BRIDGE Toen het volle maan was... EEN WEKELIJKSCHE RUBRIEK. DE TOESTAND IN DUITSCHLAND. Alsmaar borden. door Art. W. ETTV LEAL IJMU1DER COURANT WOENSDAG 28 DECEMBER 1932 REGEERINC EN RIJKSWEER. (Bijzondere correspondentie) Berlijn, December 1932' Op een heugelijken Mei-avond in 1931 stond rijkskanselier Brüning aan de Berlijnsche mi crofoon, gereed om op Chequers bij Mac- Donald, op diens vriendschappelijke uitnoodi- ging, zijn week-end te gaan doorbrengen. Daar zou nog eens in alle rust en ondiploma tieke gemoedelijkheid gesproken worden over Duitschlands moeilijkheden in verband met het verdrag van Versailles. Onmiddellijk voor zijn vertrek moest Duitschland en de overige wereld bekend gemaakt worden met de nood verordening zijner regeering, die in het Rijk zooveel beroering verwekken zou. Zwaar werden weer de beambten in rijks-, staats- of gemeentedienst getroffen, vooral zij die met een pensioentje nog juist wisten rond te komen. Het was de tweede noodver ordening, die onmiddellijk bij de bekendma king alle salarissen, pensioenen en ondersteu ningen van werkloozen en andere hulpbehoef - tigen onbarmhartig verlaagde. Brüning ging naar Chequers, terwijl hij een noodkreet perste uit het geplaagde Duitsche volk. Deze gelijktijdigheid leek regie-kunst, waardoor de wereld tot nadenken moest worden gestemd. Er werd in die dagen veel gesproken over „den moed der impopulariteit'" bij Brüning. Dien moed heeft hij ongetwijfeld bezeten. Een enkele categorie van rijksdienaren even wel heeft ook hij 't niet gewaagd te beknot ten in hun welstand en aangenaam leven. Wie ook in Duitschland reden heeft tot klagen, zeer zeker niet de rijksweer-soldaat. Deze is niet alleen steeds beschermd tegen allen economischen nood, bij bleef een bla- kenden welstand genieten. De luitenant van de oude groote armee leefde in een toestand van vergulde armoe, als hij niet over belang rijke eigen middelen beschikken kon. Aan een huwelijk kon hij eerst dan ernstig den- kij, als het hem gelukt was, een bruid met een behoorlijk kapitaaltje te vinden. Een huwelijk was slechts geoorloofd, als op naam der bruid z.g. „mündelsichere" waar den vaststonden, die een j aarlijksche rente van minstens 2500 Mark gaven. Dat is sedert de omwenteling anders geworden. Een jong luitenant is alleen reeds door zijn tractement in staat te trouwen en op goeden voet te leven. Ik ken er zelfs, die zich in dezen toe stand de luxe van een kleine auto veroorlo ven. De verschillende regeeringen van de Duitsche republiek, socialistische zoowel als Duitschnationale en die uit de middenpar tijen, hebben er alle voor gezegd, dat de rijksweersoldaat, van den hoogsten tot den laagsten, niet te kort kwam. Integendeel! Elke regeering zal gehoopt hebben daar van eens de vruchten te mogen plukken, meer bij een eventueelen strijd tegen een binnen- landschen vijand dan tegen eenig buiten- landsch gevaar. Wel heeft de rijksweerminis- ter verklaard, dat het Duitsche leger niet be stemd is, bij onlusten als politie-corps op .te treden, m,aar bij staatsgevaarlijke toestanden in het Rijk zal het niet afzijdig blijven. Het is geen geheim, dat, ondanks alle liefderijke zorgen van roode en rood-zwarte regeeringen, de Duitsche rijksweer met hart en ziel Duitschnationaal gezind is. Wat niet zeggen wil, dat zij sympathiseert met de D. N. partij van Hugenberg De traditie, die opflakkerde in het kabinet von Papen heeft haar volle sympathie. Von Papen zelf moest vallen, omdat hij, Centrumsman, tersluiks mee had geholpen, zijn partijgenoot en collega Brüning ten val te brengen. Terwijl zijn kabinet de noodzake lijkheid inzag, na den ongunstigen uitslag der rijksdagverkiezingen, samenwerking te zoeken met de groote partijen, wilde het op eenige parlementaire basis steunen. Doch met wat basis in den Rijksdag of hee- lemaal zonder, na zich bereid te hebben ver klaard tot overleg en compromissen, zal het rijkskabinet onder den kanselier generaal von Schleicher, als het wil, zich kunnen handhaven. Het wenscht de rijksweer niet als politie-corps, maar dit goed geoefende, welverzorgde leger soldaten met vereering voor de traditie zal zijn basis zijn. Als de dingen niet zoo hun loop zullen hebben, waarom was dan noodig een regeering Von Papen, Von Schleicher, waarom dan die Rijks dagontbinding en nieuwe verkiezingen, al mogen deze dan ook een „terloopsch" proefje geweest zijn! Er zal dan zijn „Empörung" en veel gemor en geschrijf, maar, geïmponeerd door den krachttoer zal het „democratische" deel der bevolking spoedig tot kalmte komen en afwachten, wat het nieuwe systeem zal brengen. In den loop der 14 jaren na den „Zusam- menbruch" heeft geen „systeem" redding, al thans verbetering van den toestand kunnen brengen. Het systeem kanselier-generaal- regeering met of zonder parlement, heeft in elk geval met zich den voortgeschreden tijd, die de uiteindelijke redding zalbrengen uit den algemeenen rampspoed. Intusschen wedijveren in de Commissie van den Rijksdag, die moet adviseeren over de voorstellen van de regeering en uit het parlement, de partijen in edelmoedigheid te genover hen, die zoo zwaar getroffen werden door de noodmaatregelen van Brüning. Met groote meerderheid stemden Nazi's, Duitsch- Nationalen, Sociaal-Democraten en Commu- nister voor opheffing der belangrijkste bepa lingen dezer verordeningen. Zullen deze par tijen ook in den Rijksdag zoo stemmen, dan zal dit de berooide schatkist enkele honder den millioenen kosten. De regeering heeft gedreigd, in dit geval den Rijksdag weer te zullen ontbinden!! H. L. WATERWINNING VOOR PROVINCIE. DE GED. STATEN STELLEN VOOR, DUIN- TERREINEN AAN TE KOOPEN. Ged. Staten deelen Prov. staten mede, dat het gebruik van ieidingwater tengevolge van de uitbreiding van het leveringsgebied (N.R.U.) en de toenemende „waterbescha ving" gestadig aangroeien. Indien, gelijk te verwachten valt, de behoefte steeds grooter zal worden, zullen de duinterreinen te Wijk aan Zee en Duin, Castricum en Bergen op den duur niet in staat zijn aan deze steeds toenemende behoefte te voldoen. Naast het in exploitatie brengen van nieu we duinterreinen is de mogelijkheid overwo gen, op den duur water te betrekken uit het IJsselmeer. Het is bekend, dat de directeur van het P. W. N. gunstige verwachtingen koestert omtrent de mogelijkheid het IJssel meer als het binnen b.v. 6 a 8 jaar verzoet zal zijn, als waterwinplaats te gebruiken. Al wijzen ook de totdusverre verkregen voor loopige resultaten er op, dat deze verwach tingen een goede kans hebben te worden ver wezenlijkt, zekerheid bestaat daaromtrent nog niet. Ged. Staten zijn dus inmiddels blij ven uitzien naar een gelegenheid om ge schikte duinterreinen voor de Provincie te verwerven, en nu de mogelijkheid bestaat om tegen een alleszins aannemelijken prijs een duinterrein van pl.m. 986 H.A. aan te koo- pene zouden zij deze gelegenheid niet willen laten voorbij" gaan. De som, waarvoor de eigenaars de gronden aan de Provincie zou den willen verkoopen, bedraagt f 570.800, of nog geen f 600 per H. A. Het betreft hier een in de gemeente Eg- mond-Binnen en Eg-mond aan Zee gelegen aaneengesloten terrein, dat bovendien het voordeel biedt dat het aansluit aan de noordgrens van het provinciaal bezit te Cas tricum en aldus met laatstgenoemd terrein een geheel zou gaan uitmaken. De gronden bestaan uit een breede duin strook, die hier en daar zeer fraai begroeid ise, en bevatten naast het duinterrein in en- geren zin, bouwland, weide, boscli, een aan tal opzichterswoningen'en kleine boerderijen met erven. Door het verpachten der bouw en weilanden en het verhuren der woningen en boerderijen kunnen niet onbelangrijke inkomsten worden verkregen en de mogelijk heid blijft open om enkele aan den rand van het bezit gelegen perceelen, welke voor de waterwinning niet van belang zijn, weder te verkoopen. Aangezien, zooals gezegd, vergrooting van het duingebied voor het Provinciaal Water leidingbedrijf niet onmiddellijk noodig is en de terreinen als een intusschen hoogst wenschelijke reserve zijn te beschouwen, die met het oog op de mogelijkheden, welke het IJsselmeer biedt, wellicht voor waterwin ning nooit aangesproken zal behoeven te worden, zouden Ged. Staten het niet juist achten hun geheele kapitaalslast door het P.W.N. te doen dragen. Het schijnt hun daar om billijk, dat een gedeelte der lasten, welke zij op f 200.000 stellen, voor rekening der provincie wordt genomen. Het bedrijf zou dan moeten opkomen voor het rentegevend deel van het bezit en voorts voor de helft der ove rige kosten. Ged. Staten achten het volkomen verantwoord, een deel der kosten ten laste der Provincie te nemen, omdat zij het een groot sociaal belang oordeelen dat het duin terrein op gemakkelijke voorwaarden voor het publiek wordt opengesteld als recreatie oord, waaraan bij den bestaanden aanwas der bevolking een steeds groeiende behoefte be- Ged. Staten stellen dus aan Prov. Staten voor, te besluiten, onder voorwaarde, dat een in te stellen geo-hydrologisch onderzoek een, naar het oordeel van Ged. Staten bevre digend resultaat oplevert, voor den prijs van f 570.800 aan te koopen: a. van den heer C. D. van der Vliet, te Bloemendaal een duinterrein groot ongeveer 706 H.A., gelegen in de gemeenten Egmond- Binnen en Egmond aan Zee; b. van mevrouw Ch. C. Th. Wilson-Bunge te Bloemendaal, een terrein groot ongeveer 280 H.A. gelegen in de gemeente Egmond- Binnen. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 27 December. Bevallen 21 December M. AartsSchuijt, d.; 22 December: A. J. M. Bruijn—Seuter, z.; J. van KoperenKerkman, d.; 23 December: M. J. C. BurghoutSnoek, d.; A. A. M. Hark- mans-Rijbroek, z. Overleden 23 December: R. de Jong, 73 j., Raamvest; H. van Huizenv .d. Bos, 77 j., Paul Krugerstraat; A. HagedoornKooijman 81 j., Gaelstraat. Een Amerikaan, die verandering van uitzicht wenschteliet zijn woonhuis met 16 kamers van den eenen oever van de Delaware-rivier naar den anderen brengen. Een afstand van vier Kilometer. FEUILLETON Naar het Engels ch van JEFFERY FARNOL. 12) „Ik wou u nog eens komen zeggen", ver volgde hij zeer vertrouwelijk en bijna fluiste rend, „dat zulk een maatregel toch eigenlijk heelemaal overbodig is. Anthea keerde haar gezicht naar een an deren kant om het voor Bellew te verbergen en deze hooivork-ridder, die alles best zag, werd plotseling droomeriger dan ooit. Hij bleef staan, legde z'n hand op Por's schou der en wees met zijn gavel naar den an deren hoek van 't hooiland, waar de hooiers weer druk bezig waren. „Kom, neef", zei hij, „wij gaan weer aan 't werk". Zij liepen hand in hand het veld over en toen zij een eindje gegaan waren, kon Bellew niet nalaten even om te kijken, en hij zag dat Anthea haar hoofd nog steeds afge wend hield, maar dat desondanks de heer Cassilis zeer dicht naast haar liep en dat hij telkens naar haar overboog, zodat zijn zwarte snor gevaarlijk dichtbij die eene krul kwam die krul, die zoo aarts-ondeugend over haar oor kon kijken. „Waarom kijk je zoo boos, groote Por?" „Boos? Keek ik boos? Ik dacht". „Ik denk óók, maar ik zet er geen kwaad gezicht bij". „En waarover denk je dan, Por?" „Ik denk er over hoe 't komt dat je zoo veel van bramen houdt en dat ik je er nog nooit een heb zien eten". HOOFDSTUK X. Hoe Belew en Adam een plechtige overeen komst sluiten. „Kijk de maan eens mooi zijn vanavond, groote Por!" „Ja prachtig!" „Zoo groot en heelemaal rond hè?-"' „Ja heelemaal rond". „En ook wel een beetje geel, niet?" „Lijkt zij niet op een gouden pond?" „Erg geel". „Jawel, een beetje". „Zou 't dan al niet de gouden maan kun nen zijn, zeg!" Ze leunden beiden uit het raam. Anthea en tante Priscilla waren druk bezig met huis houdelijke dingen en de jongen had Bellew naar het raam getrokken, en nu lagen ze op de vensterbank en keken naar de schitteren de maan, Bellew met zijn arm om het kleine lijfje heengeslagen. Maar nu kwam Anthea achter hen staan en daar ze pas uit het heldere lamplicht kwam, zag ze Bellew's arm niet en zoo ge beurde het dat haar hand die arm aan raakte en er zelfs eenigen tijd op bleef rus ten. En hiermee begon het. De lucht van Arcadië is, zooals ik gezegd heb, opwekkend, om niet te zeggen opwin dend; maar zij is nog meer, ze heeft de won derlijke eigenschap om elk alïèdaagsch voor werp zijn prozaïsch voorkomen te ontnemen, de meest gewone dingen worden in haar be lichting wonderen van schoonheid. Alle han delingen en gebeurtenissen kunnen in Arca dië de kiem in zich houden van heerlijke en ongedroomde mogelijkheden En daarom is het begrijpelijk van welk gewicht de aanra king van Bellew's arm door de hand van het meisje kon zijn. „En", zei Anthea, dezelfde hand op de meest natuurlijke wijze van de wereld op George's krullebol leggend, „waarover staan jelui hier zoo ernstig te praten?" „Over de maan", zei kleine Por. „Ik vroeg Por of ie al goud was". „Neen baas", viel Bellew in, „ik geloof niet dat hij al zoover is". „En wat is 'n gouden maan?" vroeg An thea. „Dat is een maan", zei de jongen, „waarbij je kunt gaan zoeken naar schatten. Maar je moet precies kunnen zien of ie goed goud is, anders kun je wel thuis blijven, want je vindt toch niks". „Och lieve jongen", zuchtte Anthea en boog haar donker hoofd tot het op zijn blonde krullen rustte, „weet je dan niet dat schatten niet te krijgen zijn zonder veel ar beid en zorg en moeite en zelfs daarmee vaak nog niet?" „Natuurlijk! Niet iedereen kan schatten vinden, maar wij wel. Groote Por weet er alles van en je zult zien dat we best wat vin den. Wacht maar. „Ja je hebt gelijk Por", zei Bellew, „wacht maar op de gouden maan". Hierna zwegen ze eenigen tijd en dat zwij gen had een eigen wondere bekoring en het duurde zóó lang tot de blonde krullen lager en lager zonken op Bellew's arm en Anthea eindelijk, met een heel zachte stem, tot klei nen Por zei, dat hij goenacht moest zeggen. Hetgeen hij dadelijk deed, met een slaperig stemmetje, om vervolgens met trage stapjes, aan Anthea's hand de kamer uit te gaan. Tante Priscilla was naar de keuken gegaan en Bellew slenterde de kamer uit en liep den rozentuin in om van den prachtigen nacht te genieten. De warme lucht was vol vochtige geuren en de maan, die al hoog boven de boomkrui nen stond, goot haar zacht licht over den mooien ouden tuin met zijn slingerpaden en gesnoeide taxus-heggen, terwijl uit de bos- schen in de verte de roep van een of anderen nachtvogel klonk. Bellew liep langs een pad dat zich door bloem hagen kronkelde en waarop overal lichtplek ken schitterden en staarde naar de maan en De Nieuwe Regels (Vervolg). Wij verzuimden de vorige week bij het trekken om partners te vermelden dat in tegenstelling bij vroeger, waar de laagste begint- met geven, thans de regel is gewijzigd zoodat de trekker van de hoogste kaart het eerst geeft. De regels over spelen en uitkomen zijn niet veel veranderd. Alleen denke men er om dat Z als hij een kaart in N (blinde) aanraakt, deze kaart als gespeeld geldt. Men kan zich er dus niet op beroepen dat men er nog zijn vinger op heeft dat mocht vroeger immers maar als men een kaart heeft aangeraakt, moet men die spelen. De eenige uitzondering hierop is, dat men bij dat aanraken te ken nen mag geven: „Ik ben de kaarten aan het rangschikken" of woorden van dezelfde be- teekenis. Wij komen thans tot de regels van ge toonde kaart, die te splitsen zijn in toonen van kaarten voordat het bieden is afgeloopen en in dergelijke overtredingen gedurende het spel. a. Getoonde kaart tijdens het bieden: Na het geven en voor sluiten van het bieden: 1. een enkele kaart, lager dan een hon- neur, getoond door w of O mag Z (die na bieden leider is geworden) eischen: I. dat de kaart als getoonde kaart open wordt gelegd II. den maat van den overtreder ver bieden in die kleur uit te komen. 2. heeft de overtreder de bedoeling gehad daarmee uit te komen (welke bedoeling in sub 1 niet wordt verondersteld) dan mag de speler links van den overtreder een nieuwe gift eischen, in elk geval mag hij dat doen als de getoonde kaart een honneur was. b. Getoonde kaart tijdens het spel. Wanneer gedurende het spel O of W een kaart toonen, zonder die uit te spelen, mag Z eischen dat die kaart als getoonde kaart blijft openliggen. Z kan eischen dat de overtreder die kaart voor- of bijspeelt, EEN WAARHEIDSSERUM. Sedert korten tijd tracht men in Amerika een methode, die van Duitschen oorsprong is, toe te passen op verdachten, van wie men bij zonderheden over gepleegde wandaden wenscht te vernemen. Dr. Robert E. House, van Ferri's (Texas) had kunnen vaststellen, dat in slaap ge brachte patiënten toch den zin van de tot hen gerichte vragen begrepen en er vrijmoe dig en volledig antwoord op gaven. Eens, toen men een pasgeboren kind wilde wegen en de echtgenoot de weegschaal niet kon vinden, riep de vrouw in haar slaap, waar zij die had neergezet. Dat bracht hem tot verder onder zoek' en herhaalde proefnemingen en hij kwam tot het besluit, dat gedurende de be dwelming met scopolamine de hersenssfeer die het den menschen mogelijk maakt schoo- ne, maar onware geschiedenissen te „dich ten", tot werkloosheid wordt gebracht, ter wijl de gedeelten, waarmede de herinnering in verband staat, naar waarheid worden be antwoord. Daarbij komt nog, dat de aarze lingen en storingen, die bij een niet bedwelm de altijd gereed zijn om het spreken .lei- waarheid te beletten, volstrekt uitgeschakeld zijn. Op die wijze wordt het liegen moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, terwijl de waar heid zonder stoornis tot uiting komt. Om de toelichting tot dr. House's besluit te vergemakkelijken, boden verschillende me dewerkers van het laboratorium voor ae we tenschappelijke verklaring van misdaden in de hoogeschool te Chicago zich bereidwillig aan. Zij schreven een reeks vragen op, waar op. alleen zij konden antwoorden, zooals b.v.: Wat is de tweede voornaam.van mijn moe der? In welke stad is mijn vader geboren? en sloten het antwoord daarop in een verzegel den briefomslag. Toen namen zij zich ernstig voor, ap alle vragen een onjuist antwoord te geven. In den bedwelmenden slaap gaven zij dan, met zulk een voornemen, antwoorden, die men opschreef en met de antwoorden uit de envelop vergeleek. Welnu, in geen enkel geval slaagden de proefpersonen er in de voorgenomen leugens te vertellen: ze gaven de juiste antwoorden. Een enkelen keer kwam dit niet uit. Achter de vraag of hij al moei lijkheden had ondervonden bij het nieuwe reglement op het rij verkeer, had een mede werker neen geschreven, maar in de bedwei- mingschap had hij een lange historie opge- discht van een geldboete, die hij had opge- loopen. Toen hij tot bezinning was gekomen en hem op die tegenstrijdigheid gewezen werd, stond hij eerst verbluft, maar daarna begon hij te lachen en bekende hij, dat nij inderdaad, jaren geleden, in Virginia, in over treding was geweest doch dat hij het feit en de betaling van de boete daarvoor glad verge ten was. den zwartblauwen hemel en luisterde naar den eenzamen vogel. Maar aan geen van de ze dacht hij, toen hij, langzaam voortloo pend koning Arthur bereikt had en in diens schaduw bleef staan. Zijn gedachten verwijl den enkel bij dien druk van een zachte war me hand op zijn arm. „Is u dat, meneer Belloe?" Bellew schrok en kwam tot de conclusie dat hij al een heelen tijd onder den boom gezeten had met een pijp zonder vuur tus- schen zijn tanden; en hij schudde zijn hoofd, verwonderd over zich zelf. „Is u dat, meneer?" „Ja, Adam, ik ben het". „En hoe voelt meneer zich zoo, na al die lichaamsbeweging met de hooivork?" „Best Adam, dank je. Kom hier ook wat zitten en stop een pijp". „Nau graag meneer, dankje", zei Adam en hij haalde uit zijn vastzak zijn kleine steenen pijpje te voorschijn en begon dat te stoppen uit Bellew's tabakszaak. Ik ben bij Prudence op het Huis geweest, meneer weet wel, de keukenmeid. Een buitengewoon beste keuken meid, meneer Belloe". ,En een buitengewoon mooie meid bo vendien, Adam". „O, jè, ja leelijk is ze niet. Ik zal niet ontkennen dat ze der best uitziet, flink uit de kluiten gewassen, welgeschape, een ju weel van een deern, meneer. Maar da's niks vergeleke met der innerlijke eigenschappen! O, ze het bepaald senie veur broodpudding en vruchten-koek om nog niks te zeggen van pannekoeke. En der wijn, meneer appel wijn en bessewijn kan ze make! Als ik daar an denk dan wordt de ouwe Adam zoodanig wakker in me dat ie der bijna uitspringt en as der een ander het hart het na der te kij ken, op zulke oogenblikke, veural die Job Jagway, dan hoeft er maar weinig te ge- beure of de stukke vliege der of, dat kunde geleuve, meneer Belloe! „En wanneer denk je te trouwen, Adam?" „Nou, meneer, me hadde gedacht, as juf ook wanneer deze niet open op tafel is blij ven liggen. Z kan het uitkomen met of bijspelen van die kaart niet verbieden. Z kan den overtreder niet dwingen tot ver zaken door hem te forceeren die kaart bij te spelen b.v. als Harten gevraagd wordt, de kaart in kwestie Klaveren is en de overtreder nog Harten in zijn hand heeft. Het komt wel eens voor dat een kaart te veel in het spel is. De regels daarvoor zijn als volgt: Wanneer gedurende het spelen bevonden wordt dat een speler tengevolge van verzuim van bijspelen bij een slag een kaart te veel heeft, is het volgende van toepassing: 1. als de overtreder uitgekomen is vóór of bijgespeeld heeft bij een volgenden slag, mag Z of W al naar gelang het geval ligt. een nieuwe gift eischen. Is de fout in Blinde be gaan, dan gaat het spel echter door. 2. Wanneer het spel voortgezet wordt, dus als geen nieuwe gift geëischt wordt, moet de overtreder uit zijn hand een kaart wegwer pen, zoo mogelijk die kaart welke hij in den onvolledigen slag zou hebben bijgespeeld. Tegen den regel dat de Blinde zich aan het spreekwoord „Zwijgen is Goud" moet houden, wordt nogal eens gezondigd. Wij vestigen daarom speciaal de aandacht op het vol gende: De Blinde mag zelfs niet door aanraken van een kaart zijn partner (Z) trachten te beïnvloeden. Doet hij dit toch dan mag O eischen dat z de aangeraakte kaart speelt of spelen van die kaart verbieden, tenzij zulk een spelen een verzaking zou veroorzaken. De Blinde mag Z ook niet attent maken op eventueel uitspelen in de verkeerde hand (dus als Z uit N speelt, terwijl hij uit eigen hand had moeten uitkomen). Bij verkeerd uitkomen van Z kunnen O of W eischen dat hij in de goede hand uitkomt, zoo mogelijk in dezelfde kleur. Dat is een goede bepaling en voor deze overtreding kan hij dus beboet worden door ontneming van kans op juist snijden. Na het bovenstaande begrijpt men gemak kelijk, dat inspuitingen met scopolamine op voorloopig gevangen gehouden verdachten tot denzelfden uitslag leiden: zonder het te weten of te wi'llen, bekennen de schuldigen of deelen bijzonderheden mede, waardoor het, nadat de werking van de scopolamine geëindigd is, mogelijk wordt hen in het nauw te brengen en rechtsgeldige bekentenis te doen afleggen. Waarde vriend pedaalpousseerder, Mede-kettingganger, hoort, Strakjes kruist ons rijwielpaadje Weer een bord van nieuwe soort. Kijk, de oude bordjes blijven, Maar daarnaast komt dit model, Dat daarnaast dan slechts figuurlijk, Dat begrijpt u zeker wel Wordt een pad ons voorgeschreven Voor uitsluitend fietsverlceer, Dan zet men er in de toekomst, Zulk een nieuw soort bordje neer. Maar alleen weer, moet u weten, Als na tweeëndertig pas, Ons zoo'n paadje wordt geschonken, Dat er vóór dit jaar niet was. Echter, hebben wij de keuze Tusschen rijwielpad en straat, Dan blijft er het oude bordje, Dat niet voorschrijft, doch slechts raadt. Het is niet zoo heel eenvoudig, Maar wat is dat wel vandaag, 't Leven wordt steeds grooter puzzle En het menschdom puzzelt graag'. Op één ding wil ik nog wijzen, Als u goed dit bord beziet, Treft hierop het heerenrijwiel; Geldt het dan voor dames niet Ach ik denk dat de Minister, Dit berustend heeft gedaan, Vrouwen trekken zich tenslotte Toch niets van zoo'n bordje aan. P. GASUS. fer Anthea dit jaar es een goed jaar mocht make, dat we wel zoo in October of Novem ber der over koste denke, maar 't hangt alle maal of van „Van wat?" „Van de hop meneer. Die doet 't best! Weel derig meneer! As ter geen meeldauw op komt, is der geen betere an dees zij van Maidstone. Maar as de schimmel der op valt, dan valt ie meteen op mijn verwachtingen, meneer". Adam knikte nadrukkelijk, lachte en verviel in een rook-rijke stilte. „Meneer Cassilis was er vandaag, Adam", zei Bellew na eenigen tijd, z'n eigen gedach- tengang volgend. „Ja meneer, ik heb 'm gezien. Hij zei dat Job Jagway weer op de been was en dat Job Jagway morge met de andere op de ver koop zal zijn". „O ja, de verkoop", zei Bellew in gedach ten. „En de gedachte dat die Job Jagway hier komt om de meubels van juffer Anthea te koopen, 't Maakt den olden Adam in me li chaam tot een wild beest. Ik kan der niet stil van zitte, meneer Belloe! As Job merge te dicht in me buurt komt, weet ik niet wat er van komt". „Adam", zei Bellew, nog altijd in gedach ten. „Zou jij misschien wat voor me willen doen?" „Wat u maar wilt, meneer, zoo lang je me niet vraagt „Ik wou graag wat meubels koopen". „Wat?" riep Adam en op zijn gelaat ver scheen een breede glimlach. Harrejé, die is goed! Dat is net wat ik zelf ook wou. Zie je, ik ben niet bepaald een miljenair, maar ik heb wat spaarduitjes en gisteren heb ik tien pond van de bank gehaald. Ik doch zoo bij mezelf. Zoo kan ik misschien juffer Anthea's ouwe buff et je redde of de spiegel waar ze zoo gek op is of al was 't maar een stoel. Alles zulle ze niet hebbe. zoolang ik nog een paar pond te vergeve heb", (Wordt vervolgd),.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1932 | | pagina 3