Met de „Graf Zeppelin" over den Oceaan. Een retourvlucht tusschen twee werelddeelen Aardschok. Van alles en nog wat. Liefde de Sterkste IJMU1DER COURANT DINSDAG 22 NOVEMBER 1932 door HENRIHEGENER. De start van Friedrichshafen. Waar de „Graf Zeppelingehuisvest is. De loods bij Friedrichshafen. 't Was werkelijk een uitnóodiging die als uit den hemel kwam vallen die vereerende invitatie van de Luftschiffbau Zeippelin en liet „Syndicaat voor Luchtschipverkeer met Nederlandsch-Indië'om deel te nemen aan de laatste Zuid-Amerika retourvaart van dit jaar van het luchtschip „Graf Zeppelin". De eenige formaliteit die noodig was, was het aanvragen van een Braziliaansch visum. 't Lijkt zoo eenvoudig: alléén maar een Braziliaansch visum. Maar het was niet zoo eenvoudig. Want des anderen daags volgde een felle, hardnekkige kamp waarin we ver overen moesten drie visumkieken, 'n bewijs van goede gezondheid, 'n prik tegen de pok ken (Braziliaansch voorscnrift!) en last not least een bewijs van goed gedrag, 't Was voor al dat bewijs van ons goeie gedrag, dat tot een race met den tijd werd en tot een jagen noopte van politie naar stadhuis en van stad huis naar bevolkingsregister, vice versa! Nooit hebben we bevroed, dat er aan 't op korten termijn verkrijgen van een „afschrift" van ons gelukkig on gekreukeld en maagdelijk wit gebleven staatsburgerlijk strafregister, zooveel vast zat. Dat wij tenslotte toch nog op tijd slaagden, was alleen te danken aan de waarlijk sportieve ambtenaarlijke mede werking. Daardoor was het mogelijk, dat dien Zaterdagmorgen om vijf minuten vóór het sluitingsuur op het Braziliaansche consu laat, a raison van 6 gulden, 't beslissende stempel op onze pas werd gezet, die ons waar dig deed zijn onze profane voeten te zetten op den gezegenden Braziliaanse hen bodem. Enkele uren later reeds stonden we in de hal van het hoofdstedelijke Centraal Station, waarna eerst een lang gedelibereer over tic kets volgde, want het bleek niet mogelijk een biljet te koopen voor Friedrichshafen am Bodensee, zoodat we tenslotte, na eerst voor de offerte Konstanz te hebben bedankt, met een kaartje tot Ulm genoegen namen. Toen konden we ons rustend neervleien in de fluweelen behaaglijkheid van een somip- tueusen Italiaanschen spoorwegcoupé met het bord „Roma" buitenop, dat gedachten wakker riep aan St. Pieter, den Duce, mits gaders de lieve signorina van Radio Roma. En, terwijl trein 6 uur 13 hobbelend-bobbe lend voortzuchtte door het zwart van den nacht en veelvuldig en lang bleef stilstaan, hebben we gefilosofeerd over luchtverkeer en treinverkeer, en geconcludeerd, dat zeven tien en een half uur voor het brokje Amster damFriedrichtshafen toch eigenlijk een paskwil is. De usance wil, dat iemand die met de „Graf Zeppelin" op reis gaat, of met dat wondere heftielschip in Friedrichshafen arriveert en in het pittoreske stadje moet overnachten, in het Kurgarten Hotel afstapt. Niet omdat dit logement het beste is, en omdat iemand die een slordige 1500 gulden voor een luchttrip naar Rio kan uittellen, aan den wal comfort wil. Dat schilderachtig aan het meer gelegen luxueuse hotel, is zooveel als het civiele hoofd kwartier der Zeppelin-beweging. En dat waar schijn lijk daarom, omdat het hotel ook eigen dom is der Zeppelin-beweging. Hier resideert voor den aanvang der reizen de Hamburg— Amerika Lijn vertegenwoordiger, welke scheepvaart-maatschappij zich geheel met de passage-besognes der Zeppelin-reizen occu peert. Hier worden de biljetten uitgereikt, en maakt men, als het schip onderweg is, in de hal drie of vier maal per dag de laatste po sitie van den „Graf' bekend. In 't Kurgarten Hotel ook, verbleef in zijn laatste levensja ren graaf Ferdinand von Zeppelin, de geniale schepper van het starre luchtschip. Als men vóór het hotel omloopt, ziet men nog boven een deur naast de Weinstube, de reeds aan 't verbleeken aanduiding geschilderd: Eingang zum Privatburö s. Exc. des Grafen von Zeppelin. Maandag, 24 October. NAAR DE LUCHTSCHIPHAVEN. Dat wat een matineus begin. Om 4 uur rinkelde 't zilveren belgeluid van onze kamer telefoon. Ook naast en boven ons rinkelde 't, en een half uur later reeds, kwamen ze onze groote bagage halen; 20 K.G. heeft iedere passagier vrij. Voor wat hij méér meeneemt moet hij 8 mark per K.G. dokken. Toen we naar de hal afzakten, waren al verscheidene stoelen en tafeltjes met hoe den, jassen en kleine handbagage bedekt. Een vlug ontbijt, en 'n kwartiertje later zaten we temidden van een Duitsch, Engelsch en Portugeesch sprekende gemeenschap in de spaarzaam verlichte autobus, die tegen half zes naar de Zeppelin-haven snorde. Vis maar een klein eindje, van het Kurgarten Hotel naar de Zeppelin Luftschiffbau. Dus geen tocht als van 't Leidscheplein naar Schiphol, van de Rue Edouard VII naar Bour- get, of van de Londensche City naar Croy don. Een poort door, dan nog een poort, we debarkeerden en via een klein deurtje zagen we ons verplaatst in de enorme loods. Daar, in die mat verlichte ruimte, lag stond, zweefde verankerd, de wereldberoemde de veel bewonderde. Daar stonden we tegen over de imposante schepping van den genia- len man, die zich in 1893 tot zijn „Aller- durchlauchtigster, Grossmachtigster. Aller- gnadigster Kaiser, König und Herr" wendde, en alleronderdanigst vroeg om steun en be langstelling voor zijn luchtschipproject, die Hoe een hut van het luchtschip er overdag uitziet. hem echter gladweg "geweigerd werd. Daar stonden we tegenover het laatste woord, nummer 127 van het wondere principe dat in 1895 den toenmaligen oorlogsminister Bronsart von Schellendorff de kantteekenïngen „Jules Verne!" en „Ich wende nicht einen Nickel an die sache mehr" uit de pen deed vloeien. Maar de met stalen energie en ijzeren wil bezielde kleine man, Ferdinand von Zeppe lin, die oude graaf, die „Rast ist so rostig" tot lijfspreuk had, zette door, werd weliswaar vijftien jaar voor gek verklaard, maar mocht toch, na 1908 eindelijk de voldoening sma ken, dat men hem een genie durfde stempe len. Daar stonden we nu tegenover het laatste type der lange reeks, de L.Z. 127, die ons in zich zou opnemen, en veilig voeren naar een ver werelddeel, aan de andere zijde van den equator. 't Is een heele wandeling naar het voor schip» onder welks buikje of is 't z'n kin? passagiersgondel hangt. Want 236 meter is de reus lang. Klotsend over de houten vloer, liepen we naar voren. Aan den voet van de stevige houten roltrap, stond de hoffelijke heer Gerhard van het Friedrichshafen- filiaal der Hapag, om de reisbiljetten te con troleeren. Streng is de controle, want met het gevaar van verstekelingen, wordt nog terdege rekening gehouden. Via een gangetje en door het salon, komt men in de corridor, aan welks beide zijden zich zes hutten be vinden, die elk plaats bieden aan twee per sonen, dus twee dozijn in het totaal. Ons ticket vermeldde hut 6, die ons, met den heer Van Tijen, tien dagen zou huisvesten. De heer J. E. van Teijen is velen weten 't de koene bedrijver van de eerste en tot nog toe eenige Nederland-Indië solo-vlucht op een sportvliegtuig. Sedert begin Augustus is hij bij de Luftschiffbau Zeppelin gedeta cheerd, als vertegenwoordiger van het „Syn dicaat voor Luchtschipvervoer met Neder- landsch-Indisch", om ten behoeve van dat Syndicaat het luchtschïpvraagstuk als vorm van verkeer te bestudeeren. In die qualiteit neemt hij ook, als lid der bemanning, deel aan aller reizen die de „Graf Zeppelin" maakt. Zijn uitleggingen, en de discussie die wij tijdens de reis met elkaar hebben gevoerd, hebben ons "t bewijs geleverd, dat onze land genoot in die eerste maanden van lucht schippraktijk reeds een waardevol inzicht in dat zoo moeilijke vraagstuk heeft ge kregen. Gaarne benutte hij nog de weinige minuten die ons restten, om ons op enkele details te wijzen zooals de loopkatten, de schragen onder het schip en den op rails loopenden wagen van den achtersten motor gondel. Aan boord terug, waar nog de sterke, maar toch geenszins hinderlijke lucht van het stookgas hing, het gas namelijk, waarop de motoren loopen, zochten we ons in het sa lon een stuurboord-raampje op. ,En keken nu aandachtig toe. Reeds was de „statietrap" weggerold en de toeschouwers, waaronder velen, die de passagiers uitgeleide deden, verzocht, achteruit te gaan. De respectabele collectie zakken ballast, die aan de grijpstan- gen onder den gondel hangen, werden los gemaakt en vielen dreunend op den houten vloer. Honderd twintig paar stevige armen hielden het schip in bedwang. Voor de wijd- gapende loodsopening lichtte als een betoo- verend tooneeldécor het heerlijke beeld van een goud-glorenden dageraad. Het geluid van een hoom echo't door de immense hal. „Loslassen" commandeert een stem. Allen laten los, om te zien of het schin vol doende stijgvermogen heeft. Maar het is nog te zwaar, blijkt nog niet te „zwemmen". Dan een fluitsignaal. „Abwiegen" wordt ge roepen. En weer snerpt een fluitje. Dan komt er beweging in de zwijgzame, stoere man nen, die den mastodont voortduwen en voort trekken. We glijden, we zweven, 't Is een oogenblik van bijna aandoenlijke plech tigheid. Geen woord wordt gesproken. Al leen 't lichtelijk knarsen der loopkatten over de rails is hoorbaar. Nu verbreekt het commando „Lang- sam!" even de stilte. Het schip wordt van de rails weggeduwd, moet dan even over een kleine terreinverhooging heen. „Hoch die Gondel!" Én de gespierde knapen daar onder ons, lichten den Oceaan-luchtreus even op, alsof het een theeblad ware. Nu hangt het gevaarte tegen den wind in. En weer klinken korte commando's. „Abwiegen vorne"„Festhalten!" Reeds in de loods, vóór het loshaken der bal- lastzakken, was onder den boeg van *"t schip ballast-water afgegeven. Nu plenst opnieuw 300 K.G. nattigheid tegen de vlakte. Maar di rect is het weer: „Achtung!abwie gen!gevolgd door een ietwat onder drukt „Festhalten hier!" Even stijgen we. Doch meteen grijpen de parterre-acrobaten, die intusschen heel niet acrobatisch, integendeel dood-rustig gewoon te werk gaan, de gondelstangen. Dan.Hinter loslassen!"En ze la ten van achteren los. 'n Fluitsignaal meteen duwen de mannen vóór den kolos omhoog, gooien het 105.000 kubieke meter gevaarte als een bal omhoog. Wij stijgenloodrechtSnel zakt het beeld van de op de grasvlakte verspreide menschen weg Snel worden al die menschjes kleiner! Daar opeens springen de vijf 12-cylinder motoren aan. Dof. gedempt, dreunen de May- bachs. De totale „bespanning" van twee dui zend zes honderd vijftig motorpaarden be gint te trekken, te loopen, te hollen, deelt zijn energie mede aan de vijf machtige schroeven, die het majesteuse hemelschip schuin omhoog boren, de wijde oneindigheid in. Het is 6 uur 25 in den morgen. We zijn op weg! Op weg naar Zuid-Ameri ka! NIEUWE GELDLEENINGEN VOOR HET RIJK. VERDERE CONVERSIE? Ingediend is naar het Handelsblad meldt, een wetsontwerp tot het aangaan van een of meer geldleeningen ten laste van het Rijk. In de Memorie van Toelichting wordt o.a. gezegd: Zooals in de jongste Millioenen-nota werd uiteengezet, is in den loop van 1932 voor 200.000.000 nieuw geld geleend en tevens voor 300.000.000 geconverteerd. Een gedeelte van de voornoemde gelden werd, overeen komstig de bepalingen van de beleggingswet, tegen een vaste rente van 4 en 4.4% bij Rijks fondsen opgenomen. De hoogte der vlottende schuld zal het eerlang wenschelijk maken, andermaal nieuw geld op te nemen, terwijl het vertrouwen bestaat, dat daaraan de ver dere conversie van een aanzienlijk bedrag zou kunnen worden verbonden. TE VEEL RIJKS H. B. S/en? KOSTEN VOOR HET PLATTELAND TE HOOG GEACHT. Eenige leden der Tweede Kamer vestigden in het Voorloopig verslag over de Onderwijs- begrooting de aandacht op het feit, dat een aantal Rijkshoogereburgerscholen kan wor den opgeheven. Er zijn er in een kleinen streekkring ,die slechts een gering aantal leerlingen hebben en waarop dan ook maar enkele einddiploma's worden uitgereikt. Ge dacht werd aan de Rijkshoogereburgerscho len te Hoorn, Purmerend en Enkhuizen, welke zeer dicht bij elkaar zijn gelegen, terwijl de hoogere-burgerscholen te Den Helder, Alk maar en Zaandam voldoende gelegenheid bieden voor het volgen van middelbaar on derwijs. Het gevolg is, dat de kosten per leerling zeer hoog zijn en de omliggende plattelandsgemeenten zeer hooge bedragen, tot 600 per leerling, moeten betalen. Dit is een groot bezwaar voor die gemeenten, waar de ouders van de leerlingen minder kapitaal krachtig zijn. PROPAGANDA VOOR VOLKEN BOND EN VREDE. TWEE HAARLEMSCHE VOORSTELLEN. Op de propoganda vergadering, die Vrij dagavond te Arnhem aan de algemeene ver gadering van de Vereeniging voor Volken bond en Vrtde vooraf ging, zijn twee Haar- lemsche voorstellen ter sprake gekomen. In het eerste wordt uitgesproken, dat het aanbe veling verdient samenwerking te zoeken met de pers en in het bijzonder, om een journa list behoorende tot de plaatselijke pers in de vereeniging op te nemen. In het tweede wordt de wensch geuit om er bij den mi nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen op aan te dringen, dat deze per circulaire bij de gemeentebesturen nog eens de aandacht vestigde op de waarde van een herdenking van den 18den Mei ook in 1933 op de scholen. Beide voorstellen hadden de instemmin; der vergadering. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 21 November. Bevallen 17 November: R. Veraartv. d. Meijden. z.; H. J. VerhagenToom, z.; 18 No vember: M. W. de WeijzeVan Dijke, d.; K. KaetzkeLoff, z.; 19 November: J. C. Beun derHekkema, z. Overleden 18 November: C. Molenkamp, 59 j., M. van Heemskerkstraat; J. H. R. Schoo, 40 j., Tetterodestraat; W. J. v. d. Brink, 79 j„ Ramplaan. Uit een heele reeks van plaatsen Op het drassig stukje grond. Waarop eens. zoo vast en rustig. Ons bescheiden wiegje stond; Uit een heele reeks van plaatsen Komt het onverwacht bericht, Dat de aarde er gebeefd heeft, Ook al is het dan maar licht. In Japan zou men 't nauw merken, Als zoo'n beving het beving, Maar in onze lage landen Is het een zeer zeldzaam ding. Onze rust is altijd grondig. Daar de grond zoo rustig is, Doch door zulke aardigheden. Loopt de rust ook aardig mis. Holland is wel niet van gister. Maar toch jeugdig, in den grond, Vergeleken bij de wereld, Die veel vroeger reeds bestond. En de schok, dien wij nu kregen. Moet dus. dunkt mij, zoo verklaard: Eindlijk worden w'ook wat ouder, En wat beverig van aard. P. GASUS. AUTOBUSDIENST HAARLEM—ZANDVOORT Voor een commissie uit Gedeputeerde Sta ten onder voorzitterschap van Mr. A. Bruch werden Maandagmorgen oe bezwaren, inge bracht tegen een aanvraag van L. A. Kors te Heemstede voor een autobusdienst (kring- lijn) HaarlemZandvoort over Overveen en Aerdenhout van 15 Mei tot 15 Sept., monde ling toegelicht. De burgemeester van Zandvoort, de heer H. van Alphen heeft er niet het minste be zwaar tegen dat de verbindingen met- Zand voort beter gemaakt worden. Een uur-dienst, als aangevraagd is. acht hij echter voor druk ke dagen te weinig. De heer Kraak Steenman verdedigde de aanvrage. Ook de aanvraag van denzelfden onder nemer, om een dienst te onderhouden van Haarlem naar Schiphol werd behandeld. De Gedeputeerde Staten zullen later hun beslissing nemen. KINDERROOF IN AMERIKA. In Amerika werden in de laatste elf maan den niet minder dan 160 kinderen geroofd, door wier ontvoering losgelden van 1000 tot 40.000 dollars konden worden afgeperst. Geen wonder, dat de Amerikanen een groot aantal voorzorgsmaatregelen hebben genomen en zelfs de meeste slaapkamers van tralies heb ben voorzien, terwijl voor de bedden inrich tingen zijn aangebracht, die alarmsignalen geven. DIEVENTAAL. Onder de woorden uit het bargoensch. die onlangs in de Amerikaansche woordenboeken zijn opgenomen, beliooren: „pineapple" (ananas) dat een bom beteekent; „racket", dat elke bezigheid is, wettig of onwettig, waarmee geld gemaakt wordt; en „racke teer", een man. die een verboden vak uit- oefent-, zooals dranksmokkelen. EEN BISSCHOP LEERT VLIEGEN Onder de Katholieke geestelijken in Ame rika bevinden zich tal van jonge priesters, die, naar het voorbeeld van den hulp-bis schop van Boston, momenteel in de vlieg- school van Centocelle hun vliegbrevet- trach ten te halen. De bisschop zelf heeft reeds de voorgeschreven honderd eigen vluchten ge maakt en het vliegbrevet verworven. DE KLEINE WERELD. Op Brownie-Island, in de nabijheid der En- gelsche kust bij Bournemouth, wonen in to taal acht menschen. Hoe klein het eiland ook is, toch bezit het nog een slot en een kerk in Gotischen stijl, waarvan echter slechts de bezitster van het slot en het eiland den sleutel heeft. Deze vrouw is 60 jaar oud; zij bewoont niet het slot, doch een hutje in de nabijheid. Eiken nacht doorkruist zij met een lantaarn het eiland; eerst des namid dags staat zij op Zondags speelt zij in de kerk het orgel. De eenige tot wie zij spreekt, is de dochter van den opzichter van het slot. Niemand weet, hoe deze geheimzinnige vrouw heet en wat de beweegredenen van haar zonderling gedrag is FEUILLETON. Naad- heit Engelsch va-n Mis. PATRICK MACGILL. (Nadruk Verboden). 19) Bij het vuur, met zijn kortgeknipt hoofd hoofd op zijn hand leunend-, zat haar va der. Hij sprong op, toen Hetty binnenkwam en in het volgend oogenblik lag zij in zijn armen en werd -haar gelaat bedekt met teedere bussen. „Mijn kleine meisje! Mijn eigen lief doch tertje!" stamelde Robert Lering gebroken. „Vader!", was alles wat Hetty ikon diitbren- gen en zij snikte zacht, maar al haar ge voelens werden toch overheerseibit door die ééne gedachte„Jack heeft mij aai dien st'ek gelatenWat zijn vader gezegd heeft, was de waarheid". ..Mijnheer Reiss is een buitengewoon man de braafste maai, diien iik ooit ontmoet heb. Hij verdient al ihet geluk, dat een mensen in zijn lieven maar hebben kaïn aililes". zei Hetty's vader meit 'de sponen van' zijn oude enthousiasme en blind: vertrouwen in de goedheid van anderen. „Heeftheeftmijnheer Redss u dan geholpen, vader?" vroeg Hetty na een korte stilte. Er klonk een groote mate van bewondering in de hole stem, die toonde dat dit heerschap geen tijd verloren had laten gaan om bij haar vader in d'en gunst te 'komen, toen hij antwoordde: „Nadat van je weg was ge gaan, probeerde ik over den heuveil te komen, maar juist -toen ik die .poginig wiklle wagen, werd ik aangehouden -door iemand, die anij vroeg wait- ik in diat huis gedaan haidi om het op zoo'n eigenaardige manier ite moeiten ver laten; bijna had ik hem aangevallen, want ieder wordt als een vijand beschouwd door heim, die bezig' is uit de gevangenis te vluch ten maar plotseling blies de wirnd mijn jas open en zag hij den ba\=eden pijl op mijn kloefen.. Hij had medelijden en bood' aan, mij te helpen. De hemel moet hem op mijn pad gestuurd hebben, want naderhand hoorde ik d'at hij jou kende en je. arme moeder ook gekend heeft". Robert Loring's stern stokte en zijn oogen werden vochtig bij de herinnering aan zijn vrouw. Had hij slechts even onder het glim lachende masker van Max Reiss kunnen zien dan zou hij zijn woorden gauw teruggeno men hebben. Max Reiss was altijd bereid een veroordeelde te helipenalleen zij, over wie hij op deze wijze eenigen invloed had, konden hem van nut zijn. Hetty drong de tranen, die ziich in haar oogen drongen, terug en trachtte haar stem te beheerschen. toen zij antwoordde: „Ja, zeker kende hij mender; hij heeft haar geld geleend en ons huis met alles wat het be vat. behoort hem". „O, dat wist ik niet; maar toch mioet hij een brave maai zijn; om iemand in zoo'n neteligen toss-tand als ik, te helpen; en ik kan he't hem met niets vergelden,, met heele- -maal niets", en een oprecht verdriet klonk uit de woorden van den tmandie al vaker de dupe was geweest van zijn goedigedooviiig- heid. Het viel Hetty niet moeilijk te raden, op welke wijze Max Reiss die schuld betaald wenschte te zien; maar zij was te rampzalig en te vermoeid om meit haar vader meer daarover te spreken. Max Reiss kwam mineaam glimlachend de kamer binnen. Hij werd gevolgd door een oudere vrouw, met net gladgestreken grijs haar, vriendelijke blauwe oogen, maar de meest versteende gezichtsiuiitdmikiking, die Hetty ooit gezien had. Weldra ontdekte zij de reden daarvan: de vrouw was doofstom. zonder twijfel was dat in de oogen van Max Redss haar grootste aaantrietokelijikiheid. „Ik dacht-, dlat ik jullie maar even alleen moest laten", zei hij vriendelijk, terwijl hij een stoel bij de tafel trok en dé vrouw door vlugge toeekens to verstaan gaf, dat zij het blad met ontbijt, dat zij droeg, neer moest zetten. „Je zult hier zoo veilig zijn, als wat", ging hij voort, terwijl hij haar koffie inschonk en haar handig van warme ham met spiegel eieren bediende. „Ik kan niets eten, dank u wel mieneer Reiss, maar ik heb geen honger", zei Hetty met een afwezige stem. Haar eetlust was verdwenen; weer had het noodlot haar beroofd van haar eenige 'kans op geluk. „Maar kindje, dat gaat niet; 'kom, wees flink; laat je vader zien, dat hij een dochter heeft, waar moed en spirit in zit. want jij bent niet zoo'n slap niemandarietje als de meeste vrouwen; daarvoor kan ik instaan; mijnheer Loring" en met een be wonderenden .blik op Hetty, 'klopte 'hij haar vader op den schouder. „Waar zijn de kinderen, vader?", zei Hetty toen ze spreken kon. Haar vader wierp Max Reiss een zo-o dank baren blik toe, en antwoordde: „Dank zij onzen bevrijder, slapen de kleine schatten rustig- en wel hierboven. Mijnheer Reiss heeft ze afgehaald van een vriendeldjken politieagent., die ze tijdelijk verzorgde". ,.Ik moet naar ze kijken", zei Hetty, op staand. Zij was blij een reden te htbben om de kamer te verlaten, want zij had een gevoel of zij het zou moeten uitschreeuwen, als zij nog langer bij de twee mannen bleef, die haar samen zoo volkomen in hun -macht had den. „Wacht even, dan zal juffrouw Wright met je naar boven gaan. Natuurlijk zul je je wel wat willen opfrissohen; daar had ik eerder aan moeten denken; nu zie jte eens hoe weinig ik aan damesbezoek gewend ben", liet Max Reiss er met een poging tot schertsen op volgen, terwijl hij op de bel drukte. "Voor Roburt Loring beteekenden dieze woorden niets anders dan een uiting van overmatige vriendelijkheid, maar Hetty hui verde ervan. Zij zag den blik van bewonde ring in de donkere oogen, die haar schenen te doorboren en zij kende het ïeelijke ver raderlijke karakter, dat achter zijn zooge naamde weldadigheid verscholen was. van dien woekeraar, dien de oorzaak van zooveel ellende was. De doof-stomme vrouw verscheen en knikte vriendelijk tegen Hetty in antwoord op haar meesters gebarentaal; zij ging haar voor op een smalle, met zeil belegde trap naar een klein, maar vrooüjk en keurig slaapkamer tje. In de kamer was alles, wat men met mogelijkheid noodig zou kunnen hebben, maar de kinderen waren er niet en Hetty keerde zich om, om to vragen waar zij wa ren. De vrouw scheen haar gedachten te raden want zij knikte hevig -met haar hoofd in de richting van de tegenoverliggende kamer en bracht Hetty daarheen. Chick dag plat op zijn rug, met zooa-ls ge woonlijk de uitdrukking van hevige pij.n op zijn smal bleek gezichtje, maar Dumpling zat, met haar zonnige vroolij'kheid op den rand van zijn bed zich te kleeden. De beide kinderen slaakten vreugdekreten toen zij hun zuster zagen; tenminste Chick slaakte een -kreet; het geluid, dat Dump-ling voortbracht zou men eerder een schreeuw kunnen noemen. Het meisje met haar springende krullen, lange blootë beenen en toomelooze onstui migheid', vloog op Hetty af. „O, wat ben jij stout geweest om weg te gaan en ons heelismaal alleen ite laten! Ik heb gehuild. En Chick ook. Hij heeft een kwakende eend gekregen en ik een bus vol toffees. Er zijn er nog eien paar ondier mijn kussen, die ik mee naar bed genomen heb en het -opgewonden kind grabbelde met haar dikke handje-s onder de verkreukelde lakens en haalde een massa, kleverige, half ge smolten toffees te voorschijn, die er uitzagen of zij al eens met haar tong hadden kennis gemaakt. Hetty moest wel lachen, maar drukte haar •kiene zusje hartstochtelijk tegen zich aan. „O, Hetty, je hebt gejokt; je hebt gezegd, dat Jack onze groote broer zou worden en nooit van ons zou weggaan, maar jullie zijn alle twee verdwenen en toen is mijnheer Rsiss gekomen en Chick en ik hebben heel lang in een tuf-tuf gezeten", ratelde 't kleine ding door. van den hak op d:U tak springend. Maar de naam van Jack ging als een messteek door haar hart. Ze drukte het kinine hoofdje tegen zich aan en snikte: „Jack zal nu nooit meer je broer worden. Dumpling". „Dat hindert niet", zei het kind- zorgeloos. Heb je hoofdpijn, dat je huilt? Chick had ook hoofdpijn en huilde in den tuf-tuf", eindigde zij ernstig. „Nietwaar", klonk een dun, verontwaardigd stemmetje van den anderen kant van de kamer. Er onilstotnd ruzie, want Chicks twee lingzus-ter was te veel gewoon aan Chicks hul peloosheid om daarmede eenigermate reke ning te honden en -niet het 'beslechten hunner twist en het wasschen en kleeden der -kinde ren had Hetty zooveel te doen dat zij voor korten tijd niet aan haar eigen verdriet dacht. Zij liet de 'kinderen een kwartisrtje alleen om zichzelf te gaan opknappen en toen zij terugkwam zag zij, dat Dumpling -naar be neden was gegaan om in den tuin te spelen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 3