Winter.
ONZE LEZERS
p
*"n
f1
1
Ti -'Si; 8;':i
Toen het volle maan was...
De winter is begonnen,
Op tijd, als ieder jaar,
Het staat op den kalender,
Al lijkt het er niet naar.
Zijn aankomst is door velen
Al maandenlang gevreesd,
Een winter is wel zelden
Zoo welkomloos geweest.
Ook zonder hem is 't leven
Meer dan voldoende grijs,
Zijn kaalheid daargelaten,
Is 't al geen paradijs.
Wat staat ons nog te wachten,
Misschien valt het wel mee,
Maar weet u nog wel buurman,
Van drie jaar maar gelee?
Van op de schaats naar Marken
En lekke-buizen nood?
Zoo'n winter, slechts een vreugde
Voor gieters van het lood.
Onlangs heb ik gelezen,
Dat 't weer zoo worden zou,
Maar 'k laat die pessimisten
Voorloopig in hun kou.
Ik zie het liever anders,
We gaan den winter in
En constateeren dankbaar
Een prettig lauw begin.
De dagen gaan weer lengen,
Den blik vooruit gericht,
Gaan wij weer door den winter
Naar lente, kleur en licht.
P. GASUS.
aan het woord....
Ingezonden
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
DE IJSKWESTIE.
Onlangs las ik met belangstelling een stuk
van een trawlerschipper. Maar een vraag van
genoemden schipper trok vooral mijn aan
dacht. Hoe komt het toch, schreef hij, dat
het ijs in IJmuiden zoo slecht is. Dit zal ik als
vakman zoo duidelijk mogelijk trachten te
beantwoorden. Als men zoo dagelijks eens
rondloopt en zijn ooren open zet hoort men
dikwijls beweren: het kunstijs is veel slechter
dan natuurijs. Daar deugt niets van. Een zeer
begrijpelijk gezegde voor een leek. Niets is
echter minder waar. Is kunstijs slechter dan
natuurijs? I-Iet antwoord hierop moet beslist
neen zijn. Het kan zelfs beter zijn. Het
waarom zal ik trachten duidelijk te maken.
IJs is, wat iedereen weet; bevroren water. Het
kan alleen beviezen wanneer de temperatuur
onder 0 graden daalt. Het water gaat dan
van den vloeibaren in den vasten toestand
over (ijs). Nu blijft het voor het bevriezen
van het water precies hetzelfde of cle vries
temperatuur kunstmatig wordt opgewekt of
niet. De kwaliteit bepaalt zich alleen door de
zuiverheid van het water en de hardheid of
luchtdichtheid van het ijs. Is het water zui
ver en vrij van onreinheden, dan zal zich
goed ijs vormen. Zulks schijnt in Noorwegen
met zijn rotsachtige kust en bodem het geval
te zijn, vandaar de roep: het Noorsche ijs is
beter dan het kunstijs te IJmuiden. Hoe is
nu het ijs te IJmuiden. Behoudens een paar
uitzonderingen over het algemeen slecht. Ik
heb aan boord van een stoomtrawler, waar
ik als machinist op voer mijn schouders wel
eens opgehaald wanneer ik in het ijs- en
vischruim keek. In de vischhal kan men de
visch ook dikwijls met een gele substantie
zien liggen. Thans hoort men wel allerwege
klagen dat het ijs zoo slecht is, maar waarom
niet veel eerder? Waarom niet voor de crisis?
Omdat de visch toen flink geld opbracht en
reeder en handelaren geld verdienden. Toen
kwam het er op een beetje meer of minder
gebruik niet op aan en ook de kwaliteit kon
er wel mee door. Toen was er vraag en deze
is nu traag. Nu moet de kwaliteit van het ijs
veel doen en wordt er meer op gelet. Het is
slecht en het smelt te spoedig weg enz. Nu,
gelijk hebben de gebruikers wel. Kan het ijs
beter zijn? Beslist wel. Het vuil dat zich op
de visch afgpt, schijnt te bestaan uit fijne
leem, welke het water onzuiver maakt. Dit
blijft in fijn verdeelden toestand in het water
wanneer dit niet goed gefiltreerd is. Als dus
geen leidingwater wordt gebruikt moet dit
beslist gefiltreerd worden. Als het water wat
voor ijsfabricatie wordt gebruikt direct in de
vormen wordt gedaan, zonder filtreeren kan
het ijs niet goed worden. Bij het smelten
blijven dan alle onzuiverheden op de visch
aeliter. Wat het spoedig wegsmelten betreft,
dit vindt zijn oorzaak in het niet voldoende
invriezen van het ijs wat vooral wil voorko-
AARDBEVING IN DE FAR WEST.
KOEPEL VAN HET KAPITOOL IN FRISCO
KRAAKTE.
NEW YORK, 21 Dec. (Reuter). In het
Westen der Vereenigde Staten hebben krach
tige aardbevingen gewoed.
In Salt Lake .City bleven alle klokken der
telegraafkantoren stilstaan.
Te San Francisco bemerkten de bewakers
van het Kapitool, dat de groote kronen be
gonnen te schommelen en den koepel van
het gebouw hebben zij hooren kraken.
DE EX-KEIZER VERKOUDEN.
DOORN. 21 Dec. (V.D.) De ex-keizer is op
het oogenblik lijdende aan rheumatisclie aan
vallen en een lichte verkoudheid. Op voor
schrift van den huisarts moet hij zijn kamer
houden.
BURCERUJKE STAND
HAARLEM, 21 Deecmber.
Bevallen 18 December: H. M. Pielage
Peters, z.; J. H. van Osde Jong, z.; K. v. d.
BergKol, 2 z.; 19 December: J. F. Zijlstra
Haije, d.; A. Nederstigt—van Eekeren, d.; M.
v. d. Stoopde Bie, d.; 20 December: G. van
Beelenv. d. Ark, d.
Overleden 19 December C. Henneke, 64 j.,
Hertzogstraat; J. C. Schmidt, 44 j„ Kamper
laan.
f
In Italië worden de, vroeger door de malaria "beruchte, Pontinische moerassen in cultuur
gebracht. Er is reeds de stad Littoria ver rezen, die Zondag door Mussolini ingewijd
werd. De Duce sprak van het balcon van het raadhuis de menigte toe.
IJMU1DER COURANT
PROVINCIALE STATEN.
NAJAARSVERGADERING.
DERDE ZITTING
Gistermorgen werd de najaarszittihg van
de Provinciale Staten ter behandeling van
de begrooting voortgezet.
Algemeene beschouwingen.
De heer H e i 1 k e r (R.K.) bespreekt het
contract tusschen de N.V. het Concertgebouw
te Amsterdam en de A. V. R O Hij vestigt er
de aandacht op, dat in 1930 een provinciaal
subsidie van f 12.500 aan het Concertgebouw
toegekend is. En daar heeft deze vennoot
schap recht op, want zij zorgt er voor, dat
van hooge kunstuitingen genoten kan wor
den, niet alleen in ons land, maar ook in
het buitenland. Maar spreker keurt het
scherp af, dat de A. V. R. O. zijn macht mis
bruikt, door te verhinderen dat ook andere
kunstuitingen, die het Nederlandsche publiek
eveneens op hoogen prijs stelt, gehoord kun
nen worden. I-let is niet sprekers bedoeling
om het subsidie aan het Concertgebouw aan
te vallen, integendeel, hij voelt er veel voor
om dit subsidie nog te verhoogen, maar hij
zou aan dit subsidie toch de voorwaarde wil
len verbinden, dat aan het ontoelaatbare
contract tusschen het Concertgebouw en de
A. V. R. O. in het belang van de andere om-
roepvereenigingen een einde wordt gemaakt.
De heer G u p i n (V. B.) betreurt het, dat
de heer De Jong Schouwenburg gisteren ten
aanzien van den financieelen toestand der
provincie zulk een somberen toon heeft la
ten ho.oren, want spreker heeft geconstateerd
dat sprekers, die na den heer De Jong Schou
wenburg het woord hebben gevoerd, onder
den indruk van dien somberen toon zijn ge
komen, zoodat enkele leden er toe zijn ge
komen om hun steun aan het voorstel van
den Vrijheidsbond te onthouden Hij bestrijdt
hierop uitvoerig de financieele beschouwin
gen "van den heer De Jong Schouwenburg,
vooral ten aanzien van het Wegenfonds. Wil
men er voor zorgen, dat de provinciale taak
goed verricht wordt, dan moet men dit niet
alleen vinden door het verhoogen van be
lastingen, maar vooral in een algeheele ver
sobering van het provinciaal huishouden.
Die versobering wordt niet alleen verkregen
door salarisverlaging, maar ook door het
aanbrengen van zooveel mogelijk bezuinigen.
Nagegaan moet worden of een aantal sub
sidies niet verlaagd kan worden.
De heer SI in gen berg (V. D.) begrijpt,
dat een overheidslichaam slechts in de al
leruiterste noodzaak tot belastingverhooging
kan overgaan. Met genoegen heeft hij gele
zen, dat Ged. Staten het instellen van een
bezuinigingsinspecteur niet wenschen. Spre
ker acht dit, gelet op het beheer van Ged.
Staten, dan ook niet noodig. Hij verdedigt
uitvoerig het door den heer Ketelaar c.s. in
gediende voorstel, om art. 1 van Hoofdstuk I
der inkomsten van de Provinciale begrooting
1933 met f 250.000 te verhoogen en de uitga
ven te verlagen met f 242.977.67.
Antwoord van Ged. Staten.
Mr. B o m a n s (R.K.) begrijpt niet, waar
om zijn vriend en partijgenoot de heer Heil-
ker aan spreker zulke buitengewone moei
lijke vragen ten aanzien van de kwestie
Concertgebouw-A. V. R. O. heeft voorgelegd.
Er zijn onderhandelingen gaande om tot een
Gplossing van deze kwestie te komen. Voor
Ged. Staten bestaat nog geen enkele aanlei
ding om het contract met de N.V. Het Con
certgebouw te verbreken. Spreker heeft wel
een opinie over deze aangelegenheid, maar
wil die niet kenbaar maken, omdat dit sto
rend in deze vergadering zou kunnen werken.
Hij zal dus den heer Heilker geen concreet
antwoord geven.
De heer Bomans verdedigt zijn financieel
beleid tegenover de heeren Guépin en Slin-
genberg. Aan laatstgenoemde zegt hij toe,
in het college van Ged. Staten ter overwe
ging te zullen brengen het denkbeeld om een
commissie te benoemen, die de rekeningen
zal nazien, om te onderzoeken of er nog be
zuiniging mogelijk is. Van het uitgetrokken
bedrag voor Onvoorziene Uitgaven, in 1931
geraamd op f 958.869, heeft spreker bijna al
les gebruikt. Een bedrag van f 25.000 is over
gebleven. Het geraamde bedrag voor Onvoor
ziene Uitgaven in 1933 noemt spreker heel
klein. Hij bestrijdt daarom de voorstellen van
de fracties van den Vrijheidsbond en van
de vrijzinnig-democraten. Subsidie-vermin
dering is een tweesnijdend zwaard, want dan
maakt men het werk der vereenigingen on
mogelijk en dan komt het toch in de Staten
terug. Het zou geen goede politiek zijn om de
subsidies zoo maar lukraak met tien procent
te verminderen. Den heer Asscher wil hij
gaarne toezeggen, dat Ged. Staten alle sub-
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
8)
Bellew, die op het voorwiel van een wagen
zat met zijn rug tegen den bok, luisterde
droomerig naar Adam's verhaal; maar Adam
die zijn ooge'n niet in zijn zak had, zag, dat
zijn onderkaak iets naar voren kwam en zich
vaster -tegen de bovenkaak scheen te sluiten.
„Zóó, en daarom ben je zeker treurig en ter
neer geslagen, Adam?"
„Nou en 't niet genog om iemand treu
rig te make? Juffer Anthea is flink zat, maar
ik veur mijn weet wel dat 'r hart bikans
breke zal as ze schelde mot van de ouwe boel.
Ze kan 't niet zien. Daar urn gaat ze met de
tilbury naar Cranbrook op den dag van de
verkoop. Ze wi der niet bi blive".
„En wanneer is de verkooping?"
„Zaterdag over een week meneer. Maar-
mondje dicht asteblief!"
Hij zwee'g en maakte heftige bewegingen
met zijn hoofd in de richting van den boom
gaard en greep ondertusschen een hooivork,
die tegen den wand stond.
Bellew keek in de aangeduide richting en
zag Anthea naar hen toe komen frisch en
schoon als de morgen zelve. Zij had haaf
handen vol' bloemen en droeg haar zonne
hoed aan het lint over haar arm.
Hier en daar was een eigenzinnige krul
van onder den fluweelen haarband ontsnapt,
blijkbaar met de zeer verklaarbare bedoe-
DONDERDAG 22 DECEMBER 1932
sidies nog eens stuk voor stuk onder de loupe
zullen nemen.
Spreker verdedigt het voorstel van
Ged. Staten tot loonsverlaging. Een ander
voorstel zou eerst in Georganiseerd Overleg
gebracht moeten worden. Hij bestrijdt het
voorstel-Beuzemaker c. s. tot progressieve
heffing van de inkomstenbelasting. Dat is
wettelijk niet toelaatbaar'. Een bezuinigings
inspecteur acht hij overbodig en onge-
wenscht. Ged Staten kennen de Pappenhei
mers onder de Provinciale Staten beter dan
de bezuinigingsinspecteur. Hij bestrijdt ver
volgens cle financieele beschouwingen van
den heer De Jong Schouwenburg, dien hij
overigens hulde brengt voor den ernst waar
mee deze de begrooting behandeld heeft.
Het gemiddeld belastbaar inkomen van de
bevolking in de provincie Noord-Holland is
in de laatste drie jaar met 40 a 50 pet. ver
minderd. Hij acht het dus alleszins gerecht
vaardigd, dat zij, die nog niets door deze
crisis gemist hebben, nu ook een kleinigheid'
zullen moeten offeren. Tot de hoogst bezol
digde ambtenaren in Nederland behooren
ook ambtenaren in Noord-Holland. Hij doet
hiermee recht tegenover de bevolking. Van
het Rijk krijgen Ged. Staten voor de ambte
naren f 68.000, maar zij geven drie ton uit.
De heer Bomans eindigt zijn rede met den
steun van de Staten in deze moeilijke tijden
in te roepen. Hij koestert de hoop, dat het
herstel heel langzaam toch wel komen zal,
maar dan moet men ook buitengewoon voor
zichtig zijn met de^geldmiddelen van de pro
vincie. De financieele draagkracht van de
bevolking in deze provincie zal misschien in
een menschenleeftijd nog niet tot het oude
goede peil terugkeeren.
De heer Kooyman (V.D.) verdedigt het
beleid van Ged. Staten ten aanzien van de
werkverschaffing en van de steunverleening.'
Aan ieder lid van Ged. Staten is een gedeelte
van die taak ter behartiging opgedragen. Hij
bestrijdt het voorstel van de heeren Beuze-
maker c.s. inzake de uitkeering van subsidies
aan de gemeentelijke werkverschaffing. Het
rijk stelt voorwaarden en de Uprovincie
treedt slechts aanvullend op. Hij hoopt, dat
de financieele toestand van de provincie het
zal toelaten, dat voor 1934 weer een half mil-
lioen in het Wegenfonds gestort zal kun
nen worden, opdat Ged. Staten in 't ver
snelde tempo van de laatste jaren kan wor
den voortgewerkt.
De zitting wordt te ruim één uur geschorst
tob des middags kwart voor twee.
(De zitting duurt voort.)
JAPANSCHE TREILER
GEVONDEN.
OP DEN BODEM DER ZEE.
TOKIO, 21 December (Reuter). Na weken
lang speuren hebben Japansche regeerings-
schepen den treiler „Myogi Maru" gevonden,
welke de vorige maand in de Gele Zee op ge
heimzinnige wijze was gezonken. Het schip
lag ongeschonden op den bodem der zee en
van de uit 23 koppen bestaande bemanning
was geen spoor te vinden. Het schip heeft,
toen het zich in zinkenden toestand bevond,
geen enkel S.O.S.-signaal uitgezonden, doch
klaarblijkelijk heeft de bemanning zich nog
in veiligheid kunnen stellen.
ZOO DOET MEN IN DEN BALKAN!
BOEKAREST, 21 Dec. (V.D.) Een Roe-
meensch beeldhouwer had in opdracht een
borstbeeld van den jeugdigen kroonprins en
ex-koning Michael gemaakt. Toen het beeld
voltooid was, kwam Michaël kijken. Toen hij
gisteren in het atelier kwam, stond hij
langen tijd voor het voltooide beeld. Toen zei
hij: „Die neus bevalt mij niet", nam een ha
mer en sloeg den neus van het beeld af.
DE „P. C. HOOFT" VRIJDAG TE
BEZICHTIGEN.
EEN COMITé GEVORMD TE PERNIS.
De bezichtiging van de P. C. Hooft bij de
sloopers te Pernis wordt van Vrijdag af open
gesteld. De prijs is een gulden, welke geheel
aan 't crisis-comité wordt afgestaan. Er va
ren nu ook booten naar het wrak. Ruim 150
brandweerlieden uit de omgeving hebben
Dinsdag een studiereis naar het schip ge
maakt.
Te Pernis is voor het doel een comité ge
vormd, waarin het geheele dagelijksche be
stuur der gemeente en nog allerlei autori
teiten uit het land zitting hebben.
ling om 'n zachte wang of 'n. ronding van den 1
blanken hals te kussen. Een van deze weer
barstige krullen trok in 't bijzonder Bellew's
aandacht zij glom en glinsterde in den
zonneschijn en kwam ondeugend boven haar
oor uitkijken.
„Goeden morgen", zei hij tot de krul, ter
wijl hij opstond. „U is al vroeg op den wan
del".
„Vroeg, meneer Bellew? Ik ben al uren op.
Op marktdagen staan we meestal om vier
uur op. Ja, we werken hard en veel op Dap-
piemere", antwoordde ze, hem haar hand toe
stekend met haar ernstigen glimlach.
„Ja asteblief", bevestigde Adam, „maar
boeren is niet meer wat 't in mien jonge da
gen was".
„Maar de hop doet 't toch prachtig, Adam!"
„De hop, juffer Anthea! Nergens staat de
hop zoo best as bi ons".
„We zullen al gauw met den pluk kunnen
beginnen, hè? Denk je dat dertig plukkers
genoeg zullen?"
„Meer dan genoeg, juffer Anthea".
„En Adam, de „Vijf Morgen" moeten voor
de tweede maal gemaaid".
,Daar beginnen we vandaag an, juffer
dadelijk na de koffie".
„Best, Adam! Ik weet dat ik op je kan ver
trouwen". En met een glimlach en een knik,
ging ze.
Bellew ging' met haar mee en onder het
voortgaan voelde hij een vreemde beklem
ming over zich komen, zooals hij nog nooit
in de tegenwoordigheid van eenige vrouw
gevoeld had en waarover hij zich zeer ver
baasde. Hij was zoo in die verwonderde zelf
beschouwing-verzonken, dat hij schrok van
haar vraag:
„Hoe vindt u Dapplemere, meneer Bellew?"
„Dapplemere?" herhaalde hij. „Prachtig
heerlijk!"
„Heusch?" zei ze. „Dat doet me veel plezier!
Vroeger was het een groot landgoed. Kijk!"
en ze wees over de gouden korenvelden naar
het verre bosch. „In den tijd van mijn groot
vader, hoorde al dat land er bij zoo' ver u
zien kunt het bosch ook. Maar het is ach
teruitgegaan m den loop van den tijd, en
steeds kleiner geworden en mijn Dapplemere
is nog maar een lapje grond!"
„U houdt zeker erg veel van zoo'n mooie
bezitting?"
„O, ontzettend veel", riep ze uit. „Als ik
hier ooit zou weg moeten, geloof ik dat ik
zou dood gaan!" Ze zweeg eensklaps en
als was ze zelf een beetje verschrikt door deze
plotselinge gevoelsuiting voegde zij er op
meer luchtigen toon aan toe: „misschien
lijkt dat wel wat erg tragisch, maar, ziet u,
't is het eenige thuis dat ik gehad heb. Ik ben
er in geboren en opgegroeid".
„Nu", zei Bellew, wiens blik droomeriger
werd dan ooit, „ik heb heel wat rondgezwor
ven op deze vreemde wereld en heel wat
menschenwoningen gezien, maar ik heb nog
nooit iets aangetroffen, dat met dit Dapple
mere te vergelijken was. Het is werkelijk Ar-
cadië en ik voel me er niet in thuis. Het is
net of ik een stuk nuchtere wereld ben, dat
hier om den hoek komt kijken".
„Ik kan u anders verzekeren dat wij hier
nuchter en practisch genoeg zijn", lachte ze.
„U?" zei - Bellew en schudde zijn hoofd.
„Waarom niet?" vroeg ze, hem aankijkend
door twee krullen.
„Omdat u op een jonge, statige burchtvrouw
uit vroeger eeuwen lijkt", zei hij ernstig.
„In een katoenen japon en met een stroo-
hoed op?"
„Zelfs zoo!" knikte hij.
Hun oogen ontmoetten 'elkaar even en een
zachte blos kwam op haar wangen. Ze zweeg.
Bellew vervolgde op zijn langzamen, rustigen
toon:
„U is werkelijk de prinses, die hier in Ar-
cadië heerscht en ik ben de vreemdeling in
uw poorten. Alleen het hier mogen vertoeven
is al een weldaad, die ik niet zou weten te
vergelden.
Vóór hij verder kon spreken lew am de kleine
Por aangesprongen met een verwarden, ver
waaiden krullebol, die in de zon glinsterde.
„O, groote Por", hijgde hij. „Ik was zoo
bang dat je er vandoor was. Overal ben ik
gewee'st om je te zoeken".
„Neen, ik ben nog niet weg, Porrie, maak
je maar niet ongerust".
„En je gaat nooit meer weg, wel?"
„Dat. is een .vraag, neeflief'zei Bellew, de
kleine hand in de zijne nemend, „die we maar
liever aanede toekomst ter beant
woording moeten laten'.
„Waarom?"
„Wel, omdat ik alleen daarover niet heb te
beschikken".
„Maar wiebegon het stemmetje weer;
doch Anthea viel hem in de rede.
„George, heeft Prudence je niet gestuurd
om ons voor 't ontbijt te roepen?"
„O ja, ik was 't vergeteno, ja, wat
dom van me! Maar je blijft toch vreeselijk
lang is 't niet, groote Por?"
„Ik hoop van wel", antwoordde Bellew.
Terwijl hij sprak ontmoetten zijn oogen
héél toevallig die van Anthea, waarop
deze' jonge dame zich omdraaide en haar
zonnehoed opzette, hetgeen zeer natuurlijk
was, want de zon begon al aardig heet te
worden. Ik vind 't heerlijk," zuchtte de kleine
Por, „en tante ook, is 't niet tantetje?"
„Ja natuurlijk!" klonk uit de duisternis
v.an den zonnehoed.
„Want dan zijn er twee om op je te passen,
niet? Groote Por is aardig en zob groot en
sterk is 't niet, tantetje?"
Een lach van onder den zonnehoed en daar
na:
„Wat praat je toch, jongen!"
„Ik bedoel dat ik eigenlijk nog wel een
beetje klein ben om alleen op je te passen,
al doe ik ook mijn best. Maar nu ik den groo-
ten Por heb gevonden onder de heg
kufinen we samen op je passen en voor je
zorgen is 't niet- tante?"
Maar Anthea zei niets en liep snel door,
zonder omzien, waarop de kleine Por, on
schuldig weg voort ging:
men in tijden van groote drukte waardoor
het ijs te vroeg getrokken wordt en vooral in
het midden der staven broos en erg lucht-
houdend is. Hierdoor krijgt het spoedig een
brosheid en lijkt het veel op hardbevroren
sneeuw en is spoedig versmolten. Kristalijs is
harder en minder toegankelijk voor het in
dringen van lucht en smelt niet zoo spoedig
weg. Dit is het ijs, wat „trawlerschipper" wel
eens in Rotterdam van de brouwerij heeft
gehad. Is kristalijs nu zooveel duurder? Neen,
alleen brengt het wat meer werk mede voor
de ijstrekkers. Deze moeten bij elke 12de rij
welke voorgedraaid wordt een rij sabels uit
halen en herplaatsen in de rij welke met
versch water is ingebracht: Alleen komt hier
een weinig kosten op voor onderhoud en re
paratie der sabels. De schuddelbeweging ver
drijft door middel der sabels de lucht uit liet
water, zoodat er alleen in het midden van
de staaf ijs een hart of centrum overblijft,
dat wat lucht bevat en door cle staaf ijs goed
te zien is. Ook bij het te vroeg trekken heeft
het dat voordeel, dat het minder smeltbaar
is omdat het weinig of geen lucht bevat.
Kristal ijs is dus beslist altijd het beste ijs en
zelfs boven natuurijs te verkiezen als het 7an
zuiver of gefiltreerd water is gemaakt en
duurt het langst. Nu is ijs echter ook erg af
hankelijk van het weer. Wind is een besliste
vijand van ijs. Dit maakt het spoedig poreus
en smeltbaar, vooral als het geen kristalijs
is. Ook vochtig of dampig weer doet het fis
spoediger smelten, Soms ziet men bij mooi
zonnig weer damp van het ijs afkomen dit
is een gevolg van overvloedige waterdamp in
de lucht, wat dikwijls door regen wordt ge
volgd. Het ijs is dan meer aan smelten on
derhevig dan bij droge lucht. Wat gewonnen
wordt bij goed of kristalijs, mits het ook zui
ver is, is betere kwaliteit van de visch. min
der ijsverbruik, maar dat wordt gecomnen-
seerd door een grooter gebruik, wanneer
Ho'llandsche visch weer meer wordt gevraagd
vanwege haar kwaliteit. Ik hoon dat ik met
deze regelen het dwaal begrip omtrent het
niet deugen van kunstijs eenigszins heb uit
den weg geruimd en dat onze mooie IJmui-
densehe ijsindustrie zich niet laat verdringen
door het invoeren van natuurijs,
F. F. DEKKER.
DE RAMP MET EEN FRANSCH
VLIEGTUIG.
NEGENTIEN BEDOLVEN MENSCHEN
GEWOND.
PARIJS, 20 Dec. (Reuter). Bij het neer
storten van het militaire vliegtuig in het
plaatsje Antony, zijn in totaal negentien be
woners van het huis waarop de machine te
recht kwam, zwaar gewond.
Toen het vliegtuig op het dak terecht
kwam, vloog het in brand en het dak stortte
brandend in.
De beide piloten van het vliegtuig zijn om
het leven gekomen.
NEDERLANDSCII INGENIEURS BIJ ANT
WERPEN'S TUNNELBOUW.
De N. R. Ct. vermeldt, dat hij den tunnel
bouw onder de Schelde te Antwerpen waren
betrokken de Nederlandsche ingenieurs ir. G.
P. Nijhoff, ir. B. D. T. Tellegen en ir. J. Th.
Jansma, allen uit Delft. Als raadgevende in
genieurs hebben deze Nederlanders in
de laatste acht a negen jaar herhaaldelijk
bij groote werken diensten bewezen, in Po
len, Turkije, Frankrijk, Spanje, Argentinië
ons eigen land en België.
PLANNEN VOOR EEN
ECONOMISCHE UNIE.
IN DE OUDE DONAU-MONARCIIIE.
PARIJS, 21 Dec. (V.D.) De Excelsior pu
bliceert een uitvoerig onderhoud van een
specialen verslaggever met den Oostenrjjk-
schen bondspresident Miklas. Het belangrijk
ste punt van het onderhoud is het denkbeeld
van Miklas tot vorming van een economische
unie van alle staten der vroegere Oosten-
rijksch-Hongaarsche monarchie en het berei
ken van economische samenwerking.
Het ontwerp voor een Duitsch-Oostenriik-
sche tolunie en het plan van Tardieu zijn
door wantrouwen en economische meenings-
verschillen mislukt.
LUCHTVAARTBERICHTEN
IJ s v o g e 1, 20 December te Karachi, uit
reis.
„Weet je nog wel tantetje gisteravond
toen je schreide, toen zei je immers dat je
zoo verlangde naar iemand die heel sterk en
groot was om vooir je te zorgen
„O, George!"
Bellew vervloekte den man, die de zonne
hoeden had uitgevonden.
„Nou 't was toch zoo? En nu heb ik groo-
ten Por
Maar nu nam mejuffrouw Anthea, ten spijt
van alle ingeboren trots en statigheid, haar
rokken bij elkaar en zette het formeel op een
loopen en hield niet stil vóór ze de koele,
halfdonkere huiskamer bereikt had. Daar
gooide zij den zonnehoed op 'n stoel en ging
voor den ga'ooten, ouden spiegel staan. En
hoewel nimmer een spiegel, dtpor menschen-
handen gemaakt, een schooner beeld van
donkeroogige, ondeugende lieftalligheid weer
kaatste, stampte de jonge dame met haar
voet en fronste haar voorhoofd.
„O" riep ze en nog eens. „O, Georgy!" en
ze hield haar handen tegen haar gloeiende
wangen.
Intusschen wandelden de groote en de klei
ne Por hand in hand huiswaarts en schud
den hun wijze hoofden ernstig over de dwaze
gedragingen van vrouwen en van jeugdige
tantes in 't bijzonder.
.Waarom is ze nu weggeloopen. Por?" vroeg
de jongen.
„Dat weet ik niet!"
„Zou ze boos zijn omdat ik verteld heb dat
ze gehuild heeft?"
„Hm", zei Bellew.
„En er mag heusch wel goed op 'r gepast
worden, ze woont hier maar alleen", zuchtte
de kleine Por.
„Ja", zei Bellew en ze is nog zoo jong hè en
zoo e
„En wat?"
„Zoo mooi, neef!"
„O, vind je ze heusch echt mooi?" vroeg
het kind.
„Ja ik geloof van wel".
(Wordt vervolgd).