schuld, dat hij. wanneer hij in gezelschap was van Mary Radford, in ^ke ren zin eigenlijk een gehuurde spion was, die moest bewijzen, dat haar broer een vee dief was. Hij kon de jonge vrouw nu gerust onder de oogen komen, zonder het schuldig gevoel, dat hem altijd gekweld had. Onder zijn voldoening verschool zich een dieper gevoel. Na zijn kennismaking met Rope Jones had hij een oprechte genegenheid voor dien man opgevat. Het verdriet, dat hij voelde over Rope's dood werd nog versterkt door de woorden van dezen laatste, die hij sprak even voor het einde kwam en die een bede om wraak schenen in te houden: „Ferguson zei, om op mijn hoede te zijiu. Hij zei. dat ik moest oppassen, dat ze mij niet tusschen hen in kregen. Maar ik dacht niet dat het zoo zou kunnen gebeuren". Dit was alles geweest wat Rcpe over zijn vriend had gezegd, maar het bewees, dat hij in zijn laatste heldere oogenblikken aan hem had gedacht. Toen de dagen verstre ken werden deze woorden steeds sterker in Ferguson's herinnering gegrift. lederen dag waarop hij rondreed, om bewijzen tegen de moordenaars te zoeken, bracht hem een stap nader tot de wraak, die hij zou ne men, HOOFDSTUK XVI. Leviatt treed naar voren. Miss Rad ford zat op het platte rots blok op den heuvel, waar zij de eerste blad zijde van haar boek had geschreven. De namiddagzon wierp haar stralen schuin over de bergen in het Westen en zonk gesta dig meer naar de kloof, waaruit de rose sluier opsteeg, waarnaar zij meermalen had zitten kijken. Zij had juist- een zin voltooid, waarin de schurk te voorschijn kwam, toen zij voelde, dat er iemand naast haar stond. Zij keerde zich snel en met verhoogde kleur om en zag Leviatt. Zijn plotselinge verschijning gaf haar een zekeren schok want zooals hij daar glim lachend naar haar stond te kijken, beant woordde hij volkomen aan de beschrijving, die zij juist neergeschreven had. Hij had best zoo van een der bladzijden van haar beek kunnen afstappen. Maar de schok ging voor bij en liet haar een weinig bleek, maar volkomen zichzelf meester, achter hoewel zij zich niet weinig ergerde. Zij interes seerde zich voor haar werk; zij had er zich geheel in verdiept. Daarom kon zij Leviatt's onverwachte verschijning niet waardeeren, keerde zich van hem af en keek met voor gewende belangstelling raar den heuvel rand, die de vlakte omzoomde. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 3