Over den Atlantischen Oceaan.
DE VEEDIEVEN
BURGERLIJKE STAM1"»
IJMUIDER courant
DINSDAG 25 OCTOBER 1932
Mena Grande - De groote bron.
,,enjsa is een oud Indiaansch woord en be
tekent asfaltbron. Op verschillende plaatsen
nndom de Golf van Maracaïbo komt ruwe
jtfdolie, die meest zeer rijk aan asphalt is
de oppervlakte en de grootste van die
bekken is Mena Grande, thans wel het rijk-
-te olieveld onzer aarde. Daarheen bracht
\f- die motorlorrie in stikdonkeren nacht.
i§ Morgens om zes uur ben ik buiten om t-e
-ien waarheen ze mij gebracht hebben. De
.riuurt juist over met wolken beladen
hergtoppen achter ons en verlicht een gewel-
panorama. Het guesthouse, waar ik lo-
ligt op een heuvelrug, die zich een
meter of tachtig boven de vlakte verheft.
Rondom liggen aardige villatjes en rijke
bio°nientuinen. Overal bloeien oleander en
flamboyant en alles is bedekt met Magdale-
na's Hier en daar een heg van Hybiscus en
bH een groote Alamandastruik vol groote
<rele kelken zijn een zestal Kolibri's al druk
bezi0* Tusschèn de huizen door en er over
heen.'zien wij naar de vlakte, de met jungle
begroeide meeroevers, die ineenvloeien met
den gezichteinder. In het Oosten tenminste,
in het Zuiden heeft de jungle plaats gemaakt
voor een groote oppervlakte, waar overal
boortorens verrijzen, tot waar in de verte het
oerbosch weer begint en achter boven dat
derbosch verheft zich een bergrug en nog één
€n weer één. En dat, is het een wolk of een
tóp? Ik moet den kijker halen en warempel
het zijn bergen. Ten tweeden male rust mijn
00tr op bergtoppen van meer dan vijfduizend
nieter .hoog, die zich als een dreigende muur
aan den rand der vlakte verheffen. Het zijn
de Cordilleras de los Andes, het Andesge-
bergte, de ruggegraat van Zuid-Amerika. Een
machtig panorama.
Beneden ons rijzen stoom en rookwolken
op. Daar liggen fabrieksterreinen, compres
sorinstallaties, pompinrichtingen enz.; daar
heb ik geen verstand van. en mag ik ook niet
naar kijken. Maar Westelijk aansluitend
daaraan ligt weer de Savannah. Onafzien
bare grasvlakten met enkele alleenstaande
boomen er in, plotseling eindigend aan den
voet der heuvels, die met zwaar bosch be
groeid, lijken en waarvan de toppen zich, al
zijn ze niet meer dan 800 a 1000 M. hoog, toch
ieeds in de wolken verliezen. Ook Noordelijk
van onzen heuvelrug ligt een Savannah. Vol
komen horizontaal, weer een prachtig speel
terrein voor een Fordje! Een riviertje, de
Misoa, kronkelt er langs, daar zullen wij eens
gaan kijken. Aan den overkant weer een be
groeide heuvelrug, de Misoarange, die ook de
moeite waard lijkt en daarvoor op den voet,
van onzen eigen heuvel het keurige Venezo-
lanen dorp der Maatschappij, waaruit blijkt,
dat ook voor de behuizing der arbeiders goed
wordt gezorgd.
Wanneer ik juist bezig ben om het pano
rama voor de vierde maal rond te zien, ver
schijnt de superintendant, onze gastheer, ook
weer een flinke Haarlemsche jongen en
neemt ons mee voor een stevig ontbijt in de
messroom, waar alle ongehuwden voor een
gering bedrag hun kostje komen halen Ook
voor'bewassching zorgt de Maatschappij, een
uitstekende maatregel, die de vaak zoo ge
vaarlijke vrouwelijke hulp in de jongelui's
woningen bijna overbodig maakt.
Dan gaat het de velden in en zien wij weer
heel wat van dat vernuftige samenstel van
pijpen en balken en bouten en moeren, dat
de kostbare ruwe olie in ongekende, ja bijna
onbegrensde hoeveelheden naar boven weet
te brengen. Maar wij bezoeken vooral den
rand der terreinen, waar de schoonheid van
het Zuid Amerikaansche oerwoud tot ons be
gint door te dringen. Maar de bodem is hier
nog niet rijk. misschien niet vochtig genoeg.
Er staan enkele woudreuzen, enkele groote
palmen, maar de bamboe, de jungle, de on
dergroei is meest nog de baas. Maar prach
tige vlinders en tal van kleurrijke vogels
vliegen overal rond. Duizendpooten, mieren,
kevers, alles leeft in oneindig veel vormen.
Dan gaat het een der heuvelhellingen op
naar de Mena's de asfaltbronnen. Zwarte
beekbeddingen, van asfalt, begrenzen den
weg, taaie olie vloeit er over heen. Hoe hoo-
ger wij komen, hoe zwarter de bodem tus
schèn den plantengroei door zichbaar wordt.
Terrassen gestolde watervallen van asphalt,
overal om ons heen. Daar verheft zich een
vulkaankegel van een paar meter hoog, op
een der zwarte terrassen. Wij stoppen en
wandelen er heen. Onze schoenen vertoonen
veel neiging om achter te blijven in de zwar
te kleverige massa. Je moet de oude harde
plekken uitzoeken Boven in het vulkaantje
is een kleine krater, tot den rand toe met
olie gevuld, waaruit voortdurend gasbellen
opborrelen. Een werkende olievulkaan! Er-
zoo liggen er tientallen hier op de hellingen
en in het bosch. De olie is vrijwel onbruik
baar, zeer zwaar en de hoeveelheid is te ge
ring. En juist daar, waar de asphaltbronnen
liggen, is tot, nu toe weinig of geen olie van
goede kwaliteit gevonden. Maar het blijft
een merkwaardig verschijnsel.
's Middags rijden we uit over de Savannah,
die zoo vlak is als een ijsbaan, soms langs
een weg, soms dwars door de meterhooge
grasvlakten heen. Er liggen verscheidene
wegen door voor bewaking der concessie,
grenzen enz. en als zoo'n spoor slecht wordt,
gaat ge er tien meter naast rijden en als ge
daar drie maal gereden hebt is er een weg!
Goedkooper aanleg is niet denkbaar.
Wij zwerven over de vlakte van een rïjk-
bloeienden boom naar een met vogelnesten,
van een heuvelruggetje, dat waf, uitzicht
geeft over een eindelooze grasvlakte, recht
op het rivierdal aan, dat daar aan den voet
der heuvels moet liggen. Gras, gras en gras,
waar soms onze spatborden haast in verdwij
nen. Dan knarsen plotseling de remmen en
wij staan, nog steeds in het gras op drie
meter van een loodrechten afgrond. Veertig
meter lager vlak aan onze voeten stroomt
daar de Misoa. Aan den overkant langzaam
glooiende hellingen. Hier een geweldige steil-
kant, de buitenkant van een scherpe bocht.
Ik kan maar één v/oord zeggen, dat door mijn
kameraden niet begrepen wordt en dat is
Pikermi! Kent gij het? Wel luister. Stel u
voor, dat een langdurige droogte over deze
groote vlakten komt, dat alles dor en bruin
wordt en er geen groen sprietje meer te be
kennen valt. Laat dan een onvoorzichtige
menschenhand, misschien het hemelvuur,
misschien een vulkanisch verschijnsel de
eerste vonk werpen in het brandbare gras en
loeiend en bruisend zal het vuur over de
vlakte gaan, al wat leven heeft en rennen
kan voor zich uitjagend. Opgejaagd door het
vuur werd het een wilde jacht op
leven en dood, runderen en paarden,
maar ook de wilde kat en de pan
ther, alles zal voortgejaagd worden, alleen
op eigen levensbehoud bedacht Over de
vlakte, door het hooge gras. En dan plots die
afgrond. Zien ze het gevaar? Of zijn ze half
verblind door den rook? Ook als ze trachten
in te houden zullen ze vooruit worden gedron
gen door de achteraankomenden en bij hon
derden zullen ze springen of vallen, in elk
geval de pooten breken en wie het vuur ont
kwam zal daar jammerlijk omkomen en als
straks dezelfde wolken, die met hun' hemel
vuur den brand ontstaken, het terrein over
gieten met hun watervloeden, dat de stroom
even sissend opstijgt en dan een zwartgebla
kerde vlakte achterblijft, dan zullen diezelf
de watervloeden de arme slachtoffers bedek
ken met lagen zand en klei. En als de om
standigheden gunstig zijn. zullen de beende
ren bewaard blijven, de gebroken pooten en
de mengeling van planten- en vleescheters.
van alle bewoners der prairie dooreen, zullen
lateren onderzoekers kunnen vertellen wat
hier gebeurde. En precies hetzelfde moet ge
beurd zijn in Pikermi, een klein plaatsje in
Griekenland, iets benoorden Athene. Lang,
heel lang geleden, toen de paarden nog drie
teenen hadden en de mensch nog geen rol
speelde op deze aarde. De wijde Savannah,
de diepe afgrond, de snel stroomende beek
beneden, zoo moet Pikermi er hebben uitge
zien toen de natuurramp plaats vond, die ons
in het bezit bracht van een zeer rijke collec
tie zoogdierresten uit die lang vervlogen tij
den. Toen Europa nog met Amerika verbon
den was en het drieteenige paard, al rond
dartelend over de breede weilandvlakten over
Groenland en IJsland Europa kon bereiken
om daar nadat de verbintenisbrug was ver
broken, weer uit te sterven.
Mooi vak toch die wetenschap. En wat ben
je rijk als je zulke dingen weet en genieten
kunt! De avond daalde over de Savannah. De
krekels begonnen te zingen, tegen de kleu
rende lucht begonnen de eerste vleermuizen
hun prachtige vliegdemonstraties. Een par
kiet krijscht nog, een ezel balkt in de verte
en overal beginnen lichten te twinkelen De
natuur gaat- ter ruste. Wij nog niet. Ik mag
van mijn Himalayareizen vertellen vanavond
in de Engelsche club, van andere zwerftoch
ten door wondermooie natuur, waar de
mensch leert klein te zijn en steeds dieper
eerbied krijgt voor het groote natuurgebeu
ren.
„O God, wat is Uw wereld schoon", zong
een mijner vriendinnen altijd na zoo'n dag.
En zoo is het.
VAN DER SLEEN.
IS DE MINISTER VOOR
RUIL?
GOEDEREN-
EN MOET DEZE DAN NIET GECENTRA
LISEERD?
Het lid van de Tweede Kamer de heer
Kampschöer heeft den Minister van Econo
mische Zaken en Arbeid gevraagd of hij van
oordeel is, dat de actie welke door particu
lieren en Kamers van Koophandel wordt ge
voerd om door middel van een georganiseer -
den goederenruil o. m. den uitvoer van tuin-
bouw-producten te bevorderen krachtig ge
steund dient te worden.
Is de minister niet van meening, dat het
beter ware dat deze actie gecentraliseerd
geschiede en onder toezicht van de overheid?
NA
EMIL LUDWIG JAKOB
WASSERMANN.
DE GROOTE DIJITSCHER IN ONS LAND
Jakob Wassermann, de voortreffelijke
Duitsche schrijver, komt, naar de N.R.Ct.
meldt in ons land.
Woensdag spreekt hij te 's-Gravenhage,
Vrijdag te Rotterdam. Zaterdagavond spreekt
hij voor de afdeeling Amsterdam van de
Nederlandsch-Duitsche Vereeniging en de
Deutsche Gesellschaft aldaar over zijn Ame
rikaansche reis, den 31en is hij te Utrecht.
De Nederlandsche P.E.N.-club zal den heer
Wassermann een diner aanbieden.
VIER DOODVONISSEN IN POLEN.
WARSCHAU, 24 Oct. (V.D.) Te Rossnow
werden vier mannen verdacht van apiommag:
ten gunste van Sovjet Rusland., 'tolt. den dood
dooc den strop veroordeeld. Aangezien de
president der republiek van zijn recht tot
gratdeverleeniging geen gebruik maakte,
werd het vonnis korten tijd later oip de ge
vangenis-binnenplaats te Rossnow voltrok
ken.
DE PROVINCIALE BEGROOTING
EEN KORTING OP DE SALARISSEN.
VERHOOGING DER BELASTING -
OPCENTEN.
HET OMSLAAN VAN DEN
BAGGERMOLEN.
Kapitein van de Ebro had geen
schuld.
Ged. Staten van Noord-Holland hebben de
ontwerp-begrooting voor 1933 aan de Pro
vinciale Staten aangeboden.
He: eindcijfer is f 53.705.750.
In hun toelichting schrijven Ged. Staten
dat de samenstelling meer dan gewone zor
gen heeft gebaard. Het batig saldo over
1931, waarmede de begroeting vcor 1933 be
gint, is f 967.455, terwijl de begroeting voor
1932 beg.cn met een ba:ig saldo van niet
minder dan f 1.867.136. Een verschil dus van
f 900.000.
Als de opcenten oip de belasting onveran
derd bleven ten de post voor onvoorziene uit
gaven op een gelijk bedrag werd uitgetrok
ken als voor 1932, zou de begroeting een te
kort aanwijzen van f 2.516.684.
Het is gebleken, dat do provinciale kas in
de jaren 19201931 f 1.301.000 schade ge
leden heeft, doordat aan de provinciale be
drijven pas rente berekend werden als de
gelden dioor die bedrijven werden opgeno
men, terwijl reeds rente berekend had moe
ten worden van het oogenblik af. dat de pro
vincie de gelden opnam. Ged. Staten willen
de bedrijven nu 10 jaar lang f 130.100 laitem
terug betalen.
Uit het provinciale reservefonds, dat
1.900.000 bedraagt, meenen Ged. Staten
thans niet meer dan f 900.000 te mogen
putten. Om het dan overblijvende tekort te
verminderen, hebben zij de jaar Lij ksche stor
ting van f 1..000.000 in het wegenfonds met
f 500.000 verminderd. Ten slolDte hebben zij
een tijdelijke korting op de Jaarwedden on
vermijdelijk geoordeeld.
Wijl men echter niet mag aannemen, dat
op de crisis geen betere tijden zullen volgen,
kan de bijdrage slechts een 'tijdelijk karakter
dragen en blijft de grondslag der vigeerende
salarisregeling ouaange tas't.
De vraag of deze al of niet een her
ziening behoeft, mag slechts aan de orde
komen in meer normale tijden
Zoo zijn Ged. Staten dus gekomen tot het
voorstel een korting toe te passen op de
salarissen, doch met een tijdelijk karakter,
vastgesteld voor drie jaar, omdat bij ^enigs
zins normaal verloop der dingen, de be
grooting voor 1936 op gunstiger basis zal
kunnen worden gesteld.
De bedoeling is dus, dat gedurende
drie jaren geen wijzigingen worden voorge
steld, tenzij het behoeft nauwelijks be
toog zich onverhoopt en ongedacht buiten
gewoon ongunstige, nieuwe omstandigheden
zouden voordoen.
Een tweede belangrijk punt bij deze kwestie
is zoo vervolgen Ged. Staten de vraag
of de korting op allen in gelijke mate moet
worden toegepast, dan wel progressief in de
richting der hoogere salarissen.
Gedeputeerde Staten hebben de tweede
methode aangenomen en besloten de Cen
trale Commissie voor georganiseerd overleg
te hooren over een uniforme korting van 6
pet., met vrijstelling der eerste f 1000.
Die Commissie 'neeft met 8 van de 10 stem
men de noodzakelijkheid eener 'korting aan
genomen en met dezelfde stemverhouding
zich uitgesproken voor een differentieering.
Noch over de methode der differentieering
noch over de in aanmerking komenide be
dragen, kon echter een uitspraak verkregen
worden. Verschillende daarop betrekking
hebbende voorstellen leverden achtereenvol
gens een staking van stemmen op. zoodat
de toepassing der twee geaccepteerde 'begin
selen door Ged. Staten gehandhaafd is, ge
lijk ze aan genoemde Commissie.is voorge
legd.
Dezelfde korting zal gelden voor de jaar
wedden van die leden van Ged. Staten en
den griffier.
Het bleek, om de begroeting sluitend te
maken, bovendien noodzakelijk het. getal der
te heffen opcenten op de inkomsten- en ver
mogensbelastingen met 4 te verhoogen ei
dus tot 20 op te voeren. Hiermede wordt
f 650.904 gevonden. Het getal der opcenten
op de grondbelasting komt niet voor ver-
hooging in aanmerking. Hetgeen ben slotte
nog te kort schobt, hebben Ged. Staten op
den post voor onvoorziene uitgaven moeten
vinden.
AAN BOORD MOET IETS ZIJN GAAN
WERKEN.
De Raad voor de Scheepvaart heeft Zater
dag een onderzoek ingesteld naar de ramp,
overkomen aan den baggermolen „Camïlle
Mortenol", die in den Atlantischen Oceaan
tijdens stormweer is omgeslagen, tengevolge
waarvan de twee runners C. Ras en E. Sper
ling, zijn verdronken.
Als eenige getuige hoorde de Raad den ge
zagvoerder van de ..Ebro" den heer J. Ter
mijn, die de baggermolen op deze noodlot
tige reis heeft gesleept. Op de vragen van
den voorzitter Prof. Mr. B. Taverne, deelde
hij mede, dat het niet de eerste maal was,
dat hem dergelijk sleepwerk werd opgedra
gen. verschillende groote sleepen heeft hij
tot een goed einde gebracht. Ook de runners
waren met dit werk vertrouwd De verbin
ding tusschen de sleepboot en den molen
was door een tros van ongeveer 180 Meter
tot stand gebracht. Getuige had voor het
vertrek uit Dordrecht den geheelen molen,
een nieuw vaartuig, dat bestemd was voor
het Ministerie van Koloniën te Pointe a
Pitre, Guadeloupe, nagezien en alles naar
genoegen bevonden. Zoo waren de emmers
behoorlijk zeevast gesjord. Met de runners
stond de bemanning geregeld door seinen in
verbinding; des avonds werden lichtseinen
gebruikt, omtrent de beteekenis van de sein-
middelen heeft volgens getuige geen misver
stand kunnen bestaan.
De kapitein deed vervolgens mededeeling
van het contact, dat bestond met de run
ners tot het. oogenblik, waarop zij seinden
„Kaal ons af".
Getuige begreep, dat de toestand critiek
was, en dat de slagzij vermeerderde. Hij heeft
toen vrijwilligers gevraagd, om met de boot
naar den molen te gaan. Slechts één van de
twaalf opvarenden van de „Ebro" stelde zich
voor dit karwei beschikbaar, dat met het oog
op de duisternis, en het zware, slingerende
schip, levensgevaarlijk was. Getracht werd,
de aandacht van een passeerend schip te
trekken, doch ondanks de lichtseinen van de
„Ebro" voer dit schip door. Tot overmaat
van ramp brak in de machinekamer de
hoofdverzekering van de dynamo; zoodat
alle lichten uitgingen. Dit euvel was echter
na eenige minuten verholpen. Er werd be
sloten. den tros te kappen en te trachten de
runners met lijnen aan boord le trekken.
Toen de „Ebro" achteruit ging om de ver
binding te verbreken, zagen twee opvarenden
het was toen vijf minuten over acht
dat de molen plotseling omsloeg. De tros
werd doorgehakt, waarna de „Ebro" onmid
dellijk naar de plaats van de ramp voer.
De „Ebro" is na de ramp naar Falmouth
teruggekeerd. Get-.'s vermoeden omtrent de
oorzaak is dat er door het zware werken van
de zee iets op den molen is losgewerkt, en
naar lij is verschoven. Hierdoor kan schade
aan een der kappen veroorzaakt zijn, waar
door de molen is gezonken.
Een der leden van den Raad achtte het
verkeerd dat er zooveel gewicht on he»: dek
was gestuwd: beter had men gedaan, dezen
deklast vóór het vertrek door een gat m het
dek in het inwendige van den molen te stu
wen en het gat met eon van bouten voorzie
ne plaat af te dekken. Fen ander lid achtte
de toegepaste selnmiddelen onvoldoende;
zoo konden de runners niet kenbaar maken
wat de oorzaak van de slagzij is geweest
De Hoofdinspecteur van de Scheenvaart,
de heer C. Fock, merkte on dat de bouwer
van den molen, noch de Scheepvaart, insnec-
tie er bezwaar tegen gemaakt, hadden, den
molen zóó te versieepen als geschied »s. Wat
er gebeurd is, is niet precies bekend: toen
het donker gevallen was. moeten de emmers
losgeraakt en naar één zijde verschoven zhn.
Tusschen het moment, dat. de runners sein
den. dat zij van boord gehaald wilden wor
den en het zinken van den molen is er
slechts een heel kort, tijdsverloop geweest*
vermoedelijk is er nog het. een of ander los
geraakt waardoor de ramp is ontstaan.
Voor zoover de hoofdinspecteur ka^ na
gaan, valt er op de navigatie van den vmi-
tein niets aan te merken. Het. is wel
dat er iets gebeurd is. dat men niet voownt
heeft kunnen voorzien.
ONZE VISCHUITVOER NAAR BELGIë
VERHOOGD INVOERRECHT IN PLAATS
VAN CONTINGENTEERING?
Van een gebouw in het Zwitsersche stadje St. Margarethen stortte de zolderverdieping
in, waardoor, zooals wij geméld hebben, 11 arbeidsters gedood en 40 gewond loerden,
Hierboven een foto van de ongeluksplek.
Naar wij vernemen begint men er
België steeds meer op te rekenen, dat binnen
kort de contingenteering van visch zal wor
den opgeheven. Naar alhier uit België is
vernomen is het niet onwaarschijnlijk dat
de contingeenteering plaats zal maken voor
een verh.ooging van het invoerrecht.
HAARLEM. 24 Octob«".
Bevallen 19 October: J. Scheffer—Van
Veen, z.; 20 October: M. D. BoomarsKuiken,
z.; 21 October: M. C Cos—Ketnex, z.; G. M.
Folkertsma—Rhebergen, d.
Overleden 21 October: A. Oosterbaan—Bijs
ter. 69 j., Slachthuisstraat; J. Klink, Wed.
Jhr. L. D. Strick van Linschoten. Wester-
houtpark: J. M. F. Leveld—Peters, 86 j., Een-
drachstraat.
FEUILLETON.
(TOM MIX SERIE.)
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
37)
Maar zij wiscten niets van Leviatt, behalve
dat liij en Tucson niet meegegaan waren met
den wageni naar de rancho. Zij beweerden,
dat -de opzichter en Tuscon weggegaan wa
ren. voor iets dat betrekking had op het
vee, Daarom bleef Ferguson niet lang in de
slaaiploo'ds. Zonder iets meer te zeggen,
was hij weggegaan en liep met groote stap
pen naar het ranchohuis. Zij keken hem na
zonder iets te zeggen, maar overtuigd dat
zijn vraag naar Leviatt niet zonder betee
kenis v/as. Vijf minuten later stond hij in
Stafford's kantoor. Deze laatste had zich
ongerust over hem gemaakt. Toen Ferguson
binnenkwam, verried de eigenaar eenige be
zorgdheid.
„Vandaag nog iets van Radford gezien?"
vroeg hij.
„Ik heb niets -met Radford te maken", was
bet korte antwoord.
Zijn toon ergerde den eigenaar. „Ik vraag
je niet, of je iets met hem te maken hebt":
antwoordde hij. „Maar gisteren werd er weer
vee vermist en het ziet er allemachtig ver
dacht uit. Sedert wij dat gesprek over Rad
ford hadden, toen je mij zei, dat hij de dief
hiet was, ben ik van gedachten veranderd.
!k geloof, dat hij vannacht dat vee gestolen
heeft".
Ferguson keek hem spottend aan. „Hoe
veel vee vermis je?" vroeg hij.
Stafford sloeg krachtig met zijn vuist op
de schrijftafel. „Er waren twintig kalveren
te weinig" verklaarde hij, „en een half dozijn
koeien. Wij hebben de stieren nog niet ge
teld, maar ik vermoed, dat die er ook wel
te weinig zullen zijn".
Ferguson haalde diep adem. Het getal van
het vermiste vee klopt precies met het aan
tal dat hij gezien had in het bassin, de rivier
af. Een triomfantelijke gloed straalde uit
zijn oogen maar hij keek neer op Stafford en
zei op gerekten toon:
„Heb jij de telling gehouden?"
„Ja".
Ferguson glimlachte nu grimmig. „Waar
is je opzichter?" vroeg hij.
„De jongens zeiden, dat hij naar de ri
vier reed. om verdwaalde dieren te zoeken.
Hij stuurde een boodschap, dat hij morgen
thuis zou komen. Maar ik begrijp niet, wat-
hij te doen heeft
„Neen", antwoordde Ferguson, „natuurlijk
niet. Je zegt, dat dat vee gisbefavomd ge
stolen werd?"
„,Ja". Ferguson sloeg zoo positief met
zijn vuist op de tafel, dat er niet be twijfelen
viel aan zijn woorden.
„Och kom", merkte Ferguson op, „en je
weet dus zeker, dat Radford ze gestolen
heeft". Hij lachte weer boosaardig.
„Ik zeg niet, dat ik het zeker weet", ant
woordde Stafford, in de war gebracht door
Ferguson's optreden. „Wat ik bedoel is, dat
er hier in de buurt niemand' is, die ze zou
kunnen stelen dan Radford."
„Voor zoover je weet is er geen andere
nieuweling hier in de buurt?" vroeg Fer
guson.
„Neen, Radford is de eenige".
Ferguson aarzelde een oogenblik. Toen
liep hij langzaam naar de deur. „Ik geloof,
dat dit- alles is" zei hij. „Morgen zal ik je je
veedief aanwijzen".
Hij was de deur uitgeloopen en verdwenen
in de toenemende duisternis, vóór Stafford
de vraag kon doen, die hem op de lippen
lag.
HOOFDSTUK XXII.
Trouw aan een belofte.
Ferguson had onrustige droomen gen ad.
Lang voor het aanbreken van den dag was
hij wakker en stond buiten de slaapioods,
waar hij uit de tinnen waschkom, die op de
bank even buiten de deur stond, water over
zijn gezicht goot. Voor het ontbijt had hij
Mustar* al opgezadeld en dadelijk na den
maaltijd zat hij in het zadel en reed lang
zaam naar de rivier.
Niet lang daarna reed hij naar Bear Flat
en ma een poosje kwam hij bij den heuvel
waar hij nog slechts twee dagen geleden het
heerlijke geluk had gesmaakt, dat ge
volgd was op maanden van hoop en twijfel.
Het leek net of het veel langer dan twee da
gen geleden was. Het leek, of de tijd hem par
ten speelde. Toch wist hij, dat de dag van
vandaag precies eender was als die van gis
teren iedere dag als zijn voorganger
dat, wanneer de uren zoo lang schenen, dit
kwam, omdat hij, in zijn zielsverdriet, wist,
dat de dag vamvandaag niet eender kon zijn
voor hem - als de dag van eergisteren; en
dat de komende dagen niet beloofden, om
het geluk terug te brengen, dat hij verloren
had.
Hij zag de zon opgaan boven de heuvelrij,
die de vlakte omzoomde; hij beklom de rots
waarop hij gezeten had met haar en
keek hoe de schaduwen weken naar de ber
gen, zag het zonlicht neerst-roomen over de
vlakte en over de woning der Radford's.
Maar dit- beeld bezat geen schoonheid meer
voor hem. Hierna zou hij terugkeeren
naar het leven, dat hij van ouds geleid had:
het oude harde leven, dat hij gekend had,
voor zijn korte roman hern een vluchtig
beeld had getoond van wat had kunnen zijn.
Meermalen, wanneer zijn verwachtingen
hooggestemd waren, had hij een verkillenden
angst gevoeld, dat hij nooit het- toppunt der
beiofte zou bereiken; dat tenslotte het
noodlot een hinderpaal voor hom zou plaat
sen een hinderpaal in den vorm van
zijn contract met Stafford, dat hij menig
maal betreurd had.
Mary Radford zou nooit zijn protest
gelooven, dat hij niet gehuurd was om haar
broeder te dooden. Het noodlot, in de ge
daante van Leviatt, had hiervoor gezorgd.
Meermalen, wanneer zij hem ondervraagd
had over den held in haar boek, had hij op
het punt gestaan om haar in vertrouwen de
reden te vertellen van zijn aanwezigheid op
de Two Diamond, maar hij had het telkens
uitgesteld, in de hoop, dat tenslotte alles in
orde zou komen, en hij in staat zou zijn,
om haar de eerlijkheid van zijn bedoelingen
te bewijzen.
Maar nu was die tijd voorbij. Wat er nu
ook mocht gebeuren, zij zou gelooven, dat hij
de man was, dien zij zoozeer verachtte
dien alle mannen verachtten; de man die
in. liet duister zijn slag slaat.
Dus dit zou het einde zijn. Hij kon niet
zeggen, dat hij geheel zonder schuld was.
Hij had liet haar moeten vertellen. Maar
het was niet het einde wat hij nu overdacht.
Er kon geen einde zijn, zoolang hij niet af
gerekend had met Leviatt. Misschien zou het
nooit bekend worden, wie Ben Radford in
den rug had geschoten. Hij had zijn vermoe
dens, maar die hadden niet te beteekenen.
In het licht van de huidige omstandighe
den zou Miss Radford hem nooit als onschul
dig beschouwen.
Hij bleef tot ongeveer twaalf uur op de
rots op den heuveltop, zitten, de lijnen van
zijn gelaat werden steeds grimmiger, terwijl
zijn boosheid langzaam week voor de be
vredigende kalmte, die neerdaalt, wanneer
de geest tot een besluit is gekomen.
Er zou een slotscène zijn met- Leviatt, en
dan
Hij stond op van de rots. liep vastberaden
den heuvelrug af, besteeg zijn pony en 'volgde
het pad, dat naar de Two Diamond rancho
leidde.
Tegen den middag reden Leviatt en Tucson
naar het hek van de Two Diamond corral,
stegen af en gingen naar de slaapioods voor
het middagmaal. Het personeel zat reeds
aan tafel en nadat zij hun gezicht gewas-
schen hadden in dc tinnen waschkom, op
de bank buiten de deur, traden Leviatt en
Tucson de- slaapioods binnen en gingen op
hun plaats zitten.
Groeten werden gewisseld door middel van
korte knikjes bij verscheidene der man
nen bleef zelfs dit achterwege. Leviatt was
geen populaire opzichter en er waren som
mige mannen, die fluisterend hun argwaan
hadden verkondigd, dat het met den dood
van Rope Jones niet recht pluis was. Vele
der mannen herinnerden zich het voorval,
dat zich had afgespeeld tusschen Rope, den
opzichter, Tucson en den nieuwen knecht, en
hoewel de meenin-gen verschilden, waren er
toch enkele, die volhielden, dat de dood van
Rope misschien het gevolg was van het kwa
de bloed, dat dit voorval gezet had Maar bij
gebrek aan bewijs kon er niets gedaan wor
den. Daarom vermeden deze mannen wijse
lijk om hun argwaan onder woorden te bren
gen.
Voor de maaltijd afgeloopen was, stak de
hoefsmid zijn hoofd door de open deur en
riep: „De ouwe heer roept Leviatt op zijn
kantoor!"
Het hoofd van den smid verdween voor
Leviatt, die den spreker wel gehoord maar
niet gezien had. antwoord kon geven.
Hij haastte zich echter niet en bleef met
Tucson nog vijf minuten aan tafel zitten,
nadat de andere mannen opgestaan waren.
Toen stond hij op, na nog iets tegen Tucson
gezegd te hebben er. liep onverschillig naar
de deur van Stafford's kantoor. Deze laatste
had al een weinig ongeduldig cn hem ziren
wachten en bij de komst van den opz:eIn
terschoof hij zijn stoel terug van de schrijf
tafel en stor.d op.
(Wordt vervolgd).