Met de „Graf Zeppelin" over den Oceaan.
Een retourvlucht tusschen twee werelddeelen
Aardschok.
Van alles en nog wat.
Liefde de Sterkste
IJMU1DER COURANT
DINSDAG 22 NOVEMBER 1932
door HENRIHEGENER.
De start van Friedrichshafen.
Waar de „Graf Zeppelingehuisvest is. De
loods bij Friedrichshafen.
't Was werkelijk een uitnóodiging die als
uit den hemel kwam vallen die vereerende
invitatie van de Luftschiffbau Zeippelin en
liet „Syndicaat voor Luchtschipverkeer met
Nederlandsch-Indië'om deel te nemen aan
de laatste Zuid-Amerika retourvaart van dit
jaar van het luchtschip „Graf Zeppelin". De
eenige formaliteit die noodig was, was het
aanvragen van een Braziliaansch visum.
't Lijkt zoo eenvoudig: alléén maar een
Braziliaansch visum. Maar het was niet zoo
eenvoudig. Want des anderen daags volgde
een felle, hardnekkige kamp waarin we ver
overen moesten drie visumkieken, 'n bewijs
van goede gezondheid, 'n prik tegen de pok
ken (Braziliaansch voorscnrift!) en last not
least een bewijs van goed gedrag, 't Was voor
al dat bewijs van ons goeie gedrag, dat tot
een race met den tijd werd en tot een jagen
noopte van politie naar stadhuis en van stad
huis naar bevolkingsregister, vice versa!
Nooit hebben we bevroed, dat er aan 't op
korten termijn verkrijgen van een „afschrift"
van ons gelukkig on gekreukeld en maagdelijk
wit gebleven staatsburgerlijk strafregister,
zooveel vast zat. Dat wij tenslotte toch nog
op tijd slaagden, was alleen te danken aan
de waarlijk sportieve ambtenaarlijke mede
werking. Daardoor was het mogelijk, dat
dien Zaterdagmorgen om vijf minuten vóór
het sluitingsuur op het Braziliaansche consu
laat, a raison van 6 gulden, 't beslissende
stempel op onze pas werd gezet, die ons waar
dig deed zijn onze profane voeten te zetten
op den gezegenden Braziliaanse hen bodem.
Enkele uren later reeds stonden we in de
hal van het hoofdstedelijke Centraal Station,
waarna eerst een lang gedelibereer over tic
kets volgde, want het bleek niet mogelijk een
biljet te koopen voor Friedrichshafen am
Bodensee, zoodat we tenslotte, na eerst voor
de offerte Konstanz te hebben bedankt, met
een kaartje tot Ulm genoegen namen.
Toen konden we ons rustend neervleien in
de fluweelen behaaglijkheid van een somip-
tueusen Italiaanschen spoorwegcoupé met
het bord „Roma" buitenop, dat gedachten
wakker riep aan St. Pieter, den Duce, mits
gaders de lieve signorina van Radio Roma.
En, terwijl trein 6 uur 13 hobbelend-bobbe
lend voortzuchtte door het zwart van den
nacht en veelvuldig en lang bleef stilstaan,
hebben we gefilosofeerd over luchtverkeer en
treinverkeer, en geconcludeerd, dat zeven
tien en een half uur voor het brokje Amster
damFriedrichtshafen toch eigenlijk een
paskwil is.
De usance wil, dat iemand die met de „Graf
Zeppelin" op reis gaat, of met dat wondere
heftielschip in Friedrichshafen arriveert en
in het pittoreske stadje moet overnachten, in
het Kurgarten Hotel afstapt. Niet omdat dit
logement het beste is, en omdat iemand die
een slordige 1500 gulden voor een luchttrip
naar Rio kan uittellen, aan den wal comfort
wil. Dat schilderachtig aan het meer gelegen
luxueuse hotel, is zooveel als het civiele hoofd
kwartier der Zeppelin-beweging. En dat waar
schijn lijk daarom, omdat het hotel ook eigen
dom is der Zeppelin-beweging. Hier resideert
voor den aanvang der reizen de Hamburg—
Amerika Lijn vertegenwoordiger, welke
scheepvaart-maatschappij zich geheel met de
passage-besognes der Zeppelin-reizen occu
peert. Hier worden de biljetten uitgereikt, en
maakt men, als het schip onderweg is, in de
hal drie of vier maal per dag de laatste po
sitie van den „Graf' bekend. In 't Kurgarten
Hotel ook, verbleef in zijn laatste levensja
ren graaf Ferdinand von Zeppelin, de geniale
schepper van het starre luchtschip. Als men
vóór het hotel omloopt, ziet men nog boven
een deur naast de Weinstube, de reeds aan
't verbleeken aanduiding geschilderd:
Eingang zum Privatburö s. Exc. des Grafen
von Zeppelin.
Maandag, 24 October.
NAAR DE LUCHTSCHIPHAVEN.
Dat wat een matineus begin. Om 4 uur
rinkelde 't zilveren belgeluid van onze kamer
telefoon. Ook naast en boven ons rinkelde 't,
en een half uur later reeds, kwamen ze onze
groote bagage halen; 20 K.G. heeft iedere
passagier vrij. Voor wat hij méér meeneemt
moet hij 8 mark per K.G. dokken.
Toen we naar de hal afzakten, waren al
verscheidene stoelen en tafeltjes met hoe
den, jassen en kleine handbagage bedekt.
Een vlug ontbijt, en 'n kwartiertje later zaten
we temidden van een Duitsch, Engelsch en
Portugeesch sprekende gemeenschap in de
spaarzaam verlichte autobus, die tegen half
zes naar de Zeppelin-haven snorde. Vis
maar een klein eindje, van het Kurgarten
Hotel naar de Zeppelin Luftschiffbau. Dus
geen tocht als van 't Leidscheplein naar
Schiphol, van de Rue Edouard VII naar Bour-
get, of van de Londensche City naar Croy
don. Een poort door, dan nog een poort, we
debarkeerden en via een klein deurtje zagen
we ons verplaatst in de enorme loods.
Daar, in die mat verlichte ruimte, lag
stond, zweefde verankerd, de wereldberoemde
de veel bewonderde. Daar stonden we tegen
over de imposante schepping van den genia-
len man, die zich in 1893 tot zijn „Aller-
durchlauchtigster, Grossmachtigster. Aller-
gnadigster Kaiser, König und Herr" wendde,
en alleronderdanigst vroeg om steun en be
langstelling voor zijn luchtschipproject, die
Hoe een hut van het luchtschip er
overdag uitziet.
hem echter gladweg "geweigerd werd. Daar
stonden we tegenover het laatste woord,
nummer 127 van het wondere principe dat in
1895 den toenmaligen oorlogsminister Bronsart
von Schellendorff de kantteekenïngen „Jules
Verne!" en „Ich wende nicht einen Nickel an
die sache mehr" uit de pen deed vloeien.
Maar de met stalen energie en ijzeren wil
bezielde kleine man, Ferdinand von Zeppe
lin, die oude graaf, die „Rast ist so rostig"
tot lijfspreuk had, zette door, werd weliswaar
vijftien jaar voor gek verklaard, maar mocht
toch, na 1908 eindelijk de voldoening sma
ken, dat men hem een genie durfde stempe
len.
Daar stonden we nu tegenover het laatste
type der lange reeks, de L.Z. 127, die ons in
zich zou opnemen, en veilig voeren naar een
ver werelddeel, aan de andere zijde van den
equator.
't Is een heele wandeling naar het voor
schip» onder welks buikje of is 't z'n kin?
passagiersgondel hangt. Want 236 meter is
de reus lang. Klotsend over de houten vloer,
liepen we naar voren. Aan den voet van de
stevige houten roltrap, stond de hoffelijke
heer Gerhard van het Friedrichshafen-
filiaal der Hapag, om de reisbiljetten te con
troleeren. Streng is de controle, want met
het gevaar van verstekelingen, wordt nog
terdege rekening gehouden. Via een gangetje
en door het salon, komt men in de corridor,
aan welks beide zijden zich zes hutten be
vinden, die elk plaats bieden aan twee per
sonen, dus twee dozijn in het totaal. Ons
ticket vermeldde hut 6, die ons, met den
heer Van Tijen, tien dagen zou huisvesten.
De heer J. E. van Teijen is velen weten
't de koene bedrijver van de eerste en tot
nog toe eenige Nederland-Indië solo-vlucht
op een sportvliegtuig. Sedert begin Augustus
is hij bij de Luftschiffbau Zeppelin gedeta
cheerd, als vertegenwoordiger van het „Syn
dicaat voor Luchtschipvervoer met Neder-
landsch-Indisch", om ten behoeve van dat
Syndicaat het luchtschïpvraagstuk als vorm
van verkeer te bestudeeren. In die qualiteit
neemt hij ook, als lid der bemanning, deel
aan aller reizen die de „Graf Zeppelin"
maakt. Zijn uitleggingen, en de discussie die
wij tijdens de reis met elkaar hebben gevoerd,
hebben ons "t bewijs geleverd, dat onze land
genoot in die eerste maanden van lucht
schippraktijk reeds een waardevol inzicht
in dat zoo moeilijke vraagstuk heeft ge
kregen. Gaarne benutte hij nog de weinige
minuten die ons restten, om ons op enkele
details te wijzen zooals de loopkatten, de
schragen onder het schip en den op rails
loopenden wagen van den achtersten motor
gondel.
Aan boord terug, waar nog de sterke, maar
toch geenszins hinderlijke lucht van het
stookgas hing, het gas namelijk, waarop de
motoren loopen, zochten we ons in het sa
lon een stuurboord-raampje op. ,En keken
nu aandachtig toe. Reeds was de „statietrap"
weggerold en de toeschouwers, waaronder
velen, die de passagiers uitgeleide deden,
verzocht, achteruit te gaan. De respectabele
collectie zakken ballast, die aan de grijpstan-
gen onder den gondel hangen, werden los
gemaakt en vielen dreunend op den houten
vloer. Honderd twintig paar stevige armen
hielden het schip in bedwang. Voor de wijd-
gapende loodsopening lichtte als een betoo-
verend tooneeldécor het heerlijke beeld
van een goud-glorenden dageraad.
Het geluid van een hoom echo't door de
immense hal.
„Loslassen" commandeert een stem.
Allen laten los, om te zien of het schin vol
doende stijgvermogen heeft. Maar het is nog
te zwaar, blijkt nog niet te „zwemmen".
Dan een fluitsignaal. „Abwiegen" wordt ge
roepen. En weer snerpt een fluitje. Dan komt
er beweging in de zwijgzame, stoere man
nen, die den mastodont voortduwen en voort
trekken. We glijden, we zweven, 't Is een
oogenblik van bijna aandoenlijke plech
tigheid. Geen woord wordt gesproken. Al
leen 't lichtelijk knarsen der loopkatten over
de rails is hoorbaar.
Nu verbreekt het commando „Lang-
sam!" even de stilte. Het schip wordt van
de rails weggeduwd, moet dan even over een
kleine terreinverhooging heen.
„Hoch die Gondel!"
Én de gespierde knapen daar onder ons,
lichten den Oceaan-luchtreus even op, alsof
het een theeblad ware.
Nu hangt het gevaarte tegen den wind in.
En weer klinken korte commando's.
„Abwiegen vorne"„Festhalten!"
Reeds in de loods, vóór het loshaken der bal-
lastzakken, was onder den boeg van *"t schip
ballast-water afgegeven. Nu plenst opnieuw
300 K.G. nattigheid tegen de vlakte. Maar di
rect is het weer: „Achtung!abwie
gen!gevolgd door een ietwat onder
drukt „Festhalten hier!"
Even stijgen we. Doch meteen grijpen de
parterre-acrobaten, die intusschen heel niet
acrobatisch, integendeel dood-rustig gewoon
te werk gaan, de gondelstangen.
Dan.Hinter loslassen!"En ze la
ten van achteren los. 'n Fluitsignaal meteen
duwen de mannen vóór den kolos omhoog,
gooien het 105.000 kubieke meter gevaarte als
een bal omhoog.
Wij stijgenloodrechtSnel zakt
het beeld van de op de grasvlakte verspreide
menschen weg Snel worden al die menschjes
kleiner!
Daar opeens springen de vijf 12-cylinder
motoren aan. Dof. gedempt, dreunen de May-
bachs. De totale „bespanning" van twee dui
zend zes honderd vijftig motorpaarden be
gint te trekken, te loopen, te hollen, deelt
zijn energie mede aan de vijf machtige
schroeven, die het majesteuse hemelschip
schuin omhoog boren, de wijde oneindigheid
in.
Het is 6 uur 25 in den morgen.
We zijn op weg! Op weg naar Zuid-Ameri
ka!
NIEUWE GELDLEENINGEN
VOOR HET RIJK.
VERDERE CONVERSIE?
Ingediend is naar het Handelsblad meldt,
een wetsontwerp tot het aangaan van een of
meer geldleeningen ten laste van het Rijk.
In de Memorie van Toelichting wordt o.a.
gezegd:
Zooals in de jongste Millioenen-nota werd
uiteengezet, is in den loop van 1932 voor
200.000.000 nieuw geld geleend en tevens
voor 300.000.000 geconverteerd. Een gedeelte
van de voornoemde gelden werd, overeen
komstig de bepalingen van de beleggingswet,
tegen een vaste rente van 4 en 4.4% bij Rijks
fondsen opgenomen. De hoogte der vlottende
schuld zal het eerlang wenschelijk maken,
andermaal nieuw geld op te nemen, terwijl
het vertrouwen bestaat, dat daaraan de ver
dere conversie van een aanzienlijk bedrag
zou kunnen worden verbonden.
TE VEEL RIJKS H. B. S/en?
KOSTEN VOOR HET PLATTELAND TE HOOG
GEACHT.
Eenige leden der Tweede Kamer vestigden
in het Voorloopig verslag over de Onderwijs-
begrooting de aandacht op het feit, dat een
aantal Rijkshoogereburgerscholen kan wor
den opgeheven. Er zijn er in een kleinen
streekkring ,die slechts een gering aantal
leerlingen hebben en waarop dan ook maar
enkele einddiploma's worden uitgereikt. Ge
dacht werd aan de Rijkshoogereburgerscho
len te Hoorn, Purmerend en Enkhuizen, welke
zeer dicht bij elkaar zijn gelegen, terwijl de
hoogere-burgerscholen te Den Helder, Alk
maar en Zaandam voldoende gelegenheid
bieden voor het volgen van middelbaar on
derwijs. Het gevolg is, dat de kosten per
leerling zeer hoog zijn en de omliggende
plattelandsgemeenten zeer hooge bedragen,
tot 600 per leerling, moeten betalen. Dit is
een groot bezwaar voor die gemeenten, waar
de ouders van de leerlingen minder kapitaal
krachtig zijn.
PROPAGANDA VOOR VOLKEN
BOND EN VREDE.
TWEE HAARLEMSCHE VOORSTELLEN.
Op de propoganda vergadering, die Vrij
dagavond te Arnhem aan de algemeene ver
gadering van de Vereeniging voor Volken
bond en Vrtde vooraf ging, zijn twee Haar-
lemsche voorstellen ter sprake gekomen. In
het eerste wordt uitgesproken, dat het aanbe
veling verdient samenwerking te zoeken met
de pers en in het bijzonder, om een journa
list behoorende tot de plaatselijke pers in de
vereeniging op te nemen. In het tweede
wordt de wensch geuit om er bij den mi
nister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen op aan te dringen, dat deze per
circulaire bij de gemeentebesturen nog eens
de aandacht vestigde op de waarde van een
herdenking van den 18den Mei ook in 1933
op de scholen.
Beide voorstellen hadden de instemmin;
der vergadering.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 21 November.
Bevallen 17 November: R. Veraartv. d.
Meijden. z.; H. J. VerhagenToom, z.; 18 No
vember: M. W. de WeijzeVan Dijke, d.; K.
KaetzkeLoff, z.; 19 November: J. C. Beun
derHekkema, z.
Overleden 18 November: C. Molenkamp, 59
j., M. van Heemskerkstraat; J. H. R. Schoo,
40 j., Tetterodestraat; W. J. v. d. Brink, 79 j„
Ramplaan.
Uit een heele reeks van plaatsen
Op het drassig stukje grond.
Waarop eens. zoo vast en rustig.
Ons bescheiden wiegje stond;
Uit een heele reeks van plaatsen
Komt het onverwacht bericht,
Dat de aarde er gebeefd heeft,
Ook al is het dan maar licht.
In Japan zou men 't nauw merken,
Als zoo'n beving het beving,
Maar in onze lage landen
Is het een zeer zeldzaam ding.
Onze rust is altijd grondig.
Daar de grond zoo rustig is,
Doch door zulke aardigheden.
Loopt de rust ook aardig mis.
Holland is wel niet van gister.
Maar toch jeugdig, in den grond,
Vergeleken bij de wereld,
Die veel vroeger reeds bestond.
En de schok, dien wij nu kregen.
Moet dus. dunkt mij, zoo verklaard:
Eindlijk worden w'ook wat ouder,
En wat beverig van aard.
P. GASUS.
AUTOBUSDIENST HAARLEM—ZANDVOORT
Voor een commissie uit Gedeputeerde Sta
ten onder voorzitterschap van Mr. A. Bruch
werden Maandagmorgen oe bezwaren, inge
bracht tegen een aanvraag van L. A. Kors te
Heemstede voor een autobusdienst (kring-
lijn) HaarlemZandvoort over Overveen en
Aerdenhout van 15 Mei tot 15 Sept., monde
ling toegelicht.
De burgemeester van Zandvoort, de heer
H. van Alphen heeft er niet het minste be
zwaar tegen dat de verbindingen met- Zand
voort beter gemaakt worden. Een uur-dienst,
als aangevraagd is. acht hij echter voor druk
ke dagen te weinig.
De heer Kraak Steenman verdedigde de
aanvrage.
Ook de aanvraag van denzelfden onder
nemer, om een dienst te onderhouden van
Haarlem naar Schiphol werd behandeld.
De Gedeputeerde Staten zullen later hun
beslissing nemen.
KINDERROOF IN AMERIKA.
In Amerika werden in de laatste elf maan
den niet minder dan 160 kinderen geroofd,
door wier ontvoering losgelden van 1000 tot
40.000 dollars konden worden afgeperst. Geen
wonder, dat de Amerikanen een groot aantal
voorzorgsmaatregelen hebben genomen en
zelfs de meeste slaapkamers van tralies heb
ben voorzien, terwijl voor de bedden inrich
tingen zijn aangebracht, die alarmsignalen
geven.
DIEVENTAAL.
Onder de woorden uit het bargoensch. die
onlangs in de Amerikaansche woordenboeken
zijn opgenomen, beliooren: „pineapple"
(ananas) dat een bom beteekent; „racket",
dat elke bezigheid is, wettig of onwettig,
waarmee geld gemaakt wordt; en „racke
teer", een man. die een verboden vak uit-
oefent-, zooals dranksmokkelen.
EEN BISSCHOP LEERT
VLIEGEN
Onder de Katholieke geestelijken in Ame
rika bevinden zich tal van jonge priesters,
die, naar het voorbeeld van den hulp-bis
schop van Boston, momenteel in de vlieg-
school van Centocelle hun vliegbrevet- trach
ten te halen. De bisschop zelf heeft reeds de
voorgeschreven honderd eigen vluchten ge
maakt en het vliegbrevet verworven.
DE KLEINE WERELD.
Op Brownie-Island, in de nabijheid der En-
gelsche kust bij Bournemouth, wonen in to
taal acht menschen. Hoe klein het eiland
ook is, toch bezit het nog een slot en een
kerk in Gotischen stijl, waarvan echter
slechts de bezitster van het slot en het eiland
den sleutel heeft. Deze vrouw is 60 jaar oud;
zij bewoont niet het slot, doch een hutje in
de nabijheid. Eiken nacht doorkruist zij met
een lantaarn het eiland; eerst des namid
dags staat zij op Zondags speelt zij in de
kerk het orgel. De eenige tot wie zij spreekt,
is de dochter van den opzichter van het slot.
Niemand weet, hoe deze geheimzinnige
vrouw heet en wat de beweegredenen van
haar zonderling gedrag is
FEUILLETON.
Naad- heit Engelsch va-n
Mis. PATRICK MACGILL.
(Nadruk Verboden).
19)
Bij het vuur, met zijn kortgeknipt hoofd
hoofd op zijn hand leunend-, zat haar va
der.
Hij sprong op, toen Hetty binnenkwam en
in het volgend oogenblik lag zij in zijn armen
en werd -haar gelaat bedekt met teedere
bussen.
„Mijn kleine meisje! Mijn eigen lief doch
tertje!" stamelde Robert Lering gebroken.
„Vader!", was alles wat Hetty ikon diitbren-
gen en zij snikte zacht, maar al haar ge
voelens werden toch overheerseibit door die
ééne gedachte„Jack heeft mij aai dien st'ek
gelatenWat zijn vader gezegd heeft, was
de waarheid".
..Mijnheer Reiss is een buitengewoon man
de braafste maai, diien iik ooit ontmoet heb.
Hij verdient al ihet geluk, dat een mensen in
zijn lieven maar hebben kaïn aililes".
zei Hetty's vader meit 'de sponen van' zijn
oude enthousiasme en blind: vertrouwen in
de goedheid van anderen.
„Heeftheeftmijnheer Redss u dan
geholpen, vader?" vroeg Hetty na een korte
stilte.
Er klonk een groote mate van bewondering
in de hole stem, die toonde dat dit heerschap
geen tijd verloren had laten gaan om bij
haar vader in d'en gunst te 'komen, toen hij
antwoordde: „Nadat van je weg was ge
gaan, probeerde ik over den heuveil te komen,
maar juist -toen ik die .poginig wiklle wagen,
werd ik aangehouden -door iemand, die anij
vroeg wait- ik in diat huis gedaan haidi om het
op zoo'n eigenaardige manier ite moeiten ver
laten; bijna had ik hem aangevallen, want
ieder wordt als een vijand beschouwd door
heim, die bezig' is uit de gevangenis te vluch
ten maar plotseling blies de wirnd mijn
jas open en zag hij den ba\=eden pijl op mijn
kloefen.. Hij had medelijden en bood' aan, mij
te helpen. De hemel moet hem op mijn pad
gestuurd hebben, want naderhand hoorde ik
d'at hij jou kende en je. arme moeder ook
gekend heeft".
Robert Loring's stern stokte en zijn oogen
werden vochtig bij de herinnering aan zijn
vrouw. Had hij slechts even onder het glim
lachende masker van Max Reiss kunnen zien
dan zou hij zijn woorden gauw teruggeno
men hebben. Max Reiss was altijd bereid
een veroordeelde te helipenalleen zij, over
wie hij op deze wijze eenigen invloed had,
konden hem van nut zijn.
Hetty drong de tranen, die ziich in haar
oogen drongen, terug en trachtte haar stem
te beheerschen. toen zij antwoordde: „Ja,
zeker kende hij mender; hij heeft haar geld
geleend en ons huis met alles wat het be
vat. behoort hem".
„O, dat wist ik niet; maar toch mioet hij
een brave maai zijn; om iemand in zoo'n
neteligen toss-tand als ik, te helpen; en ik
kan he't hem met niets vergelden,, met heele-
-maal niets", en een oprecht verdriet klonk
uit de woorden van den tmandie al vaker
de dupe was geweest van zijn goedigedooviiig-
heid.
Het viel Hetty niet moeilijk te raden, op
welke wijze Max Reiss die schuld betaald
wenschte te zien; maar zij was te rampzalig
en te vermoeid om meit haar vader meer
daarover te spreken.
Max Reiss kwam mineaam glimlachend de
kamer binnen. Hij werd gevolgd door een
oudere vrouw, met net gladgestreken grijs
haar, vriendelijke blauwe oogen, maar de
meest versteende gezichtsiuiitdmikiking, die
Hetty ooit gezien had. Weldra ontdekte zij
de reden daarvan: de vrouw was doofstom.
zonder twijfel was dat in de oogen van Max
Redss haar grootste aaantrietokelijikiheid.
„Ik dacht-, dlat ik jullie maar even alleen
moest laten", zei hij vriendelijk, terwijl hij
een stoel bij de tafel trok en dé vrouw door
vlugge toeekens to verstaan gaf, dat zij het
blad met ontbijt, dat zij droeg, neer moest
zetten.
„Je zult hier zoo veilig zijn, als wat", ging
hij voort, terwijl hij haar koffie inschonk
en haar handig van warme ham met spiegel
eieren bediende.
„Ik kan niets eten, dank u wel mieneer
Reiss, maar ik heb geen honger", zei Hetty
met een afwezige stem.
Haar eetlust was verdwenen; weer had het
noodlot haar beroofd van haar eenige 'kans
op geluk.
„Maar kindje, dat gaat niet; 'kom, wees
flink; laat je vader zien, dat hij een dochter
heeft, waar moed en spirit in zit. want jij
bent niet zoo'n slap niemandarietje als de
meeste vrouwen; daarvoor kan ik instaan;
mijnheer Loring" en met een be wonderenden
.blik op Hetty, 'klopte 'hij haar vader op den
schouder.
„Waar zijn de kinderen, vader?", zei Hetty
toen ze spreken kon.
Haar vader wierp Max Reiss een zo-o dank
baren blik toe, en antwoordde: „Dank zij
onzen bevrijder, slapen de kleine schatten
rustig- en wel hierboven. Mijnheer Reiss
heeft ze afgehaald van een vriendeldjken
politieagent., die ze tijdelijk verzorgde".
,.Ik moet naar ze kijken", zei Hetty, op
staand.
Zij was blij een reden te htbben om de
kamer te verlaten, want zij had een gevoel
of zij het zou moeten uitschreeuwen, als
zij nog langer bij de twee mannen bleef, die
haar samen zoo volkomen in hun -macht had
den.
„Wacht even, dan zal juffrouw Wright met
je naar boven gaan. Natuurlijk zul je je wel
wat willen opfrissohen; daar had ik eerder
aan moeten denken; nu zie jte eens hoe
weinig ik aan damesbezoek gewend ben", liet
Max Reiss er met een poging tot schertsen
op volgen, terwijl hij op de bel drukte.
"Voor Roburt Loring beteekenden dieze
woorden niets anders dan een uiting van
overmatige vriendelijkheid, maar Hetty hui
verde ervan. Zij zag den blik van bewonde
ring in de donkere oogen, die haar schenen
te doorboren en zij kende het ïeelijke ver
raderlijke karakter, dat achter zijn zooge
naamde weldadigheid verscholen was. van
dien woekeraar, dien de oorzaak van zooveel
ellende was.
De doof-stomme vrouw verscheen en knikte
vriendelijk tegen Hetty in antwoord op haar
meesters gebarentaal; zij ging haar voor op
een smalle, met zeil belegde trap naar een
klein, maar vrooüjk en keurig slaapkamer
tje.
In de kamer was alles, wat men met
mogelijkheid noodig zou kunnen hebben,
maar de kinderen waren er niet en Hetty
keerde zich om, om to vragen waar zij wa
ren.
De vrouw scheen haar gedachten te raden
want zij knikte hevig -met haar hoofd in de
richting van de tegenoverliggende kamer en
bracht Hetty daarheen.
Chick dag plat op zijn rug, met zooa-ls ge
woonlijk de uitdrukking van hevige pij.n op
zijn smal bleek gezichtje, maar Dumpling
zat, met haar zonnige vroolij'kheid op den
rand van zijn bed zich te kleeden.
De beide kinderen slaakten vreugdekreten
toen zij hun zuster zagen; tenminste Chick
slaakte een -kreet; het geluid, dat Dump-ling
voortbracht zou men eerder een schreeuw
kunnen noemen.
Het meisje met haar springende krullen,
lange blootë beenen en toomelooze onstui
migheid', vloog op Hetty af.
„O, wat ben jij stout geweest om weg te
gaan en ons heelismaal alleen ite laten! Ik
heb gehuild. En Chick ook. Hij heeft een
kwakende eend gekregen en ik een bus vol
toffees. Er zijn er nog eien paar ondier mijn
kussen, die ik mee naar bed genomen heb
en het -opgewonden kind grabbelde met haar
dikke handje-s onder de verkreukelde lakens
en haalde een massa, kleverige, half ge
smolten toffees te voorschijn, die er uitzagen
of zij al eens met haar tong hadden kennis
gemaakt.
Hetty moest wel lachen, maar drukte haar
•kiene zusje hartstochtelijk tegen zich aan.
„O, Hetty, je hebt gejokt; je hebt gezegd,
dat Jack onze groote broer zou worden en
nooit van ons zou weggaan, maar jullie zijn
alle twee verdwenen en toen is mijnheer Rsiss
gekomen en Chick en ik hebben heel lang
in een tuf-tuf gezeten", ratelde 't kleine ding
door. van den hak op d:U tak springend.
Maar de naam van Jack ging als een
messteek door haar hart. Ze drukte het kinine
hoofdje tegen zich aan en snikte: „Jack zal
nu nooit meer je broer worden. Dumpling".
„Dat hindert niet", zei het kind- zorgeloos.
Heb je hoofdpijn, dat je huilt? Chick had
ook hoofdpijn en huilde in den tuf-tuf",
eindigde zij ernstig.
„Nietwaar", klonk een dun, verontwaardigd
stemmetje van den anderen kant van de
kamer. Er onilstotnd ruzie, want Chicks twee
lingzus-ter was te veel gewoon aan Chicks hul
peloosheid om daarmede eenigermate reke
ning te honden en -niet het 'beslechten hunner
twist en het wasschen en kleeden der -kinde
ren had Hetty zooveel te doen dat zij voor
korten tijd niet aan haar eigen verdriet
dacht.
Zij liet de 'kinderen een kwartisrtje alleen
om zichzelf te gaan opknappen en toen zij
terugkwam zag zij, dat Dumpling -naar be
neden was gegaan om in den tuin te spelen.
(Wordt vervolgd).