Over den Atlantischen Oceaan. DE VEEDIEVEN BURGERLIJKE STAM1"» IJMUIDER courant DINSDAG 25 OCTOBER 1932 Mena Grande - De groote bron. ,,enjsa is een oud Indiaansch woord en be tekent asfaltbron. Op verschillende plaatsen nndom de Golf van Maracaïbo komt ruwe jtfdolie, die meest zeer rijk aan asphalt is de oppervlakte en de grootste van die bekken is Mena Grande, thans wel het rijk- -te olieveld onzer aarde. Daarheen bracht \f- die motorlorrie in stikdonkeren nacht. i§ Morgens om zes uur ben ik buiten om t-e -ien waarheen ze mij gebracht hebben. De .riuurt juist over met wolken beladen hergtoppen achter ons en verlicht een gewel- panorama. Het guesthouse, waar ik lo- ligt op een heuvelrug, die zich een meter of tachtig boven de vlakte verheft. Rondom liggen aardige villatjes en rijke bio°nientuinen. Overal bloeien oleander en flamboyant en alles is bedekt met Magdale- na's Hier en daar een heg van Hybiscus en bH een groote Alamandastruik vol groote <rele kelken zijn een zestal Kolibri's al druk bezi0* Tusschèn de huizen door en er over heen.'zien wij naar de vlakte, de met jungle begroeide meeroevers, die ineenvloeien met den gezichteinder. In het Oosten tenminste, in het Zuiden heeft de jungle plaats gemaakt voor een groote oppervlakte, waar overal boortorens verrijzen, tot waar in de verte het oerbosch weer begint en achter boven dat derbosch verheft zich een bergrug en nog één €n weer één. En dat, is het een wolk of een tóp? Ik moet den kijker halen en warempel het zijn bergen. Ten tweeden male rust mijn 00tr op bergtoppen van meer dan vijfduizend nieter .hoog, die zich als een dreigende muur aan den rand der vlakte verheffen. Het zijn de Cordilleras de los Andes, het Andesge- bergte, de ruggegraat van Zuid-Amerika. Een machtig panorama. Beneden ons rijzen stoom en rookwolken op. Daar liggen fabrieksterreinen, compres sorinstallaties, pompinrichtingen enz.; daar heb ik geen verstand van. en mag ik ook niet naar kijken. Maar Westelijk aansluitend daaraan ligt weer de Savannah. Onafzien bare grasvlakten met enkele alleenstaande boomen er in, plotseling eindigend aan den voet der heuvels, die met zwaar bosch be groeid, lijken en waarvan de toppen zich, al zijn ze niet meer dan 800 a 1000 M. hoog, toch ieeds in de wolken verliezen. Ook Noordelijk van onzen heuvelrug ligt een Savannah. Vol komen horizontaal, weer een prachtig speel terrein voor een Fordje! Een riviertje, de Misoa, kronkelt er langs, daar zullen wij eens gaan kijken. Aan den overkant weer een be groeide heuvelrug, de Misoarange, die ook de moeite waard lijkt en daarvoor op den voet, van onzen eigen heuvel het keurige Venezo- lanen dorp der Maatschappij, waaruit blijkt, dat ook voor de behuizing der arbeiders goed wordt gezorgd. Wanneer ik juist bezig ben om het pano rama voor de vierde maal rond te zien, ver schijnt de superintendant, onze gastheer, ook weer een flinke Haarlemsche jongen en neemt ons mee voor een stevig ontbijt in de messroom, waar alle ongehuwden voor een gering bedrag hun kostje komen halen Ook voor'bewassching zorgt de Maatschappij, een uitstekende maatregel, die de vaak zoo ge vaarlijke vrouwelijke hulp in de jongelui's woningen bijna overbodig maakt. Dan gaat het de velden in en zien wij weer heel wat van dat vernuftige samenstel van pijpen en balken en bouten en moeren, dat de kostbare ruwe olie in ongekende, ja bijna onbegrensde hoeveelheden naar boven weet te brengen. Maar wij bezoeken vooral den rand der terreinen, waar de schoonheid van het Zuid Amerikaansche oerwoud tot ons be gint door te dringen. Maar de bodem is hier nog niet rijk. misschien niet vochtig genoeg. Er staan enkele woudreuzen, enkele groote palmen, maar de bamboe, de jungle, de on dergroei is meest nog de baas. Maar prach tige vlinders en tal van kleurrijke vogels vliegen overal rond. Duizendpooten, mieren, kevers, alles leeft in oneindig veel vormen. Dan gaat het een der heuvelhellingen op naar de Mena's de asfaltbronnen. Zwarte beekbeddingen, van asfalt, begrenzen den weg, taaie olie vloeit er over heen. Hoe hoo- ger wij komen, hoe zwarter de bodem tus schèn den plantengroei door zichbaar wordt. Terrassen gestolde watervallen van asphalt, overal om ons heen. Daar verheft zich een vulkaankegel van een paar meter hoog, op een der zwarte terrassen. Wij stoppen en wandelen er heen. Onze schoenen vertoonen veel neiging om achter te blijven in de zwar te kleverige massa. Je moet de oude harde plekken uitzoeken Boven in het vulkaantje is een kleine krater, tot den rand toe met olie gevuld, waaruit voortdurend gasbellen opborrelen. Een werkende olievulkaan! Er- zoo liggen er tientallen hier op de hellingen en in het bosch. De olie is vrijwel onbruik baar, zeer zwaar en de hoeveelheid is te ge ring. En juist daar, waar de asphaltbronnen liggen, is tot, nu toe weinig of geen olie van goede kwaliteit gevonden. Maar het blijft een merkwaardig verschijnsel. 's Middags rijden we uit over de Savannah, die zoo vlak is als een ijsbaan, soms langs een weg, soms dwars door de meterhooge grasvlakten heen. Er liggen verscheidene wegen door voor bewaking der concessie, grenzen enz. en als zoo'n spoor slecht wordt, gaat ge er tien meter naast rijden en als ge daar drie maal gereden hebt is er een weg! Goedkooper aanleg is niet denkbaar. Wij zwerven over de vlakte van een rïjk- bloeienden boom naar een met vogelnesten, van een heuvelruggetje, dat waf, uitzicht geeft over een eindelooze grasvlakte, recht op het rivierdal aan, dat daar aan den voet der heuvels moet liggen. Gras, gras en gras, waar soms onze spatborden haast in verdwij nen. Dan knarsen plotseling de remmen en wij staan, nog steeds in het gras op drie meter van een loodrechten afgrond. Veertig meter lager vlak aan onze voeten stroomt daar de Misoa. Aan den overkant langzaam glooiende hellingen. Hier een geweldige steil- kant, de buitenkant van een scherpe bocht. Ik kan maar één v/oord zeggen, dat door mijn kameraden niet begrepen wordt en dat is Pikermi! Kent gij het? Wel luister. Stel u voor, dat een langdurige droogte over deze groote vlakten komt, dat alles dor en bruin wordt en er geen groen sprietje meer te be kennen valt. Laat dan een onvoorzichtige menschenhand, misschien het hemelvuur, misschien een vulkanisch verschijnsel de eerste vonk werpen in het brandbare gras en loeiend en bruisend zal het vuur over de vlakte gaan, al wat leven heeft en rennen kan voor zich uitjagend. Opgejaagd door het vuur werd het een wilde jacht op leven en dood, runderen en paarden, maar ook de wilde kat en de pan ther, alles zal voortgejaagd worden, alleen op eigen levensbehoud bedacht Over de vlakte, door het hooge gras. En dan plots die afgrond. Zien ze het gevaar? Of zijn ze half verblind door den rook? Ook als ze trachten in te houden zullen ze vooruit worden gedron gen door de achteraankomenden en bij hon derden zullen ze springen of vallen, in elk geval de pooten breken en wie het vuur ont kwam zal daar jammerlijk omkomen en als straks dezelfde wolken, die met hun' hemel vuur den brand ontstaken, het terrein over gieten met hun watervloeden, dat de stroom even sissend opstijgt en dan een zwartgebla kerde vlakte achterblijft, dan zullen diezelf de watervloeden de arme slachtoffers bedek ken met lagen zand en klei. En als de om standigheden gunstig zijn. zullen de beende ren bewaard blijven, de gebroken pooten en de mengeling van planten- en vleescheters. van alle bewoners der prairie dooreen, zullen lateren onderzoekers kunnen vertellen wat hier gebeurde. En precies hetzelfde moet ge beurd zijn in Pikermi, een klein plaatsje in Griekenland, iets benoorden Athene. Lang, heel lang geleden, toen de paarden nog drie teenen hadden en de mensch nog geen rol speelde op deze aarde. De wijde Savannah, de diepe afgrond, de snel stroomende beek beneden, zoo moet Pikermi er hebben uitge zien toen de natuurramp plaats vond, die ons in het bezit bracht van een zeer rijke collec tie zoogdierresten uit die lang vervlogen tij den. Toen Europa nog met Amerika verbon den was en het drieteenige paard, al rond dartelend over de breede weilandvlakten over Groenland en IJsland Europa kon bereiken om daar nadat de verbintenisbrug was ver broken, weer uit te sterven. Mooi vak toch die wetenschap. En wat ben je rijk als je zulke dingen weet en genieten kunt! De avond daalde over de Savannah. De krekels begonnen te zingen, tegen de kleu rende lucht begonnen de eerste vleermuizen hun prachtige vliegdemonstraties. Een par kiet krijscht nog, een ezel balkt in de verte en overal beginnen lichten te twinkelen De natuur gaat- ter ruste. Wij nog niet. Ik mag van mijn Himalayareizen vertellen vanavond in de Engelsche club, van andere zwerftoch ten door wondermooie natuur, waar de mensch leert klein te zijn en steeds dieper eerbied krijgt voor het groote natuurgebeu ren. „O God, wat is Uw wereld schoon", zong een mijner vriendinnen altijd na zoo'n dag. En zoo is het. VAN DER SLEEN. IS DE MINISTER VOOR RUIL? GOEDEREN- EN MOET DEZE DAN NIET GECENTRA LISEERD? Het lid van de Tweede Kamer de heer Kampschöer heeft den Minister van Econo mische Zaken en Arbeid gevraagd of hij van oordeel is, dat de actie welke door particu lieren en Kamers van Koophandel wordt ge voerd om door middel van een georganiseer - den goederenruil o. m. den uitvoer van tuin- bouw-producten te bevorderen krachtig ge steund dient te worden. Is de minister niet van meening, dat het beter ware dat deze actie gecentraliseerd geschiede en onder toezicht van de overheid? NA EMIL LUDWIG JAKOB WASSERMANN. DE GROOTE DIJITSCHER IN ONS LAND Jakob Wassermann, de voortreffelijke Duitsche schrijver, komt, naar de N.R.Ct. meldt in ons land. Woensdag spreekt hij te 's-Gravenhage, Vrijdag te Rotterdam. Zaterdagavond spreekt hij voor de afdeeling Amsterdam van de Nederlandsch-Duitsche Vereeniging en de Deutsche Gesellschaft aldaar over zijn Ame rikaansche reis, den 31en is hij te Utrecht. De Nederlandsche P.E.N.-club zal den heer Wassermann een diner aanbieden. VIER DOODVONISSEN IN POLEN. WARSCHAU, 24 Oct. (V.D.) Te Rossnow werden vier mannen verdacht van apiommag: ten gunste van Sovjet Rusland., 'tolt. den dood dooc den strop veroordeeld. Aangezien de president der republiek van zijn recht tot gratdeverleeniging geen gebruik maakte, werd het vonnis korten tijd later oip de ge vangenis-binnenplaats te Rossnow voltrok ken. DE PROVINCIALE BEGROOTING EEN KORTING OP DE SALARISSEN. VERHOOGING DER BELASTING - OPCENTEN. HET OMSLAAN VAN DEN BAGGERMOLEN. Kapitein van de Ebro had geen schuld. Ged. Staten van Noord-Holland hebben de ontwerp-begrooting voor 1933 aan de Pro vinciale Staten aangeboden. He: eindcijfer is f 53.705.750. In hun toelichting schrijven Ged. Staten dat de samenstelling meer dan gewone zor gen heeft gebaard. Het batig saldo over 1931, waarmede de begroeting vcor 1933 be gint, is f 967.455, terwijl de begroeting voor 1932 beg.cn met een ba:ig saldo van niet minder dan f 1.867.136. Een verschil dus van f 900.000. Als de opcenten oip de belasting onveran derd bleven ten de post voor onvoorziene uit gaven op een gelijk bedrag werd uitgetrok ken als voor 1932, zou de begroeting een te kort aanwijzen van f 2.516.684. Het is gebleken, dat do provinciale kas in de jaren 19201931 f 1.301.000 schade ge leden heeft, doordat aan de provinciale be drijven pas rente berekend werden als de gelden dioor die bedrijven werden opgeno men, terwijl reeds rente berekend had moe ten worden van het oogenblik af. dat de pro vincie de gelden opnam. Ged. Staten willen de bedrijven nu 10 jaar lang f 130.100 laitem terug betalen. Uit het provinciale reservefonds, dat 1.900.000 bedraagt, meenen Ged. Staten thans niet meer dan f 900.000 te mogen putten. Om het dan overblijvende tekort te verminderen, hebben zij de jaar Lij ksche stor ting van f 1..000.000 in het wegenfonds met f 500.000 verminderd. Ten slolDte hebben zij een tijdelijke korting op de Jaarwedden on vermijdelijk geoordeeld. Wijl men echter niet mag aannemen, dat op de crisis geen betere tijden zullen volgen, kan de bijdrage slechts een 'tijdelijk karakter dragen en blijft de grondslag der vigeerende salarisregeling ouaange tas't. De vraag of deze al of niet een her ziening behoeft, mag slechts aan de orde komen in meer normale tijden Zoo zijn Ged. Staten dus gekomen tot het voorstel een korting toe te passen op de salarissen, doch met een tijdelijk karakter, vastgesteld voor drie jaar, omdat bij ^enigs zins normaal verloop der dingen, de be grooting voor 1936 op gunstiger basis zal kunnen worden gesteld. De bedoeling is dus, dat gedurende drie jaren geen wijzigingen worden voorge steld, tenzij het behoeft nauwelijks be toog zich onverhoopt en ongedacht buiten gewoon ongunstige, nieuwe omstandigheden zouden voordoen. Een tweede belangrijk punt bij deze kwestie is zoo vervolgen Ged. Staten de vraag of de korting op allen in gelijke mate moet worden toegepast, dan wel progressief in de richting der hoogere salarissen. Gedeputeerde Staten hebben de tweede methode aangenomen en besloten de Cen trale Commissie voor georganiseerd overleg te hooren over een uniforme korting van 6 pet., met vrijstelling der eerste f 1000. Die Commissie 'neeft met 8 van de 10 stem men de noodzakelijkheid eener 'korting aan genomen en met dezelfde stemverhouding zich uitgesproken voor een differentieering. Noch over de methode der differentieering noch over de in aanmerking komenide be dragen, kon echter een uitspraak verkregen worden. Verschillende daarop betrekking hebbende voorstellen leverden achtereenvol gens een staking van stemmen op. zoodat de toepassing der twee geaccepteerde 'begin selen door Ged. Staten gehandhaafd is, ge lijk ze aan genoemde Commissie.is voorge legd. Dezelfde korting zal gelden voor de jaar wedden van die leden van Ged. Staten en den griffier. Het bleek, om de begroeting sluitend te maken, bovendien noodzakelijk het. getal der te heffen opcenten op de inkomsten- en ver mogensbelastingen met 4 te verhoogen ei dus tot 20 op te voeren. Hiermede wordt f 650.904 gevonden. Het getal der opcenten op de grondbelasting komt niet voor ver- hooging in aanmerking. Hetgeen ben slotte nog te kort schobt, hebben Ged. Staten op den post voor onvoorziene uitgaven moeten vinden. AAN BOORD MOET IETS ZIJN GAAN WERKEN. De Raad voor de Scheepvaart heeft Zater dag een onderzoek ingesteld naar de ramp, overkomen aan den baggermolen „Camïlle Mortenol", die in den Atlantischen Oceaan tijdens stormweer is omgeslagen, tengevolge waarvan de twee runners C. Ras en E. Sper ling, zijn verdronken. Als eenige getuige hoorde de Raad den ge zagvoerder van de ..Ebro" den heer J. Ter mijn, die de baggermolen op deze noodlot tige reis heeft gesleept. Op de vragen van den voorzitter Prof. Mr. B. Taverne, deelde hij mede, dat het niet de eerste maal was, dat hem dergelijk sleepwerk werd opgedra gen. verschillende groote sleepen heeft hij tot een goed einde gebracht. Ook de runners waren met dit werk vertrouwd De verbin ding tusschen de sleepboot en den molen was door een tros van ongeveer 180 Meter tot stand gebracht. Getuige had voor het vertrek uit Dordrecht den geheelen molen, een nieuw vaartuig, dat bestemd was voor het Ministerie van Koloniën te Pointe a Pitre, Guadeloupe, nagezien en alles naar genoegen bevonden. Zoo waren de emmers behoorlijk zeevast gesjord. Met de runners stond de bemanning geregeld door seinen in verbinding; des avonds werden lichtseinen gebruikt, omtrent de beteekenis van de sein- middelen heeft volgens getuige geen misver stand kunnen bestaan. De kapitein deed vervolgens mededeeling van het contact, dat bestond met de run ners tot het. oogenblik, waarop zij seinden „Kaal ons af". Getuige begreep, dat de toestand critiek was, en dat de slagzij vermeerderde. Hij heeft toen vrijwilligers gevraagd, om met de boot naar den molen te gaan. Slechts één van de twaalf opvarenden van de „Ebro" stelde zich voor dit karwei beschikbaar, dat met het oog op de duisternis, en het zware, slingerende schip, levensgevaarlijk was. Getracht werd, de aandacht van een passeerend schip te trekken, doch ondanks de lichtseinen van de „Ebro" voer dit schip door. Tot overmaat van ramp brak in de machinekamer de hoofdverzekering van de dynamo; zoodat alle lichten uitgingen. Dit euvel was echter na eenige minuten verholpen. Er werd be sloten. den tros te kappen en te trachten de runners met lijnen aan boord le trekken. Toen de „Ebro" achteruit ging om de ver binding te verbreken, zagen twee opvarenden het was toen vijf minuten over acht dat de molen plotseling omsloeg. De tros werd doorgehakt, waarna de „Ebro" onmid dellijk naar de plaats van de ramp voer. De „Ebro" is na de ramp naar Falmouth teruggekeerd. Get-.'s vermoeden omtrent de oorzaak is dat er door het zware werken van de zee iets op den molen is losgewerkt, en naar lij is verschoven. Hierdoor kan schade aan een der kappen veroorzaakt zijn, waar door de molen is gezonken. Een der leden van den Raad achtte het verkeerd dat er zooveel gewicht on he»: dek was gestuwd: beter had men gedaan, dezen deklast vóór het vertrek door een gat m het dek in het inwendige van den molen te stu wen en het gat met eon van bouten voorzie ne plaat af te dekken. Fen ander lid achtte de toegepaste selnmiddelen onvoldoende; zoo konden de runners niet kenbaar maken wat de oorzaak van de slagzij is geweest De Hoofdinspecteur van de Scheenvaart, de heer C. Fock, merkte on dat de bouwer van den molen, noch de Scheepvaart, insnec- tie er bezwaar tegen gemaakt, hadden, den molen zóó te versieepen als geschied »s. Wat er gebeurd is, is niet precies bekend: toen het donker gevallen was. moeten de emmers losgeraakt en naar één zijde verschoven zhn. Tusschen het moment, dat. de runners sein den. dat zij van boord gehaald wilden wor den en het zinken van den molen is er slechts een heel kort, tijdsverloop geweest* vermoedelijk is er nog het. een of ander los geraakt waardoor de ramp is ontstaan. Voor zoover de hoofdinspecteur ka^ na gaan, valt er op de navigatie van den vmi- tein niets aan te merken. Het. is wel dat er iets gebeurd is. dat men niet voownt heeft kunnen voorzien. ONZE VISCHUITVOER NAAR BELGIë VERHOOGD INVOERRECHT IN PLAATS VAN CONTINGENTEERING? Van een gebouw in het Zwitsersche stadje St. Margarethen stortte de zolderverdieping in, waardoor, zooals wij geméld hebben, 11 arbeidsters gedood en 40 gewond loerden, Hierboven een foto van de ongeluksplek. Naar wij vernemen begint men er België steeds meer op te rekenen, dat binnen kort de contingenteering van visch zal wor den opgeheven. Naar alhier uit België is vernomen is het niet onwaarschijnlijk dat de contingeenteering plaats zal maken voor een verh.ooging van het invoerrecht. HAARLEM. 24 Octob«". Bevallen 19 October: J. Scheffer—Van Veen, z.; 20 October: M. D. BoomarsKuiken, z.; 21 October: M. C Cos—Ketnex, z.; G. M. Folkertsma—Rhebergen, d. Overleden 21 October: A. Oosterbaan—Bijs ter. 69 j., Slachthuisstraat; J. Klink, Wed. Jhr. L. D. Strick van Linschoten. Wester- houtpark: J. M. F. Leveld—Peters, 86 j., Een- drachstraat. FEUILLETON. (TOM MIX SERIE.) door CHARLES ALDEN SELTZER. 37) Maar zij wiscten niets van Leviatt, behalve dat liij en Tucson niet meegegaan waren met den wageni naar de rancho. Zij beweerden, dat -de opzichter en Tuscon weggegaan wa ren. voor iets dat betrekking had op het vee, Daarom bleef Ferguson niet lang in de slaaiploo'ds. Zonder iets meer te zeggen, was hij weggegaan en liep met groote stap pen naar het ranchohuis. Zij keken hem na zonder iets te zeggen, maar overtuigd dat zijn vraag naar Leviatt niet zonder betee kenis v/as. Vijf minuten later stond hij in Stafford's kantoor. Deze laatste had zich ongerust over hem gemaakt. Toen Ferguson binnenkwam, verried de eigenaar eenige be zorgdheid. „Vandaag nog iets van Radford gezien?" vroeg hij. „Ik heb niets -met Radford te maken", was bet korte antwoord. Zijn toon ergerde den eigenaar. „Ik vraag je niet, of je iets met hem te maken hebt": antwoordde hij. „Maar gisteren werd er weer vee vermist en het ziet er allemachtig ver dacht uit. Sedert wij dat gesprek over Rad ford hadden, toen je mij zei, dat hij de dief hiet was, ben ik van gedachten veranderd. !k geloof, dat hij vannacht dat vee gestolen heeft". Ferguson keek hem spottend aan. „Hoe veel vee vermis je?" vroeg hij. Stafford sloeg krachtig met zijn vuist op de schrijftafel. „Er waren twintig kalveren te weinig" verklaarde hij, „en een half dozijn koeien. Wij hebben de stieren nog niet ge teld, maar ik vermoed, dat die er ook wel te weinig zullen zijn". Ferguson haalde diep adem. Het getal van het vermiste vee klopt precies met het aan tal dat hij gezien had in het bassin, de rivier af. Een triomfantelijke gloed straalde uit zijn oogen maar hij keek neer op Stafford en zei op gerekten toon: „Heb jij de telling gehouden?" „Ja". Ferguson glimlachte nu grimmig. „Waar is je opzichter?" vroeg hij. „De jongens zeiden, dat hij naar de ri vier reed. om verdwaalde dieren te zoeken. Hij stuurde een boodschap, dat hij morgen thuis zou komen. Maar ik begrijp niet, wat- hij te doen heeft „Neen", antwoordde Ferguson, „natuurlijk niet. Je zegt, dat dat vee gisbefavomd ge stolen werd?" „,Ja". Ferguson sloeg zoo positief met zijn vuist op de tafel, dat er niet be twijfelen viel aan zijn woorden. „Och kom", merkte Ferguson op, „en je weet dus zeker, dat Radford ze gestolen heeft". Hij lachte weer boosaardig. „Ik zeg niet, dat ik het zeker weet", ant woordde Stafford, in de war gebracht door Ferguson's optreden. „Wat ik bedoel is, dat er hier in de buurt niemand' is, die ze zou kunnen stelen dan Radford." „Voor zoover je weet is er geen andere nieuweling hier in de buurt?" vroeg Fer guson. „Neen, Radford is de eenige". Ferguson aarzelde een oogenblik. Toen liep hij langzaam naar de deur. „Ik geloof, dat dit- alles is" zei hij. „Morgen zal ik je je veedief aanwijzen". Hij was de deur uitgeloopen en verdwenen in de toenemende duisternis, vóór Stafford de vraag kon doen, die hem op de lippen lag. HOOFDSTUK XXII. Trouw aan een belofte. Ferguson had onrustige droomen gen ad. Lang voor het aanbreken van den dag was hij wakker en stond buiten de slaapioods, waar hij uit de tinnen waschkom, die op de bank even buiten de deur stond, water over zijn gezicht goot. Voor het ontbijt had hij Mustar* al opgezadeld en dadelijk na den maaltijd zat hij in het zadel en reed lang zaam naar de rivier. Niet lang daarna reed hij naar Bear Flat en ma een poosje kwam hij bij den heuvel waar hij nog slechts twee dagen geleden het heerlijke geluk had gesmaakt, dat ge volgd was op maanden van hoop en twijfel. Het leek net of het veel langer dan twee da gen geleden was. Het leek, of de tijd hem par ten speelde. Toch wist hij, dat de dag van vandaag precies eender was als die van gis teren iedere dag als zijn voorganger dat, wanneer de uren zoo lang schenen, dit kwam, omdat hij, in zijn zielsverdriet, wist, dat de dag vamvandaag niet eender kon zijn voor hem - als de dag van eergisteren; en dat de komende dagen niet beloofden, om het geluk terug te brengen, dat hij verloren had. Hij zag de zon opgaan boven de heuvelrij, die de vlakte omzoomde; hij beklom de rots waarop hij gezeten had met haar en keek hoe de schaduwen weken naar de ber gen, zag het zonlicht neerst-roomen over de vlakte en over de woning der Radford's. Maar dit- beeld bezat geen schoonheid meer voor hem. Hierna zou hij terugkeeren naar het leven, dat hij van ouds geleid had: het oude harde leven, dat hij gekend had, voor zijn korte roman hern een vluchtig beeld had getoond van wat had kunnen zijn. Meermalen, wanneer zijn verwachtingen hooggestemd waren, had hij een verkillenden angst gevoeld, dat hij nooit het- toppunt der beiofte zou bereiken; dat tenslotte het noodlot een hinderpaal voor hom zou plaat sen een hinderpaal in den vorm van zijn contract met Stafford, dat hij menig maal betreurd had. Mary Radford zou nooit zijn protest gelooven, dat hij niet gehuurd was om haar broeder te dooden. Het noodlot, in de ge daante van Leviatt, had hiervoor gezorgd. Meermalen, wanneer zij hem ondervraagd had over den held in haar boek, had hij op het punt gestaan om haar in vertrouwen de reden te vertellen van zijn aanwezigheid op de Two Diamond, maar hij had het telkens uitgesteld, in de hoop, dat tenslotte alles in orde zou komen, en hij in staat zou zijn, om haar de eerlijkheid van zijn bedoelingen te bewijzen. Maar nu was die tijd voorbij. Wat er nu ook mocht gebeuren, zij zou gelooven, dat hij de man was, dien zij zoozeer verachtte dien alle mannen verachtten; de man die in. liet duister zijn slag slaat. Dus dit zou het einde zijn. Hij kon niet zeggen, dat hij geheel zonder schuld was. Hij had liet haar moeten vertellen. Maar het was niet het einde wat hij nu overdacht. Er kon geen einde zijn, zoolang hij niet af gerekend had met Leviatt. Misschien zou het nooit bekend worden, wie Ben Radford in den rug had geschoten. Hij had zijn vermoe dens, maar die hadden niet te beteekenen. In het licht van de huidige omstandighe den zou Miss Radford hem nooit als onschul dig beschouwen. Hij bleef tot ongeveer twaalf uur op de rots op den heuveltop, zitten, de lijnen van zijn gelaat werden steeds grimmiger, terwijl zijn boosheid langzaam week voor de be vredigende kalmte, die neerdaalt, wanneer de geest tot een besluit is gekomen. Er zou een slotscène zijn met- Leviatt, en dan Hij stond op van de rots. liep vastberaden den heuvelrug af, besteeg zijn pony en 'volgde het pad, dat naar de Two Diamond rancho leidde. Tegen den middag reden Leviatt en Tucson naar het hek van de Two Diamond corral, stegen af en gingen naar de slaapioods voor het middagmaal. Het personeel zat reeds aan tafel en nadat zij hun gezicht gewas- schen hadden in dc tinnen waschkom, op de bank buiten de deur, traden Leviatt en Tucson de- slaapioods binnen en gingen op hun plaats zitten. Groeten werden gewisseld door middel van korte knikjes bij verscheidene der man nen bleef zelfs dit achterwege. Leviatt was geen populaire opzichter en er waren som mige mannen, die fluisterend hun argwaan hadden verkondigd, dat het met den dood van Rope Jones niet recht pluis was. Vele der mannen herinnerden zich het voorval, dat zich had afgespeeld tusschen Rope, den opzichter, Tucson en den nieuwen knecht, en hoewel de meenin-gen verschilden, waren er toch enkele, die volhielden, dat de dood van Rope misschien het gevolg was van het kwa de bloed, dat dit voorval gezet had Maar bij gebrek aan bewijs kon er niets gedaan wor den. Daarom vermeden deze mannen wijse lijk om hun argwaan onder woorden te bren gen. Voor de maaltijd afgeloopen was, stak de hoefsmid zijn hoofd door de open deur en riep: „De ouwe heer roept Leviatt op zijn kantoor!" Het hoofd van den smid verdween voor Leviatt, die den spreker wel gehoord maar niet gezien had. antwoord kon geven. Hij haastte zich echter niet en bleef met Tucson nog vijf minuten aan tafel zitten, nadat de andere mannen opgestaan waren. Toen stond hij op, na nog iets tegen Tucson gezegd te hebben er. liep onverschillig naar de deur van Stafford's kantoor. Deze laatste had al een weinig ongeduldig cn hem ziren wachten en bij de komst van den opz:eIn terschoof hij zijn stoel terug van de schrijf tafel en stor.d op. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 3